Tennishals
„Nederlandse talenten missen
vaak de juiste instelling"
Ik hoop dat
ik deze
zomer nu
eens wel
aan
tennissen
toekom
WIM RIJSBERGEN:
„In een
teamsport kan je
je verstoppen, in
een individuele
sport Is dat
onmogelijk".
Wim Rijs bergen: „Ik denk wel
eens: met mijn instelling had ik
het in de nationale tenniswe
reld ook ver kunnen schop
pen".
LEIDEN „Het is jaren m'n
ideaal geweest om regelma
tig te kunnen tennissen.
Maar er kwam altijd wel wat
tussen. Ik hoop dat ik er
deze zomer nu eens wel aan
toekom". Wim Rijsbergen
laat er geen twijfel over be
staan. Op zijn manier is hij
eigenlijk een fanaat tennis
ser. Met dat verschil, dat hij
in al die jaren nooit aan echt
tennissen is toegekomen.
„De laatste keer was het
weer die liesblessure. Daar
ben ik een tijdje terug aan
geopereerd, dat gaat nu een
stuk beter. Als ik niet teveel
doe, heb ik er in ieder geval
geen last van", noemt Rijs
bergen een van de oorzaken
op waarom hij nooit aan het
intensief beoefenen van de
tennissport is toegekomen.
„Of ik blessuregevoelig
ben? Ik weet niet of je dat
zo mag noemen". En la
chend: „Kijk, als je wat min
der talent hebt en toch in de
top wil meedraaien, moet je
daar erg veel voor doen.
Ben je wat eerder versleten
dan anderen..."
Favoriet
Tennis is voor nu 35-jarige
Willem Rijsbergen altijd een
favoriete sport geweest om
naar te kijken. Ook toen hij
zelf het racket nog nooit in
handen had gehad, kon hij
al intens van het spelletje
genieten. Hij betreurt het
ook wel wel dat hij dat ra
cket niet op z'n achtste jaar
in handen kreeg. „Ik denk
wel eens dat ik in dat geval,
zeker in Nederland, heel ver
had kunnen komen. Niet
omdat ik nou zo verschrik
kelijk veel talent heb voor
dat spel. Maar omdat het nu
eenmaal mijn aard is alles te
doen en te laten om ergens
te komen". En, de mentali
teit van de nationale (top-
jtennisser hekelend: „Bec
ker, Borg, Lendl, allemaal
spelers die bereid zijn ge
weest jaren lang elke dag
zes, zeven uur op de baan
te staan. Trainen, trainen en
nog eens trainen. Maar hier
in Nederland? Ik weet zeker
dat er in de loop der jaren
heel wat spelers zijn ge
weest met dezejfe klasse,
dezelfde talenten als de we
reldtoppers van vroeger en
nu. Maar dat het ze aan de
juiste instelling ontbrak om
dat optimaal uit te buiten".
Enig recht van spreken
heeft Willem Rijsbergen na
tuurlijk wel. Gezegend met
een enorme dosis klasse
was de bij het Leidse Rood-
enburg gestarte verdediger
immers niet. Wel echter be
zat Rijsbergen een enorme
instelling en het was uitein
delijk die mentaliteit, die wil
om te slagen die hem bij
Feyenoord, het Nederlands
elftal en de New York Cos-
mos bracht. „Ik heb er altijd
heel hard voor moeten wer
ken", beaamt hij. „Waar
Cruijff kon volstaan met in
conditie blijven, moest ik
elke dag ook nog eens aan
m'n techniek werken. Maar
dat heb ik altijd gewoon ge
accepteerd. En ik weet ze
ker dat ik dat met een indi
viduele sport als tennis ook
had kunnen opbrengen.
Sterker nog, juist als je indi
vidueel sport, moet je dat
soort zaken opbrengen. Als
je met een team speelt kan
je nog wel eens slecht pres
teren zonder dat dat opvalt.
Je verstopt je wat, komt niet
uit de dekking en geen haan
die er naar kraait. Maar pro
beer dat maar eens op een
tennisbaan. Dat gaat dus
niet".
Moeilijk
Rijsbergen heeft nooit voor
de keuze gestaan tussen
een teamsport als voetbal of
een individuele sport als
tennis. „Mijn vader zat niet
op tennis, dat was in mijn
jeugd ook minder gebruike
lijk dan nu. Maar ik denk
dat ik het best moeilijk zou
hebben gehad met de keus.
Al betekent dat niet dat ik
niet tevreden zóu zijn met
m'n voetbalcarrière. Want
om als tennisser mee te ma
ken wat ik allemaal heb
meegemaakt, moet je toch
minimaal een paar jaar in de
top vijftig van de wereld
staan. Anders red je het
niet".
Rijsbergen is er wel van
overtuigd dat hij in principe
minder heeft behoeven te
investeren om op topniveau
te komen dan de gemiddel
de individuele atleet. „Het is
wel eens gênant", weet hij
eerlijk, „om te zien met hoe
weinig inspanning een voet
baller de top kan halen in
vergelijking met een atleet.
Of een tennisser. Als je in
die sporten goed wilt wor
den, moet je jaren lang mi
nimaal zes uur per dag op
de baan staan. Nou, als een
voetballer twee uur per dag
traint, doet hij het al niet
slecht".
En zijn monoloog vervol
gend: „Ja, wat dat betreft
denk ik dat je voetbal, hoe
gek het ook klinkt, een wat
onderontwikkelde sport
mag noemen. Trainers vin
den een keer twee uur per
dag trainen al mooi, waken
dan zogezegd voor ver
moeidheid. Maar eigenlijk is
dat heel gek. Natuurlijk, ik
weet ook wel dat voetbal
een complexe sport is. Je
hebt met van alles te ma
ken. Maar dat neemt toch
niet weg dat een topvoet-
baller best wel wat meer
mag doen dan er nu wordt
gedaan. Ik bedoel maar:
welke topspeler kan nu
rechts even goed trappen
als links? Er is bijna nie
mand die dat kan. Waarom
zou daar niet veel meer op
getraind mogen worden? En
neem nu de koptechniek. Je
ziet wat dat aangaat be
droevende voorbeelden,
ook in de eredivisie. Je kan
mij niet wijsmaken dat dat
hoort, dat daar niet wat
meer aan kan worden ge
daan. En dat van die ver
moeidheid? Ach, ik geloof
daar niet zo in. Je ziet in
elke sport dat tralnlngsar-
beld loont. Neem nu die vol
leyballers van Martinus. Ook
een teamsport. Die investe
ren nu ook al twee, drie jaar
minimaal vijf uur per dag in
hun sport. Maar de resulta
ten blijven dan ook niet uit.
Zou dat bij voetbal dan niet
werken? Ik geloof daar niet
in".
Niets
Zoals Rijsbergen trouwens
ook niet direct gelooft in de
juiste mentale instelling van
de jeugdige voetballer. De
als jeugdtrainer bij Ajax
werkende Leidenaar heeft,
evenmin als van het jeugdi
ge tennistalent, geen hoge
pet op van de talentvolle
voetbalpupil. „Uit zichzelf
zie je die gasten van 14, 15
vrijwel niets doen. Iemand
die uit zichzelf een half uur
tje gaat koppen om dat on
derdeel te verbeteren, het
gebeurt bijna niet. Maar de
gassies die het wel doen, zie
je later wel bijna allemaal
doorbreken. Zo'n Winter
ook. bij Ajax. Die wilde er
wel voor werken. Was se
rieus bezig. Nou, zo'n instel
ling betaalt nog altijd uit,
dat is duidelijk". Wim Rijs
bergen herkent die instel
ling. „Vroeger, toen Rood-
enburg nog in de Leidse
Hout voetbalde, mocht ik
voor of na de training graag
nog even het Leidse Hout
ingaan om een stuk te lo
pen. Ik liep graag en ik wist
dat een goede conditie
nooit weg was. Die instelling
heb ik altijd gehouden. Ja,
zelfs in Amerika. Die andere
jongens lagen in het zwem
bad en ik ging een stuk lo
pen. Waarom? Ach, op die
manier had ik toch nog het
idee dat ik m'n geld waard
was. Dat ik me toch opti
maal inzette voor het salaris
dat ik ontving".
Van het voetbal, naar het
door Rijsbergen bedreven
tennis. „Ik speel recreatief",
geeft Rijsbergen onmiddel
lijk en ongevraagd een
waardeoordeel over het ei
gen spel. „Maar dat kan
ook niet anders. Als je 's-
winters niet eens een keer in
de week speelt, mag je ook
niet anders verwachten".
Hij zou wel graag perfect
tennissen, Rijsbergen de
perfectionist: „Al was het al
leen maar omdat ik dan veel
beter tegen m'n verlies zou
kunnen. Als je goed kan
tennissen en er ook alles
voor doet om zo goed mo
gelijk te spelen, verlies je
ook beter. Die andere is in
zo'n geval gewoon beter, je
hebt jezelf niets te verwijten.
Nu mis je heel vaak de vast
heid en de techniek om de
bal daar te slaan waar je
hem graag wil hebben. En
dat is voor mij dan weer wel
een reden om nijdig te wor
den op mezelf".
Perfect
„Mijn probleem is een beet
je dat ik alles heel graag wil
doen. Maar dat ik, als ik het
doe, het ook perfect wil
doen. Nou, met tennis bete
kent dat dat ik heel veel zal
moeten spelen. En dat zal er
wel nooit van komen. Ja,
misschien deze zomer wel.
Maar eerlijk gezegd, betwij
fel ik of ik nu wel verder
kom dan een toernooitje in
Katwijk. Ik heb nu nog m'n
werk als jeugdtrainer bij
Ajax en ben bezig met een
trainerscursus. En misschien
klopt er binnenkort wel een
andere voetbalclub aan, die
wel met Rijsbergen in zee
wil. Dan zit ik direct tot over
m'n oren in het werk met de
voorbereidingen voor het
nieuwe seizoen. Want het is
niets dat je alles zo goed
mogelijk wil doen, er gaat
wel heel veel tijd inzitten,
met die instelling".
Tijd die de D-speler van De
Merenwijk mede daardoor
tekort komt voor zijn activi
teiten de tennisbaan. Per
fect tennis zal derhalve altijd
wel een illusie blijven voor
Willem Rijsbergen.
9 'A J.'J ij
Verrasatafl—
cket af en de slicebal die
zonder stuiteren een direct
punt oplevert wordt niet zo
maar afgeleverd; daar moet
je wel wat voor doen.
Tenminste: dat dachten Wij
van Hutspo(r)t voordat wij
op Unicum hét instructie
bord ontdekten.
Op dat moment werd het
ons allemaal duidelijk. Een
ontdekking die wij niet voor
onszelf willen houden, maar
wel degelijk met u allen wil
len delen. Dus, u weet het
nu ook, geachte lezer, nog
altijd lieve lezeres: eerst de
vijand even op het verkeer
de been zetten, vervolgens1
zorgen dat-ie zich onvol
doende terugtrekt, daarna
buiten de baan oplopen en
hop, het zoveelste punt is
daar.
Nee, op die manier gespeeld
is tennis niet echt moeilijk
meer...
Zomerzon (2)
Akkoord.
Goed.
We hadden er niet zo ge
makkelijk aan voorbij mo
gen gaan.
Ook aan een zomers zonne
tje kleven twee kanten. Spe
lers en speelsters mogen
dan wel eens hopen op een
verdwaalde wolk- annex re
genbui; het publiek wil ook
wat. En zelfs bij een dubbel
staan vaak al meer mensen
te kijken dan spelers te spe
len...
Dus: ook voor komend sei
zoen weer: veel zon toege
wenst...
Hij is vooral in het begin van
het seizoen vaak enthou
siast en winnend aanwezig.
In Lisse bijvoorbeeld, kijkt
men er vreemd van op als
het B-onderdeel niet door
hem wordt gewonnen. En
tijdens de Districtskampi
oenschappen moet het echt
vreemd lopen wil er geen
dubbelspel- of mixedtitel
voor hem uitrollen.
Een gang van zaken die Wij
van Hutspo(r)t volledig be
grijpen. Sterker nog: het wil
er bij ons eigenlijk niet zo
best in dat hij na een sterke
start van het seizoen nogal
eens ver wil wegzakken.
Natuurlijk, op z'n techniek
valt best wel wat aan te
merken. Het ziet er allemaal
niet altijd even fraai uit.
Maar strijdlust kan hem be
slist niet worden ontzegd.
De bij deze rubriek gaande
foto bewijst het eens te
meer. Marcel Vink „staat"
op de baan.
„En garde"...
Verrassing
Zoals elke speler, kent ook
elke club z'n ups en downs.
Periodes waarin fe de dienst
uitmaakt, periodes waarin
het allemaal wat minder
gaat.
Forescate, zo maar een
voorbeeld. Eens toonaange
vend In het District Leiden,
nu een „middenmoter".
Op sportief gebied, het was
ons van Hutspo(r)t vanzelf
sprekend bekend, gaat het
niet zo best, daar in Voor
schoten.
Maar dat daarin aanleiding
was gevonden het maar he
lemaal voor gezien te hou
den, dat nu, kwam bij de re
dactie van deze rubriek wel
als een verrassing...
Zomerzon
Er zijn van die winterse da
gen dat de verzuchting als
vanzelf over de lippen komt.
Was het maar zomer".
Zomer, zon; het zijn syno
niemen voor een periode in
het jaar waarin het in de re
gel prettig toeven is.
En waarin gewoon buiten
getennist kan worden. Ook
Wie dit speciale, aan de tennissport gewijde
nummer van de Leidse Courant leest, heeft - al
heeft hij (of zij) nog nooit een racket in handen
gehad - toch wel eens een tenniswedstrijd bij
gewoond. Hij (of zij) voelt dat nog aan de atlas
en de draaier, want die gaan bij zo'n gelegen
heid razend te keer. Immers - net als iedereen
op de tribune - moet er ook door hen blik
semsnel van links naar rechts en andersom
worden gekeken wil men tenminste kunnen blij
ven volgen wat er op de baan wordt verricht.
Een hoogstvermoeidende bezigheid, waar men
de bekende „tennishals" mee kan oplopen. En
dus een goeie reden om een abonnement op de
Leidse Courant te nemen. Want er stadt ons
weer wat op het tennisfront te wachten.
Telefoon (voor controle bezorging):
In een open envelop zonder postzegel
opsturen naar. de Leidse Courant,
Antwoordnummer 998,
2500 VD Den Haag:
NB Indien daartoe aanleiding beslaat, kan
een verzoek om een proefabonnement wor
den geweigerd.
En Garde...
Moeilijk?
Het tennisspel is, we weten
het allemaal, een moeilijk
spel. De regels mogen dan
eenvoudig zijn (in is In, uit is
uit), het doel nog simpeler
(die bal een keer vaker te
rug slaan dan de tegenstan
der); in de praktijk ligt het
dus allemaal niet zo eenvou
dig.
Een goede topspinlob is niet
zo maar geslagen, de alles
passerende backhandreturn
komt niet zo maar van je ra-
2omef*on"
dat is vaak een zeer prettige
bijkomstigheid voor dege
nen die houden van het spel
van racket en bal.
De zomer. De zon. De ge
middelde tennisser ziet er
ver vantevoren al naar uit.
Slaakt de verzuchting vaak
zelfs meerdere malen.
Maar dan. Als de zomer en
de zon hun intrede hebben
gedaan. De tennisparken
hun poorten weer hebben
geopend.
Dan is die alles verzengende
zomerzon niet altijd zo pret
tig meer...
En zijn het nog slechts de
zeer consequent levende
tennissers onder ons die
zich de winterse verzuchting
nog voor de geest kunnen
halen.
En zwaar zwetend, maar
eerlijk, kunnen verklaren:
„Hè, gelukkig. Het is zo
mer...".