Gheorghe Zamnr: heimwee 1 £eiclóe Sou/UMit DEN HAAG - Gheorghe Zamflr tit aan een tafeltje bij het raam in Je lounge van het Parkhotel in Den Haag. Zijn haar is plat achter over gekamd, twee bruine ogen kij- cen droevig de wereld in. Zijn pan fluit ligt binnen handbereik. De aanfluit die hem wereldfaam be- porgde, maar die tevens zijn kruis s geworden. Als een gekwelde, jhuisloze nomade zwerft hij met f'n instrument van stad naar stad, an land naar land en van wereld led naar werelddeel. [ij zucht. „Ik heb een huis in Boekarest, laar dat staat bijna leeg. Ik kom er looit. Er staat een oude piano en de mu- n hangen vol souvenirs. Daar heb ik lijn eerste sonate gecomponeerd. Maar 'aar is mijn thuis vandaag? Weet jij iet? ik moet nu overal wonen. Ik heb in nada grote bezittingen: een stuk land, n meer, een bos, een golfbaan. Er lo- >en honden en katten rond. Ik heb daar le zon en ik kan de vogels horen fluiten, ik kan in m'n eigen zwembad duiken. Haar het is geen thuis. Het is een ander and. Mijn buren spreken alleen Engels. Jtls iemand naar mijn deur komt en Ihallo" zegt, is dat niet hetzelfde „hallo" ils in Roemenië. Het is niet hetzelfde jevoel, niet hetzelfde contact. Ik vind iet heel moeilijk over dit soort dingen te iraten, het grijpt me echt aan. Vijf jaar jeleden ben ik voor het laatst in Boeka- est geweest". bude herinneringen schieten Gheorghe '£amfir door het hoofd. Ze lichten op in lijn ogen. „Ik groeide op in een klein lorpje, Gaiesti, vlakbij Boekarest. Ik Vas vier jaar toen mijn vader me voor 'jet eerst meenam naar de grote stad. baar zag ik mensen muziek maken. Drie jlinde mannen met een accordeon en |jen viool. Ik was diep onder de indruk, rooral van de manier waarop die ene Tian accordeon speelde. Die vingers die jjo rap heen en weer gingen. Ik heb daar na mijn vader steeds aan het hoofd ge beurd om een accordeon. Maar hij had iet geld niet, wij waren een erg arme fa- Tiilie. Mijn vader was handelaar en na je Tweede Wereldoorlog gingen de za len slecht. De communisten namen de hacht over en mijn vader kon geen jroog brood meer verdienen. Daarom is lij druiven gaan verbouwen. Ons gezin Vas niet groot: ik heb één broer, en die voont nog steeds in Roemeniè. Hij heeft ■wee zoons, ze gaan binnenkort naar de iniversiteit heb ik gehoord. Mijn ouders vonen er ook nog steeds. Ze zijn vast vel trots op mij, ik weet het niet. Het rijn heel eenvoudige mensen. Als ie- nand tegen hen zegt: tsjonge, jonge, wat s jullie zoon beroemd, hij heeft gouden llaten en hij komt in Parijs, dan is va ler waarschijnlijk trots. Net als alle an- |ere vaders in de wereld dat zouden rijn". ,Maar ik denk dat ze liever hadden dat k weer in de buurt woonde. Dat ik elke lag even kwam binnenwippen. Samen ZATERDAG 25 APRIL 1987 hij dood. En dat geldt ook voor mensen. Je kunt een lichaam vermoorden met rock. Die muziek zendt namelijk de ver keerde vibratie uit. Hij correspondeert niet met het goddelijke niveau van de mens. Je kunt rock and roll vergelijken met een slang. Een slang is het enige dier op aarde dat verkeerde vibraties uit zendt. Hij is in staat je te hypnotiseren en dat doet rock and roll ook. In Afrika kennen ze het geheim van hypnotiseren de muziek al duizenden jaren. Dat gerof fel van drums, helemaal geen melodie. Slang Het tromgeroffel verbreekt het contact dat er in een mens bestaat tussen geest en lichaam. Het lichaam wordt als het ware in de steek gelaten en dan gaat het onder. Ik noem het altijd de slangenme thode. Net zoals een slang zijn prooi hypnotiseert, zo hypnotiseert rock and roll duizenden en nog eens duizenden jongeren. Als een konijn een slang in de ogen kijkt kan het niets meer doen. En zo gaat het met die jongeren ook. De slang slaat toe en alles is voorbij. Ik heb er dertien jaar een studie van gemaakt. Ik weet wat er aan de hand is in de we reld, want ik ben in staat de dingen te doorgronden. Maar ik ben één van de weinigen die het weet en daarom eigen lijk een roepende in de woestijn. Het is op dit moment bitter noodzake lijk dat er een eind wordt gemaakt aan rockmuziek. De wereld zal er anders aan te gronde gaan. We hebben nog dertien jaar en dan is deze eeuw voorbij. En wat is de conclusie die je uit de 20e eeuw kunt trekken? Mijn conclusie is dat we God moeten terugvinden, dat alle reli gies zich moeten verenigen. Dan kan er voor de eerste maal één God zijn, één God die alles heeft gemaakt. En dan zul len wij allemaal, de hele mensheid. Zijn zoon zijn. Dat is de enige waarheid die er is". „Onze planeet is een gewijde planeet. En toch worden er zoveel slechte vibraties uitgezonden. Maar daar kan wat aan ge daan worden. Ikzelf bijvoorbeeld kan er heel wat aan doen. Ik heb mijn muziek, mijn panfluit en daar kan ik harmonieu ze muziek mee maken. Het is niet nodig dat de jeugd naar discotheken gaat en de hele avond naar dat boem-boem-boem- gedreun luistert. En uren achtereen whis key en wodka drinkt, marihuana rookt, cocaine snuift en heroïne spuit. Er zijn duizenden harmonieuze dingen te doen. Mijn muziek is harmonie, gezinnen kun nen in harmonie leven. Wanneer alles en iedereen in harmonie is, ik bedoel: de hele aarde, niets en niemand uitgezon derd, dan gebeurt er iets. Als niemand meer een slechte gedachte heeft, dan is de nieuwe aarde er. Dan zal er niemand meer sterven. Dan heeft iedereen het eeuwige leven. God heeft de mens ge schapen naar zijn beeld en gelijkenis, dus dat betekent: eeuwig leven. En als het niet voor eeuwig is, wat zou het le ven dan voor zin hebben?". HARRY DE JONG fheun de Vries, auteur van meer dan ionderd (vooral) historische romans iiert zondag 26 april zijn tachtigste terjaardag. Op een feestje dat jitgeverij Querido hem die dag fenbiedt, wordt ook zijn nieuwste bek „Baron" gepresenteerd. Dr. Iheun de Vries was jarenlang looraanstaand lid van de CPN en tnds zijn vertrek daaruit in 1971 is lij „communist zonder partij". Een Ivensovertuiging die zijn werk sterk leeft beïnvloed. De schrijver en lichter werd in het Friesland geboren, linds 1936 woont hij in Amsterdam, lij zit nog dagelijks achter zijn bureau ii werkt aan alweer een nieuw boer in thriller. Een gesprek over zijn leurstellingen, het ouder worden en jn verbondenheid met zijn Friese aderland. AMSTERDAM - Als Theun de Vries rit het venster van zijn woonkamer rijkt, ziet hij de Westertoren. Een mooie alek voor een man die verknocht is aan ïkmsterdam. Maar toch. Nu hij oud is, borden de herinneringen aan zijn ge boorteplaats Veenwouden steeds sterker. io sterk zelfs dat hij weer denkt in het ifries en nu twee Friese bundels heeft ge schreven. ^Mijn eerste levensjaren hebben mijn gevoelsleven bepaald. Later zijn daar bo venop allerlei andere lagen gekomen, ftaar het gevoel was er eerst. En nu Juikt Friesland steeds weer op. Herinne- 3ng speelt een grote rol. Decennia lang [un je met de actualiteit leven, maar als e ouder wordt, beginnen er allerlei [raadjes door te slijten. Je denkt aan het [erleden. Mijn jeugd was helemaal ge- ixeerd op Friesland. Ik begin weer in iet Fries te denken, zoals ik dat gewend vas. Mijn geboortedorp Veenwouden rijgt een bijzondere betekenis. Het vordt een soort monument, waar je de veg in weet. Meer betekenis dan het in merkelijkheid heeft, een symbool van 'rede en welbehagen". Iet was in de jaren voor de Eerste We- eldoorlog dat De Vries daar woonde. ,Ik herinner me de dag waarop mijn va- ier binnenkwam en zei: „Mensen het vordt oorlog". 1914. Voor die tijd was Jles vredig stabiel, er gebeurden geen onvertogen dingen. Dat was natuurlijk [jezichtsbedrog, want de grote mogend- leden waren toen al geruime tijd druk Ifezig zich te bewapenen. Maar als kind [eefde je in een verrukkelijk oord, zon der zorgen, vredig in een doopsgezind Jiilieu waar iedereen aardig voor elkaar vas, tolerant, verdraagzaam. Je merkte le oneffenheden niet". De schrijver wijt het opdoemen van eugdherinneringen aan het ouder wor den. „Het is mooi om oud te worden, fiaar moeilijk om oud te zijn. Met ver bazing besef je dat je vijfenzeventig en f>u dus tachtig jaar bent. Het zal wel zo ijn, denk je dan, maar je voelt je hele maal geen tachtig. Wel legt de lichame- jjke conditie beperkingen op. Het reizen (-leb ik moeten laten varen, je moet van ^lles loslaten. Dat geldt ook voor het ,verken, de concentratie wordt slechter, |e energie minder. Ik kan echt geen acht ^ur per dag meer werken". Geloof 2 Êr ontstond nogal wat tumult rond de luteur Theun de Vries toen hij in 1956, Michel Baron, een weeskind. Hij was op zijn twaalfde jaar al in het theater. Mo lière zag hem een keer, vond hem gewel dig talentvol en heeft hem bij zijn eigen toneelgezelschap gehaald. Op zijn der tiende jaar speelde Baron een hoofdrol. In dat jaar 1664 had Molière nog zeven jaar te leven en in die zeven jaar is Ba ron volwassen geworden. Hij heeft in die tijd veel beleefd, een fascinerend leven geleid. Dat is mijn onderwerp geworden. Baron was precies wat ik niet was. Ik was heel lelijk, Baron was mooi. Hij had veel talent, ik niet zoveel, hij had succes en ik had tegenslagen. Hij steeg als een komeet naar de top. Dat is een wens beeld uit mijn eigen jeugd, helemaal in gekleed in zeventiende eeuwse entoura ge". De schrijver projecteert erotiek in zijn boeken nogal eens op „grote sterke vrou wen". In zijn eigen leven hebben ook en kele „sterke vrouwen" een belangrijke rol gespeeld. „Mijn moeder was een be scheiden, godsdienstige vrouw. Die is pas na haar dood voor mij gaan leven. Wat ze zich allemaal heeft moeten ont zeggen. een echte christelijke houding, alles vergeven alle dwaasheden die ik heb uitgehaald. En dan mijn overleden vrouw die nog steeds aanwezig is, en nu mijn vriendin natuurlijk". Hij bekent een feminist te zijn. „Ik heb altijd vanaf het begin gezien hoe vrou wen afschuwelijk achteruit werden gezet. In die boerengezinnen ook. Vrouwen hebben bijzondere kwaliteiten die geluk kig steeds meer gebruikt zullen worden. Het is het sterke geslacht, mannen zijn flapdrollen. Ze hebben alles laten ver slonzen, zijn de schuld van twee wereld oorlogen, de schuld van de economische crisis, vrouwen wordt niet gevraagd, hebben geen stem in het kapittel. Vrou wen hebben zoveel, intuïtieve kracht om te overleven. Als mannen ziek worden gaan ze liggen en dan gaan ze dood, ze hebben geen overlevingsdrang. Ik ben weer aan het generaliseren, dat doe ik graag". Dood Theun de Vries is nu tachtig jaar en het einde komt in zicht. Maar hij is de dood al eens heel nabij geweest toen hij tij dens de oorlog in het kamp in Amers foort zat. De laatste jaren zijn de herin neringen aan dat "kamp indringend ge worden. „Ik denk er heel vaak aan. Daar heb ik de angst in alle hevigheid gekre gen. Maar ik heb een geweldige medi cijn. Als ik schrijf kan ik niet aan andere dingen denken. Ik heb de angst in min dere mate dan de meeste anderen met een kampsyndroom al lukt het niet altijd de paniek de baas te blijven. Het gebeurt zomaar op straat, in de trin, in de biblio theek. Het komt misschien door een woordje, een gebaar dat je onbewust in je op hebt genoriien. Je moet eruit sprin gen, of gewoon gaan liggen op straat en dan doodgaan. Ik ben met de dood enorm bezig, omdat ik zo op het leven ben gesteld. Ik hecht er enorm aan. De gedachte dat ik het vaarwel moet gaan zeggen is helemaal niet leuk. Ik- kom tijd, maar vooral energie te kort. Het volmaakte boek zweeft voor me uit. Ik zou honderdvijftig jaar moeten worden. Maar dat zit er voor een mens niet in. Je moet de bereidheid hebben eruit te stap pen. Dat heb ik niet. Zover ben ik niet gekomen". MARSCHA VAN NOESEL De panfluit heeft Gheorghe Zamfir wereldfaam bezorgd, maar is tevens zijn kruis geworden. met familie eten, praten en drinken. Het valt niet mee om zo ver van je vader land en je familie te zijn. Mijn vader land is mijn hart, mijn geest, dat ben ik zelf. Wanneer een man de plaats verlaat waar hij geboren is, blijft tachtig procent van hem achter. Het is een soort ziekte waarvoor geen medicijn bestaat. Niets kan de plaats van je vaderland innemen. Ik ben vaak erg bedroefd, dan voel ik me ziek en huil ik. Maar ik heb één ge luk: ik kan altijd mijn muziek meene men. Die draag ik bij me in mijn hart, in mijn lichaam. Die kan niemand me afnemen. Ik heb genoeg muziek in mijn bloed om verschillende levens vooruit te kunnen. Al die composities die onder weg bij me opkomen. Ik heb vaak niet eens de tijd om ze op papier te zetten. Inspiratie is een kracht die in mij leeft, ik word niet beïnvloed door anderen. Ik bedoel: ik ontleen mijn inspiratie niet aan een andere geest, het zit allemaal in mijzelf. Ik heb hele cyclussen gecompo neerd over bloemen, vogels, planten. Niemand heeft dat ooit gedaan. Ik snap niet waarom. We leven toch met de vo gels en bomen om ons heen? Ik begrijp niet waarom mensen als Chopin, Mozart of welke componist ook, nooit iets over en voor de natuur hebben gecompo neerd. Niemand heeft de relatie aange toond tussen muziek en natuur. Ja, vroeger was dat misschien niet zo nood zakelijk, de tijden waren heel anders. Maar tegenwoordig de mens heeft al les ontdekt, de auto, de computer, maar niet de natuur. En daarom hebben we nu de verkeerde muziek. De synthesizer, rock and roll. Muziek die heel ver van de natuur afstaat". De natuur is zo gevoelig. En ik kan je laten zien hoe slecht rock and roll is. Als je een plant voor een luidspreker zet waar keiharde rockmuziek uitkomt gaat genlijk de boeiendste tijd. De grote cri sis, economische malaise. In de hele we reldliteratuur was er een zwenking naar links. Maar nu? De auteurs noemen zich wel links, maar je merkt het niet aan hun boeken. Ik sta nu alleen in mijn genre. Ik heb ook nooit leerlingen gekre gen, geen school gemaakt. Dat had ik wel interessant gevonden". Baron Het nieuwe boek: een dik boek voortge komen uit een idee voor een dun boekje. „Ik wilde een novelle schrijven over Molière en het jaar 1664. Ik vond dat in teressant omdat Molière toen voor het eerst onder de vleugels van Lodewijk XIV kwam. Dat is een vreemde verhou ding geweest tussen die twee, eerst be schermd en toen afgestoten. Ik las over Molière en stuitte op de persoon van TACHTIGJARIGE THEUN DE VRIES Het volmaakte boek zweeft voor me uit. jaar moeten worden. Maar dat zit er voo na de gebeurtenissen in Hongarije lid bleef van de CPN. In 1971 zegde hij dat lidmaatschap pas op vanwege de pro- -Moskou-koers van de Nederlandse communisten en de twijfel die hij zelf had gekregen over „de ideale staat". Tel kens weer komt het onderwerp aan de orde. Zijn politieke geloof is niet los te zien van zijn werk als auteur. In die zin is Theun de Vries de laatste der Mohika nen. „De Hongarije-kwestie heeft grote schade in mijn leven aangericht. Mensen met wie ik in de oorlog goed ben ge weest, hebben zich in 1956 tegen mij ge keerd. Ik zat daar ineens voor een grote tafel met allemaal wijze mannen en ze keken me aan alsof ik een beklaagde was". Hoewel hij vele jaren later weer als lid zou worden opgenomen, werd hij in 1956 uit de PEN-club, een schrijver sorganisatie, gestoten. „De uitgever Geert van Oorschot zei toen dat ik goed moest begrijpen dat ik niet in hun de mocratische milieu paste. Dat heeft me c zou honderdvijftig een mens niet in. verschrikkelijk dwars gezeten. Ik voelde me in de steek gelaten door oude vrien den zoals Victor van Vriesland. Ik heb ze in de grond van de zaak wel verge ven, maar toch merk ik dat die periode nog steeds zijn nasleep heeft. De Koude Oorlog is niet voorbij. Er zijn altijd nog mensen die niets van me moeten heb ben. Oh, die communist, heet het dan. Maar met Carmiggelt en Jan Spierdijk ben ik al jarenlang weer heel goed. Met Victor van Vriesland is het nooit hele maal goed gekomen. Er waren ook men sen die mij heel trouw zijn gebleven, bij voorbeeld Nettie Nijhoff, Den Doolaard, Jan Elburg en er zijn er nog een paar die geen ogenblik hebben geaarzeld mijn de mocratisch recht te respecteren". Ook als schrijver heeft De Vries teleur stellingen moeten incasseren en zijn pu bliek is nog maar klein, denkt hij zelf. „Ik had een trouwe kring van generatie genoten om me heen. D»e jongeren heb ben nu hun eigen geliefkoosde auteurs: Maarten 't Hart of Tessa de Loo. Ik be grijp niets van hun werk. Het brengt bij mij geen enkele trilling te weeg, ik voel geen sympathie. De Aanslag van Mulish dat is een pijnlijk geval. Hij is op mijn terrein gekomen". Waarmee De Vries verwijst naar zijn beroemde boek „Het meisje met het rode haar" over de ver zetstrijdster Hannie Schaft, een boek dat later werd verfilmd. „Ik vind het heel erg dat hij ook over Hannie Schaft heeft geschreven. Hii heeft zich zelfs laten filmen op haar graf. Dat mag hij doen, maar voor mij was het heel pijnlijk. Ik had vroeger veel met Mulish op, ik ben ook een bewonderaar van zijn Stenen Bruidsbed bijvoorbeeld. Maar met De Aanslag ben ik getroffen". Hij wil er verder niet over uitweiden, laat het onderwerp haastig schieten door aan „betere tijden" te denken. „Vlak voor de Tweede Wereldoorlog was ei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 25