Schipper naast God, opnieirf
BOEKEN/ PLATEN
Ondergang gaf
Titanic imago van
onzinkbaarheid
Vredelievende briefwisseling
tussen communist en christen
Beethoven in de
compact-aanbieding
Zelfverzekerde David Bowie
put uit eigen muzikale verledi
CeidócSoutfuit
VRIJDAG 24 APRIL 1987 PAG
,DE COMMODORE" - NIEUWE ROMAN VAN JAN DE HARTOG
Jan de Hartog is terug in de
zeesleepvaart. Ziin nieuwe
boek, „De commodore" vertelt
het bijna klassieke, heroïsche
epos van de strijd van een
oude rot tegen de zee, de tech
niek, de moderne bedrijfsvoe
ring in de zeesleepvaart, de
nieuwe wereld. Hoofdpersoon
is de gepensioneerde kapitein
Harinxma, die op herhaling
gaat. Zijn bedrijf heeft hem
nodig voor de overtocht van
een ultramoderne zeesleper,
volgestouwd met computers en
geavanceerde apparatuur, die
met een Chinese bemanning
naar Zuid-Amerika moet wor
den overgevaren. Noch schip,
noch bemanning zijn echter te
vertrouwen. Daarom moet de
oude rot het zaakje komen op
knappen.
Jan de Hartog vertelt dat ver
haal zonder omwegen. Recht
voor zijn raap. Hij laat de com
modore, hoofdpersoon Harinx
ma, als de ik-persoon van zijn
verhaal optreden. Op de twee
de pagina van de roman komt
alles al in beweging, nadat we
er nog maar net van op de
hoogte zijn gebracht, dat Ha
rinxma met zijn vrouw in zijn
Franse huisje de voorbereiding
voor het Kerstfeest treft. Het
verhaal laat geen enkele uit
weiding of overtolligheid toe:
elk volgend hoofdstuk, elke
nieuwe paragraaf vervolgt het
epos van de gevechten die de
oude Harinxma te leveren
heeft: Met de techniek, met
zijn ouderdom, met zijn opvat
tingen en de nieuwe opvattin
gen over werk en vak, met
meerderen en ondergeschik
ten.
Een thema dat niet stuk kan,
dat is natuurlijk de kern van
„De commodore". Waar gaat
deze krankzinnige wereld
naar toe? Leidt al die techniek
niet tot de ondergang? Zo'n
ouwe rot in het vak, laat die
maar naar het roer grijpen,
dan komt er misschien toch
nog wat van terecht. Binnen
veertig pagina's wordt het al
door een lotgenoot tegen Ha
rinxma gezegd: „Je hebt je la
ten intimideren door de con
ceptie van de ouderdom die
jou en mij en de rest van ons
AOW-ers wordt opgedrongen
door deze idiote jeugdcultuur,
deze wegwerpmaatschappij
van tegenwoordig. Begrijp je
niet wat ze je hebben aange
daan? Ze hebben je uit je werk
getrapt toen je zestig was op
het hoogtepunt van je vak
manschap en je autoriteit; nou
woon je in een soort getto, sa
men met andere afgedankte
oude zeuren".
Jan de Hartog continueert in
dit boek het heldendom van
„Hollands Glorie", belichaamd
in de oude, stoere, jenever-
drinkende, niet van menselij
ke tekorten vrije commodore
Harinxma. Het is maar de
vraag of zoiets een adequaat
XIAN DE
ÈARTOG
antwoord is op de werkelijke
onheilen, die de maatschappij
aan het ontwikkelen is. Pro
blemen zijn natuurlijk best op
losbaar wanneer je ze eerst te
rugbrengt tot de proporties
van een erg plat dubbeltje. Dat
is het gezichtsbedrog van „De
commodore".
Verder kun je er nietjti
komen, vast te stellenJC
de Hartog met De copi
re" geen klassieke, qc
derwetse roman geït
heeft, in een vorm, o i
lijk tot een afgesloten
behoort. Het verhaala
lezer geen enkele vrap
enkele mogeliikhied t®i
tie; er is en bijna fa»r
voud in de symbob-
niets te raden laat; d«V
logie reikt doorgaans i
der dan de typeerku^
ondanks is „De comL
een boek waaruit hetp
nige vakmanschap vaf
teller steeds weer spre^
de Hartog kan een sine
haal erg mooi en vob
spannend vertellen. p
JAN VERSf
Jan de Hartog: „Dei
dore"- roman van jg
leepvaart. UitgeveJ
Prom. Prijs 34,50
Kapitein Smith geloofde dat de Titanic onzinkbaar was en dat
riep hij tegen wie het horen wilde. Maar de scheepsbouwdes-
kundigen wisten vijfenzeventig jaar geleden al dat het passa
giersschip gevaarlijk was. Wat de ingenieurs betreft is de Titanic
nooit onzinkbaar geweest. Dat imago kreeg het passagiersschip
pas tijdens de legendevorming nè de fatale ramp.
Deze nieuwe visie ontvouwt Edward P. de Groot in zijn boek
„75 jaar Titanic" aan de hand van nieuwe nog niet eerder gepu
bliceerde rapporten en privé-archieven. Daarbij worden nogal
wat romantiek en opgeklopte verhalen doorgeprikt. Uitvoerig
beschrijft hij de aanloopfase van de bouw van het schip, waarin
al genoeg mis ging om in Noord-Ierland het verhaal de ronde te
laten gaan dat de reis gedoemd was te mislukken. De Groot zegt
dat hij dank zij eigen speurwerk in zijn boek meer dan vijftig
nieuwe feiten te berde kon brengen.
De tewaterlating van de Titanic was een sobere gebeurtenis. Een
minuut te vroeg, om 12.14 op 31 mei 1911. Het was een „echte
Britse" waterdoop. Geen toespraken, geen fles champagne en
geen „behouden vaart". Eén van de werknemers die onder
het schip druk was met het verwijderen van de sjorringen,
kwam bij een ongeluk daarmee om het leven. En tijdens de
bouw had al een andere werknemer het leven gelaten aan de
Titanic.
Ongeluk
De Titanic was toentertijd niet het enige nieuwe schip van deze
afmeting. Het iets kleinere tweelingzusje van de Titanic was de
Olympic, die een half jaar eerder te water werd gelaten. Met die
Olympic had kapitein Smith, die ook het commando over de Ti
tanic zou voeren, al snel een ongeluk gemaakt. De motoren van
in die tijd nog ongekende omvang brachten nieuwe stromingen
in het water met zich mee. Zo werd in de haven van New York
door de „treje" van het schroefwater een duwboot het roerblad
ingezogen en binnen een oogwenk vermorzeld. Het ging alle
maal zo snel dat bijna niemand het zag of kon vertellen wat er
nu werkelijk gebeurd was. In de haven van Southampton werd
enkele weken later een marineschip tegen het schip aangezogen,
met als gevolg fikse averij. De marine won de rechtszaak die
volgde, maar volgens De Groot geloofde behalve de rechters
niemand dat de zuiging van het schroefwater dergelijke aanva
ringen kon veroorzaken.
Rederij White Star had voor geen moment het vertrouwen in
haar belangrijkste kapitein verloren, integendeel. Hij werd zelfs
gevraagd te wachten met zijn pensionering en voor de eerste
reis van de Titanic het commando van dit nog grotere schip op
zich te nemen. Later bij het uitvaren van de Titanic deed zich
vrijwel dezelfde situatie voor als eerder in Southampton, alleen
scheelde het ditmaal slechts enkele decimeters.
De kapitein krijgt er in het boek overigens meer van langs. Als
tijdens de reis de ijbergen in zicht komen, vaart het schip in vol
le vaart door en gaat Smith slapen.
Herfstlied
Verder heeft de scheepskapel volgens De Groot vlak voor de
ondergang niet „Nader tot U" gespeeld, maar het profane herfst
lied Autumn dat wèl op het repertoire van het scheepsorkest
voorkwam. Alleen mensen die uit de reddingboten op enkele
honderden meters afstand de ondergang gadesloegen, meldden
in hun getuigenverklaringen „Nearer to thee" te hebben ge
hoord.
In de geschiedschrijving van de ramp met de Titanic is volgens
De Groot nooit vermeld dat er niet één, maar drie Nederlander-
se slachtoffers waren. Tot dusverre werd slechts de mogelijkheid
geopperd dat meer Nederlanders aan boord geweest zijn, gezien
de Nederlands klinkende namen op de passagierslijst. Van de
vijf of zes „Nederlandse" namen heeft alleen mevrouw Haas het
overleefd. Van de overigen blijft het dus onzeker. De Groot
heeft echter achterhaald dat ook twee Nederlandse werknemers
op het schip de dood hebben gevonden.
Het is te wijten aan „de laksheid van de White Star Line en de
traag werkende molens van de Nederlandse bureaucratie", dat
het zo lang duurde voordat het overlijden van de Nederlanders
Henriie Bolhuis en Wessel Adrianus van der Brugge bekend
werd. Omdat de familie geen levenstekenen meer vernam zijn
zij navraag gaan doen en moesten na maanden ontdekken dat
Bolhuis op de Titanic was aangemonsterd als kok en Van der
Brugge als stoker.
Direct na de ramp werd bekend dat scheepsmagnaat jonkheer J.
George Reuchlin junior, direkteur Passagebureau van de Hol
land Amerika Lijn, aan boord was. Vanaf het eerste moment
vreesde zijn familie al voor zijn leven. Hij was een integer mens
en zou zich nooit naar voren hebben gedrongen voor een plaats
in een reddingsboot, ook al was hij daarvoor als eersteklas passa
gier ongetwijfeld in de gelegenheid. De familie Reuchlin ont
ving na vier dagen het doodsbericht.
ARNO VAN DOORN
Edward P. de Groot: „75 jaar Titanic". Uitgeverij De Alk
BV. Prijs ƒ49,90
Neeltje Brands leest in eigen werk, de gebundelde briefwisseling met Marcus Bakker.
Niet geringe luxe aan bobrd van de Titanic: hut B-63 in dlid Hol
landse stijl.
DEVENTER Thuis, in
het oude hart van Deven
ter, zegt Neeltje Brands:
„Ik was al even met hem
aan de praat voor ik door
had dat hij dè Marcus
Bakker was. We zaten
koffie te drinken aan de
rand van het podium, in
de bovenhal van de Vrije
Universiteit in Amster
dam. Er waren stoelen te
weinig op die vredescon
ferentie. We hebben toen
zo'n beetje alles aange
raakt. De anti-Duitse ge
voelens van onze oorlogs
generatie, de invloed van
vrouwen, de grote vredes
demonstraties. Na de kof
fie raakten we elkaar
weer kwijt, we gingen ie
der naar onze eigen work
shop, maar de nieuwsgie
righeid was wederzijds ge
wekt".
Er volgt een briefwisseling,
waarin ze elkaar wezenlijke
vragen stellen, vanuit hun bei
der verlangen naar vrede. Wat
bezielt jou in het leven? Zij, als
„toevallig" lid van de Remon
strantse Broederschap, gegre
pen door de grote Amsterdam
se straatdemonstratie, spreekt
aarzelend van haar christelijk
geloof („ik wórd nog steeds ge
lovig"). En hij, de rationele,
aardse, ongelovige Bakker,
confronteert haar met zijn
verantwoordelijkheidsgevoel
en met zijn overtuiging dat het
communisme het middel is om
de machtsongelijkheid tussen
mensen en volkeren op te hef
fen. Dat laatste vooral is voor
hem vredesvoorwaarde.
Om even bij de alledaagse
werkelijkheid te blijven: hoe
verhinder je de plaatsing van
de kruisraketten op Woens-
drecht? Die vraag komt ook
aan de orde in het boekje. In
burgerlijke ongehoorzaamheid
ziet de oud-lerares („vijftien
jaar Engels gegeven op het
Geert Groote College, heer
lijk!") met haar gezagsgetrou
we opvoeding, niet veel. „Het
is moeilijk je voor te stellen
dat dat lukken zou, met zulke
kleine groepjes mensen. Het
weer kun je niet veranderen
door tegen de wind in te bla
zen. Of wèl? Mensen zijn te
veranderen, denk je niet? Als
ik dat niet geloofde had ik
geen enkel perspectief."
Ontregeling
Daar stelt de rustende politicus
Marcus Bakker tegenover:
„Het gaat om meer dan de
monstratieve daden, het gaat
om ontregeling. Openlijk (daar
heb je gelijk in), en zonder ge-
weldsinitiatieven dingen doen,
waardoor het apparaat niet
kan draaien. In dit geval het
apparaat van de bouw van een
kruisrakettenbasis in Woens-
drecht." Het lijkt me maar
wijzer, je verwachtingen niet
te richten op het veranderen
Twee mensen raken in de
pauze van een vredesconfe
rentie bij toeval met elkaar
aan de praat: Marcus Bak
ker uit Zaandam en Neeltje
Brands uit Deventer. Het is
een ontmoeting tussen twee
zestigers, een ongelovige
communist en een vrijzinni
ge christen. Beiden gedreven
door een strijdbaar verlan
gen naar vrede en verande
ring. Ze hebben elkaar zo
veel te zeggen dat er een in
tensieve briefwisseling op
volgt, die uitloopt op een
vriendschap. Een aantal
brieven is inmiddels gebun
deld. „Wat bezielt jou?" is de
titel.
van ministers. Het is beter om
zoveel macht tegen ze te vor
men, dat ze wel moeten ver
dwijnen. Als ze dan nog ver
anderen, is het mooi meegeno
men".
Dus we zien Neeltje Brands
nimmer voor de hekken van
Woensdrecht liggen?
„Nee", klinkt het ernstig, „met
tien mensen in de regen aan
het hek zie ik niet zitten. In
dat hele kleine geloof ik niet.
Niet in het kruimelwerk, nee.
Soms zijn acties nodig om je
zelf te troosten. Om te bewij
zen dat je niet helemaal mond
dood bent gemaakt. En dan
doe je mee. Maar laat mij maar
schrijven".
Behalve gedichten („die maak
ik om de chaos in mezelf te or
denen") schrijft ze stukjes voor
het Remonstrants weekblad.
De vrede is daarin veelal haar
thema. „Ik ben net weer terug
van een weekend naar de
DDR, met enkele kerkmensen.
We hebben daar gesproken
met een groep geëngageerde
christenen, geen partijgangers.
Zij spreken daar van hoop. Ze
vergelijken Gorbatsjov met de
profeet Kores in Jeremia. Als
een soort vredestichter. Ze
reppen van een nieuw denken
en gebruiken andere woorden
dan het oude communisme.
Zelf vind ik, dat we Gorbats
jov het voordeel van de twijfel
moeten geven. Ik vind het
heel teleurstellend, dat de
NAVO nu zo reageert op zijn
aanbod ten aanzien van de
middellange-afstandsraketten.
Terwijl die nuloptie notabene
ons voorstel was. Dat was dus
niet serieus bedoeld. Nu het
niet in onze politieke kraam te
pas komt kan het opeens weer
niet. Zo verliezen mensen hun
geloof in de politiek".
Terugkomend op de briefwis
seling met Marcus Bakker, wie
kwam op het idee er een boek
van te maken?
„Ik zei op een bepaald mo
ment: het lijkt wel een boek.
Marcus heeft dat opgepikt en
het opgenomen met Jan Geurt
Gaarlandt, de uitgever van
zijn boek „Wissels". Die zag er
meteen wat in. Hij heeft ook
de dagboeken van Etty Hille-
sum uitgegeven zoals u weet.
Het persoonlijke verhaal trekt
Gaarlandt zo aan. En dat pro
beer ik juist aan Marcus Bak
ker te vertellen. Het was niet
makkelijk hoor. We wilden
bewust vermijden om elkaar
met slogans lastig te vallen. Ik
heb geprobeerd een taal te
praten die hij verstaat. Het is
echt een ontmoeting gewor
den. Je ziet, de vredesbewe
ging brengt mensen bij elkaar,
die elkaar normaal niet zou
den ontmoeten".
Kampen
Enkele vriendinnen uit kerke
lijke kring reageerden ver
wonderd: jijbevriend met
Marcus Bakker, die commu
nist?
„Ja, zei er eentje, ik moest
hem maar 's vragen naar de
kampen in Rusland. En goed
weten wat je vraagt, want an
ders speldt hij je wat op de
mouw. Ik heb gezegd: hij zal
me nooit iets op de mouw spel
den; wat hij me vertelt is ze
ker waar - of in ieder geval
gelooft hij dat het waar is. Ik
ben altijd overtuigd geweest
van zijn integriteit. Ook toen
ik hem wel eens hoorde als
Kamerlid. Ik was ook gepakt
door zijn vermogen om te ana
lyseren en valse argumenten
onderuit te halen. Hij maakte
je bewust van hé, daar kun je
ook zo over denken".
Komt er nog een vervolg op
dit boek?
„Nee, het ging om een ont
moeting van twee mensen en
om de vraag wat bezielt hen.
Dat kun je niet opnieuw in
scene zetten. Ik ben wel bezig
met een j^edichtenbundeltje
waarvoor ik nog een uitgever
hoop te vinden. Marcus en ik
schrijven elkaar nog geregeld,
maar niet met het oog op pu
blicatie. Hij is hier een paar
keer geweest en ik bij hem en
zijn vrouw Els in Zaandam.
Fantastisch, zo'n nieuwe
vriendschap. We zijn optimis
ten, geen doemdenkers hoor.
We lachen veel samen. Tege
lijk zijn we ernstig bezig voor
een leefbare toekomst van
onze kinderen en kleinkinde
ren. Een toekomst van vrede,
zonder dreiging van vernieti-
Vanwaar haar optimisme?
Hangt er iets vreedzaams in de
lucht?
„Ja, ik denk dat er wel iets
gaat gebeuren. De mensen wil
len, nu echt een verdrag zien.
Ze willen niet alsmaar aan de
praat gehouen worden. De ge
wone mensen moeten het voor
het zeggen krijgen. Ik heb echt
hoop op die publieke opinie. Je
moet toch hopen dat mensen
veranderbaar zijn. Als je dat
niet gelooft dan kun je beter
meteen afhaken."
HOMME KROL
•Voor veel mensen is de aan
schaf van een compact disc
tot nu toe een financiële
drempel geweest die te hoog
lag. Met name de prijs van de
compactplaatjes was een (te
rechte) belemmering. Maar
wie de advertenties ziet van
de compact spelers, die merkt
dat de prijzen daarvan zijn
gedaald tot beneden het ni
veau van een goed element
voor de pick up. En voor dat
bedrag heb je dan een com-
Martha Argerich
pleet apparaat waarvan de
kwaliteit torenhoog uitsteekt
boven een pick-up plus ele
ment die samen minstens
twee keer dat bedrag kosten.
De platenmaatschappijen
spelen in op de onstuitbare
opmars van de compact-tech-
niek. Bijvoorbeeld met de
„aanbiedingen van de
maand". Phonogram kwam
er al mee en nu heeft ook
Deutsche Grammophon de
„compact disc van de maand"
uitgebracht. Het gaat bij der
gelijke aanbiedingen om
veelal zorgvuldig geselecteer
de opnames, voor een prijs
die net ligt boven die van
een goede lp.
Deutsche Grammophon
kwam met de eerste twee pi
anoconcerten van Beethoven
in de aanbieiding, met als so
liste Martha Argerich. Het
Philharmonia Orchestra
speelt onder Guiseppe Sino-
poli.
Het is wel even wennen, bij
deze opname. Pas na wat lan
ger luisteren ben je gewend
aan de eigenheid van de uit
voering en is de aanvankelij
ke belemmering om n<
muziek zelf te luisteref
genomen. Bij dat ft
scherpe, luisteren ontt
trouwens ook vreemd®
luiden, in de eerste b
Merkwaardig, want ji|j
compact plaatje ontleej
kwaliteiten mede afl
„stilte" van de technieii
De „ijzeren vijf" van E1
ven zijn al talloze mai
de plaat gezet, zo vaan
dat je je afvraagt of Hl
allemaal nodig is. it
Martha Argerich heeju
een eigen inbreng in dï
hoven-interpretaties, p
geladen lyriek is bek£
met haar temperament
voorbeeld het karaktei
Rondo van het eerste e
leidt dat tot een boeief
varing.
LUTSEN KOO[
Boothoven: eerste on tweede I
door Martha Argerich en hel Pf
nia Orchestra o.l.v. Giuooppes
Deutsche Grammophon 415682*
Het muzikale meesterschap
dat David Bowie in zijn rijke
carrière aan de wereld voor
legde, deed hem dansen in de
voorste gelederen van de zo
sterk op trends beluste indus
trie. Sinds „The Rise and Fall
Of Ziggy Stardust" was (bij
na) elke langspeler een lust
voor het oor. Hoewel ze niet
altijd volledig werden gevuld
met bloedstollende popsongs,
was elk album een belevenis.
Bowie was de man, die dank
zij zijn creativiteit, muzikali
teit en inventiviteit de we
reld een rijke scharkering
aan (pop)-klassiekers kon
bieden.
Misschien heeft het met de
stand van zaken in de pop
wereld te maken, maar op
zijn nieuwe langspeler „Ne
ver Let Me Down" liet hij
zich vooral inspireren door
zijn eigen muzikale verleden,
inplaats van leentje-buur te
spelen bij de muziek die op
dit moment hoogtij viert. Op
„Never Let Me Down" zijn
dan ook geen Bowiaanse jazz-
invloeden te horen, maar is
het muzikale koord gespan
nen tussen zijn eigen heden
en verleden. Bowie-1987
biedt rockmuziek, geïnspi
reerd gebracht, maar vol met
stijlbloempjes, die hij al op
vorige platen blootlegde.
Weinig nieuws onder de zon
dus en wat dat betreft is de
plaat een teleurstelling.
Wie het album echter verge
lijkt met „Tonight", zijn vori
ge, rtioet vaststellen dat de in
Zwitserland wonende En
gelsman een geweldige plaat
heeft afgeleverd. Je zou „Ne
ver Let me Down" kunnen
omschrijven als een „Best
Of...", waarbij David de beste
momenten uit zijn eigen pla-
tenverleden verzamelde en
verwerkte in elf puike songs.
Het zijn veelal dansbare com
posities, zonder dat er een
disco-ritme aan te pas komt.
Misschien voelt Bowie zich
inmiddels te oud voor de
voortrekkersrol, die hij jaren
vervulde en beweegt hij zich
nu liever in het muzikale
landschap dat hij zelf heeft
helpen opbouwen. Hij is te
rug met zijn geknepen stem
geluid, bedient zich van
akoestische gitaardecors en
maakt hevig gebruik van het
rijke arsenaal aan heden
daagse klanken en technie
ken.
Hij wiegt zijn stem tussen het
duo-gitaarspel van Carlos
David Bowie ...plezier voor twee...
Olamar en Peter Frampton,
maar rukt ook uit met het in
de hand gehouden blazersge-
weld van The Borneo Horns
en laat swingende achter
grondkoortjes opdraven in
het semi-live rockende „Ze-
roes", dat bovendien met een
Oosters sausje wordt overgo
ten. Zelf pakt hij de mond
harmonica op om de senti
mentele sfeer van het titel
nummer kracht bij te zetten,
terwijl de akkoorden in
„Beat On Your Drum" dik
worden aangezet met de syn
thesizer. Vakmanschap is bij
Bowie nog altijd meester
schap.
„Never Let Me Down" is een
filaat vol zwoele maar tege-
ijk koortsachtige muzikale
pracht. David flirt met ro
mantiek, laat een zomerse
frisheid horen in „New
York's In Love" en rapt
dankzij een bijdrage van Mic
key Rourke in „Shining
Star" uiteindelijk naar de
recht-toe-recht-aan rol
„Bang Bang", een co\{
werd geschreven dol
vriend Iggy Pop.
Wat de teksten betref|
begaan met de gebeij
sen die het wereldnieu
mineren. Hij haalt u
terroristen en milieu!
Iers, maar doorspekt z|
sten wel met de nod
mor. Daarbij verwijst
nieuw, soms letterliji
eigen composities uit H
leden. „Never Let Me
is een zelfverzekerd
van een artiest, die er]
op uit lijkt te zijn omj
te hebben... En dat spd
dan op voorgaande J
uit de groeven.
HAN!
David Bowie: Never Let Me D
duktie: David Bowie en David
Opgenomen in The Mounts
Zwitserland. Muzikanten o.a. C
mar, Peter Frampton, The Bort
Edal Kizilcay, Allen Child*
Rourke. EMI Records. 1