Niet alle Kastelen zijn stiefkinderen van toerisme in eigen land Een vriendelijke dame belde onlangs het Nederlands Bureau voor Toe risme in Leidschendam met de vraag wanneer dit jaar de topdrukte wordt verwacht. Net als aan alle andere mensen die niet aan de school vakantie gebakken zitten, adviseerde het NBT haar de Veluwe, de kust en alle andere toeristische magneten in de maanden juli en augustus te mijden. Maar daar had de dame geen oren naar. Zij wilde juist top drukte. „Dan weet ik tenminste zeker dat alles open is. En bovendien vind ik het hoogseizoen zo gezellig. Hoe meer mensen, hoe leuker". Aan dat onvermoede aspect van de vakantiespreiding heeft waarschijnlijk nooit iemand gedacht in de halve eeuw waarin er juist aan het aftoppen van de vakantiepiek wordt gesleuteld. De berg voorstellen, adviezen, rap porten en onderzoeken is inmiddels zo hoog, dat een aspirant-alpinist er aardig op kan leren klauteren. LEIDSCHENDAM Een paar keer per week dook in de maanden ja nuari en februari uit post bus 51, de grootste en be kendste brievenbus van Nederland, een eendje op. Het kwaakte de tv-kijkers vriendelijk toe dat zij bij het uitbroeden van de plannen voor de zomervakantie wel even het koppie moesten ge bruiken. Zij zijn immers niet in hun eentje. De boodschap was glashelder: Elk jaar gaat veertig procent van de Nederlanders in eigen land op vakantie. Als dat reusachtige legioen massaal voor dezelfde periode kiest, lopen alle vakantiegangers el kaar hinderlijk voor de voe ten en raken toeristische ge bieden en campings binnen de kortste keren overvol. Va kantiespreiding is dus het de vies. Die toverformule moet zorgen voor rust en ruimte in de heksenketel die hoogsei zoen heet. Die wijze raad is vooral bestemd voor gezin nen met schoolgaande kinde ren. Het animatiefilmpje was een van de onderdelen van de campagne „Vakantieland Nederland is groot genoeg als we niet allemaal tegelijk gaan". Onder de campagne rusten de stevige schouders van het Ne derlands Bureau voor Toeris me (NBT). Ook de Stichting Recreatie tilt mee. Dat ge beurt in opdracht van het mi nisterie van economische za ken. Behalve via de tv-spot hangen zij de boodschap over de vakantiespreiding aan de fro te klok met indrukwek- ende stapels drukwerk: ad vertenties, tienduizenden affi ches voor bedrijven en 700.000 folders die voor het grijpen liggen in postkantoren en bibliotheken. „Niet allemaal tegelijk" heeft niet tot doel mensen er van te weerhouden in de zomer op vakantie te gaan. Zoiets zou ook nooit lukken. Onder zoek bracht namelijk boven tafel dat slechts vijf procent van de Nederlanders bereid is de hoofdvakantie buiten de zomermaanden te houden. Zestig procent van de Neder landers zou misschien wel willen, maar kan niet, om de eenvoudige reden dat zij zit ten vastgeklonken aan de schoolvakanties. „Er zijn dus weinig mogelijkheden om tot spreiding buiten het zomer seizoen te komen. Daarom moet de nadruk liggen op spreiding tijdens het seizoen. Dat kan ook best, want de meeste Nederlanders zijn be reid een paar weekjes eerder of later op vakantie te gaan, als die periode maar in de maanden juni, juli of augus tus valt", zegt Gerard van Riessen, produktmanager binnenland van het NBT. Het streven de vakantiepiek af te knotten en over een wat langere periode uit te smeren, is overigens niet nieuw. Al in 1932 zette de NS een onder zoek naar de mogelijkheden van vakantiespreiding op de De snelheid van vroeger, het comfort van heden De belangstelling voor het zeezeilen is vooral de laatste tien jaar snel ge groeid. Een gat in de markt dal veel schippers de mogelijkheid bood his torische schepen van voor namelijk Nederlandse af komst met veel toewijding om te bouwen van vracht schip tot vakantieschip. De snelheid van vroeger met het comfort van nu. Naar schatting zijn er in middels zo'n 250 tjalken, botters, schoeners en klip pers voor tochten in de vaart genomen. Zeilervaring hoeven de vakan tiegangers niet te hebben. Wel is het de bedoeling dat aan boord een handje wordt mee geholpen. Gevaren wordt er zowel op de Zeeuwse wateren en de Waddenzee als op de binnenwateren van Friesland en Overijssel. Ook verdere tochten zijn mogelijk. De klipper „Jacoba" is een voorbeeld van zo'n in oude luister hersteld schip. Jacoba heeft al enige levens achter de rug. Het schip werd in 1902 gebouwd als zeilvrachtschip, werd in '27 voorzien van een dieselmotor. Tot '71 voer zij als een motorvrachtschip en werd in '81 weer in de oor spronkelijke staat terugge bracht. Het schip is een van 34 schepen die in een brochu re van Zeilvaart Enkhuizen, een samenwerkingsverband van schippers en eigenaren van grote traditionele zeil schepen, vermeld staan. Fraaie namen als Anna Trijntje, Kaal Mossel en Mal lejan laten over de herkomst van de schepen geen misver standen bestaan. In de bro chure is van elk schip is een korte beschrijving opgeno men. Over de Jacoba wordt trots vermeld dat bovendeks alles zoveel mogelijk origineel is gehouden. Benedendeks is een comfortabele accommodatie ingelimmerd. Naast de inde ling van de hutten, is de rest van het voormalig ruim benut voor het inrichten van het dagverblijf met ruime kom buis en een bar. Aan activitei ten wordt een en ander van de passagier verwacht. Zeilen, sturen, navigeren, schiemans- werk, roeien en surfen. Dit al les onder begeleiding van de schipper en zijn maat. Het schip kan twintig personen herbergen, waarbij de huur prijs voor een week uitkomt op 4050 gulden. Het aantal passagiers van de andere schepen varieert van tien tot 29. de prijzen per week van 2500 tot 6010 gul den. Verdere informatie is te ver krijgen bij Zeilvaart Enkhui- zen, tel. 02280-12424. Ook in andere plaatsen, vooral rond het IJsselmeer, werken eigena ren van verschillende zeilsche pen samen. Meer informatie is te verkrijgen bij de plaatselij ke VVV's. rails. Maar dat plan kwam tot stilstand voor het rode licht van de onwil. Bedrijfsleven en het onderwijs bleken dwarsliggers. Kort na de oor log kwam een congres tot de conclusie dat maatregelen dringend gewenst waren. Maar aarzelende pogingen een aanzet te geven, leden in de jaren vijftig schipbreuk. In 1965 startte de Stichting Re creatie de campagne „Mijd de piek". Maar die mikte al leen op mensen zonder schoolgaande kinderen. Alle Nederlanders die aan het schoolrooster vastgebakken zaten, moesten hun vakantie proppen in het nauwsluitend corset van de zes weken du rende piek. Pas in 1975 ontstond enige ruimte voor landelijke sprei ding. In dat jaar werden de zomervakantie van het kleu ter- en basisonderwijs uitge smeerd over acht weken. Daarbij was er sprake van drie verschillende regio's. Drie jaar later volgde ook het voortgezet onderwijs. Nieuwe mijlpalen waren de spreiding van de vakantie in het basis onderwijs over tien weken (1979) en het afschaffen van de collectieve bouwvakva kantie (1981). Sinds het schooljaar 1985/86 schrijft de minister van onderwijs en wetenschappen de zomerva kantie voor scholen in het voortgezet onderwijs dwin gend voor. Die zijn dus ver plicht zich aan het vakantie schema te houden. Met in gang van het lopende school jaar geldt hetzelfde voor het basisonderwijs. Regio's Voor de vakantiespreiding is Nederland verdeeld in drie regio's. Gerard van Riessen: „Bij die indeling is rekening gehouden met het aantal in woners en met het aantal van hen dat gewoonlijk in het binnenland op vakantie gaat. In elke regio beginnen de schoolvakanties op een ander tijdstip. Er zijn drukke en minder drukke weken. Daar om adviseert de campagne „Niet allemaal tegelijk" per regio in welke periode men het beste zijn koffers kan pakken. Bij die adviezen heb ben we ook gekeken naar de vakantieperiodes in België en West-Duitsland, vooral in Noordrijn-Westfalen. Vanuit die deelstaat komen namelijk de meeste van de 1,4 miljoen Duitsers die de vakantie in ons land doorbrengen". Van Riessen ziet geen heil in een spreidingsregeling voor heel Europa. „Dat is ondoen lijk, omdat je dan te maken krijgt met misschien wej tweehonderd regio's. Daarbij is het nooit na te gaan wie uit welke regio waarheen op va kantie gaat". Hij ziet ook niets in spreiding van de voor- en najaarsvakanties. „Dat is niet zinvol. In die pe riodes zijn er immers geen capaciteitsproblemen. Boven dien werkt het voor de con sument misschien verwar rend". Niet goedkoper Tegenover mogelijke nadelen plaatst het NBT een lijstje voordelen voor de vakantie ganger: meer ruimte en rust, meer individuele aandacht van de zijde van het dienst verlenend personeel, minder gevaar in het verkeer, meer plaats in het openbaar ver voer en minder kans op be smetting door gebrek aan hy giëne op overvolle campings. Maar vakantiespreiding leidt niet tot lagere prijzen. Inte gendeel. Als het aantal va kantiegangers gelijk blijft, kan dit zelfs prijsverhogingen in de hand werken, zo bleek uit een onderzoek, omdat het langer open houden van de bedrijven extra geld kost. Volgens Gerard van Riessen is vakantiespreiding één van de vele maatregelen uit het omvangrijke pakket waarmee Nederland het aandeel op de vakantiemarkt jaarlijks met 1 a 1,5 procent wil vergroten en het imago nog wat oppoet sen. Dat is nodig, want bij een imago-onderzoek gaven Nederlandse vakantiegangers het eigen land het rapportcij fer 6,5. Met zo'n cijfer ga je weliswaar over, maar tot de beste van de klas behoor je doorgaans niet. Luit Ezinga, voorzitter van Horeca Nederland, wil dat dit cijfer binnen drie jaar een 8 wordt. Hij geeft een paar voorzetten. „Zo zou de over heid eens echt aandacht kun nen besteden aan het mid den- en kleinbedrijf. En laat de overheid nu eindelijk eens echt de kleine criminaliteit aanpakken, zodat „lekker weg in eigen land" niet op je au toradio of je fiets betrekking heeft. Gemeenten zouden de toeristenbelasting moeten gaan aanwenden voor het doel waarvoor die belasting geheven wordt, het toeris me". AAD STRUYS De meeste wandelpaden door het Hollandse zijn onverhard en niet toegestaan voor ander verkeer dan benenwagens. Dat betekent rust en schoonheid inademen in een tempo dat de mens eigen is: vijf kilometer per uur. DEN HAAG - Spijt en schaamte wellen op, wan neer de liever-lui-dan- moe-persoon praat met Henk van Drunen, fer vent wandelaar. Spijt van al die verloren dagen dat het ingevette lijf lijdzaam in de zon werd gevleid, slechts met uitzicht op de schittering van watervlak ten. Schaamte dat armza lige spieren niet met straffe hand door de pol der en over de bergen werden gejaagd, maar op een terrasstoel werden neergevleid om toch vooral niet vermoeid te Neem daarentegen Henk - hij is slechts een van de ve len - die een permanent bruine kop onderhouden door blijmoedig over heuvels en door dalen te stappen. Tij dens vakanties en lange weekeinden wordt de- Fugzak I volgestouwd, worden de ve ters strakgeregen en het foto toestel om de nek gehangen. De paden op, de Tanen in, vooruit met flinke pas Wandelen kan iedereen, je hoeft er geen body-builder voor te zijn. Hooguit is enig geduld vereist; Rome is niet op één dag gebouwd en naar Santiago de Compostella is niet in één dag te lopen. Wandelen doet men echter om de eigen grenzen te ver leggen en niet die van ande ren. En d'r wordt wat afge wandeld vandaag de dag. Zo wel in Nederland als in het buitenland worden paden let terlijk platgetreden onder gympies en stoere bergwan- delschoenen. Zoals gezegd: een paspoort is echt niet nodig om fraaie wandelingen te kunnen ma ken. Wie een blik wil werpen op historische stolpboerderij en, prikkelgeurendc hooiber gen, koe en paard langs hek, statige landhuizen en middel eeuwse kastelen komt in ei gen land ogen te kort. it* tv?».'iv r r f Knotwilgen De meeste wandelpaden door het Hollandse zijn onverhard en niet toegestaan voor ander verkeer dan benenwagens. Dat betekent rust en schoon heid inademen in een tempo dat de mens eigen is: vijf ki lometer per uur. Van Dru nen: „Al lopende zie je veel meer van de omgeving dan fietsend of autorijdend. Je bent ook aangewezen op de natuur, omdat je er langzaam doorheen gaat in plaats van vliegend of dravend. Kom je in dorpen of buurtschappen, dan heb je veel sneller con tact met de bewoners. Wan neer je daarentegen de verre einders doorkruist, komen warempel filosofische bespie gelingen in ie op". Met name de Stichting Lange Afstands Wandelpaden (LAW) beijvert zich rustieke wandeltochten uit te stippe len. Inmiddels zijn het er al te veel om op te noemen, maar om een idee te krijgen m :rr j van de mogelijkheden kan men denken aan een tocht door het begraasde polder land tussen Rijn en Waal, langs de aloude kronkelloop van de Linge. Halverwege dit Lingepad is een kruising met het Oeverloperpad dat van Hoek van Holland, dwars door de hoog- en laagstammi- ge Betuwe naar de Duitse grens loopt. Betrekkelijk dicht bij huis ligt het stroom gebied van de Oude Maas, waar smalle voetpaden, om zoomd met knotwilgen langs roerloze grienden voeren. Regenkleding Voor wie het in Nederland al te laag bij de grond vindt, wachten voorbij de lands grenzen hoogpolige uitdagin gen, die ook wel iets meer van de conditie vergen. Henk van Drunen: „Op onze platte bodem kun je prima op gym pies rondstappen, hoewel het niet best voor je voeten is. In de bergen moet je echt stevi ge stappers aan: hoge schoe nen geven de enkels meer steun; dikke zolen geven meer greep op de grond en voorkomen dat steentjes in je vel drukken; het dikke leer houdt voeten warm en droog". De beroepswandelaar Van Drunen - hij moet het ANWB-blad „Op Pad" met zijn avonturen vullen - be veelt voorts aan regenkleding mee te nemen: het weer in de bergen is veranderlijker (of verradelijker) dan de mens. Water en wat voedsel (repen, noten) horen ook in de rug zak, alsmede kaarten, even tueel een kompas en een ex tra trui of jack. Het mag voor zich spreken dat wie niet van berghut tot berghut loopt (of van hotel tot hotel) een tent of bivak- zak moet meetorsen en wat dies meer aan kampeeruitrus ting zij. Van Drunen: „Tsja, en voor je het weet loop je met twintig kilo bagage op je rug. Het kan wel voor min der, maar dat betekent ook minder kampeercomfort. Bo vendien is een dergelijk ge wicht best mee te dragen, zo lang de rugzak van degelijke kwaliteit is en het gewicht goed is verdeeld". Wegwijzers Over de hele wereld zijn na tuurlijk fraaie wandeltochten te maken in diverse gradaties. België, Frankrijk en Oosten rijk hebben lange tradities in de wandelsport. Belgié met zijn vriendelijke en niet al te zware Ardennen; Frankrijk met pittige tochten in de Al pen en Pyreneeën, maar ook door de Vogezen, het Loire- dal en de Dordogne. Oosten rijk is van oudsher bekend vanwege d,e berghuttentoch- ten; Corsica vanwege de ein deloze bospaden dwars over het eiland. De Britten - al tijd te vinden voor een stevi ge mars - hebben een zeer uitgebreid wandelnct van Wales tot Schotland. Er zijn wel grote verschillen in de bewegwijzering: in Spanje moet de wandelaar het zelf maar uitzoeken, in Belgie zijn veel merkpaaltjes „omgevallen" en in Grieken land hebben ze nog nooit ge hoord van wegaanduiding voor de voetganger in de na tuur. Het meenemen van goede, actuele kaarten is dan een vereiste; deze zijn te ver krijgen bij onder meer Pied h Terre (de wandelwinkel in Amsterdam) bij Bever Zwerf sport (aan het Calandplcin in Den Haag) en bij de ANWB. JOOS PERSOON iJ. HAARZUILEN Onze kastelen zijn de stiefkinde ren van het toerisme in eigen land. Dat is de opvat ting van de Nederlandse Kastelen Stichting, die een campagne is begonnen om de kastelen uit het Ne derlandse cultuurbezit onder de aandacht van dag jesmensen en vakantiegangers te brengen. Heel wat mensen reizen naar Frankrijk, Duitsland of Enge land om kastelen te bezichtigen. Ze wachten geduldig op de gids die een rondleiding geeft, maar dat er in eigen land wel driehonderd kastelen staan en misschien evenveel histori sche landhuizen is, afgaand op de bezoekcijfers, nauwelijks bekend. De Nederlandse kastelen zijn niet zo omvangrijk als Cham- bord, Chatsworth of Braunfels. Je kijkt er meestal gemakke- lijk aan voorbij en als ze al in het oog springen, neemt de gemiddelde voorbijganger lichtvaardig aan dat ze toch niet voor het publiek te bezichtigen zijn. Onbekend maakt onbemind en daarom heeft de Nederland se Kastelen Stichting drie nieuwe folders uitgegeven. De eerste geeft een opsomming van de kastelen in Nederland, opengesteld voor bezichtiging. De tweede brengt elf be woonde kastelen en huizen onder de aandacht. De derde be vat een lijst van kastelen geschikt voor evenementen zoals recepties, diners, vergaderingen en concerten. Dit laatste as pect illustreert het zoeken van kasteelbeheerders naar een nieuwe bestemming van de oude bouwwerken met behoud van het oorspronkelijk karakter. Door de meestal monu mentale omvang en hoge ouderdom van de gebouwen ver gen exploitatie en restauraties grote financiële inspannin gen. De Nederlandse Kastelen Stichting werd in november '45, nog geen half jaar na de bevrijding, in het leven geroepen. In de vijf oorlogsjaren hadden veel van onze kastelen als ge volg van hun strategische ligging het zwaar te verduren ge had. De stichting stelde zich daarom ten doel het in stand houden van kastelen en historische landhuizen „waarvan het behoud in het algemeen belang is, uit een oogpunt van monumentenzorg, natuurbescherming of landschapsschoon". De stichting wil dat doel bereiken door het verbreiden van kennis over de kastelen, het mogelijk maken van opgravin gen en het steunen van wetenschappelijk onderzoek. In voorkomende gevallen worden kastelen en historische land huizen gekocht. Verder worden folders, posters en kastelen- gidsen uitgegeven. De Nederlandse Kastelen Stichting werkt nauw samen met de negen provinciale kastelenstich tingen in het land. Waarom naar Frankrijk of Duitsland, als Nederland ook prachtige kastelen heeft, zoals deze in Haarzuilen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 31