De eenzame strijd van
een koppige refusenik
Nuchtere en levendige verhalen van Bouke Jagt
Russen na 150 jaar nog in de rij voor Poesjkins werken
BOEKEN/PLATEN
£eidóe6ou/ia/nt
Journalistiek werk
van Marquez boeit
30 jaar later nog
VRIJDAG 20 FEBRUARI 1987 PAGINAj£
Hoewel allerlei gebeurtenissen
die zich afspeelden in de
Tweede Wereldoorlog door
Nederlandse roman- en verha
lenschrijvers uitvoerig zijn be
licht, lijkt het begin van de
oorlog een veel geringer rol te
spelen in de literaire weerslag
van die periode. Afgezien van
het belangrijke boek van Wil
lem Frederik Hermans („Her
inneringen van een engelbe
waarder") doet de literatuur er
hier ook een beetje het zwijgen
toe. Het is daarom een kleine
verrassing in de nieuwe ver
halenbundel van Bouke Jagt
een knappe novelle te vinden,
die zich afspeelt in de drie
hoek Den Haag, Rotterdam en
Gouda, tijdens de meidagen
van 1940. „Westlandse oorlog"
is de titel ervan. Met vijf ande
re verhalen vormt het een
boeiende bundel, „De geur van
traan", waarin met groot ge
voel voor realiteit en met veel
levendigheid een geslaagd ge
heel wordt opgebouwd.
De ik van het verhaal „West
landse oorlog" zwerft als mili
tair gedurende de eerste oor
logsdagen rond. Hij moet naar
Den Haag, later naar Rotter
dam, waar hij van hot naar
her gestuurd werd, als deelne
mer aan volkomen onbegrijpe
lijke en naar zich laat aanzien
zinloze troepenbewegingen.
Volkomen onverwacht over
valt de soldaten het bombarde
ment van Rotterdam, als ze
richting Bergweg lopen: „We
waren net onder het spoor
wegviaduct door, toen hemel
en aarde begonnen te trillen:
een onweer begon". De ik
vlucht een stoffenwinkel in,
loopt met het winkelmeisje
aan de achterkant de tuin in.
Als hij zich weer op straat
waagt, zijn de officieren niet
meer te bekennen, met uitzon
dering van een tonronde luite
nant, die doodsbang onder de
toonbank van een slagerswin
kel ligt.
Later komt de ik in Reeuwijk
terecht, dan gaat het met de
trein naar Den Haag, en van
daar weer richting 's-Graven-
zande, zijn woonplaats. „Wat
keek ik op, toen ik daar aan
kwam. Het was er overvol met
Duitse cavaleristen. Ze lachten
en praatten met de inwoners.
Iedereen leek in z'n nopjes,
geen vuiltje aan de lucht. Die
tuinders weten maar al te best
dat ze jaren veel verdienen
aan het Ruhrgebied". Tot dus
ver is dus ook deze Westlandse
oorlog zinloos.
Deze nuchterheid spreekt ook
in andere verhalen uit deze
bundel, die daardoor eveneens
een aardige werking hebben.
Vermakelijk is het relaas van
de man die verzeild raakt in
de onbegrijpelijke wereld van
vliegtickets, vliegmaatschap-
fiijen, de rampspoed van de
uchtvaartreiziger, omkoperij,
corruptie. En dat alles tot
overmaat van ramp op Zande
rij, het vliegveld van Surina
me, zodat de vastgelopen reizi
ger steeds op en neer naar Pa
ramaribo moet, raison van
een forse betaling aan de taxi
chauffeurs.
Aardig is het openingsverhaal
van deze bundel, een korte
pastorale, waarin een HBS-er
met artistieke aspiraties een
wat simpel dorpsmeisje ont
moet, in wie hij maar niets
aardigs kan ontdekken. Maar
merkwaardig genoeg heeft uit
geverij De Prom dit boekje
uitgegeven met de niet weg te
denken aanduiding „Roman"
op het omslag. Het slotverhaal,
dat de titel draagt van het
bundeltje, is wat uitvoeriger,
maar van een roman kun je
natuurlijk niet spreken.
JAN VERSTAPPEN
Bouke Jagt: „De geur van
een traan". Uitgeverij De
Prom. Prijs ƒ27,50.
Journalistieke verhalen die
meer dan dertig jaar nadat ze
in de krant verschenen nog
steeds buitengewoon boeiend
om te lezen zijn worden zelden
geschreven, wie het lukt zijn
journalistieke produkten die
meerwaarde te geven, ver-'
dient een prijs.
Die prijs heeft de journalist-
/schrijver Gabriel Garcia Mar
quez in 1982 dan ook gekre
gen. De jury van de Nobelprijs
voor literatuur vond dat hij
die prijs verdiende voor zijn
overweldigende verteltrant en
de manier waarop hij in zijn
reportages en romans het le
ven en de conflicten in de
Zuidamerikaanse samenleving
naar voren brengt.
De krante-artikelen die hij
vanaf zijn achttiende schreef
waren bovendien heel vaak de
aanzetten voor de romans die
later kwamen.
Marquez is in 1928 geboren in
het Colombiaanse Aracataca
dat in een van zijn belangrijk
ste boeken „Honderd jaar een
zaamheid" Maconda wordt ge
noemd. Hij studeerde rechten
aan de universiteit van Bogota
toen die gesloten werd na de
moord op een liberale volks
leider. Marquez ging terug
naar zijn geboorteplaats en be
gon onder pseudoniem stuk
ken te schrijven voor een dag
blad. Vanaf dat moment
schreef hij reportages, nieuws-
verhalen, analyses en strijdba
re politieke geschriften. Na de
vele romans en novellen die
van zijn hand in het Neder
lands vertaald zijn is er nu een
uitgebreid overzicht gemaakt
van zijn journalistiek werk.
Dat bijna dertig jaar na het
ontstaan inderdaad in zijn ge
heel nog boeit.
Enkele van de kortgeleden bij
Meulenhoff verschenen zes
journalistieke bundels waren
al eerder vertaald. Een ervan
is uitgebreid en vier boeken
zijn nieuw. Het eerste deel van
de serie heet Schetsen van de
kust en de stukken versche
nen oorspronkelijk tussen 1948
en 1950. In het tweede deel
Schrijver in Bogota geeft Mar
quez al een aantal voorvallen
die later in zijn romans verder
uitgediept worden. Die stuk
ken stammen uit de jaren
1954-55 en werden geschreven
voor El Espectador. Uit dezelf
de tijd en voor dezelfde krant
geschreven is het derde deel
Kampioen van Colombia. De
wielrenner Ramon Hoyos die
drie maal achtereen kampioen
werd van de ronde van Co
lombia speelt er de hoofdrol
in.
Het verhaal van een schip
breukeling, het vierde deel in
de serie, is de directe aanlei
ding geweest van een verschij
ningsverbod van El Especta
dor en het vertrek van Mar-
Gabriel Garcia Marquez
quez uit Colombia. Het verhaal
geeft een schrijnend beeld van
corruptie en bedrog van het
regime van de toenmalige dic
tator Rojas Pinilla. De afleve
ringen van de serie verhalen
in de krant wekten veel poli
tieke opschudding. Kort daar
op vond Marquez het verstan
diger naar Parijs te vertrek
ken. Zijn radicaal linkse op
stelling bracht hem in botsing
met verschillende rechtse dic
taturen in Zuid Amerika.
Vanuit Parijs maakte hij in de
tweede helft van de jaren vijf
tig verschillende reizen naar
Oost Europa. Hij was onder
meer in Polen en Tsjechslowa-
kije en later in Oost Duitsland,
Hongarije en de Sowjet Unie.
De reportages die hij daarover
schreef konden echter niet in
Colombiaanse kranten afge
drukt worden in verband met
perscensuur. Pas na het succes
van de Cubaanse revolutie en
het vetrek van verschillende
dictators in Zuid Amerika
werden de verhalen gedrukt.
Die zijn nu in het Nederlands
vertaald in het vijfde deel van
de serie met journalistiek
werk van Marquez: Op reis
achter het ijzeren gordijn.
Voor Europeanen extra boei
end omdat het dicht bij huis
speelt en Marquez er bijvoor
beeld een aangrijpende repor
tage in schrijft over de aanlei
ding van de Hongaarse op
stand in oktober 1956. In het
zesde en laatste deel van de
reeks Toen ik nog gelukkig
was en ongédocumenteerd zijn
reportages van 1957 tot 59 te
vinden. Onderwerpen: de Cu
baanse revolutie die Marquez
een warm hart toedraagt;
Zuidamerikaanse folterkamers
en Argentijnse gevangenissen.
Het journalistieke werk van
Marquez geeft in veel gevallen
voorproefjes van zijn later ge
schreven grote romans en lief
hebbers van zijn werk mogen
deze reportages dan ook niet
missen. Meulenhoff brengt ze
in een gelijke uitvoering als
pakket van zes stuks voor een
prijs van ƒ59,50.
Anatoli Sjtsjaranski wandelde
op 18 februari 1986, eergiste
ren alweer een jaar geleden,
over de Glenickebrug tussen
Potsdam en West-Berlijn naar
de vrijheid. Later op de
avond, toen hij in Frankfurt
werd herenigd met zijn
vrouw A vital, zei hij laconiek:
„Het spijt me, dat ik wat laat
ben". Hun scheiding tegen wil
en dank had ruim elf jaar ge
duurd. De dag na hun huwe
lijk op 4 juli 1974 was Avital
naar Israël vertrokken. Sjtsja
ranski zelf had toen geen uit
reisvisum en moest in de Sov
jetunie blijven. Hij werd op 15
maart 1977 gearresteerd en na
een voorarrest van zestien
maanden op 14 juli 1978 ver
oordeeld tot dertien jaar,
waarvan drie in de gevange
nis en tien in een werkkamp.
De aanklacht: verraad van
het vaderland door spionage,
het hulp verlenen aan een
buitenlandse mogendheid bij
haar vijandige activiteiten te
gen de USSR en het voeren
van antisovjet-agigatie en
-propaganda.
De „misdaad" van Sjtsjaranski
was zijn inzet voor de refuse-
niks; de joden in de Sovjetu
nie die geen toestemming
krijgen om naar Israël te ver
trekken. Hij deed dat door bij
voortduring aan te tonen dat
de Sovjetunie haar eigen wet
ten overtreedt. Hun aanvraag
voor een uitreisvisum wordt -
ook onder Gorbatsjov nog
steeds - meestal „beloond"
met ontslag, pesterijen en een
voortdurende kans op gevan
genschap. Tijdens zijn arresta
tie was hij al één van de be
kendste joodse activisten. Ter
wijl hij in de gevangenis zat
nam zijn bekendheid nog aan
zienlijk toe, door de vele rei
zen die Avital maakte om bij
regeringsleiders, op conferen
ties en in lezingen aandacht
voor zijn zaak te vragen.
In het boek „Sjtsjaranski -
Strijder voor vrijheid" geeft
Martin Gilbert een zeer uit
voerig overzicht van het le
ven en de strijd van Anatoli
Sjtsjaranski, zijn activiteiten
voor de refuseniks, het schijn
proces waarin hij werd ver
oordeeld, zijn behandeling tij
dens gevangenschap en zijn
daar voortgaande protestac
ties. Soms te gedetailleerd.
Vrijwel de complete corres
pondentie met zijn familie is
erin afgedrukt. De vele her
halingen daarin - over het de
onregelmatige ontvangst van
post, de liefdesbetuigingen en
over zijn gezondheid (waarbij
Sjtsjaranski zich soms positie
ver uitte dan hij zich in wer
kelijkheid voelde) - leiden de
aandacht af van zijn eenzame
gevecht met de autoriteiten.
Het eerste voorbeeld van ziin
koppigheid gaf Sjtsjaranski
toen hij zes jaar was. Op z'n
fietsje kwam hij in aanrijding
met een motorrijder en op het
politiebureau weigerde hij
ook maar iets te zeggen. Gil
bert is summier over de ont
wikkeling die hij doormaakte
van briljant wiskundestudent
tot voorvechter van de zaak
van de refuseniks. Hij schetst
de onzekere positie van de jo
den in de Sovjetunie van na
de oorlog, die werd geken
merkt door antizionistische
campagnes en schijnproces
sen. Die gingen aanvankelijk
aan Sjtsjaranski voorbij; bo
vendien voelde hij zich „zo
Russisch als maar kon". Als
dè reden van zijn veranderde
inzicht wordt aangevoerd dat
een vriend hem een „smous"
noemde. „Ik geloof dat ik
toen tot de conclusie kwam
dat ik hier niet langer kon
blijven".
Davidsster
Anatoli leerde Avital kennen
tijdens de Oktoberoorlog van
1973, toen honderden jonge jo
den voor de synagoge in Mos
kou wachtten op nieuws van
het front. Sjtsjaranski had in
tussen de aanvraag voor een
uitreisvisum ingediend, maar
die werd geweigerd. Hij on
dertekende, met 20 anderen,
een appèl, waarin werd vast
gesteld dat zo'n aanvraag leid
de tot verlies van werk en
aangekondigd dat ze de Da
vidsster zouden gaan dragen,
„zoals die altijd gedragen is
door onze broeders wanneer
ze onderdrukt werden door ti
rannie". Het leide tot een inti
midatiecampagne van de ge
heime dienst, de KGB. Anato
li en Avital waren intussen
samen gaan wonen en werden
door de politie uit hun huis
gezet omdat ze niet ingeschre
ven zouden staan.
In 1974 dienden beiden een
verzoek in om naar Israël te
mogen gaan. In juni werd
Anatoli, met zeventien andere
joden, opgepakt aan de voora
vond van een bezoek van pre
sident Nixon aan Moskou. Ze
ven dagen later kreeg Avital
toestemming voor vertrek -
binnen tien dagen moest zé de
Sovjetunie verlaten; Anatoli
mocht niet mee. Terwijl Ana
toli onwetend in de gevange
nis zat, besloot Avital hun hu
welijk voor te bereiden, dat
moest worden voltrokken op
4 juli - één dag voor haar emi
gratie. Op het laatste moment
kwam hij vrij; twee uur later
dan was toegestaan, want toen
de bewaker hem kwam ver
tellen dat hij mocht gaan
bleef hij eerst nog in z'n cel
met als argument: ik heb m'n
boek nog niet uit.
Protesten
Sjtsjaranski ging een periode
tegemoet van demonstraties,
protestacties en pesterijen.
Enige hoop werd geput uit het
feit dat in Helsinki in septem
ber 1975 de „Slotakkoorden"
de kroon leken te zetten op de
ontspanningspolitiek, maar
het werd al gauw duidelijk
dat de joden in de Sovjetunie
daar geen rechten aan konden
ontlenen - het aantal uitge
reikte visa daalde van ruim
20.000 in 1974 tot rond de
14.000 in de volgende jaren.
In 1976 ondertekende Sjtsja
ranski een document waarin
werd uiteengezet wat aanvra
gers te wachten stond, ontslag
of verwijdering van de uni
versiteit, belemmeringen tij
dens reizen, oproepen voor
militaire dienst (waarbij de
vervolgens opgedane kennis
van „staatsgeheimen" nog
eens een nieuwe barrière op
wierp), huisarrest tijdens be
zoeken van bekende politici,
aframmelingen door „wille
keurige" burgers op straat,
pesterijen van kinderen op
school, processen op grond
van verzonnen aanklachten.
Sindsdien werd Sjtsjaranski
nadrukkelijk in de gaten ge
houden. Aanvankelijk vier,
later acht KGB-agenten volg
den hem nadrukkelijk - „Als
hij op straat ging lopen liepen
er twee voor hem uit, twee
volgden hem terwijl er zelfs
nog vier aan weerszijden van
hem liepen". Beelden van een
ontmoeting van Sjtsjaranski
met Israëlische sportlieden tij
dens internationale wedstrij
den in Moskou kwamen te
recht in een antizionistische
propagandafilm die op de tv
werd vertoond. Op 15 maart
1977 volgde zijn arrestatie;
volgens de autoriteiten omdat
hij deel uitmaakte van „een
groep joden die van plan wa
ren informatie te verzamelen
over geheime organisaties".
Op 18 februari 1986 wandelde Anatoli Sjtsjaranski (links met
muts) over de Glenickebrug naar West-Berlijn.
Het boek gaat zeer uitvoerig -
80 pagina's - in op de gang
van zaken tijdens het voorar
rest, dat zestien maanden
duurde, en het proces. Over
tuigend wordt aangetoond dat
de „bewijsstukken" letterlijk
werden geconstrueerd, dat het
weerwoord van Sjtsjaranski
in de rechtszaal niet gold en
dat het enige doel was een
vooraanstaande refusenik aan
de schandpaal te nagelen.
Volgens het vonnis had hij
„systematisch buitenlandse
mogendheden geholpen bij
het uitoefenen van hun vijan
dige activiteiten tegen de
USSR. Van 1976 tot aan zijn
arrestatie was hij ook betrok
ken geweest bij spionage an
antisovjet-agitatie om de sov
jetmacht te verzwakken en te
ondergraven" - maar in geen
enkel document was sprake
geweest van militaire gehei
men of welke militaire kwes
tie dan ook. Het vonnis - der
tien jaar - werd in de Pravda
vermeld in een artikel dat te
vens handelde over een ander
proces, waarbij een 'echte'
spion tot de kogel werd ver
oordeeld. Daarmee werd nog
maals een link gesuggereerd
tussen Sjtsjaranski en volks-
verraad.
Avital begon een wereldwijde
campagne om aandacht voor
de zaak van haar echtgenoot
te vragen. Acht jaren leek
haar strijd uitzichtsloos - de
Sovjet-autoriteiten bleven on
verminderd vasthouden aan
hun stelling dat er geen spra
ke was van een strijder voor
de mensenrechten, maar van
een verachtelijke spion. Pas
tijdens zijn vrijlating - een
uitwisseling met twee Sovjet-
spionnen - werd indirect toe
gegeven dat die lezing niet
correct was. Op eis van de
Amerikanen werd hij het
eerst en alleen naar de andere
kant van de Glenickebrug
overgebracht - normaal ont
moeten uitgewisselde spion
nen elkaar halverwege.
Het boek over Sjtsjaranski
biedt een uitstekend inzicht in
de strijd van de refuseniks in
de Sovjetunie. Het handelt
niet over hem alleen - hij is
de rode draad die loopt door
de ervaringen van vele be
kende en onbekende anderen.
ANDRÉ HORLINGS
Martin Gilbert: „Sjtsjarans
ki - Strijder voor vrijheid".
Uitgeverij Veen. Prijs
ƒ49,50.
De Sovjetunie herdacht deze
week de Russische dichter
Aleksandr Poesjkin, die 150
jaar geleden in een duel werd
gedood. Zijn dood veroorzaak
te een geweldig schandaal en
leidde tot het overhaaste ver
trek van de Nederlandse ge
zant in St. Petersburg, wiens
„aangenomen zoon" het fatale
schot loste.
Poesjkin geniet nog steeds een
ongekende populariteit onder
de Russische lezers. De bewon
dering voor Poesjkin gaat zo
ver dat men zelfs nu nog Rus
sen kan aantreffen die met
verrassende verontwaardiging
spreken over de rol van Ne
derland in de dood van hun
geliefde dichter.
Vrijwel iedere Rus kan wel
enkele gedichten van Poesjkin
uit zijn hoofd citeren. Dat
Poesjkins werk nog niet ver
ouderd is, blijkt ook uit het
feit dat zijn werk voortdurend
uitverkocht is. Voor de nieuwe
driedelige editie van zijn ver
zamelde werken, die ter gele
genheid van zijn 150ste sterf
dag wordt uitgegeven, hebben
11 miljoen mensen ingetekend.
Hoewel zijn roem in het bui
tenland kleiner is dan die van
schrijvers als Tolstoj of Dosto-
jevski geldt Poesjkin voor de
Russen wegens zijn onopge
smukte en heldere taalgebruik'
als het hoogtepunt van de Rus
sische literatuur. Een ander
aspect dat tot zijn roem heeft
bijgedragen vormt de vrij
heidszin die uit zijn werk
spreekt. Wegens zijn voortdu
rende strijd met het tsaristi
sche bewind hebben de Sovjet-
autoriteiten hem ingelijfd bij
de partij, terwijl anderen hem
om dezelfde reden als een
voorloper van de dissidente
beweging zien.
Onder curatele
Bijna de helft van zijn leven
heeft Poesjkin onder curatele
van de autoriteiten gestaan.
Zijn problemen met het gezag
begonnen al meteen nadat hij
zijn opleiding aan het exclusie
ve lyceum in Tsarskoje Selo
(het zomerverblijf van de tsaar
buiten St. Petersburg) had af
gesloten. In 1820 het jaar
waarin Poesjkin zijn door
braak maakte met in sprookje-
strant geschreven verhalende
gedicht „Roeslan en Ljoedmi-
la" - liet tsaar Alexander I
hem als ambtenaar overplaat
sen als straf voor een aantal
venijnige epigrammen op hoge
functionarissen en ziin „oprui
ende" ode „Vrijheid'
Aanvankelijk zag het er naar
uit dat de jonge dichter naar
Siberië gestuurd zou worden.
Op voorspraak van invloedrij
ke vrienden stuurde de tsaar
hem echter naar het zuiden,
waar hem een veel aangena
mer leven wachtte. Hij reisde
door de Kaukasus, stortte zich
in het society-leven, lokte het
ene na het andere duel uit en
deed inspiratie op voor zijn
„Gevangene van de Kauka
sus" en „De fontein van
Bachtsjisaraj". Zijn werkzaam
heden als overheidsdienaar
namen maar weinig tijd in be
slag en werden door Poesjkin
ook niet erg serieus genomen.
Volgens de overlevering
bracht hij over een sprinkha
nenplaag eens het beknopte
verslag uit: „De sprinkhaan
vloog, vloog/ Streek plots
neer/ Zat daar watAt alles
op/ En vloog weer weg".
Atheïstisch
In 1824 onderschepte de politie
een brief van Poesjkin waarin
hij blijk gaf van atheïstische
denkbeelden. De dichter werd
ontslagen uit overheidsdienst
en woonde twee jaar onder
huisarrest op Michajlovskoje,
het landgoed van zijn familie
bij Pskov.
Met het aantreden van tsaar
Nikolaas I brak een nieuwe
fase in Poesjkins leven aan,
die het beste omschreven kan
worden als „hofarrest". Poesj
kins verbanning werd opgehe
ven, hoewel de autoriteiten
hem ervan verdachten dat hij
sympathiseerde met de „Deka-
bristen", een groep liberale of
ficieren die in december 1825
een mislukte opstand leidde.
Poesjkin mocht weer naar de
hoofdstad terugkeren, waarbij
hem de twijfelachtige eer te
beurt viel dat de tsaar zijn
„persoonlijke" censor werd.
In de praktijk betekende deze
afspraak dat Poesikin er nog
een censor had bijgekregen,
naast de beroepslezers van de
Derde Afdeling, de binnen
landse veiligheidsdienst van
de tsaar. Deze afdeling stond
onder leiding van graaf Alek
sandr Benckendori, de man
die een andere lastige schrij
ver eens uitlegde op welke
manier de Russische geschie
denis beschreven moest wor
den: „Het verleden van Rus
land is prachtig, het heden is
meer dan luisterrijk en van de
toekomst van Rusland kan
zelfs een man met de stoutste
verbeelding zich geen voor
stelling maken".
Achterdocht
Het is dan ook geen wonder
dat Poesjkin, met zijn losban
dige levenswandel en zijn al
even ongedwongen stijl van
schrijven, voortdurend met de
grootste achterdocht werd be
jegend.
Ook de tsaar vatte zijn belofte
dat hij Poesjkins „eerste criti
cus" zou zijn serieus op. Zo gaf
hij de dichter na lezing van de
tragedie „Boris Godoenov" het
advies zijn „komedie te her
schrijven tot een historische
roman in de stijl van Walter
Scott". Toen Poesjkin hier niet
op inging, verbood Bencken-
dorf de publikatie van de tra
gedie. Het werk werd pas vijf
jaar later uitgegeven. Andere
werken, zoals het scabreuze en
blasfemische gedicht „Gavrilij-
ada" en de ode „Vrijheid"
konden pas lang na Poesjkins
dood verschijnen.
In 1831 trouwde Poesjkin met
Natalja Gontsjarova. „Mijn
113de liefde", meldt hij in een
brief aan de vrouw van zijn
vriend Vjazemski. Door het te
genvallende succes van zijn
roman in verzen „Jevgeni On-
egin" en de „Verhalen van
Belkin" en de uitbundige le
vensstijl van het echtpaar, sta
pelden Poesjkins schulden zich
op. Ondanks zijn bedenkingen
tegen de „vrijdenkerij" van
Poesjkin benoemde de tsaar de
dichter tot kamerjonker, waar
mee Poesjkin een jaargeld van
5.000 roebel kreeg en de tsaar
de gelegenheid diens mooie
vrouw het hof te maken. Vol
gens sommige bronnen zou
tsaar Nikolaas een verhouding
met haar hebben gehad, nadat
Poesjkin bij het duel was om
gekomen.
De aanleiding tot het fatale
duel vormden de betrekkin
gen tussen Poesjkins vrouw en
Georges d'Anthès, een Frans
man die als officier in het Rus
sische leger diende en door het
leven ging als de „aangeno
men zoon" van de toenmalige
Nederlandse gezant in St. Pe
tersburg, Jacob baron van
Heeckeren. Eind 1836 ontving
Poesjkin een brief met een
„diploma" waarbij hij tot
„plaatsvervangend grootmees
ter" van de „orde der bedro
gen echtgenoten" werd be
noemd.
Volgens Poesjkin was Van
Heeckeren de afzender van
het „diploma" (hoewel later is
komen vast te staan dat dit
niet het geval was). De zaak
werd echter geschikt voor het
tot een duel kwam: d'Anthès
beloofde beterschap en trouw
de met een zus van Poesjkins
vrouw. Toen d'Anthès de
vrouw van zijn zwager toch
bleef belagen beklaagde Poesj
kin zich bij de tsaar en stuurde
hij Van Heeckeren een brief
op poten.
Omdat Van Heeckeren als di
plomaat Poesjkin niet voor een
duel kon uitdagen, nam d'An
thès de honneurs waar. Bij het
duel, dat plaatsvond op een
veldje buiten St. Petersburg,
raakte d'Anthès Poesjkin in de
buik. De dichter stierf twee
dagen later.
Schandaal
De dood van Poesjkin veroor
zaakte een geweldig schan
daal. Na het bekendworden
van zijn overlijden verzamel
den zich duizenden mensen
voor het huis van de dichter,
terwijl het voor de Nederland
se ambassade tot opstooties
kwam. Om te voorkomen dat
zijn begrafenis zou uitlopen op
een demonstratie tegen de au
toriteiten, werd Poesjkin in al
lerijl begraven op het land
goed Michajlovskoje, vér bui
ten St. Petersburg.
Voor veel mensen was het dui
delijk dat Poesjkins dood het
gevolg was van machinaties
van de autoriteiten de „be
gerige menigte die rond de
troon samendromt" en de
„slachters van het genie en de
vrijheid", zoals Michail Ler-
montov schreef in een gedicht,
waarvoor hij meteen naar de
Kakausus verbannen werd.
Maar de voornaamste boosdoe
ner bleef toch de Nederlandse
gezant Van Heeckeren, die
haastig zijn koffers moest pak
ken en nog steeds te boek staat
als een perverse schurk die de
dood van de grootste Russische
dichter op zijn geweten heeft.
std
\ch
s dc
lord
Jen
ireri
Beter in bont?fe 'c
in
Na een opwindende st^ter
in de Londense punkw*501
reld met een acid-achfn
en dus in zekere zin beslj
psychedelisch geluid he>°'
ben de Psychedelic Fir—
verwoede pogingen jf"™"
daan om van hun cultjp"*
mago af te komen. EJ
ging gepaard met eL^
koers-wijziging, waarlj
het van oorsprong onhel
spellende geluid aanm?*
kelijk gepolijster en d|
toegankelijker werd.
Het leverde het trio hij
en daar wat hitjes q
maar geen uitzonderliU»
succes. De band wisself 1
haast per elpee van prodl I
eer, ook niet direkt een f J
ken van tevredenhej
maar met de nieuwe, vij
de langspeler Midnight 1.
Midnight (CBS 450 256^
lijkt er voor de Psychetjre
lie Furs eindelijk wedpi
eens reden voor voorzic|en
tig optimisme.
Onder leiding van prod, p
eer Chris Kimsey (Marl,
lion, Killing Joke, RolliPaÉ
Stones) is op de nieuu C
plaat weer gekozen voet
een gedreven maar vooijfJ
vol geluid, waarbij de ve
schillende instrument» jf
allemaal om een plaatsKC
lijken te dringen, zond>sc
dat het chaotisch wordt, loer
De drie Furs hebben eft
tamelijk stevige, maar to^ s
ook melodieuze muur g
metseld, die aardige nunBer
mers als Heartbreak Bel-*-
All Of The Law en Angqaai
Don't Cry oplevert. Ver^co
lijkingen met Lou Reed ^an
Roxy Music liggen voL^g
het oprapen, al zouden f j^a
Psychedelic Furs die 'coj z
currentieslag' nooit ku;'t n
nen winnen door een n^cr
iets te groot gebrek v
variatie. Maar MidnigT^e
To Midnight is een enq-e%
me stap in de goede ricg
tin6- heb
Los Lobos k
ragt
Het was moeilijk om
tweede album How
The Wolf Survive nogp
overtreffen en, om ma
meteen met de deur
huis te vallen, daar is 1
Lobos dan ook niet in i
slaagd. Maar met het nie
we album By The Lig
Of The Moon (Slash/Lor
don 828 033-1) consolidee'
Mexicaans-Amef?"
kaanse gezelschap moeif
loos de hoge positie binnr*?
de TexMex-stijl. Want o
der aanvoering van (<L
nieuw) T-Bone Burnrm
werd weer een vrolijk C
geïnspireerd klinkend ie h
bum opgenomen, dat jadari
mer genoeg gespeend blijage
van al te veel diepgar.Ha
De composities zijn soiijk
wat al te voorspelbaar,i To<
is dat bij deze stijl or op
nauwelijks te voorkomet de
Het vrolijke karakter blifloel
in ieder geval gegar^^
deerd en All I Wanted
Do Was Dance is d^,
mijn favoriete voorbe/^
van. Merkwaardig is wi#
dat de teksten vaak in nr
neur zijn: gitarist Ces
Rosas klaagt in twee liq
jes zijn nood over het fi f
dat z'n vriendin na
jaar is weggelopen, ma
wie de muziek hoort kf
zich nauwelijks voorst
len dat hij daar echt nl
zit. Maar misschien zijn^"^
die liedjes op By T
Light Of The Moon, wa.
onder toch weer gencf]jj£
iuweeltjes, wel bedoeld <U7
hem op te vrolijken na t r
veel drama. ,n
is h
Fatal Flowers
ééi
Met de single Younö
Days is het AmsterdanH^f
Fatal Flowers eindelFU®
landelijk doorgebrokè z<
Een op het eerste geziifere
wat verrassende zaak, oig^
dat de invloeden van Fa"„
Flowers al beginnen in
zestiger jaren. Maar
recht is het wel: de twei
elpee Younger Days (Wi
242 045-1) geproduce»
door de Brit Vic Maile, w
ook Claw Boys Claw
het zadel hielp, is een v< P 1
vaderlandse begrip]
zeer verrassende plaat,
drukwekkende, si
haast smerige rhythm
blues en soul worden af]
wisseld met meer meli
cholieke pop en dat l
beurt op een zeer overt?
gende wijze. Het titelnuf
mer mag dan een beschf
den hitje zijn, het doet iT"
teveel denken aan de hj
pie-achtige Byrds-muzi(
die Fatal Flowers eerti]
maakte. Maar in
Nowhere To Lay My H^®f
let op het scheurenrff^
orgeltje komt Fatal
wers pas goed los. Dit Jr
rock n roll op z'n W r
GERT MEUFfJ
jn V
ht