ijzen! toen, 269.-. Ij toen ook onder verstaan „de onderlinge hoffelijkheid van staten". Geen overbo dige luxe. „De diplomatieke carrière is niet wat mensen op het eerste gezicht zouden denken: een riant leventje", kloeg een ambassadeur uit die dagen. „Het is een zee die voortdurend bloot staat aan elkaar tegengestelde stromin gen waarover de diplomaat moet varen. Hij zou allang tot de schipbreukelingen behoren wanneer hij niet de beschikking had over een gedegen kennis van de re glementen waarlangs men moet wer ken". Deze ontwikkeling maakt duide lijk waarom er in Nederland eigenlijk twee soorten protocol zijn. Allereerst en bovenal bestaat er het protocol van het Koninklijk Huis. Daarover gaat de rege rende vorst of vorstin, niemand anders. Zo kon Juliana, toen ze eenmaal de troon bestegen had. eigenmachtig beslis sen dat er voortaan voor haar geen reve rence meer hoeft te worden gemaakt en voerde Beatrix, koningin geworden, even eigenmachtig de aanspreektitel Majesteit weer in die haar moeder juist had afge schaft. Ongeschreven Naast dit hofprotocol kent het ministerie van buitenlandse zaken een Directie Ka binet en Protocol, in de wandeling DKP geheten. Daar bedisselen zo'n acht func tionarissen wat hoort en wat niet hoort. Zij definièren het protocol graag als het personen-verkeersreglement. Het wegen verkeersreglement bepaalt wie er op een kruispunt voorrang heeft en het protocol doet hetzelfde op kruispunten van for meel of officieel menselijk gedrag. Er is echter een verschil. Het wegenverkeers reglement staat op papier. Het protocol daarentegen berust op ongeschreven re gels. Dit protocol haalde in ongunstige zin het nieuws bij de plechtige opening van de Pijlerdam in de Oosterschelde. Veel Nederlanders vielen over het feit dat die nationale mijlpaal geen luister werd bij gezet door het spelen van het Wilhel mus. CDA-kamerlid Huib Eversdijk gaf zelfs in het parlement klank aan dit pro test. Minister Smit-Kroes, onder wier vleugels de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen op het werkeiland Neeltje Jans thuis hoorden, kon zijn er gernis wel begrijpen. „Maar het proto col", zei ze, „had het spelen van het Wilhelmus verboden. We zouden dan ook alle andere volksliederen van de aanwezige hoge gasten hebben moeten spelen en dat zou te lang hebben ge duurd". Maar is dat nou echt waar? Zou koningin Beatrix nou echt Mitterrand en Von Weizsacker niet hebben kunnen aanstoten en fluisteren: „Moet je horen, Francois, Richard, mijn veertien miljoen onderdanen willen op dit moment graag het Wilhelmus horen, maar we staan hier te barsten van de kou, dus vinden jullie het erg als we alleen dat Wilhel mus even spelen en jullie volksliederen weglaten?". Hoe vreemd het ook klinkt, de protocol listen zijn het er over eens dat dit niet gekund zou hebben. Sterker: niet alleen de volksliederen van alle aanwezige hoge gasten zouden over de Oosterschelde hebben moeten schallen, maar boven dien zou de volgorde nog een hoop extra heisa hebben opgeleverd ook. Gaat het Franse volkslied voor het Duitse of juist andersom? En een aantal staatshoofden had vertegenwoordigers naar de Neeltje Jans gestuurd. Wat doe je daarmee? Met het spelen van de volksliederen luistert het allemaal zeer nauw, weten ze bij DKP. Zijn strubbelingen daarover wel een Wilhelmus waard? Zo'n Von Weiz sacker of Mitterrand, die zouden zich wis en waarachtig op hun tenen getrapt hebben kunnen voelen, waren hun volksliederen ongespeeld gebleven. Niet persoonlijk misschien, maar staatslieden plegen na een buitenlands bezoek ook weer thuis te komen en daar zou men kunnen meesmuilen: nou, nou, ze heb ben zich van u ook lelijk met een Jantje van Leiden afgemaakt. Zelfoverschatting IJdelheid, is dat dus wat er achter zit? Nauwelijks. De diplomaat mr. J. Insin- ger van wie juist het boek „De achter kant van de diplomatie" verschenen is (uitgeverij Bosch en Keuning, Baarn, 27,50 gulden), schrijft althans: „Er zijn hele congressen gehouden die tot taak hadden regels voor het diplomatieke verkeer op te stellen, en het zou onjuist zijn te menen dat al die ceremoniële re gels alleen maar dienen om de ijdelheid der functionarissen te kanaliseren. In fei te gaat het erom garanties te scheppen dat niet de brute machtspositie de voor rang bepaalt en dat er tussen grote en kleine staten geen formeel onderscheid bestaat op het gebied van de etiquette". Insinger die onder meer Nederlands am bassadeur in Brussel en Madrid is ge weest, plaatst daar echter meteen een kanttekening bij. „Het is natuurlijk wel een misverstand te menen", vervolgt hij zijn zeer lezenswaardige memoires, „dat de persoonlijke ijdelheid geen rol zou spelen. De waarheid is dat de vertegen woordiger van een land wiens geldings drang bevredigd is, veelal een aangena mer onderhandelaar blijkt te zijn dan degene die het gevoel heeft gekregen dat hem te kort is gedaan". Een zekere ijdel heid dus, dat toch wel. Maar het valt echt mee, heeft de ervaring bij DKP ge leerd. Het komt zeer zelden voor dat gasten bij een officieel diner klagen over een te lage plaats aan tafel. Insinger ech ter, in zijn boek, geeft er een kras staaltje van. „De tijd is voorbij", schrijft hij, „dat er een oorlogje dreigde tussen Enge land en Frankrijk omdat de staatsiekaros van de ene ambassadeur zich ten on rechte voor de andere had gedrongen, maar het is nog betrekkelijk kort geleden dat de heer Huxley, voorzitter van de Unesco, een dinertafel verliet omdat hij naar zijn - overigens onjuiste - mening te laag geplaatst was. Het zijn sterke be nen die de weelde kunnen dragen. Het komt daarom nogal eens voor dat een met eerbewijzen overladen diplomaat functie en persoon verwisselt. Dat leidt tot zelfoverschatting. De persoon die aan een dergelijke excellentitis lijdt, krijgt de schok van zijn leven wanneer hij zijn ambtsgewaad voorgoed heeft uit getrokken en nagelaten heeft zich voor te bereiden op de dag waarop hij gewoon in de menigte wordt opgenomen. Jezelf zijn en blijven is voor sommigen een te moeilijke opgave". Eenvoud als ken merk van het ware, kortom, daar heeft het protocol het moeilijk mee. In hun CcidócSomotit' hart zouden de protocollisten sommige bezoeken van gasten best wat simpeler willen houden, maar naast het land van zo'n gast ligt een ander land waarvan een vertegenwoordiger in het verleden wellicht met de nodige strijkages is ont haald en denk erom dat ze het van el kaar weten. Het gevaar dat een Hoge Persoonlijkheid zich te kort gedaan voelt, loert altijd om de hoek. Grootmoeder De overheersende bezigheid van de pro tocollisten lijkt bijgevolg wikken en we gen te zijn. En nooit een handig boekje in de buurt waarin een gedragsregel snel even kan worden nageslagen, want een geschreven code ontbreekt. Voor een nieuwe minister van buitenlandse zaken bestaat er dan ook niet zoiets als een cursus in protocol. Hooguit kan hij bij voorkomende gelegenheden aan DKP vragen waar hij zo'n beetje op moet let ten. Het advies dat gegeven wordt aan minder door de protocollaire wol geverf de functionarissen komt hierop dan vaak neer: „Stelt u zich voor dat u uw grootmoeder van vierentachtig op be zoek krijgt; welnu, met dezelfde égards treedt u uw gasten tegemoet. U weet wel: begroeten aan de deur, de weg wijzen door het huis, aan tafel het eerst serve ren". Alle ogen gericht op Kwatta, daar komt het advies zo'n beetje op neer. Wat in gedrukte vorm te raadplegen valt, dat is slechts de préséance. Jazeker, zo heet dat officieel, het recht van voor rang dat op protocolaire kruispunten geldt. De grote Van Dale geeft als voor beeld van de manier waarop dit woord kan worden gebruikt, de volgende vol zin: „Ter vermijding van geschillen over de préséance in het internationale ver keer dienen soms rondetafelconferen ties". Ronde tafels namelijk hebben geen hoofd en dus kan niemand denken dat hij te laag zit. Die préséance is, wat Nederland betreft, een tamelijk oud papier, want opgesteld rond 1930. Zo oud is hij dat hij in de volgorde van belangrijkheid nog een plaats inruimt „voor den bezuinigingsin specteur" - en daarmee wordt echt niet de minister van financiën bedoeld. De préséance, zo valt te vernemen, was in dertijd en is nog steeds een zaak van het Koninklijk Huis. Hij staat als een ver trouwelijk document te boek, maar de directie kabinet en protocol van Buiten landse Zaken mag er gebruik van ma ken. Overigens is er wel het nodige stof van het koninklijke protocol weggebla zen sinds mr. C. van Schelle, ooit parti culier secretaris van Beatrix toen die nog kroonprinses was, de opdracht kreeg het hof te reorganiseren. Een hofkliek met de daarbij horende pikorde bestaat niet meer. Alles is veel zakelijker georgani seerd. De dragers van sonore adellijke namen zijn ingeruild voor gewone bur gers die vooral worden geselecteerd op managerskwaliteiten. Voorts blijken de rijen nogal uitgedund, hetgeen tot uiting komt in het feit dat het koninklijk paar zich tijdens officiële bezoeken nog slechts laat vergezellen door een enkele hofdame en twee adjudanten. De hof houding nieuwe stijl is geen franje van Oranje meer, maar moet er hoofdzake lijk garant voor staan dat het „huis" van de koningin soepel marcheert. ZATERDAG 24 JANUARI 1987 Bij de ingebruikstelling van de pijlerdam in de Oosterschelde mocht het Wilhelmus niet worden gespeeld, als niet ook de volksliederen van alle hoge gasten ten gehore zou worden gebracht. Maar zouden Mitterrand en Von Weizsacker (rechts van de koningin) daar nou echt een punt van hebben gemaakt? door derden moesten beschermen. Pas in de late middeleeuwen kreeg het woord zijn meer moderne betekenis van „reglement van de etiquette". Een fataal reglement soms. De Franse koning Lo- dewijk XVI belandde uiteindelijk op het schavot omdat hij, toen hij wilde vluch ten voor de terreur van de revolutie, eerst twee uur nodig had voor het afwik kelen van de hofetiquette. En de Spaan se koning Filips III stierf omdat hij, on wel geworden, moest 'worden overge bracht naar een ander vertrek, maar dit overbrengen diende van het protocol te geschieden onder aanvoering van de Hertog van Usseda en deze edelman had er een dag voor nodig om bij de koning aan te komen. In de 17e en 18e eeuw onderging het be grip protocol een uitbreiding. Er werd Het Nederlandse protocol, mag men hieruit afleiden, staat veel minder dan bijvoorbeeld het Engelse in stenen tafe len gebeiteld. Er kan aan gewrikt wor den. Maar hoe zat het ook weer met die opwinding in 1982? De koningin had le den van de Haagse gemeenteraad en hun partners uitgenodigd voor een bezoek waarbij de kanttekening dat alleen echt paren welkom waren. Bij twee fracties leidde dat tot een afwijzing van de uit nodiging omdat sommige raadsleden een andere samenlevingsvorm hadden geko zen dan het huwelijk. En dat leidde weer tot vragen in de Tweede Kamer. Im mers: de formulering op de uitnodiging was niet ingegeven door de persoonlijke opvattingen van de koningin, maar had te maken met protocolaire regelingen waarvoor de minister-president verant woordelijk was. „Niet zo wijs", oordeel de het ene kamerlid na het andere. „Nogal merkwaardig en uit de tijd. Erg in botsing met de maatschappij zoals die nu functioneert". De toenmalige premier Van Agt echter gaf geen krimp. „Zolang de wetgever", liet hij het parlement we ten, „geen besluit heeft genomen over de gelijkschakeling van huwelijk en andere samenlevingsvormen, acht ik het niet in de rede liggen op dit punt een wijziging van de protocolaire regels bij officiële ontvangsten te bevorderen". Hoe zou dat vijf jaar later liggen? Ex treem gesteld: zou het anno 1987 moge lijk zijn dat een hoge buitenlandse gast een officieel bezoek aan Nederland brengt in gezelschap van zijn vriendin of desnoods zijn vriend? Zo'n hoge gast zou dat wel uit zijn hoofd laten, luidt onmiddellijk en categorisch het ant woord. Waarom? Wel, hij zou de gast heer of gastvrouw in verlegenheid kun nen brengen. Hij zou er toestemming voor moeten vragen, dat is wel het min ste. En dan zou hem heel onderhands te verstaan worden gegeven: als u per se wilt, geeft u die vriendin of vriend dan tijdelijk een of andere functie in uw ge volg zodat hij of zij in te passen valt in de préséance. Zulke dingen komen voor. Maar officieel? Het lijkt ondenkbaar, al was het alleen omdat hoge gasten een bezoek plegen af te leggen bij de konin gin. Zij is het die beslist of ook de part ner uitgenodigd wordt. En stel je voor dat de koningin halverwege het onder houd zou ontdekken: die partner is niet de echtgenote van de gast. Stel je voor dat ze zich zou realiseren: deze keer zit hij hier met Ans. maar de volgende keer kan hij met Annabelle komen. Een waar spookbeeld blijkt dat in de ogen van protocollisten te zijn. En wanneer het parlement nu eens zou beslissen dat zul ke situaties in het vervolg dienen te kun nen omdat „een ongerechtvaardigd on derscheid tussen personen op grond van geslacht, homofilie of huwelijkse staat in het maatschappelijk leven en in het openbaar bestuur moet worden tegenge gaan". zoals het wetgeversjargon dat for muleert? De reactie is zo mogelijk nog categorischer. Het protocol onttrekt zich aan het wetgevingsproces, klinkt er kort en krachtig. Een voorstelletje, alla. maar in wezen heeft het parlement niets over het protocol te zeggen. Het protocol, dat is een zaak van het Hof en van de Direc tie Kabinet en Protocol. )f bij: N HAAG - In het interview dat 1 |ses Juliana en prins Bernhard jgelegenheid van hun gouden iloft aan de radio toestonden, hulden ze met zichtbare napret ;ze ooit tijdens een staatsbezoek de koning der Belgen, Boude- na afloop van het officiële ket met hem waren weggeglipt een zwempartij in de nachte- zomerzee. De politie had het ^Hlschap nog betrapt en op hoge want nietsvermoedend, geïn- BBieerd wat dat allemaal te bete- fcn had. Zij die zich in Neder- 1 beroepshalve bezig houden j het protocol, hebben er geen het }ite mee het voorval te duiden. Irdwijk moet het geweest zijn. r immers placht Boudewijn in jeugd menige vakantie door te Igen. Logisch dat hij er nog een informeel wilde vertoeven. rekme^en de protocollisten dat nou erg, Jscheur in het keurslijf van plicht- 13. 2iLgen en formaliteiten waarin het ge- >pach:[van Hoge Persoonlijkheden zit ge beden!? Nee. Er wordt, zij het achter een haafd voor de mond gebrachte het I, om gegrinnikt. Soortgelijke voor- len rollen over tafel. Een ander pbezoek. ditmaal van de Thaise ko- Boemibbol en zijn lieftallige gade it. In paleis Huis ten Bosch verliet ziatische vorst plotsklaps zijn gasten 1 inde enkele nummertjes mee te spe- in de optredende jazzband. Tegen- 'dig zou zoiets vanwege de noodza- "DTfe Persoonsbescherming niet meer k 11 üen. wordt daar nostalgisch aan toe- egd. Hoge Persoonlijkheden zijn te een mikpunt voor aanslagen gewor- Helaas. Want het zou, zie vroeger, laai zoveel leuker kunnen zijn. >p basifooi Het begrip is een samentrek- en tcjvan de woorden „protos" (eerste) )ndissetolla" (lakzegel) uit het Griekenland v Öe klassieke oudheid. Met protocol- l,t- berden de lakzegels aangeduid die ^ime archiefstukken tegen inzage koningin mag na een nket wel heimelijk met hoge Sten gaan zwemmen. Maar jj Wilhelmus bij de Jlerdam, dat mocht niet. Een zoekend staatshoofd mag (gewenst zijn gastheren in 'steek laten om mee te tien in de optredende jzband. Maar een partner i tafel nemen zonder er mee [rouwd te zijn, dat mag niet. t staat allemaal in het -jitocol, maar het gekke is dat t protocol nergens staat. Een (urtocht naar het geheim 1 het eerste

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 21