„Ik raak
aan de
achilleshiel
van de
PvdA"
Verstrengeling van belangen vergt onderzoek bij Landbouw
INNENLAND
QeidóaQowuvnt
ZATERDAG 11 APRIL 1987 PAGINA 5
EN HAAG Maandag-
jddag. De hal achter de
gang van de Tweede
mer ligt er vrijwel ver
en bij. Op de enkele
elen twee mannen:
l-minister Van der Stee
mdbouw en Visserij) en
VVD-kamerlid Ploeg,
l-staatssecretaris van
irij. Onderwerp van
iprek vormt het onder
dat een speciale ka-
;rcommissie instelt naar
actieve dan wel passie
betrokkenheid van het
nisterie van Landbouw
Visserij bij het ontdui-
van vangstquoterin-
door vissers.
et is toch niet goed dat ze
nu allemaal oprakelen",
t Ploeg tegen Van der Stee.
aangesprokene knikt be-
ligend. Kort daarop wordt
gehaald voor een gesprek
l de voorzitter van de on-
zoekscommissie, het CDA-
nerlid Eversdijk, ter voor
bereiding op het openbare ver
hoor waartoe Van der Stee
donderdagavond is uitgeno
digd. Ploeg gaat zijns weegs.
Hij zal enkele uren later al
voor de commissie moeten
verschijnen om onder het oog
van de tv-camera's zijn optre
den op het ministerie toe te
lichten.
Het hierboven beschreven ta
fereel is kenmerkend voor de
situatie waarnaar de kamer
commissie nu al sinds eind
1986 een onderzoek instelt.
Aanleiding vormden uitlatin
gen van voormannen uit de
visserijwereld zelf, directeuren
van visfslagen vooral. Zij ver
klaarden in het openbaar, ook
tegenover kamerleden, dat
ambtenaren van het ministerie
steeds het ontduiken van
vangstquota hadden toege
staan. Het ministerie was er
van op de hoogte maar deed
niets.
Over de vraag waarom de di
recteuren van de afslagen in
1986 ineens met deze verhalen
naar buiten kwamen, kan van
mening verschild worden. De
meest aannemelijke verkla
ring is het feit dat er door de
overheid steeds harder werd
opgetreden tegen vissers die
vangstquota overschreden.
Tientallen vissers zagen hun
schepen aan de ketting gelegd
en hun vangsten in beslag ge
nomen. Op visafslagen werden
de administraties nauwkeurig
gecontroleerd. De gouden tij
den, waarin er maar raak ge
vist kon worden, leken voor
bij.
Ruziën
Het feit dat de overheidsdiena
ren de vissers hard aan gingen
pakken is het gevolg van be
sluiten binnen de Europese
Gemeenschap. Na jaren ruziën
kwamen de lidstaten eind 1983
eindelijk tot een gezamenlijk
visserijbeleid. Een beleid dat
erop gericht is de visstanden te
beschermen, onder meer door
strakke bepalingen inzake toe
gestane vangsten (quota). Voor
de Nederlandse vissers een
hard gelag. Zij hadden immers
de meest moderne schepen en
investeerden honderden mil
joenen. Geen wonder dat zij
zich niet zomaar het brood uit
de mond lieten stoten.
De vissers dienden door harde
maatregelen tot inkeer te wor
den gebracht, hetgeen vanaf
eind 1984 ook gebeurde. Door
het ministerie werd de ene re
geling na de andere afgekon
digd om de vrije visserman in
het gareel te krijgen. Immers,
ook de Nederlandse geloof
waardigheid binnen de EG
stond op het spel. En hoe be
langrijk de gemeenschap voor
ons is, valt alleen al op te ma
ken uit het feit dat 70 procent
van alles wat in dit land wordt
geproduceerd, in de EG wordt
afgezet.
Blijft de vraag waarom Land
bouw en Visserij niet eerder
ingreep dan eind 1984. Waar
om de vissers voordien niet te
verstaan werd gegeven dat ze
de vangsten moesten matigen.
Het is deze vraag die de spe
ciale kamercommissie vooral
bezighoudt. Was er sprake van
opzet? Wilde het ministerie be
wust de vissers hun gang laten
gaan of stond het de situatie
stilzwijgend toe? Werd een
toestand gedoogd waarvan ie
dereen in feite wist dat die
fout was?
Het onderzoek door de com
missie heeft in elk geval geen
bewijzen opgeleverd voor de
eerste veronderstelling: van
opzet bij het ministerie is niets
gebleken. Ook de bewering
van de visafslagen dat hun in
1976 te verstaan was gegeven
dat de vangstopgaven alleen
op papier moesten kloppen en
dat zij verder maar aan kon
den rommelen, is niet door
keiharde bewijzen te staven.
Gedogen
Opvallend genoeg past de be
wering van de visafslagen wel
binnen de laatste vraag: heeft
het ministerie een situatie ge
doogd waarvan men wist dat
die eigenlijk fout was? Aanwij
zingen om deze stelling beves
tigend te beantwoorden zijn er
genoeg. Volgens oud-staatsse
cretaris Ploeg bestond er op
het ministerie, op het moment
dat hij zich met de visserij
ging bezighouden (juni 1984),
een zeer tolerante houding ten
opzichte van de vissers. Minis
ter Braks wilde deze woorden
weliswaar niet onderschrijven
maar liet zich in feite in de
zelfde zin uit. Hij gaf toe dat
de ambtenaren van de directie
Visserijen zeer dicht bij het
bedrijfsleven stonden. Er werd
met de vissers meegedacht.
Het ministerie had begrip voor
de problemen in die sector.
Het is in deze sfeer best te be
grijpen dat op Landbouw en
Visserij de neiging bestond de
regels die er waren niet al te
strak te hanteren; dat er zo
veel mogelijk werd getracht,
de EG-bepalingen weliswaar
niet direct te overtreden, maar
er in elk geval niet van harte
aan mee te werken. Zo kon
het ook gebeuren dat in amb
telijke nota's uit de beginjaren
tachtig gewoon werd voorge
steld de EG niet de juiste gege
vens over visvangsten te ver
strekken en, indien die gege
vens al naar Brussel gingen,
dat te doen met grote vertra
ging. Ondertussen konden de
vissers doorvissen alhoewel
hun quota al lang waren over
schreden.
Of de houding van de ambte
naren als passieve betrokken
heid van het ministerie bij het
ontduiken van de vangstquo
teringen te omschrijven valt, is
een vraag die de speciale ka
mercommissie moet beant
woorden. Vast staat wel dat de
opeenvolgende bewindslieden,
Van der Stee, Braks, De Ko
ning, weer Braks, Ploeg en op
nieuw Braks, politiek verant
woordelijk waren voor het
handelen van hun onderge
schikten. Zij hadden de ambte
naren terecht moeten wijzen
en maatregelen moeten ne
men.
Mede-verantwoorde
lijk
De bewindslieden deden dit
echter, tot eind 1984, niet of
nauwelijks. Zo werden zij
mede-verantwoordelijk. Hier
wreekt zich ook de opzet van
ministerie als dat van
Landbouw en Visserij: een de
partement dat geheel ten dien
ste staat van het bedrijfsleven
en dat gevestigde belangen in
het kabinet moet verdedigen.
Dat daarbij verantwoorlijkhe-
den vervagen is op zich niet
verwonderlijk. Het is daarmee
echter niet goed te praten. De
woorden van Ploeg aan het
adres van Van der Stee („Het
is toch niet goed dat ze dit nu
allemaal oprakelen") tekenen
in feite perfect de gegroeide
sfeer. Illustratief is ook dat mi
nister Braks toegaf dat zijn
ambtenaren eigenlijk geen
ambtenaren meer genoemd
willen worden.
Zelfs indien het onderzoek
van de kamercommissie niets
concreets zou opleveren lijkt
het wel hoog tijd om de orga
nisatie, de werkwijze en de be
langenverstrengeling op het
ministerie eens kritisch onder
de loupe te nemen. Het
bedrijfsleven in deze sector
moet toch in staat worden ge
acht zonder hulp van ambte
naren of bewindslieden de ei
gen belangen te verdedigen.
CAREL GOSELING
van werkgelegenheid en inko
men is veel ingewikkelder dan
vaak wordt gedacht. Een poli
tieke partij kan zich iets ten
doel stellen, maar op het mo
ment dat zij die doelstelling
wil verwezenlijken, zijn de
omstandigheden soms dusda
nig veranderd dat de koers ge
wijzigd moet worden".
Zacht ei
Dat proces voltrekt zich vol
gens Kombrink ook in de vak
beweging. „Kijk, de vakcen
trales willen wel toewerken
naar akkoorden waarin her
verdeling van arbeid, scholing
en dergelijke een grote plaats
innemen en in ruil daarvoor
hun looneisen matigen. Maar
zijn alle werkgevers daar ook
zo happig op? Daardoor kan de
situatie ontstaan dat de vak
bonden fikse loonsverhogin
gen móéten eisen. Op dat mo
ment krijg je een ontwikkeling
waarvan nu ook (FNV-vice-
voorzitter) Johan Stekelen
burg zegt dat die niet of nau
welijks kan doorwerken in de
inkomens van ambtenaren en
uitkeringsgerechtigden. Het
was trouwens voor het eerst
dat een FNV-voorman zo iets
hardop zei. In informele ge
sprekken had ik wel vaker
van dat soort geluiden ge
hoord. Een aantal mensen in
de industriebond FNV vindt
mij wat dit soort zaken betreft
nog maar een zacht ei".
De voorstellen van Kombrink
gaan overigens uit van ten
minste de handhaving van het
huidige niveau van het nètto
minimumloon en de daaraan
gekoppelde uitkeringen. De
werkgeversorganisatie VNO
meent dat via belasting- en
premieverlaging het mini
mumloon wel bruto verlaagd
kan worden. De betrokken
werknemer merkt daar dan
zelf in zijn portemonnee niets
van en ook de uitkeringen
blijven onaangetast. Het voor
deel daarvan zou zijn, aldus
het VNO, dat de kosten voor
de bedrijven omlaag gaan en
er dus meer werklozen een
baan kunnen krijgen.
Kombrink ziet echter niet hoe
dat bekostigd moet worden.
„Als het VNO dit echt wil
moet het ook zijn eigen facili
teiten, zoals de WIR-subsidies,
ter discussie te stellen. Maar
dat willen ze niet en dus kun
je in deze tijd van enorme be
zuinigingen er niet nog eens
een enorme schep bovenop
doen, teneinde de belastingen
en premies te verlagen. We
ontkomen daar overigens niet
aan als in andere landen wel
een forse belastingverlaging
wordt doorgevoerd en de Ne
derlandse concurrentiepositie
wordt aangetast. Dan moet je
wel meedoen, omdat anders de
werkgelegenheid in eigen land
wordt aangetast".
Aantasting
Kombrinks verhaal klinkt
heel logisch. Vanwaar dan
toch al dat verzet? Het Kamer
lid: „Wat ik voorsta, betekent
een zekere aantasting van het
beeld van de PvdA. Vooral op
het punt van de sociale uitke
ringen hebben wij ons sterk
onderscheiden van de rege
ringspartijen. Ik raak dus aan
een Achilleshiel. Ik kom aan
iets wat de partij en ook mij
zelf zeer dierbaar is. Dus is er
om te beginnen al tijd nodig
om de zaak uit te leggen. Dan
heb je ook de categorie partij
genoten die het eigenlijk wel
met me eens zijn, maar die dat
niet hardop durven zeggen,
omdat ze bang zijn voor de ge
volgen. Maar er zijn momen
ten waarop er toch één de eer
ste moet zijn die zijn nek uit
steekt. Ik ga ervan uit dat je
met goed onderbouwde argu
menten begrip kweekt. Dat
merk ik ook op afdelingsver
gaderingen. De mensen den
ken heus wel na".
Desondanks bent u verketterd,
met name door Marjanne Sint.
„Dat werkt meer in haar na
deel dan in het mijne. Ook
veel mensen die mijn mening
niet delen, zijn een beetje boos
op Marjanne Sint, omdat zij de
zaak* heeft proberen af te doen
met een wegwuifgebaar. Dat
wordt steeds minder gepikt in
de PvdA. Men wil geen ver
kettering".
„Natuurlijk maak ik emoties
los, maar als die niet beargu
menteerd worden, kan ik daar
niet veel mee. Sommigen in de
PvdA vinden het wel gemak
kelijk alleen maar oppositie te
voeren, zonder alternatieven
aan te dragen. Ik vind dat een
teken van zwakte. Want wat
doe je, als je naderhand zelf in
de regering zit? Kun je dan
wél het automatisme van de
koppeling handhaven? Som
migen van ons weigeren te
praten in die „als-sfeer". We
regeren immers niet, zeggen
zij. Ik vind dat een gevaarlijke
redenering. Zo wek je immers
verwaphtingen die je bij lange
na niet kunt waarmaken op
het moment dat je weer in de
regering komt. De ervaringen
van 1982 (val van het kabinet-
Van Agt-Den Uyl-Terlouw)
spreken voor zich, dunkt mij".
„Ik zeg dit alles overigens niet
uit electorale overwegingen.
We moeten niet terwille van
samenwerking met CDA of
VVD de hielen van die partij
en gaan likken en op voor
hand al concessies doen. Ik
pleit ervoor dat de PvdA de
firoblemen die er in de samen-
eving zijn onder ogen ziet en
oplossingen bedenkt die deu
gen. Als daardoor tevens de
kans op samenwerking met
CDA of VVD wordt vergroot.
Hans Kombrink:
„Solidariteit met
kwetsbare groepen
betreft immers niet
alleen hun directe
inkomen maar ook
zaken als werk en
collectieve
voorzieningen".
HANS KOMBRINK EN ZIJN
STRIJD TEGEN DE KOPPELING
N HAAG Hans
mbrink is op dit mo
ut waarschijnlijk de
est besproken PvdA'er.
i ageren tegen de auto-
tische koppeling van
iale uitkeringen en
btenarensalarissen aan
loonontwikkeling in
B t bedrijfsleven stempelt
in de ogen van me-
partijgenoot tot „een
allige".
t alleen de nieuwe voorzit-
Marjanne Sint heeft een
gelijke beschuldiging geuit,
collega-kamerleden doen
en soms ook in het open-
r, zoals vorige week op het
lA-congres. En zelfs poli-
leider Wim Kok wekte op
zelfde bijenkomst de in-
ik zich tegen de „neo-rea-
Kombrink te keren,
gens Kok kén en wil de
iA niet accepteren dat de
iale uitkeringen jaar in jaar
op achterstand worden ge-
„Wij staan voor een gelijk-
irdige ontwikkeling van
omens over alle groepen
i de bevolking", zei Kok en
r was geen woord Frans
Voelt Hans Kombrink zich
gzamerhand niet wat be-
igd en eenzaam?
politicus in kwestie, die al
m veertien jaar op het Bin-
ihof rondloopt, waarvan
t maanden als staatssecre-
is van financien, reageert
il nuchter. Het is hem aan
zien dat zijn wieg (veertig
r geleden) niet in zijn
onplaats Rotterdam stond,
ar in Steenwijk, dat gelegen
in de kop van Overijssel,
mbrink is dus eigenlijk een
ia-Drent en analyseert op
bij die afkomst passende be-
htzame wijze zijn positie,
ie, ik voel me zeker geen
ia", luidt zijn conclusie,
wijst erop dat het heel lang
irde voordat er überhaupt
el cties kwamen op zijn publi-
m ies over koppeling of ont-
ipeling. Pas toen Maijanne
jj it hem had aangevallen, ge-
1 irde er iets. Maar ook toen
ef het bij welgeteld zes boze
ij even en één dito telefoontje.
geadresseerde kamerlid:
a ou kan het zijn dat ze ge-
Jj ht hebben: die Kombrink,
r schrijven we niet aan.
ar ik denk niet dat de hele
irheid is".
H ilgens mij voelen veel par
is enoten wel aan dat er een
jjjibleem ligt en hebben zij
id rom niet dé neiging mij de
W )t af te bijten. Die ervaring
jf i ik in elk geval niet. Inte-
deel men zegt veeleer: we
I eten het er maar eens over
iben, maar dan liever niet
k voor de statenverkiezin-
Voor dat laatste heb ik ui-
aard begrip. Maar ik ben
an overtuigd dat de gehele
dA een standpunt zal gaan
emen dat meer ruimte
dt voor beleidsafweging.
et idariteit met kwetsbare
i epen betreft immers niet
*fen hun directe inkomen
ook zaken als werk en
tieve voorzieningen. Wat
a- ft iemand eraan als zijn
l» tering iets omhoog gaat
w ar hij daardoor minder
s is heeft op een baan of
lp ardoor zijn huursubsidie
U 'laag gaat?".
nnen de fractie is dat
idpunt al ten dele overge-
•j tien. Wim Kok heeft een
ar maal gezegd dat hij niet
al ziet in automatismen
(ar meer in een inspan-
agsverplichting. Dat wijst op
I besef dat de politiek
chts een schakel is in het to-
e krachtenveld. Er zijn ook
sociale partners (werkge-
s en werknemers) die een
angrijke invloed uitoefe-
n. Het verwezenlijken van
■I lstellingen op het gebied
'ers een geloofartikel is, net als
het „neen" tegen de kruisra
ketten. Kombrink deelt die
mening. „Kijk, het CDA-ka-
merlid Weijers heeft eens ge
zegd dat de koppeling een te
ken is van beschaving. Toen
het CDA die stelling verliet,
werd die door ons gretig opge
pakt. Daarmee heeft de PvdA
de zaak zelf in de sfeer van
het geloofsartikel gebracht. In
het licht van de toenemende
ongelijkheid in de samenle
ving is dat ook begrijpelijk.
Maar dat ontslaat de partij niet
van de verplichting te kijken
hoe die doelstelling zich ver
houdt tot de werkelijkheid".
U wijst op een gebrek aan rea
lisme. Is dat de reden dat Lub
bers vorig jaar mei de verkie
zingen heeft gewonnen?
„Lubbers heeft het gered dank
zij de opleving van de econo
mie en omdat hij het als per
soon beter deed dan Den Uyl.
Daar komt wel één essentieel
punt bij. Uit alle onderzoek
blijkt dat de PvdA hoog scoort
als het gaat om de verdeling
van de welvaart, het opkomen
voor kwetsbare groepen en het
tegengaan van verdere vergro
ting van de ongelijkheid. Veel
minder succes had ons verhaal
over de werkgelegenheid. Men
betwijfelde of de PvdA zou
kunnen zorgen voor groei van
de economie. Dat was hét
zwakke punt van de PvdA
naar de kiezers toe. Voor ons
was dat een hele teleurstelling,
omdat we op dat terrein de ba
kens echt verzet hebben. Er is
in de PvdA veel meer aan
dacht voor dit soort thema's
dan vroeger".
Jennen
heb ik daar uiteraard geen be
zwaar tegen".
Is Wim Kok als partijleider ei
genlijk niet de aangewezen fi
guur om dit soort dingen te
zeggen?
„Hij weet dat ik die dingen
zeg. Als hij dan zelf wat in de
luwte wil blijven, vind ik het
best. Zolang hij mij maar de
ruimte biedt. Kok heeft nooit
gezegd: Hans, nu moet het wat
rustiger aan. Hij heeft één
keer een gesprek belegd met
Marjanne Sint en mij. Trou
wens, ik had toen het gevoel
dat Sint mij op een aantal pun
ten gelijk gaf. Naar buiten toe
heeft ze daar niets over ge
zegd. Maar dat moet ze zelf
weten. En ik kan het uiteraard
ook verkeerd begrepen heb
ben".
„Kok zelf ziet de noodzaak
van discussies over bijvoor
beeld de koppeling wel in,
denk ik. Maar hij realiseert
zich ook de risico's. Hij wil
niet dat de zaak naar de ande
re kant doorslaat. Hij probeert
een evenwicht te zoeken en
wacht af tot de tijd rijp- is voor
de volgende stap. Midden in
de statencampagne heeft hij
trouwens wel gezegd dat mijn
probleemstelling correct is en
onder ogen moet worden ge
zien".
Geloofsartikel
Er wordt weieens gezegd dat
de koppeling voor veel PvdA-
Wim Kok leidt daaruit af dat
het CDA weer toenadering
zoekt tot de PvdA. Kombrink
spreekt zijn fractieleider naar
eigen zeggen niet graag tegen,
maar in dit geval vindt hij dat
toch nodig. „Kok citeerde uit
een interview met minister De
Koning. Maar volgens mij wil
de De Koning ons meer een
beetje jennen. Bij veel
CDA'ers leeft nog altijd het
oude beeld van de PvdA. Door
de mislukking van de coalitie
CDA-PvdA-D66 in 1982 zijn
wij voor menig christen-demo
craat veel meer de vijand dan
de VVD".
„Binnen het CDA begint men
zich wel zorgen te maken over
de ontwikkelingen in de VVD.
En misschien ook wel over de
ontwikkelingen in de samen
leving, zoals de nieuwe armoe
de. Misschien moet het kabi
netsbeleid anders geaccen
tueerd worden. Als dat dat
niet zo gemakkelijk met de
VVD kan, dan wellicht maar
weer met de PvdA. Maar laten
we wel wezen: heel wat be
standdelen van het CDA zijn
conservatiever dan grote delen
van de VVD".
„De VVD-aanhang die afkom
stig is uit de nieuwe midden
groepen ademt een heel ande
re sfeer. Daarom is het voor
mij vaak gemakkelijker te
praten met het VVD-kamerlid
Frank de Grave dan met een
aantal CDA'ers in de finan-
cieel-economische sector. Dat
verklaart ook de groeiende in
teresse van de PvdA voor sa
menwerking met de VVD. Het
zou goed zijn als we wat meer
dan vroeger zouden kijken of
we bruggen kunnen slaan".
Dus voor u heeft het CDA af
gedaan? f
„Zo zwart-wit ligt dat niet.
Ook het CDA biedt ons aan
knopingspunten. Maar in die
partij denkt men toch meer in
termen van: hoe hard hebben
we de PvdA nodig? en: hoe
kunnen we de socialisten ge
bruiken? Samen met de ver
kiezingsuitslag geven dat soort
overwegingen ae doorslag. De
mensen binnen het CDA die
vorig jaar eigenlijk wel weer
met ons wilden samenwerken,
moesten hun mond houden,
omdat ze op grond van de ver
kiezingsuitslag geen poot had
den om op te staan. Sommigen
fluisteren dat zelfs Lubbers tot
die categorie behoorde".
MARGA RIJERSE
RIK IN T HOUT