Lenny Kuhr op
spirituele tour
1
inal
Ie
Gehandicaptenzorg
te vaak bemoeizucht"
'£eidóc ©ouAO/nt1
ZATERDAG 10 JANUARI 19Ej
Lenny Kuhr is met haar langspeelplaat Quo Vadis de zogenoemd „Nieuwe Tijd" binnengestapt.
De vrouw die ooit met heel veel succes voor het grote Europese publiek De
Troubadour vertolkte en enkele jaren geleden een grote hit scoorde met de
plaat Visite is een nieuwe weg ingeslagen. De 36-jarige Lenny Kuhr is op
de spirituele tour. Ze is zogezegd de „Nieuwe Tijd" binnengestapt. Dat mag
worden geconcludeerd uit het uitbrengen van haar jongste elpee Quo Vadis.
Een langspeelplaat waarop de ex-songfestivalwinnares zingt over niet
alledaagse zaken als reïncarnatie (het geloof in de wedergeboorte van de
individuele mens), over engelen en de door hogere machten geleide
lotsbestemming van de mens.
EINDHOVEN - „Lenny Kuhr be
keerd?". De roodharige zangeres uit
Eindhoven moet een beetje lachen om
sommige reacties op haar nieuwste elpee
Quo Vadis waarop veel spiritueel gerich
te liederen voorkomen en waarop een
heel ander geluid is te horen dan op haar
vorige plaat Dromentrein. Geamuseerd
zegt Lenny Kuhr: „Tja, ik hoor wel meer
dat mensen denken dat ik het licht moet
hebben gezien of bekeerd moet zijn als
ik bijvoorbeeld over engelen zing. Maar
nee hoor, alsjeblieft. Ik weet niet eens
wat dat is, bekering. Als dat wil zeggen
dat je precies volgens bepaalde bijbelse
wetten moet gaan leven dan zeg ik nee.
Ik wil alleen leven zoals ik het zelf goed
vind, met mijn eigen bewustzijn en voor
mijn eigen verantwoording".
Lenny Kuhr openbaart dat ze de opmer
kelijke elpee Quo Vadis op eigen reke
ning heeft samengesteld en uitgebracht.
Dat betekent dat ze diep in de beurs
heeft moeten tasten en daaruit zo'n slor
dige dertigduizend gulden heeft moeten
vissen. „Het is in de platenwereld op het
ogenblik moeilijk voor mensen die Ne
derlands zingen. Smartlappen gaan wel
en popgroepen ook. Maar voor solisten
met het iets betere Nederlandse lied
gaan de deuren van de platenstudio's
niet meer wijd open. Ik heb wel gepro
beerd Quo Vadis bij platenmaatschap
pijen te laten produceren, maar ze wil
den niet. De een zei het risico niet te
durven nemen en de ander zei ronduit
dat het niet commercieel genoeg was.
Toen heb ik besloten het zelf te doen".
Geeft deze ontwikkeling aan dat de po
pulariteit van de zangeres met de gitaar,
van de vertolkster van beroemde platen
als De Troubadour, tanende is? Lenny
Kuhr ontkent dat. „Ik heb ook nu drie
tot vier optredens in de week. Ach, in
een tijd waarin je een grote hit hebt zo
als Visite in 1980 dan vragen ze je over
al. En dan wil elke platenmaatschappij je
wel hebben. Maar dat kan geen regel
zijn. Ik constateer nu dat er een vrij con
stante vraag is. Ik heb toch een bepaalde
naam opgebouwd. Ze vragen mij overal.
In een grote markthal bij wijze van spre
ken, maar ook als het stijlvol moet zijn,
voor een geselecteerd publiek".
Antroposofie
Over de nieuwste elpee Quo Vadis zegt
Lenny Kuhr dat ze die zelf kon maken
omdat ze precies wist wat ze wilde. „En
kele jaren geleden kwam ik via mijn
vriend Herman Pieter de Boer terecht
bij de antroposoof Rudolf Steiner. Ik
ben over diens ideeën gaan lezen. En
ook over die van de Indiase wijsgeer
Krishna Murti. Er ging een wereld voor
mij open. Het gegeven over reïncarnatie,
de wedergeboorte van de mens, geeft bij
voorbeeld veel antwoorden op vragen
over rechtvaardigheid in de wereld en
waarom de een vreselijk arm wordt ge
boren en de ander niet. Als je op een ge
geven moment begint te beseffen dat je
waarschijnlijk een heleboel levens hebt
afgewerkt, waaronder heel rotte of heel
korte levens, dan snap je dat je als mens
door alle stadia van het leven heen moet
om volwaardig te worden. Het lijden is
er. Maar dat wil niet zeggen dat je altijd
moet lijden. Sommig lijden kun je voor
komen door je bewuster op te stellen in
het leven. De titel van de elpee Quo Va
dis (Waar ga je heen) gaat daar ook over.
Quo Vadis. Dat klinkt prachtig. Dat stelt
de grote levensvraag aan jezelf'.
Lenny Kuhr heeft op haar nieuwste
plaat onder meer het zeer lyrische num
mer Give me a Heart (Geef me een hart)
staan dat ze heeft aangereikt gekregen
van de Enschedese zieneres Zohra Ber-
trand, met wie ze geregeld contact heeft.
Waarom heeft ze uitgerekend van een
helderziende een lied overgenomen? „Ik
vind het gewoon een heel mooi lied, dat
me heel sterk heeft aangeraakt en waar
uit kracht straalt. Zohra Bertrand vind
ik ontzettend integer en leerzaam. Zij
benadert zaken op een vrouwelijke intuï
tieve manier. Voor rationele mannen is
zij misschien moeilijk te begrijpen. Her
man had in het begin ook moeite met
haar; nu begrijpt hij haar beter. Maar
Zohra is voor mij geen goeroe of zo,
hoor".
Engelen
De ongebruikelijke liederen op de elpee
Quo Vadis zijn gemaakt in samenwer
king met Herman Pieter de Boer. Lenny
maakte de muziek en De Boer tekende
grotendeels voor de spiritueel gerichte
teksten. „Het eerste lied dat we voor die
elpee maakten was Engelen. Daarin
wordt onder meer gezongen: „Er is meer
tussen hemel en aarde m'n vrind dan
een wijze kan dromen". Deze woorden
zijn tekenend voor de inhoud van de
plaat. Zij hebben een mystieke onder
toon. Ze reiken over de grenzen van het
alledaags tastbare heen, soms verwon
derd, vaak verlangend. We hebben Enge
len met rode wangen gemaakt. Om te
durven zeggen dat er misschien wel en
gelen zijn die weten waar je heen moet
gaan en die je af en toe helpen Dat
vind ik spannend". Ze voegt er aan toe:
„Toen we eenmaal dat lied Engelen had
den gemaakt kwamen er meer liedjes in
dezelfde trant. Het was "moeilijk daar
pretentieloze vrolijke liedjes tussendoor
te doen. Dat paste niet in de sfeer. We
besloten in het gevoel te blijven. Daar
om is Quo Vadis een thema-elpee ge
worden, met liedjes over stilte, over
mystieke dingen en over het leven zelf.
Ik wist toen we daaraan begonnen dat
daaraan consequenties verbonden zou
den zijn. Ik weet dat de mensen in de
platenwereld weten wat de mode is. Dit
is iets heel nieuws en nog niet zo duide
lijk voor de hele grote groep. Je zou kun
nen zeggen dat dit voor het eerst Neder
lands gezongen Nieuwe-Tijdmuziek is.
Er is wel Nieuwe-Tijdmuziek op de
markt, maar die is instrumentaal".
„Toen de platenmaatschappijen het
avontuur niet aandurfden, hebben we
besloten de elpee zelf uit te brengen, we
tende dat er een zekere belangstelling is
voor dit soort dingen". Volgens Lenny
Kuhr zijn de reacties van het publiek
heel goed. „Er zijn al enkele duizenden
elpees verkocht, dus onze investering is
er al vrijwel uit. Er blijkt een brede be
langstelling te zijn voor de plaat en echt
niet alleen van een elitaire groep. Hij is
misschien minder toegankelijk dan
voorgaande platen en het kan zijn dat
niet iedereen alles ineens begrijpt. Maar
dat hoeft ook niet. Dat heb ik ook wei
eens als ik een boek lees. Als ik het op
nieuw lees snap ik er weer meer van.
Quo Vadis gaat nou eenmaal over heel
persoonlijke dingen. Daar kun je je be
wust van worden. Daar kun je over na
gaan denken".
Tegenwind
Over persoonlijke dingen gesproken: is
er iets uit Lenny's eigen leven terug te
vinden in het mooie lied Tegenwind,
waarin zij haar luisteraars aanspoort
vooral door te gaan met leven als de
wind zich tegen je heeft gekeerd? Lenny
Kuhr: „Tegenwind slaat op een heleboel
mensen. Soms stel je alles in het werk
om iets voor elkaar te krijgen, maar
niets wil lukken. Daar heeft iedereen wel
eens mee te maken. Maar opeens gaat
het dan weer wel. Dat betekent dat je
moet blijven doorlopen als het schijn
baar tegenzit. Als je dat doet zie je dat er
uiteindelijk iets tot stand komt".
„Dat slaat ook op mezelf. Mijn moeilijk
ste periode is geweest in Israël, met mijn
ex-man Gideon Bialistock. Ik had veel
verdriet en was op een gegeven moment
ver van mezelf afgedreven. Nu ben ik
dankbaar dat ik uiteindelijk keuzes heb
gemaakt, hoe moeilijk het ook was, en
met mijn kinderen Sharon en Daphna
ben teruggegaan naar Nederland. Ik heb
toen ervaren dat, hoe rottig het leven
ook is, het toch goed is door te gaan.
Dan zal er verandering komen".
Wat haar toekomst betreft: heeft Lenny
Kqhr concrete plannen? „Nee, die heb ik
niet. Het gaat altijd anders dan je je
voorstelt. Ik hoop dat ik aan Quo Vadis
wat geld overhoud zodat ik nieuwe din
gen kan opzetten. Want nóg een keer
dertigduizend gulden in een elpee, stop
pen kan gewoon niet. Verder hoop ik dat
ik theateroptredens mag gaan doen met
fantastische mensen op plaatsen waar ik
wat van mijn nieuwste elpee kan zingen
en waar ik echt iets teweeg kan brengen.
Dan kun je iets opbouwen". Ze zegt er
achteraan: „Laatst vroegen mensen mij
aan het slot van een optreden of ik een
toegift wilde geven. Moest ik gewoon
doen. Ik twijfelen en twijfelen. Besloot
ik Give me a heart te zingen. Toen ik
was uitgezongen werd het doodstil. De
mensen waren beduusd. Er was een heel
bijzonder gevoel in de zaal. Zo'n lied
doet iets, maar het vraagt ook iets van
de mensen zelf.
ARVID VAN DER WOLF
VOORZITSTER VERENIGING KLEINE MENSEN:
Janneke Graamans (33) uit Amsterdam heeft als gevolg van een
groeistoornis hele korte armen en benen. Haar geringe lichaamslengte (1,33
meter) is voor haar geen beletsel in het voorste gelid voor de emancipatie
van de gehandicapte te strijden. Ze is voorzitter van de Belangenvereniging
voor Kleine Mensen en heeft als aankomend doctorandus andragologie
onlangs een actiemodel gepresenteerd om de gehandicapte mens een betere
plaats in de maatschappij te bezorgen.
AMSTERDAM - Mensenschuw kun je
Janneke Graamans met haar 1,33 meter
niet noemen. In haar woning in de Am
sterdamse Kerkstraat die ze deelt met
haar vriendin, praat de voorzitster van
de Belangenvereniging voor Kleine
Mensen weliswaar met enige reserve,
maar toch vrijmoedig over haar handi
cap: „Ik heb een botgroeistoornis (ach-
rondroplasie). Toen ik werd geboren was
mijn lengte normaal: 52 centimeter.
Maar al snel was te zien dat m'n lede
maten niet normaal meegroeiden. Ik
bleef dus klein. Er was en is medisch
niks aan te verhelpen. Je leert al gauw
dat je een uitzondering bent, omdat je
niet overal aan mee kunt doen. Bijvoor
beeld: je kunt niet zo snel hollen als
voor sommige spelletjes nodig is, de
stoelen in de klas zijn vaak te groot.
Maar op zich hoeft die groeistoornis
voor geen enkel kind een probleem te
zijn want het kan toch overal aan mee
doen, het kan zich normaal ontwikkelen.
Dat heeft ook heel erg te maken met de
omgeving waarin je opgroeit".
Wat dat betreft heeft ze het ideaal gehad,
zegt ze. „Omdat ik thuis leerde dat ik ge
woon evenveel rechten en vrijheid had
als ieder ander om me te ontwikkelen
zoals ik het wilde, had ik eigenlijk wei
nig of geen moeilijkheden".
Werd ze als kind dan niet gepest? „Ze
ker. Ik werd uitgescholden voor dwerg
en lilliputter. Dat werd echter gedaan
door kinderen die mij niet kenden. Maar
dat overkomt ook kinderen met rood
haar en noem maar op. Ik kreeg vaak
steun van m'n vriendjes en vriendinne
tjes om me heen. En als het te ver ging
dan gingen we d'r op af om duidelijk te
maken dat ze het niet nóg een keer
moesten doen. Ik was een felle hoor.
Soms sloeg ik erop".
„Thuis was ik de middelste van drie.
M'n oudere zus en jongere broer waren
wat je noemt normaal. Bij mij thuis
werd ik heel vanzelfsprekend weerbaar.
Niet doordat ze me trainden of zo. Nee, 1
ik leerde gewoon van kindsaf aan een
behoorlijk zelfrespect te ontwikkelen. En
vanuit dat zelfrespect heb ik die weer
baarheid ontwikkeld".
-tuberteit
In de pubertijd heeft ze het wel moeilijk
gehad, zegt Janneke Graamans. „Net als
veel kinderen op die leeftijd. Ik heb er
geen vreselijke trauma's van overgehou
den, maar het was in zoverre moeilijk
dat ik de strijd geschuwd heb, kun je
zeggen. Ik heb niet gepoogd erbij te ho
ren. Ik had wel m'n vriendinnetjes, maar
ik heb niet meegedaan aan het versieren
van jongens, aan verliefd worden en der
gelijke. Anderê kinderen met mijn han
dicap doen dat wel. Ik ken er die nu vol
wassen zijn en toen heel goed wisten dat
ze een groeistoornis hadden en dus klei
ner zouden blijven dan anderen. Kijk,
iedereen schiet in de puberteit de hoogte
in en dat doen wij dus niet. Maar som
migen is het gewoon gelukt op te gaan in
het sociale patroon dat erbij hoort. En
misschien was het mij ook wel gelukt,
maar ik heb een andere keuze gemaakt.
Ik ben keurig gaan studeren".
„Achteraf zit ik te denken: misschien
heeft het ook wel te maken met het feit
dat ik lesbisch ben en dat ik dat toen
nog niet wist, maar dat weet ik niet. Ik
besloot indertijd zo min mogelijk be
trokken te zijn bij wat normaal op de
schoolpleinen gebeurt. Dus ik ging
zwemmen, thuis lezen, sporten, zeilen,
van alles. Maar de omgang met jongens,
dat kleine onderdeel wat bijna iedereen
deed, nee, dat heb ik niet gedaan. Ik
denk dat ik niet de kans wilde lopen ver
nederd te worden".
Haar vriendin, een gezinsverzorgster, is
1,68 meter. Het lengteverschil roep!
soms meewarige reacties op of gescheld
van buitenstaanders, vertelt Janneke
Graamans. Maar ze wordt meer uitgeljs
scholden als ze alleen over straat gaatl
„Niet zozeer hier in de buurt, waar
me kennen, maar wel op andere plekkeipe
in de stad. Je loopt bijvoorbeeld langs dap
gracht en ze roepen van de overkant!;.
„Hé, jij hebt zeker te weinig schoppeitll
onder je kont gehad". Of je staat in d<^n
rij voor een loket en ze gaan doodleuk
voor hun beurt. Als je je dan niet opzijOI
laat drukken is het van: „Sorry hoor me(er
vrouw, ik dacht dat u een kind was"
Dan zeg ik: „Ook kinderen dien je nieflc
zo te behandelen". En als de smurfen ojVa
de tv zijn geweest word je de volgendiLp
dag dus voor smurf uitgescholden. Als ik
samen met iemand van normale lengt&C
over straat ga, krijg ik minder reacties'jgi
De Belangenvereniging voor Kleine--i
Mensen telt ongeveer honderdtachtig leMJj
den. „Het zouden er veel meer kunnertij
zijn. Er zijn ten minste enkele tienduiiy,
zenden kleine mensen. Kleiner dan 1,5(|
meter. Dat is de schatting, maar precies
weet men het niet. Misschien zijn het ei^nt
wel honderdduizend. We zijn van plailen
dit jaar een ledenwerfactie te houdeniad
We zijn bezig onze doelstelling te herforvat
muieren. De lengte is geen probleentn
meer, maar het probleem is dat anderttan
mensen er een probleem van maken"|et
Ze noemt het voorbeeld van een meisjfof
dat voor een baan werd afgewezen omiet
dat ze te klein was voor het bedieneifchï
van de kopieermachine. „Dan zeg iklect
waarom kan daar niet gewoon een krukjwa
je bij staan. Dat soort dingen. Daaraaristt
verwant is dat de beeldvorming ovehaa
kleine mensen nog ontzettend stereotiepek
is: kleine mensen treden op in het circusrilc
Gelukkig is het ook weer niet zo dalen
kleine mensen per definitie geen baailie
kunnen vinden. Van de mensen met eered:
groeistoornis die ik ken heeft tachti/oc
procent een baan. Onder hen: ambtena-pot
ren, administratieve medewerkers, eeipei
docent aan de universiteit".
eld
Emancipatie
;>e
egs
Janneke Graamans heeft in Amsterdan p
(„heerlijke stad") in de psychiatrie ge
werkt als activiteitentherapeute en zij.,
heeft lesgegeven in het beroepsonder
wijs. Omdat ze het „zo leuk" vond is zn'
verder gaan studeren, eerst MO social!^
pedagogiek en daarna androgologie. NoA
één tentamen en dan, vertelt ze me'1
zichtbare voldoening, is ze doctorandus
Haar afstudeerproject gaat over emanci
patie bevorderend vormingswerk vooP
lichamelijk gehandicapten. „Nee,
niet toevallig. Ik heb op een gegeveiL.
ogenblik besloten de deskundigheid die1*
ik door mijn ervaringen heb verkregenïaa
te koppelen aan m'n intellectuele ontvel
wikkeling. Ik had ook voor vrouwenanj
emancipatie kunnen kiezen, maar di jar]
vond ik beter. Nog steeds wordt bij her
woord gehandicapte gedacht aan mensei0Ü
voor wie gezorgd moet worden. Met al ev*
gevolg dat de dienstverlening zich ojelc
alle terreinen met hen bemoeit. Horna:
zwaarder gehandicapt hoe erger. He^ai
probleem daarbij is dat de dienstverle.^i
ners zich ook gaan bemoeien met de in
richting van zijn of haar leven. Mees®*
dan nodig is". Wie bijvoorbeeld is aanflitj
gewezen op het circuit van „beschermt loc
wonen" heeft volgens Janneke Graa-n
mans nauwelijks nog de vrijheid te be-e
palen of hij zijn kamer eens per week o
eens per half jaar wil schoonmaken0c'
"„Kijk, als ik vervuil komt de GGD pai,
als de buren er last van hebben, maaPoe
het leven van die mensen wordt, tot erew
met het eten, door anderen bepaald", l00
Het is moeilijk, geeft ze toe, om de gepz€
handicapten op de barricade te krijgenreer
Niettemin heeft ze in haar afstudeen.
scriptie een soort actiemodel ontwikkelalc,
in de vorm van cursussen die de emanjr
cipatie van gehandicapten moeten beren
vorderen. Met erkenning van de verre
schillen in handicap. Het ideaalbeeld dafaa:
zij daarbij voor ogen heeft is dat gehan2,aai
dicapten gewoon buurman of buur?U5!
vrouw kunnen zijn van niet-gehandicapj"et
ten. „Dat ze, net als ieder ander, de vrijrelc
heid krijgen hun eigen leven te leiden[an8
En dat is meer dan openbare gebouweipë'
toegankelijk maken voor rolstoelen. Nier11
één huis in een buurt, maar alle huizefaai
moeten op zeer gemakkelijke manier1.51
voor bewoning door gehandicapten ger'e
schikt zijn te maken. Dat betekent stanrar
daard: drempelloos, liftvoorzieningenren
deuren op rolstoelbreedte". ?efsl
De werkgroep toegankelijkheid van dr"a
Nederlandse Gehandicaptenraad, waarP31
van haar vereniging deel uitmaakt, heer"®
al wel het een en ander bereikt, merkt z|ln<j
op. „Het gaat langzaam, maar er veranj.111^.
dert wel iets. Er zijn al binnenstedeij,e
waar rolstoelers geen problemen ondeip»®1
vinden. Het nieuwe centrum in Eindhwsctl
ven is er een goed voorbeeld van. Juisj0^1
in die centra zie je opvallend veel rolfat
stoelers". ÏS°\
Wiel
HOMME KROkin j
Het secretariaat van de Belangen verenfj
ging voor Kleine Mensen is gevestigd aar
de Willem Pijperstraat 218, 2551 CR
Den Haag. Doo