Gek
inde
USSR
'Ccidóc Soiwant'
Staatssecretaris Van Houwelingen: „Ook de marine is een instrument van de overheid en ook zij zal zich moeten gedragen zoals de politiek wil. Zij mag niet
de ruimte krijgen een staat in de staat te vormen". (Foto: Cees Verkerk)
DEN HAAG - Dertien miljard
gulden per jaar geeft ons land uit
om er een krijgsmacht op na te
houden. Ruim de helft van dit be
drag is bestemd voor aanschaf en
onderhoud van materieel, zeg
maar: alles wat schiet en-of rijdt,
vaart en vliegt. Wie bepaalt nu wat
er wel en wat er niet gekocht zal
worden? De regering, is men ge
neigd te zeggen, en in het bijzon
der: de minister en staatssecretaris
van defensie.
In theorie is dat juist. Maar de praktijk
leert helaas vaak anders. De affaire rond
de Walrus-onderzeeérs heeft duidelijk
gemaakt dat militairen graag zelf beleid
maken. Dat de twee bestelde Walrussen
daardoor honderden miljoenen duurder
werden dan aanvankelijk was begroot,
was iets waarover de Koninklijke Mari
ne zich het hoofd niet over wenste te
breken. De politieke leiding deed dat ui
teraard wel en nam vrij harde maatrege
len. Er rolden koppen bij de marine en
er werden verbeteringen van de organi
satie van het defensie-apparaat in het
vooruitzicht gesteld.
Hoe hard dat nodig is, bleek vorige week
nog eens toen de Tweede Kamer infor
matie wilde hebben over de kennelijk
voorgenomen aanschaf van een amfi
bisch schip ten behoeve van het Korps
Mariniers. Wat bleek? De marine had
het schip, dat al jaren op haar verlang
lijstje stond, op de begroting gezet zon
der dat het iemand op het departement
was opgevallen. En dat terwijl er met de
aanschaf van een dergelijk schip maar
liefst tweehonderd miljoen gulden is ge
moeid!
Hoe houdt de politiek de militairen nu
zodanig onder de duim dat zoiets niet
meer kan voorkomen? Staatssecretaris
Jan van Houwelingen (49) hakt al gerui
me tijd met dit bijltje. Na een kamerlid
maatschap van acht jaar, waarin hij zich
vooral met economische zaken bezig
hield, kwam hij in 1981 op Defensie.
Sindsdien heeft hij zijn uiterste best ge
daan de greep van de politiek op het mi
litair-ambtelijk apparaat te versterken.
Hij was het ook die, in samenwerking
met de toenmalige minister De Ruiter,
de Walrus-affaire aanpakte.
Samen met de huidige minister, de
VVD'er Van Eekelen, gaf Van Houwe
lingen onlangs een persconferentie om
de eerder beloofde verbeteringen in de
structuur van de defensie-organisatie
aan te kondigen. Die bijeenkomst deed
nogal wat stof opwaaien, omdat de be
windslieden van hun hart geen moord
kuil maakten. Defensie bleek zó vreemd
georganiseerd te zijn dat topambtenaren
daar aan zichzelf kunnen rapporteren en
daar dan weer een reactie op schrijven,
zodat ze eindeloos met zichzelf in dis
cussie blijven
Niet
letterlijk
Van Houwelingen: „Ja, die uitspraak
van de minister is heel veel geciteerd in
de media. Het was overigens niet zo let
terlijk bedoeld, hoor. Wat wij als be
windslieden wilden overbrengen is dat
Defensie een hoogst gecompliceerd de
partement is. Er gebeurt hier zeer veel
zonder dat de Tweede Kamer daarvoor
expliciet, via een wet, toestemming heeft
gegeven. Een heleboel geld wordt be
steed op basis van beleid dat van jaar tot
jaar en soms van dag tot dag wordt vast
gesteld en bijgesteld. Dat vereist extra
zorg bij de controle door de politiek. En
dat was één van de redenen waarom mi
nister Vredeling in 1976 een reorganisa
tie heeft doorgevoerd".
De staatssecretaris doelt op de invoering
van de zogeheten matrix-structuur. De
drie krijgsmachtdelen (landmacht, lucht
macht en marine) die tot dat moment
vrijwel geheel onafhankelijk van elkaar
hadden geopereerd, werden verplicht tot
overleg. De drie directeuren Materiëel
van de krijgsmachtdelen bijvoorbeeld
moesten voortaan hun onderscheidene
plannen met elkaar bespreken, onder lei
ding van de directeur-generaal Materiéel
op het departement. Op die manier
hoopte Vredeling inzicht te krijgen in
hetgeen bij landmacht, luchtmacht en
marine werd bekokstoofd.
Van Houwelingen: „We zijn nu tien jaar
verder en dan is het goed je af te vragen
of de bedoelingen van toen verwezen
lijkt zijn. Voor een deel wel, voor een
deel niet. Kunnen we dat verbeteren? Ja,
dat kunnen we, als de politiek meer in
zicht krijgt in de planning. En wie speelt
daarbij een centrale rol? Met name de
Chef Defensie Staf'.
vier sterren
Van Houwelingen praat over de enige
vier-sterrengeneraal in het Nederlandse
leger: Govert Huijser. Zijn bevoegdhe
den zijn zodanig aangescherpt dat hij als
een Big Brother de krijgsmachtdelen in
de gaten moet kunnen houden. Het is
zijn taak te rapporteren over de planning
daar en te adviseren over de uitvoering
daarvan. Kan hij dal aan? Sommigen,
ook in de Tweede Kamer, hebben daar
twijfels over.
De staatssecretaris haalt de schouders
op. „Alles wat wij als bewindslieden ge
zegd hebben, kan goed en slecht uitwer
ken. Als Huijser zijn verantwoordelijk
heid kan waarmaken, namelijk het afwe
gen van prioriteiten, dan heeft dat een
positieve uitwerking. Op basis daarvan
zijn de minister en ik dan in staat goeie
beslissingen te nemen. Maar als Huijser
niet in staat is de informatie te verkrij
gen die hij nodig heeft, dan is hij „now
here". Dat heeft hij zelf ook zo gezegd.
Ik denk dat dat element in de verdere
discussie met de Kamer ook heel sterk
aan de orde zal komen".
macht te ontfutselen?
,,Goeie vraag. Ik denk dat de vierde
macht, de bureaucratie, in z'n algemeen
heid minder sterk moet worden. De
Chef Defensie Staf behoort in theorie
ook tot de vierde macht, maar hij is er
toch in de eerste plaats om ons, be
windslieden, in staat te stellen onze ver
antwoordelijkheid beter en directer uit te
oefenen. Het gaat erom dat de bureau
cratie, die onzichtbare macht, meer aan
banden gelegd wordt".
Maar op welk niveau? Waar is het bij
voorbeeld bij de Walrus verkeerd gegaan?
„De Algemene Rekenkamer constateer
de dat er in onze organisatie op allerlei
niveaus muren waren opgetrokken. Een
muur tussen de marine en de bewinds
lieden maar ook weer binnen de marine
zelf. Die muren moeten afgebroken wor
den. Maximale openheid moet er ko
men, vooral naar de politiek toe. Er mag
zo min mogelijk afschermd worden en
er mogen niet te veel bevoegdheden bij
de krijgsmachtdelen berusten. Zij zijn er
om het beleid uit te voeren. Het beleid
zelf wordt gemaakt op het departement,
in de Defensieraad, die voorgezeten
wordt door de bewindslieden. Dat alles
zal de macht van de bureaucratie moe
ten verminderen en de macht van de po
litiek moeten vergroten. Met dat proces
zijn we het afgelopen halfjaar bezig ge
weest. Er is heel intensief gesproken en
daar zijn ook spanningen uit voortgeko
men. Het proces is nog lang niet afge
rond; we zijn nog maar net begonnen.
Wij als bewindslieden hebben eigenlijk
alleen de randvoorwaarden gecreëerd.
Die zijn in de pers een beetje opgevat als
het buiten hangen van de vuile was,
maar die worden door ons als een van
zelfsprekendheid aangevoeld".
„Ik denk dat de vierde macht, de bureaucratie, in z'n algemeenheid minder sterk moet worden", meent delar
staatssecretaris van defensie, als hij praat over de vraag hoe de politiek meer greep kan krijgen op racnt
landmacht, luchtmacht en marine. (Foto: Cees Verkerk). 'orm
(oor c
enlijk
{i ezel f
eeft
Hiërarchie
Zegt u nu eigenlijk dat de militairen een
staat in de staat dreigden te worden?
„Het bureaucratisch uitgedijde systeem
was een macht en een besluitvormings
proces in zichzelf aan het worden. Daar
om moesten de verantwoordelijkheden
en bevoegdheden duidelijker en helder
der worden geformuleerd. Dat begint bij
de planning. Daar immers wordt beslist
welke kant we over tien jaar uitgaan".
U kunt alleen beleid maken op basis van
informatie. In de Walrus-affaire is infor
matie bewust niet doorgegeven. Wat kunt
u daartegen doen.
„Dat zegt de Rekenkamer. Wij hebben
dat nooit zo gezegd. Wij hebben alleen
geconstateerd dat men informatie heeft
achtergehouden die men had moéten
doorgeven. Wij hebben ons niet kunnen
verdiepen in de motieven. Maar dat er
om tal van redenen binnen de krijgs
macht behoefte aan is dingen af te scher
men, dat is zeker. Dat ligt een beetje aan
het militair-hiërarchisch systeem. Daar
heeft generaal Huijser ook op gedoeld
tijdens de persconferentie. Welnu, daar
om hebben wij hem als hoogste militair
ook alle benodigde bevoegdheden gege
ven en hebben we een paar overlegstruc
turen in het leven geroepen. Het gaat
overigens niet alleen om Huijser. We
hebben ook nog de drie directeuren-ge
neraal (materieel, personeel, financien).
Dat viertal moet gezamenlijk het plan
ningsproces controleren. Alle vier heb
ben zij de bevoegdheid te zeggen: ik
moet die en die informatie hebben. Zij
gaan proberen, bijna van dag tot dag, het
planningsproces te volgen. Dat is anders
dan het ooit geweest is. Of dat succes zal
hebben? Het is te vroeg daar nu al een
eindoordeel over te geven".
Houd op
Uit de reactie van de belangenorganisa
ties is af te leiden dat de militairen niet
zo blij zijn met uw maatregelen.
„Zij hebben niet inhoudelijk
alleen procedureel. Maar ik heb ze ook
daarover vrij hard aangevallen. Ik heb
gezegd: mensen, houd op met dit gedoe.
Het heeft iets te maken met de status
van de belangenverenigingen. Zij willen
op de stoel van het parlement gaan zit-
Een van de twee belangenorganisaties
van de marine beschuldigt u en de minis
ter van onbetrouwbaar en zelfs verrader
lijk gedrag.
„Sinds jaar en dag, en niet alleen in Ne
derland, voelt de marine zich heel bij
zonder. Zij ziet de politiek als iets wat
erg ver van haar af staat. Dat is natuur
lijk een misverstand. Ook de marine is
een instrument van de overheid en ook
zij zal zich moeten gedragen zoals de po
litiek wil. Zij mag niet de ruimte krijgen
een staat in de staat te vormen. De poli
tiek zal uitmaken wat daar kan en moet.
Het is wellicht nuttig om dat nog eens
duidelijk te zeggen. Aan de andere kant
dient ook gezegd te worden dat de mari- i
ne met zeer veel inzet en deskundigheid i
haar taak uitvoert". joor-k
.enlijk
Auto met chauffeur k™1
Als u meer greep op de militairen wilt
krijgen is het dan geen handicap dat Van Prp
Eekelen en u elkaar niet zo goed liggen? f- 1E'
„Ik wil niet reageren op alle verhalen die X'
hierover de ronde doen. Die zijn politiek
ook niet van belang. Het enige wat telt is
dat ik hier zit als staatssecretaris en Van
Eekelen als minister. Tijdens de kabi-^Q(
netsformatie is besloten dat de minister r,
van de VVD zou zijn en de staatssecre
taris van het CDA. Die hebben niet de
opdracht meegekregen op elkaar te let
ten, maar gezamenlijk te staan voor de
niet geringe verantwoordelijkheid die wel
hier hebben. Maar het is natuurlijk wel s
zo dat ik als bewindsman van het CDA
mijn eigen politieke bagage heb en mijn
eigen opvattingen huldig over die ver-
antwoordlijkheid".
„Defensie is een bedrijf waarin vele mil- ei. m
jarden omgaan, een bedrijf dat in be- mrg
paalde machtssituaties een rol speelt, na- fiaar
tionaal en internationaal. Ik vind het grgel
heel belangrijk dat elke gulden doelmatig
wordt besteed en aan dingen die wij met
elkaar nodig vinden. Dat is mijn rol en
taak. Daarom voel ik mij, als politicus
en als mens, heel nadrukkelijk betrokken
bij alles wat er hier op het departement
gebeurt. Ik vind dat ik daar ook bij be
trokken móet zijn".
toch te calvinistisch om dat erg belang
rijk te vinden. Ik zie deze baan als een
grote uitdaging die ik niet uit de weg ga.
En ik heb mijn eigen politieke verant
woordelijkheid; als er hier mijns inziens
verkeerde dingen gebeuren, zal ik daar
met mijn hele hebben en houden stelling
tegen nemen. Het is voor een deel ook
een politiek vraagstuk. Niemand kan
ontkennen dat hier een CDA'er en een
VVD'er zitten. Dat heeft voordelen
maar ook nadelen".
RIK IN 'T HOUT
Een bewaker zei tegen hem: „Jij hebt de
Russische regering zoveel schade berok
kend, dat het beter voor jou zou zijn ge
weest als je tien mensen had doodgescho
ten". Erger dan het doodschieten van tien
mensen was het volgende. In 1979 onder
zocht Anatoli Koryagin, een psychiater,
twaalf politieke gevangenen die door het
regiem gek waren verklaard en in een psy
chiatrische inrichting waren opgesloten.
Koryagin kon niets abnormaals aan hen
ontdekken. Nog onvergeeflijker; hij stelde
de heie wereld van dit feit op de hoogte.
Wegens „anti-Sovjetlaster en -agitatie" verdween Koryagin in
1982 voor acht jaar in een werkkamp.
I. Paalman
Dit gek verklaren van politieke lastpak
ken lijkt wel een Russische traditie.
Pjotr Tsjaadajev was in de vorige eeuw
een beroemd geval. In 1831 schreef hij
„Acht filosofische brieven aan een
dame". Alle volkeren van Europa heb
ben bepaalde ideeën uitgewerkt, ideeën
van plicht, wet, recht, orde, schreef
Tsjaadajev, maar in Rusland niets van
dit alles. „Wij hebben nooit met de an
dere volkeren meegemarcheerd". Toen
al. Hij werd op last van hogerhand
krankzinnig verklaard en kreeg om niet
geneeskundige hulp aangeboden. Dat
duurde maar een paar maanden, want
niemand, ook de dokters niet, wilde ge
loven in de gekte van Tsjaadajev. Dat is
het grote verschil met toen. Tegenwoor
dig zijn er in Rusland psychiaters die
wel degelijk vinden dat dissidenten gek
zijn. Het is zelfs heel logisch dat ze dat
denken. Hoe dat uit te leggen? Stel, u
geeft een rondje in een café. En stel dat
de ober dan zegt, dat is dan vijf maal
twee gulden, dus samen driehonderd
gulden. U protesteert, maar de ober
houdt bij hoog en laag vol: driehonderd
gulden. Van tweeën een; of de ober bela
zert u, of de ober is gek.
Over naar Rusland. Het regiem belooft
daar al zeventig jaar aan zijn onderda
nen een ideale maatschappij. Niet nu,
maar wel binnen een afzienbare toe
komst. De wetten van het dialectisch
materialisme garanderen dit. Die wetten
zijn niet door Marx verzonnen, Marx
heeft de juistheid ervan wetenschappelijk
aangetoond. Twijfelen aan de juistheid
van het dialectisch materialisme en dus
aan de komst van de ideale maatschap
pij is zoiets als denken dat één plus één
vier is. Wie dat doet kan niet anders dan
een slecht karakter hebben, of hij is rijp
voor de psychiater.
De psychiater prof. Andrej Snezjevski
bedacht een sluitend systeem om op elk
protest een psychiatrisch etiket te plak
ken. Dissidenten lijden volgens hem aan
schizofrenie. Een slimrhe keus, want met
deze vage diagnose worden ook in het
Westen heel wat geschifte wereldverbete
raars opgeborgen. Kritiek op de Sovjet-
-maatschappij kun je omschrijven als
„grandioze ideeën om de wereld te ver
beteren", wantrouwen tegen de goede
bedoelingen van de psychiater als „zie
kelijke achtervolgingswaan" en klaar ben
je met de diagnose. Er was een pro
bleem: schizofrenen zijn ook voor de
omgeving echt gek, maar familie en
vrienden van de dissidenten hadden
daar nooit iets van gemerkt.
Daar heeft de Russische psychiatrie een
verklaring voor waar Kafka een puntje
aan kan zuigen. Bij dissidenten gaat het
om een „traag verlopende schizofrenie"
met als luguber kenmerk de „schijnbare
normaalheid van de patiënt". Hoe nor
maler je doet, hoe gekker je voor de psy
chiater bent. Bij de beroemde dissident
Pjotr Grigorenko kon geen gekte worden
vastgesteld omdat hij zich aangepast ge
droeg, samenhangend praatte, zich alles
van vroeger kon herinneren, en dat is,
in he
loppi
insks
:n, p
vo
laks
lerijl
olger
atisti
Wei
Dp h
ar ir
21ste
lopp
(leid
jn w
aldus een uitgelekt rapport „allemaal
kenmerkend voor een ziekelijke per
soonlijkheidsontwikkeling". Prof. Georgi
Morozow: „Het schijnbaar normaal ge
drag van zulke zieke mensen die tegen
de maatschappij gerichte handelingen
plegen, wordt door de anti-Sovjetpropa-
ganda gebruikt om lasterlijke beweringen
te doen als zouden ze niet gestoord
zijn".
Die lasterlijke beweringen nemen in de
jaren zeventig zo toe, dat de WPA, de
internationale vereniging van psychia
ters, in 1983 de Russische psychiaters
dreigde te royeren. De uitlatingen van
Koryagin en zijn arrestatie waren der
druppel die de emmer deed overlopen, j
Om die schande te ontlopen stapte deP.
Russische psychiatersbond vrijwillig uitc
de club, Koryagin werd erelid en sinds-tw
dien is er niets veranderd. In de ..New
York Review of Books" van vorige weekr
schrijft David Satter, vriend van K.orya" jjvoie
gin en eertijds correspondent in Mos- "t N|
kou, dat Koryagin „een van de belang-
rijkste politieke gevangenen van Rus-
land is". Aan honderdveertig dissidenten
is dezer dagen gratie verleend. De naam
van Koryagin stond niet op die lijst.
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1987