Sylvia en haar zonde 1 mal lë ZATERDAG 11 APRIL 1987 Twintig jaar, en nu al de eerste, enige vrouwelijke hoca van Nederland. Na een optreden voor de televisie in de dubbele stroomversnelling geraakt van huwelijksaanzoeken en aanvragen voor spreekbeurten uit verre omstreken. Sylvia Ulu, het meisje met de Deventer tongval dat in Istanboel van elfhonderd Turkse studenten de grote koran-wedstrijd won. Waarom ze nooit haar hoofddoek aflegt, maar wel naar de korte voetbalbroekjes op de televisie kijkt. DEVENTER - Aanvallige Sylvia Ulu is, zeker weten, de enige hoca (spreek uit: hodzja) ter wereld met een Deventer tongval en bovendien op het nationale vlak Nederlands eerste, enige vrouwelij ke hoca. „Een soort vrouwelijke pater, ja. Ik heb de bevoegdheden om te pre ken in de moskee, islamitisch gods dienstonderwijs te geven, stervenden te bedienen, enzovoort". Twintig jaar oud pas, in de Koekstad aan de IJssel geto gen op precies dezelfde manier als haar leeftijdgenoten, gulle babbel en dito lach, maar ze kan desgevraagd wel het meren deel van de 6666 zinnen uit het hoofd opzeggen die de profeet Mohammed in zijn koran noteerde. Haar vader is de Turk Seyfi Ulu, kwali teitscontroleur van beroep, die in zijn geboortedorp Tekoba aan de Zwarte Zee comfortabel had kunnen leven op de grote theeplantage van zijn familie, maar die naar Nederland kwam, omdat ieder een zei dat het geld er op straat lag. Vier entwintig jaar geleden was dat, toen bui tenlandse werknemers nog gastarbeiders heetten. Hij kwam als een van de eer sten, een dusdanige witte raaf dat een foto van hem de krant haalde. De moe der is Hannie Wiskamp, een boeren dochter uit Warnsveld die „als grietje van negentien uit de Achterhoek" een verbintenis met Seyfi Ulu aanging. Het huwelijk van een Nederlandse en een Turk was indertijd alweer zoiets uitzon derlijks dat de burgemeester op de brui loft kwam. En nu is dochter Sylvia, ontsproten aan deze bijzondere echt, dus Nederlands eerste vrouwelijke hoca. Opnieuw halen de Ulu's de krant. Een hoca nog wel die zich plotsklaps voelt meegesleurd door tweeërlei stroomversnelling. De oorzaak: een optfeden onlangs in het programma van de Islamitische Omroep Stichting die eens in de week een kwartier op de televisie mag. Ten eerste is er na de uit zending een golf van huwelijksaanzoe ken over haar heen komen spoelen. Schaterend: „Er kwamen hier opeens al lemaal Turkse vaders met foto's van hun zonen op bezoek. Het leek wel het bestelboek van Wehkamp. Dan zat ik hier aan deze tafel, terwijl er in een an dere hoek van de kamer over mij onder handeld werd. Want Turkse huwelijken, die bedisselen de ouders onder elkaar. Je mag niet eens praten met een huwelijks kandidaat. Praten mag pas als je ge trouwd bent. Nou, die vaders hadden me op de televisie gezien en dachten: dat is het. Het probleem is namelijk dat de Turkse meisjes hier zo verschrikkelijk vernederlandsen. Ze lopen weg van huis, kijk maar bij de JAC's. Maar die vaders willen voor hun zonen juist een bruid met respect voor de Turkse cultuur. Een meisje dat beide kanten accepteert van het leven als islamiet in een moderne westerse maatschappij. Zulke meisjes zijn er bijna niet, dus toen ze mij in dat televisieprogramma zagen, dachten ze allemaal: die moeten we hebben". Ware jacob Sylvia heeft - gelukkig, vindt ze - niet uit het bestelboek van Wehkamp hoeven te kiezen. „Ik ben al verliefd", bloost ze haars ondanks. „Dit jaar verloven we ons en volgend jaar gaan we trouwen. Hij is helemaal de man van mijn eigen keuze en ik heb hem op een normale manier leren kennen. Nee. niet in de dis co, daar zou ik nooit komen, maar ge woon, in Turkije waar hij studèert voor technisch ingenieur. Overigens doen we het wel helemaal volgens de islam. Een verkering zoals jullie die kennen, is er niet bij. Ik heb daar ook helemaal geen behoefte aan. Ik volg de koran en in de koran staat dat je als maagd het huwelijk in moet. Of ik van de koran eigenlijk al niet twee jaar getrouwd had moeten zijn? Nee hoor. Het is geen wet van de islam dat meisjes op hun achttiende die nen te trouwen, dat is een wet van een bepaalde cultuur die op de ene plaats wel geldt en op de andere plaats niet. Ik heb echt niet gezondigd door op de ware Jacob te wachten. Jammer genoeg wor den die twee dingen, de wetten van de islam en bepaalde cultuuruitingen, altijd -•■ca weer door elkaar gehaald. Wanneer Ne derlanders een gesluierde vrouw met zo'n pyjamabroek aan zien lopen, zeggen ze: dat moet van de koran. Onzin. Het moet van de landscultuur. En als vrou wen drie, vier meter achter hun man aan lopen, moet dat ook niet van de islam. Het is gewoon een lokale traditie. Dat is lamitische vrouwen nooit naar buiten mogen en nooit alleen boodschappen mogen doen, slaat werkelijk nergens op. Als ze niet naar buiten mogen, dan mo gen ze dat niet van hun man. Dan zijn ze met een tiran getrouwd. Nou, er zijn toch ook Nederlandse mannen die hun vrouw onderdrukken? Met de islam heeft het niets te maken". Genoeg over die eerste stroomversnel ling. De tweede, daar tilt Sylvia Ulu zwaarder aan. „Na die televisie-uitzen ding is het opeens storm gaan lopen. Ik onderwees en preekte als hoca al in De venter hier, in Zutphen, in Raalte, in Epe, maar nu word ik echt in het hele land gevraagd. Voor themadagen, voor lezingen, voor symposia. Een vrouwen praatgroep in Apeldoorn heb ik al moe ten afzeggen. Een pastoor in Rotterdam ook. Geen tijd. En Valkenburg heb ik moeten afzeggen, want dat werd me te duur. Ik probeer overal heen te gaan waar ze me vragen, maar mijn ouders moeten me wel kunnen brengen. Ik heb geen rijbewijs en 's avonds alleen in het donker terug, dat vind ik eng, zodoende. Het loopt allemaal nogal op, want het is van a tot z vrijwilligerswerk. Geloof kost geld. Ik ben in een onbetaalde stroom versnelling verzeild geraakt. Daarom zou ik ervoor willen pleiten dat er veel meer vrouwelijke hoca's komen. Als je ziet hoeveel mannelijke hoca's er wor den aangesteld. En die blijven stuk voor stuk lekker op hun plekje zitten, terwijl ik het hele land door trek. Ik zou zelf ook graag door de Islamitische Culturele Federatie in Den Haag aangenomen wil len worden. Dan zou ik niet langer af hankelijk hoeven te zijn van de Sociale Dienst. Weet u, er moet nog zo ver schrikkelijk veel gebeuren. En voor mij komt er nog bij dat ik me moet zien te bewijzen. Ik als Nederlandse en boven dien nog vrouwelijke hoca moet bewij zen dat ik serieus bezig ben, dat de islam voor mij geen spelletje is, geen tijdver drijf'. Rechten vrouwen Maar waarom eigenlijk vrouwelijke ho ca's als er mannelijke genoeg zijn? Moe der Hannie, van huis uit katholiek, maar omwille van haar Seyfi - „ik viel nou eenmaal op die mooie, bruine oogjes" - tot de islam bekeerd, schiet te hulp. „Als u Sylvia zou horen preken, zou u dat niet vragen. Die kan goed pittig doorbij ten hoor, vooral als ze in vuur en vlam raakt, en dat raakt ze zodra ze merkt dat er vrouwen onderdrukt worden. Nee, niet onderdrukt op de manier waarvan feministen altijd de mond vol hebben, maar onderdrukt in hun rechten zoals die in de koran staan". Sylvia zelf, terug op haar a propos: „Neem het recht op onderwijs. Vooral mannen die afkomstig zijn van het Turkse platteland, ontken nen dat recht. Ze vinden - het zit in hun cultuur - dat vrouwen er zijn voor het huishouden, de kinderen. Maar vol gens mij zijn er voor meisjes belangrij ker dingen dan handwerken. En in de koran staat: alle mensen mogen stilde- ren. Ook meisjes dus, want een meisje is ook een mens, ja toch? Nou, sommige mannen ontkennen dat recht, maar dat is niets bijzonders. Dat heb je in Stap horst of Kampen ook. Kijk, er heerst rond de moskeeën een soort mannenwe reld. Want mannen moeten van de is lam naar de moskee en vrouwen zijn dat niet verplicht. Je krijgt dan zoiets van mannen onder elkaar en die praten altijd over wat vrouwen niet mogen doen - veel minder over wat vrouwen wel mo gen doen, al staat er in de koran dat ze dat mogen. Bovendien zijn veel manne lijke hoca's nog van de oude stempel. Ze zijn afkomstig van het Turkse platte land. Ze voelen het verschil niet tussen de wil van Allah en hun lokale cultuur". Dat onderscheid maken en uitdragen ziet Sylvia Ulu als een van haar voor naamste taken. Het schept een dilemma Sylvia Ulu, de enige hoca met een Deventer accent: „Ik ben een soort vrouwelijke pater, ja. Ik heb de bevoegdheden om te preken in de moskee, islamitisch godsdienst onderwijs te geven, stervenden te bedienen, enzovoort". voor haar, want haar toekomstige man, vreest ze, zal een carrière willen opbou wen in Turkije. „Terwijl ik mijn op dracht toch veel meer hier zie liggen. In Turkije hebben ze vrouwelijke hoca's ge noeg. Hier kan ik meer voor de mensen doen dan daar". Maar wat is ze, met enerzijds haar eeuwige hoofddoek om, anderzijds haar modieuze leren rok en laarzen? Nederlandse of Turkse? Ze is allebei, glundert ze. Bi-cultureel zijn heeft zo zijn voordelen. „Vooral als het om eten gaat, ben ik Turks. Echt hele maal zalig vind ik dat. Wanneer er Ne derlands gekookt moet worden, doet moeder dat, en ik kook Turks. Ook in het leven volgens de islam ben ik Turks. En ik voel me aangetrokken door de cul tuur. De omgang met je ouders, het res pect. Verder? Nou, de gastvrijheid, de warmte. Dat je op elk uur van de dag binnen kunt vallen en een hapje mee kunt eten. Kom daar bij Nederlanders eens om. Maar een echte Nederlandse voel ik me in de omgang, in het praten met jongens. Ik bedoel: dat je ze niet ge lijk schichtig de rug toedraait wanneer ze je aanspreken. Een Nederlandse ben ik in mijn vrijheid om te gaan en te staan waar ik wil. Politiek? In dat opzicht ben ik het een noch het ander. Politiek gaat mijn pet te boven. Net denk je iets een beetje begrepen te hebben en dan moet het opeens weer anders. Zo is het in Ne derland en precies zo is het in Turkije. Ik bemoei me er niet mee". Hoe wordt een Nederlands meisje hoca? In Sylvia's geval ging dat aldus. Ze is op gevoed in de sfeer van de islam, maar op een vrijblijvende manier. Geen dwang om naar de moskee te gaan, vijf maal daags te bidden, een hoofddoek te dragen. Geen fanatisme, eerder het mil de idee, in haar eigen woorden: „Er be staat een God en dat is meer dan onze oren kunnen horen en onze ogen kun nen zien". Rooms-katholieke basischool en een jaartje LTS. Maar ze vond dat ze veel meer kon en haar kans kwam toe ze, dertien jaar oud, naar Turkije mocht, samen met haar jongere broertje „dat hier in Deventer op school erg werd ge discrimineerd, leermoeilijkheden kreeg en beter maar even tot rust kon komen bij de familie van vader, op de theeplan tage in Tekoba". Turks sprak Sylvia toen nog niet, dus kon ze niet naar de middelbare school ter plaatse. Een alter natief was de koran-cursus die in het dorp gegeven werd. Twee jaar later en het Turks machtig, verhuisde ze naar een internaat om Oud-Arabisch te stude ren. Weer later volgde de overstap naar een deftige, hoog ommuurde kostschool te Istanboel. „Mijn moeilijkste jaren. Ik deed vier klassen in twee jaar. Zesender tig vakken waarvan er zestien over het geloof gingen. Eén keer per maand mochten we onder begeleiding van een leerkracht door de stad wandelen. Dat was alles. Ik werkte zo hard dat ik ziek werd". De amandelen moesten er van de dokter uit. Of het daardoor kwam of niet, Syl via raakte haar stem kwijt. Net op het meest ongelegen moment, want waarop had het meisje uit Deventer haar zinnen gezet? Op het winnen van de jaarlijkse grote koran-wedstrijd waarbij het erom gaat wie het meest vlekkeloos en melo dieus uit het heilige boek kan declame ren. „Ik mocht niet meedoen van de dokter, maar deed het toch en dat werd de mooiste dag van vijf jaar leven in Turkije, want ik won". Inderdaad: het meisje uit Deventer won het van elfhon derd Turkse studenten. Nog hogerop wilde Sylvia. De universiteit. Afstuderen in de godgeleerdheid. Toen sloeg de pech toe. Generaal Kenan Evren was aan de macht gekomen. Hij streefde er, net als eertijds Kemal Atatürk, met ijzeren hand naar Turkije om te vormen tot een moderne samenleving. In dat kader werd het dragen van hoofddoeken op de universiteit verboden. Sylvia Ulu kan nog kwaad worden als ze eraan terug denkt. „Een sluier dragen hoeft van de islam niet, dat is weer een kwestie van plaatselijke cultuur, maar in de koran staat wel dat bij een vrouw de haren, de hals en de oren bedekt moeten zijn, als ze zich in het openbaar vertoont. De ha ren van een vrouw zijn als een sieraad en gelijk aan goud, staat er in de koran. Nou, op goud ben je toch ook zuinig?". Dus weigerde Sylvia haar hoofddoek af te leggen en bleef de universiteit voor r haar gesloten. Bekleed met de bevoegd heden van hoca keerde ze terug naar De venter waar ze wel haar hoofddoek mocht dragen. Duivels kastje En waar ze door de televisie in een stroomversnelling raakte. Merkwaardig, dit laatste, want de televisie is voor isla mieten een hachelijk medium. „Het kastje van de duivel", beaamt ze met dat relativerende lachje van haar. „Net als voor sommige Nederlanders. In de ko ran staat dat vrouwen hun hele lichaam moeten bedekken behalve hun handen, hun voeten en hun gezicht. Tenminste: ten aanschouwe van mannen. Het is een bescherming tegen de wellust die het zien van onze blote lichaamsdelen en haren bij mannen kan opwekken. Maar vrouwen mogen ook niet een bepaalde plaats van de man zien. Daarom staat er in de koran dat mannen hun lichaam moeten bedekken van de navel tot aan de knie. Zulke voorschriften maken er het televisiekijken niet makkelijker op. Neem Veronica. Het is al bloot wat de klok slaat en je weet nooit wanneer het komt. De VARA-nachtshow. De STER- reclame zelfs. Eigenlijk mag ik niet eens naar voetbal kijken. De broekjes zijn te kort. Maar ik ben gek op voetbal en dus kijk ik toch. Ach, iedereen heeft zijn zonde en mijn zonde is misschien de te levisie. Of ik daardoor in de hel kom? De islam kent een hel, zeker. Maar in de islam is ook ieder mens verantwoorde lijk voor zijn eigen daden en wat je aan de ene kant fout hebt gedaan, kun je met andere dingen goed maken. De zonden worden weggestreept tegen goede daden, zou je kunnen zeggen. Het werkt als een weegschaal. Wat het zwaarste weegt, wint. Dus met al het goede werk dat ik als hoca doe, denk ik: ha, ik heb lekker televisie gekeken en ik kom toch in de hemel". PIET SNOEREN Geelzucht is een toverballenziekte. Na een paar dagen moe, misselijkheid en braken kan het je overkomen dat alles aan en in je lijf een verkeerde kleur krijgt. De ontlasting wordt kleurloos, de plas bruin en het oogwit wordt geel, net als de huid. Vooral kinderen kan dat overkomen en tien tegen een dat dan het Hepatitis A virus heeft toegeslagen. Hepatitis A, let wel, dus niet Hepatitis B. Dat is een veel ernstiger en soms do delijke leverontsteking, die je alleen maar kunt oplopen wanneer het B-virus rechtstreeks in je bloedbaan komt. Dus door besmette injectienaalden, besmet bloed, besmet zaad of besmet speeksel. Hepatitis A is meestal een goedaardige virusontsteking van de lever die vrij ge regeld in kleine epidemietjes opduikt, vooral bij kinderen en soms bij jonge volwassenen. Niet iedereen wordt auto matisch ziek als hij of zij tegen zo'n vi rus aan loopt. Heel vaak heeft iemand deze geelzucht al doorgemaakt en is dan immuun. Heel vaak verloopt de geel zucht in wat de dokters de abortieve vorm noemen: de patiënt heeft nergens last van, maar verspreidt het virus wèl. Heel vaak zijn de ziekteverschijnselen mild. Maar als het virus je echt te pak ken krijgt, dan ben je nog niet jarig. Goed, je bent niet jarig, wat gebeurt er dan? Twee tot zes weken na de besmet ting gaat de patiënt zich hangerig voelen, hij heeft geen eetlust meer, heeft een op geblazen gevoel, is wat misselijk, braakt wat en heeft een beetje koorts. Na enige tijd gaat de lever opspelen en wordt pijnlijk. Vervolgens treedt het toverballeneffect op, want de gezwollen levercellen kun nen hun gal kleurstoffen niet meer aan hun galgangen kwijt. Wat nu, want het spul moet toch ergens heen? In arren moede worden de galkleurstoffen dan maar in het bloed gedumpt en versprei den zich zo door het hele lichaam. Het oogwit en de huid worden geel, en om dat de overmaat aan galkleurstoffen in de plas verdwijnt krijgt die de kleur van thee of „oud bruin". Zo komen de kleur stoffen overal behalve waar ze thuis ho ren, in de darmen. Daarom heeft de ont lasting niet de vertrouwde bruine kleur, maar is bleek en stopverfachtig. De geel zucht neemt nog twee tot tien dagen toe en ebt dan weer weg. Meestal herstelt het patiëntje geleidelijk in zes tot acht weken. v Wat kun je ertegen doen? Eigenlijk niets, want heb je de ziekte dan moet je hem helemaal uitzieken. Het enige wat erop zit is proberen te voorkomen dat het vi rus zich als een bosbrandje over de kin derschare verspreidt. Dat valt niet mee. Hepatitis A duikt vooral daar op waar kinderen dicht op elkaar gepakt zitten zoals in crèches, kleuterscholen, vakan tiekampen en dergelijke. Het virus wordt met de ontlasting uitgescheiden en omdat kinderen niet bepaald het meest hygiënische deel van de bevolking zijn, krijgen andere kinderen het virus via de mond makkelijk binnen. Niet, mogen we hopen, rechtstreeks. Er zijn tussenstations, en de belangrijkste is natuurlijk het toilet. Kinderen kunnen vaak slecht richten, of pakken het toilet met beide handen vast. Als de handen na het toilet niet worden gewassen of als ze worden afgedroogd aan een dweil van een handdoek, dan zit het virus zo op deurknoppen, meubels en speelgoed. Die worden weer beroerd door andere kin derhandjes en dan is de cirkel rond: het virus heeft zich verspreid. Om verdere verspreiding van het virus te voorko men, moet die cirkel doorbroken wor den en hoe dat moet ligt voor de hand: met hygiënische maatregelen. Goed han denwassen na elk toiletbezoek, elke dag een schone handdoek bij het fonteintje, of nog beter papieren handdoeken. Elke dag moeten thuis en op school het toilet, de trekker, het speelgoed en de deur knoppen met een ontsmettingsmiddel worden gereinigd. Dat kan met Lysol, maar met dat spul stink je de tent uit. Dettol is ook goed - minder geurig maar wel duurder - en ook speciale bleekwatertabletten, die je in een emmer water moet oplossen, ontsmetten goed. Helpt dat? Goede vraag, want het ant woord is ja en nee. Als Hepatitis A een maal is uitgebroken, dan ben je eigenlijk al te laat. Dat komt doordat lang voor dat de geelzucht zichtbaar wordt, het vi rus al met de ontlasting wordt uitge scheiden en andere kinderen heeft kun nen besmetten. Of dat wel of niet ge beurt hangt af van het hygiëne-peil op school of thuis vóórdat de ziekte uit breekt. Maar ook als er al Hepatitis A is uitgebroken, dan zijn al die maatregelen niet voor niets. Kinderen, ouders en school wordt weer het belang van goede hygiëne ingeprent, het kan een volgend epidemietje indammen, niet alleen van geelzucht, maar ook van andere ziekten die door hand-mondcontact worden overgebracht zoals zomerdiarree. En dan de spuit tegen geelzucht. Helaas zijn de geleerden het niet eens over het nut er van. De spuit remt wel de ziektever schijnselen, maar de ziekte zelf kan hij niet voorkomen. Het komt erop neer dat de spuit meestal (maar niet altijd) wordt gegeven aan mensen die echt risico lo pen. Dat zijn vooral zwangere vrouwen en mensen met een slechte lichamelijke conditie. In sommige gemeenten worden ook de ouders van het zieke kind met de zogeheten immunoglobulines ingespo ten. Het zou toch wel aardig zijn als het medisch intellect van Nederland het eens kon worden over wie die spuit wel moet krijgen, en wie niet. 'CaklóeSouAcmt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 28