Makelaardij
voor geestelijke
woningen
1
mal
Ie
■ftndaeSouocmt"
ZATERDAG 14 MAART 1987
Filosoof Eite Veening uit Groningen: „Ik persoonlijk vind denken lekker en volgens mij
valt het ook voor anderen lekker te maken".
Drs. Eite Veening uit Gro
ningen is filosoof van beroep.
Wijsgeer. In die hoedanigheid
staat hij op het punt een
praktijk te openen, net als de
dokter en de tandarts. Con
sult op afspraak. En de prijs
is het bewijs dat denken
goedkoper is dan u denkt.
„Je zou", zegt Veening,
„zo'n filosofische praktijk
kunnen zien als een doe-het-
zelfwinkel waar je denkge-
reedschap kunt krijgen plus
de nodige gebruiksaanwijzin
gen". Een goeroe, therapeut
of orakel is hij dus niet. „De
klant moet zelf maar uitma
ken hoe hij ermee bouwt en
werkt". Een nieuwe trend?
GRONINGEN - „Denken kun je men
sen niet leren. Maar je kunt ze wel beter
leren denken. Je kunt de kwaliteit van
hun denken opvoeren. Het is ermee als
met lopen. Iedereen kan lopen. Maar als
je ineens op de vlucht moet slaan, dan
blijkt je conditie misschien wel te kort te
schieten. Zo is het ook met denken. Een
mens eet, ademt, doet, denkt. Het zijn
functies waar je normaal niet bij stil
staat. Toch kunnen er haperingen optre
den en dan ga je naar een specialist.
Meestal kan een mens met zijn gewone
denken wel uit de voeten, hoor. Maar er
kunnen zich omstandigheden voordoen
die speciale eisen aan het denken stellen.
Welnu, wanneer iemand daar niet tegen
is opgewassen, heeft het wellicht zin dat
hij eens de spreekkamer van een filosoof
bezoekt. Hoewel. Je hoeft een filosoof
niet per se te consulteren omdat je pro
blemen hebt. Het is ook mogelijk dat je
gewoon meer met je denken wilt doen.
De hersenen zijn als lustorgaan nog niet
erg ontdekt, maar ik persoonlijk vind
denken lekker en volgens mij valt het
ook voor anderen lekker te maken".
Drs. Eite Veening uit Groningen doet
- de hoffelijkheid zelve zonder afstand
te verliezen - op een of andere manier
aan een tandarts denken. Hij is echter
wijsgeer van beroep. Maar hij gaat wel,
net als de tandarts, een spreekuur begin
nen. Een nieuwe trend lijkt daarmee op
doorbreken te staan. In Zeist praktizeert
sinds januari al een filosoof en enkele
randstedelijke wijsgeren lopen met
soortgelijke plannen rond. Het zal te
maken hebben met de geringe vraag op
de arbeidsmarkt naar afgestudeerden in
de beschouwende sector. Veening onder
tussen opent zijn spreekuur niet om den
brode. Zoals hij, 39 jaar oud, twee kin
deren heeft, zo heeft hij twee banen - bij
de Rijks Hogeschool Groningen en bij
het Regionaal Instituut voor Nascholing
en Opleiding in de Geestelijke Gezond
heidszorg. De consulten zal hij, op af
spraak, voor de avond dienen te reser
veren. „Ik had er gewoon zin in", moti
veert hij zijn stap. „Ik vind filosoferen
nu eenmaal leuk. In mijn lessen lever ik
confectie. Het aantrekkelijke van mijn
praktijk is dat ik maatwerk kan gaan le
veren".
Puzzelen
Theepot op een stelletje. Schaal met
koekjes ernaast. Roken is toegestaan,
maar één sigaret blijkt voldoende om
het spreekkamertje blauw te doen staan.
Hier moeten de gedachten dus een rui
mere vlucht nemen. Het tarief bedraagt
20 gulden per afgerond kwartier of 75
gulden per uur. Niet duur wanneer men
weet dat bijvoorbeeld het standaard ta
rief van een advocaat 240 gulden per
uur van de cliént vergt. Denken is goed
koper dan u denkt. Maar allereerst wil
Veening even kwijt voor wie hij zijn
spreekuur niet bestemd acht. „Ik ben
geen goeroe en ik ben geen therapeut. Ik
wil mij verre houden van problemen op
het gebied van het gevoelsleven of van
de menselijke relaties. Evenmin mag
men mijn praktijk beschouwen als een
pastorale- of geestelijke-zorgpraktijk.
Daar zijn andere instanties voor. En het
orakel van Groningen ben ik ook al niet.
Op alle problemen waar een cliënt mee
zit, zal hij uiteindelijk zelf het antwoord
moeten vinden. Ik vermijd het woord
problemen trouwens liever. Ik vind het
woord puzzels beter op z'n plaats. Ik
help mensen bij het ontwarren van puz
zels en dat doe ik op een verstandelijke,
intellectuele manier. Het komt erop neer
dat ik meedenk in het denkwerk van de
cliént. Meer niet".
Een kop thee en een koekje verder blijkt
die visie echter wel degelijk uit te bou
wen. „De filosoof', filosofeert Veening,
„heeft als vakdenker verschillende soor
ten kennis en kunde te bieden. Zo be
schikt hij over allerlei denkgereedschap-
pen waarvan ook de klant gebruik kan
leren maken. Je zou de filosofische prak
tijk kunnen zien als een doe-het-zelfwin-
kel waar je gereedschap kunt betrekken
plus de nodige gebruiksaanwijzingen. De
klant moet dan zelf maar uitmaken hoe
hij er verder mee bouwt en werkt. Daar
naast heeft een filosoof allerlei ideeèn en
opvattingen uit verschillende tijdperken
en culturen tot zijn beschikking. Een fi
losofische praktijk zou je dus ook kun
nen zien als een makelaardij voor ver
schillende ideeènwoningen. De klant kan
dan zelf nagaan welk geestelijk huis het
best bij haar of hem past en waarin het
aangenaam wonen lijkt".
Werk aan de wijsgerige winkel is er
voorlopig genoeg. Enerzijds wil Veening
geen koppeling leggen tussen het slordi
ge, clichématige taalgebruik dat in het
maatschappelijk verkeer is binnengeslo
pen, en de kwaliteit van ons denken. Im-
„De eenzame boot vaart in het
holst van de nacht, door een duis
ternis woest en groot, den dood te
gemoet". Toen ik die pont als een
gestrande walvis op zijn kant zag
liggen, moest ik onmiddellijk aan
deze beklemmende regels van
Marsman denken. „Ik Hg diep in
het kreunend ruim. Koud en be
angst en alleen". Op dit schip, veel
fantasie heb je daarbij niet nodig,
moeten zich verschrikkelijke tafere
len hebben afgespeeld.
Die beklemming zul je in de medische
vakliteratuur niet aantreffen: het treurige
lot van drenkelingen leverde koele medi
sche kennis op. Het lugubere feit bij
voorbeeld dat je niet alleen „nat" kunt
verdrinken, wat logisch is, maar ook
„droog". Bij een minderheid van de
drenkelingen, tien procent, sluiten de
stembanden zich automatisch zodat de
drenkeling zuurstof te kort komt. Als na
een minuut of wat ook het ademcen-
trum in de hersenen het benauwd krijgt,
openen de stembanden zich weer, waar
na de longen moeiteloos vollopen met
mers: „Ik ken mensen die heel goed en
scherp kunnen argumenteren zonder dat
ze er een verhaal bij hebben; mensen
denken vaak beter dan ze praten". An
derzijds echter zet hij de nodige vraagte
kens achter de kwaliteit van het denken
zelf. „Die vind ik over het algemeen na
tuurlijk veel te laag. Ik heb me bijvoor
beeld laatst erg opgewonden over die te
levisie-uitzending van de VPRO waarin
Wim Kayzer de manipulatie met erfelijk
materiaal aan de orde stelde. Beter dan
God, luidde de titel. Daar werd zo ver
schrikkelijk onbeholpen, naïef nage
dacht. Echt heel zwak. Er bleek een
schrijnend tekort uit aan het vermogen
om onderscheiden te maken, nuances
aan te brengen. Van Gogh heeft eens
over Frans Hals gezegd dat die wel der
tig tinten zwart gebruikte. En hoeveel
woorden voor sneeuw kennen Eskimo's
niet? Wanneer je alle schakeringen in
aanmerking neemt die er mogelijk zijn,
is ons denkproces vaak—veel te grof.
Hakken met de botte bijl".
Schijnhuwelijken
„De criminaliteit bijvoorbeeld. Daar
wordt veel over nagedacht, maar ik vind
het één grote Babylonische spraakver
warring. Men verzuimt een synthese tot
stand te brengen tussen het juridisch
denken en het welzij nsdenken. Maar
water en het lichaam bij gebrek aan
drijfvermogen zinkt.
Bij een „natte verdrinking" komt het
water zonder omwegen de longen in.
Vooral als het water kouder is dan tien
graden en de drenkeling ongecontroleerd
diep gaat ademen. Hoe meer water in de
longen, hoe minder zuurstof. Als in het
gevecht om het hoofd boven water te
houden veel zuurstof wordt verbruikt,
kan het tekort zo snel oplopen dat zelfs
hersenen, hart, longen en nieren het be
nauwd krijgen. De drenkeling wordt dan
duf en apathisch en verliest de controle
over zijn spieren. Het soort water in de
longen is ook van belang. Zoet water is
gevaarlijker omdat het door het zoutere
bloed het lichaam ingetrokken wordt en
onderweg de superdunne longblaasjes
vernielt. Zeewater is minder schadelijk
voor de longblaasjes, maar trekt juist het
water uit het minder zoute bloed de lon
gen in. Dit longoedeem kan nog 24 uur
na redding optreden; een gevaarlijk ver
schijnsel dat bekend staat als de „tweede
verdrinking". Het bekende „laten leeglo
pen" van de drenkeling (patiënt op buik
op opgerolde handdoek) heeft, anders
dan veel mensen denken, geen zin. Je
verliest er alleen maar tijd mee. Soms
worden mensen, vooral kinderen, „als
men gaat wel allerlei schijnhuwelijken
aan, hoe slecht ze elkaar ook verdragen.
Bovendien zit er in het denken over cri
minaliteit een klassiek ethisch vraagstuk:
zijn de maatregelen die getroffen wor
den, goed vanwege hun uitwerking of
zijn ze goed omdat ze rechtvaardig zijn?
Het voetbalvandalisme, nog zo'n aardi
ge. De meeste mensen die daarover na
denken en aan het woord komen, zijn
belanghebbenden: de politie, de suppor
ters, de clubbestuurders. Maar elk belang
bij een zaak kan het denken over die
zaak vertroebelen. In dit soort discussies
heeft iemand met een neutrale positie
- een filosoof die de argumenten wikt -
zeker de mogelijkheid tot het leveren
van een zinnige bijdrage. Anderzijds
raak je dan gelijk aan de zwakte van de
filosoof. Want er is geen enkele reden
om aan te nemen dat redelijkheid een
sturende kracht zou zijn in de maat
schappij. Het streven naar macht, naar
bepaalde posities, dat kan de werking
van de redelijkheid totaal ongedaan ma
ken".
Op welke doelgroep mikt Veening met
zijn filosofische praktijk? Op een heel
ruime, zo blijkt. „Alle mensen die de
kwaliteit van hun denkwerk onder de
loep willen nemen. Ik noem mensen die
in hun leven voor een belangrijke beslis
sing staan - een scheiding, een adop-
dood" uit het water gevist, om later als
door een wonder toch op te knappen.
Het duikreflex, het primitieve reflex dat
verhinderde dat we bij de bevalling in
het vruchtwater verdronken, redde hun
het leven. Het reflex onderdrukt de
ademhaling en vertraagt de polsslag tot
bijna onmerkbaar. De moraal: een dren
keling leeft, totdat het tegendeel is bewe
zen.
Neem nou het jongetje dat in Amerika
op 6 februari 1984 door het ijs zakte.
Duikers visten hem na twintig minuten
„klinisch dood" uit het water en het
joch overleefde dat! Twee dingen hebben
hem gered: het duikerreflex, maar ook
de onderkoeling. Onderkoeling is een
tweesnijdend zwaard, een geluk bij een
ongeluk. Door de onderkoeling ver
bruikt het lichaam minder zuurstof, zo
dat vitale organen, vooral de hersenen,
door een soort winterslaap worden be
schermd. Maar het ongeluk bij dit geluk
is dat onderkoeling zelf een doodsoor
zaak is, waarschijnlijk de belangrijkste
doodsoorzaak bij schipbreukelingen.
Daar zijn lugubere details over bekend.
Overlevenden van de Titanic vertelden
later dat het gegil van de in 3 graden
koude water ronddrijvende drenkelingen
na veertig minuten verstomde. In pool-
tie - waarbij zoveel komt kijken dat ze
door het bos de bomen niet meer zien.
Maar het kan ook gaan om een directeur
die zich genoodzaakt ziet mensen te ont
slaan met wie hij jaren heeft gewerkt. Of
ik kan me iemand voorstellen bij wie al
een hele tijd een ingewikkelde kwestie
door het hoofd spookt, maar die daar
voor een goede gesprekspartner mist. Ie
mand die tobt met zogenaamde zijnsvra
gen zoals de zin van het leven of het be
staan van God. In de hulpverlening zijn
dat soort vragen taboe en in het pasto
raat of de geestelijke zorg zijn ze niet
vrij. Ik als filosoof daarentegen kan me
er voor openstellen: ik kan zo'n vraag
stuk met de klant doorpraten en heb
eventueel een alternatief te bieden. Soms
is het ook zo dat mensen die samen le
ven of werken, keer op keer in dezelfde
oeverloze discussies terecht komen. Die
gesprekken kunnen zo stagneren omdat
er op een slordige manier geredeneerd
wordt of omdat de vraagstelling onge
lukkig gekozen dan wel geformuleerd is.
De filosoof beschikt over de vaardigheid
om deze euvels te helpen opspeuren en
er alternatieven voor te helpen ontwik
kelen".
Verstopping
„Het lijkt nu en dan wel alsof er een
soort verstopping in iemands denken zit
streken neergeschoten oorlogspiloten
werden al na drie minuten levenloos uit
het water gevist.
Naarmate de temperatuur van het water
lager is, dalen ook de overlevingskansen,
al zijn er individuele verschillen door li
chaamsbouw, leeftijd, conditie, kleding
en alcoholgebruik. Ómdat water drie
keer zo makkelijk warmte geleidt als
lucht, verlies je in water meer warmte
dan je kunt produceren. Je warm zwem
men, toch een logische reactie, werkt
dan averechts, merkwaardig genoeg juist
bij geoefende zwemmers, omdat hun
goed doorbloede en geoefende spieren
onevenredig veel warmte afgeven. Het
beste is op de lichaamswarmte te bezui
nigen door een opgerolde „foetushou
ding" aan te nemen, of met andere dren
kelingen dicht op elkaar te kruipen en el-
kaars warmte te delen.
Intussen bezuinigt het lichaam op warm
te door „onnodige" lichaamsdelen niet
meer van warm bloed te voorzien. Al
leen de „kern" van het lichaam, met de
vitale organen als hersenen, hart, nieren
en lever, wordt nog verwarmd. Op den
duur lukt dat ook niet meer. Bij een
kern temperatuur van 35 graden raakt de
hevig rillende drenkeling verward. Daalt
de temperatuur nog meer, dan slaat de
waar even beweging in moet komen
voordat het weer lekker door kan stro
men. Inderdaad, net als met zo'n ouder
wetse ontstopper voor de gootsteen.
Blub. Soms kan dat in een kwartier. Niet
dat iemand in een kwartier het licht kan
zien, hoor. Maar wel kun je iemand in
een kwartier op een denkpatroon aan
spreken waar hij zelf thuis op kan voort
borduren, waar hij een uur, een dag, een
maand, een jaar over kan nadenken.
Soms gaat het om heel ingrijpende din
gen. Hoeveel mensen groeien niet uit
een levensovertuiging waarmee ze opge-
voed zijn? Dat kan een bevrijding bete- l
kenen, maar ook een verlies. Er blijven
of er rijzen vragen die bepalend zijn I
voor een nieuwe levensoriëntatie. Soms
kun je met filosofie zelfs te ver gaan. Ik j
merk dat tijdens de lessen die ik geef. In-1
eens verslapt de aandacht. De studenten I
sluiten zich af. Je kunt namelijk iemand
gek maken. Filosofie kan buitengewoon
ondermijnend zijn voor iemands geeste
lijke evenwicht. Ik vergelijk het maar
weer met lopen. Als je niet geoefend
bent, moet je ook niet aan een marathon
beginnen. Dat is even gevaarlijk. Of ik
die gevarenzone in de gaten kan hou
den? Ik denk het wel. Voordat ik filoso
fie ging studeren, heb ik een opleiding
maatschappelijk werk gehad".
Wortels
Wat Veening in wezen doet, is terugke-1
ren naar de wortels van de filosofie.
Grote wijsgeren uit de Griekse oudheid
als Socrates en Aristoteles zaten ook niet
in een ivoren torentje, met de ophaal
brug omhoog. Die lieten ook niet hun
licht onder de korenmaat schijnen. So-J
crates doceerde in het Athene van zijn
dagen als privéleraar welsprekendheid
en levenswijsheid aan jongelieden met
een kritische inslag. Aristoteles hield
zelfs voordrachten voor een groot pu
bliek dat daartoe 's middags op de 1
markt samenstroomde. De vergelijking
blijkt Veening te bevallen. „O ja, soms De
voel ik me verwant met Socrates en
Aristoteles. Wat ik het interessante vind Ik
van zo'n praktijk als de mijne, is dat het
"'jsofie uit h.
de filosofie uit het universitaire sfeertje
haalt. Wanneer ik studenten vraag naar
hun ervaringen met filosofie, krijg ik
meestal een hele rij teleurstellende erva
ringen te horen. Trauma's hebben ze er
aan overgehouden. Hoewel, het wordt
beter, nu de dominees en de marxisten
uit de klaslokalen verdwenen zijn. Met
een filosofische praktijk breng je de filo-pat
sofie als het ware weer terug onder de wa
mensen. Vanuit de duidelijke pretentie ver
dat je op alle mogelijke terreinen van be-kei
tekenis kunt zijn. Die voordrachten van gei
Aristoteles gingen ook over van alles. Ik
Politiek, ethiek, literatuur, biologie, ster-1 sta
renkunde, weerkunde, je kon het zo I pil
breed niet verzinnen. Tegenwoordig
wordt het denken over bepaalde vraag
stukken in eerste instantie aan de be
trokken deskundigen overgelaten. De fi
losofie is naar de rand geschoven. Maar
voor mij is het volstrekt vanzelfspre
kend dat ik me via de filosofie met alles
en nog wat kan bemoeien. Een filosoof
denkt niet binnen een vak; hij denkt
over het denken binnen een vak".
Hoe breed zijn doelgroep ook is, Vee
ning verwacht straks eerder hulpverle
ners in zijn spreekkamer te mogen be
groeten dan cliënten van hulpverleners.
Er zullen zich vooral mensen melden,
gelooft hij, die beroepshalve moeten na
denken over het leven van anderen.
„Hulpverleners - ook artsen, pastores -
denken vaak rommelig en ongediscipli
neerd over hun werk en argumenteren
slecht. Daar hoor je ze zelf over klagen.
Stafbesprekingen, beleidsbesprekingen,
het is één grote warwinkel, zeggen ze
dan. Ze hebben het gevoel dat ze niet
voldoende geschoold zijn in het redene
ren. Terwijl er in de hulpverlening toch
ontzettend veel wordt geredeneerd. ee:
Wanneer er communicatiestoornissen (ja
optreden, worden die geweten aan on-
derlinge verhoudingen, aan verschil van i
opvattingen, aan scholenstrijd. Of men ~n
neigt ertoe het heldere nadenken te ver- da
werpen door de nadruk te leggen op ge
voel en intuïtie. Maar ik denk dat er in
het hulpverleningsvak ontzettend veel
keuzes gemaakt worden die diep ingrij-
,pen in het leven van anderen. En ik
denk dat die keuzes altijd gebaseerd zijn
op argumenten. Op voors en tegens. Óp
afwegingen. Op denken dus. Waaruit
volgt dat we best eens naar dat denken
zelf mogen kijken".
PIET SNOEREN mi
hartslag op hol, het beven maakt plaats
voor spierstramheid, het bewustzijn
neemt steeds meer af. Bij 30 graden: be
wusteloosheid. Bij 28 graden: mogelijk
een functionele hartstilstand en dood.
Hoe schijndood ook, een onderkoelde
patiënt leeft totdat het tegendeel is bewe
zen. Bovendien mag je hem, anders dan
je zou denken, nooit actief opwarmen.
Dit heeft juist een omgekeerd effect. De
bloedvaten in de lichaamsdelen die van
de warme bloedstroom zijn afgesloten,
gaan dan weer openstaan, waarna het
koude bloed weer door het lichaam gaat
stromen en de kern nog meer zal afkoe
len. Men kan een (droge) drenkeling het
best op een koele, tochtvrije plaats leg
gen en een deken los over hem heen leg
gen. Het wachten is dan op de langzame
spontane stijging van de temperatuur.
De overlevingskansen zijn „alles of
niets". Of de patiënt gaat dood, of hij
overleeft het avontuur zonder verdere
schade.
Tot slot. De dichtregels aan het begin
komen uit Marsmans geheimzinnige ge
dicht „De Overtocht", geschreven in
1929. Óp 21 juni 1940 trof een Duitse
torpedo het schip „Berenice". Marsman
verdronk „diep in het kreunend ruim.
|Koud en beangst en alleen".