finale
Pralines
V erstekelingen
ZATERDAG 3 JANUARI 1987
BANDOENG pro-
fessor in Soerabaja, man van de
wereld, had ons nadrukkelijk ge
waarschuwd. Met de trein van Jog
jakarta naar Bandoeng? Dat is toch
niets voor jullie. Waarom ga je niet
met de auto of, nog beter, neem
het vliegtuig. Maar we lieten ons er
niet van afbrengen, mijn reisgezel
lin en ik. We hadden al van alles
beleefd en wie draait er dan nog
zijn hand om voor een treinreis
van zo'n vijf- of zeshonderd kilo
meter door Java?
Wel hadden we het advies opgevolgd de
late trein te laten voor wat hij was (om
dat we dan het mooiste deel in het don
ker zouden passeren) en de vroege trein
te nemen. Wij hadden alleen niet begre
pen dat de vroege trein alleen wagons
derde klasse heeft en dat je voor het
krieken van de dag uit de veren moet,
omdat het op Indonesische stations nog
wel eens een uur of ,meer kan duren
voordat je een kaartje kunt bemachtigen.
Gevolg is dat we op het perron een uur
op onze boemel naar Bandoeng moeten
wachten. Maar dat heeft niet alleen scha
duwzijden, want er valt in en om het
station veel te beleven. Dat begint al
buiten waar de betjaks en de in licht
blauwe matrozenpakjes geklede aapjes
koetsiers in rijen op vrachtjes staan te
wachten. Als wij aankomen, worden de
koffers door kruiers uit onze handen ge
rukt, een dankbare verlichting want ze
zijn loodzwaar en ze worden voor de te
genwaarde van een paar Nederlandse
kwartjes het hele station doorgezeuld, de
perrons op en tot in de trein en op het
rek. Dat niemand er schielijk mee van
door gaat, hadden we al eerder gemerkt.
Toch geeft het gevecht om de koffers
nog wel eens moeilijkheden. Vooral Ne
derlanders willen ze zelf dragen, horen
we, en soms moet er zelfs politie aan te
pas komen.
Het belooft onder loodzware lucht een
drukkend-warme dag te worden. Het is
bovendien vrijdag, de islamitische zon
dag met verplichte sportbeoefening in de
morgen voor scholen en werkplaatsen.
Het spoorwegpersoneel is tussen en over
de perrons heen al druk in de weer met
ballen. Even later verwisselen ze hun
uniform voor een sportshirtje en ver
trekken naar een simpel volleybalveldje
bij wat pisangbomen verderop. Volley
bal is als volkssport immens populair in
Indonesié. We hebben op de onmoge
lijkste plaatsen aandoenlijk aangelegde
volleybalveldjes gezien. We zullen er on
derweg langs de spoorlijn nog veel meer
zien.
Schok
Voor het zover is, bekijken we onze die
sel-trein. De wagons zien er van buiten
niet uit, maar ze zijn van binnen smette
loos schoon. De schok komt pas als onze
Europees-verwende zitvlakken met een
klap neerdalen op de bank. Dat Indone
sisch hout zo hard kan zijn! Dat wordt
afzien, negen of tien uur lang. We begrij
pen nu ook waarom treinreizen derde
klasse in de reisgidsen niet of slechts ter
loops worden genoemd en dan nog met
verdachte eufemismen als „nogal on
comfortabel" en „vaak overvol". De lu
xueuze Bima-nachttrein met couchettes
en airconditioning en de Senja Uta-
ma-express met vliegtuigstoelen worden
daarentegen uitvoerig en in lovende ter
men beschreven.
Om half negen precies komt gierend
Frans Halsema's DC-9 over het empla
cement; het vliegtuig dat de professor uit
Soerabaja ons had willen laten nemen.
Onze trein zet zich op hetzelfde moment
in beweging over rails, die - zoals we
tijdens de wachttijd op het perron nog
belangstellend hebben geconstateerd -
de firma Krupp in 1885 heeft gegoten.
Van kwaliteit gesproken.
We dompelen ons onder in een wereld,
die al gauw de ene aangename of merk
waardige verrassing na de andere be
looft. De eerste van het aangename soort
zijn de kussentjes voor een huurprijs
van een kwartje waarmee de treinbe-
diende rondgaat. Hij heeft in ons dank
bare afnemers, maar we zijn wel vrijwel
de enigen in onze redelijk volle wagon.
Op het station hadden we trouwens al
gezien dat we, althans voor deze trein,
ook de enige westerse passagiers waren
en dat leverde ons naast veel bekijks ook
een meer dan onderhoudende dag op.
Tegenover ons nestelde zich, ook met
kussentje, een oudere Indonesische in
sarong en kebaja, die onmiddellijk wilde
weten waar we vandaan kwamen en die,
toen ze haar vermoeden bevestigd vond,
in nog redelijk Nederlands het hele heb
ben en houden van haar familie met ons
wilde delen. Weduwe dus en op weg
naar haar enige dochter in Bandoeng.
Dat deed ze elke maand en altijd met
deze trein, ja. Heel gelukkig getrouwd
BRUSSEL - Bloemen zijn in Belgié
vaak onbetaalbaar en nog vaker van een
dusdanig slechte kwaliteit dat de elegante
verpakking inclusief de linten die nauwe
lijks kan verbloemen. Boekwinkels verra
den wat hun aanbod betreft dal de Belg
niet leest, althans niet veel verder durft te
gaan dan het raadplegen van een strip
boek. Wat neemt men derhalve mee voor
de gastvrouw in België? Pralines.
De kenner weet inmiddels dat hij dan
niet moet komen aanzetten met de Leo-
nidas-bonbons die wij in Nederland zo
weien te waarderen, nee, in België moe
ten de te schenken pralines van het merk
Godiva zijn. Naar het waarom mogen
wij Nederlanders slechts raden omdat
elke praline van Belgische makelij onze
papillen van verrukking doet dansen,
maar misschien hebben wij geen goede
smaak.
Godiva dus, gefabriceerd in de Brusselse
Wapenstilstandstraat, waar de zoele cho-
coladegeur zo penetrant is dat de kiezen
bij voorbaat protesteren.
Gestart als een familiebedrijfje in het be
gin van de jaren twintig door Jozef
Draps, die in 1976 een goed bod van de
Amerikaanse voedselgigant Campell
Soup niet wilde laten lopen. Draps geniet
sindsdien van zijn kapitaal en Campell
Soup geeft Godiva nu al tien jaar de gele
genheid om bij te dragen tol België's
roem in den vreemde. Hoewel, Godiva
wordt ook in New Yersev gefabriceerd,
zij het dan dat de Amerikanen vanwege
de wetgeving met fruitcrêmes werken,
waar de Brusselse tak het met een vleug?
likeur doet.
De strategie van Godiva is er een van
pure eenvoud: het bedrijf gaat ervan uit
dat niemand een doos bonbons voor zich
zelf koopt, maar altijd voor een ander en
dan mag en moet de kwaliteit beter zijn.
Voor dezelfde prijs als het Belgische bloe
metje (500 franc of bijna 30 gulden) kan
men dus een doos bonbons bemachtigen.
Wellicht heeft die eenvoud van marktin-
zicht alles te maken met het feit dat Go
diva in Nederland slechts twee verkoop
punten heeft - het bloemetje in Neder
land is immers goedkoper, beter, traditio
neler - terwijl Godiva-Brussel 23 winkels
in Japan kent, waar het doosje pralines
dat de Japanse vrouw moet verrukken
220 gulden per kilo kost.
Als de Verenigde Staten buiten beschou
wing laten, heeft Godiva-Brussel 238 de
tailzaken in de wereld, waaronder win
kels in Singapore, Australië en Koeweit.
Onderdeel van de verkooppolitiek is dat
de winkelier een geheel van Godiva af
hankelijke zelfstandige is, die zich ertoe
verplicht alleen Godiva af te zetten en dat
liefst via een winkel in de meest luxe
winkelstraat van zijn woonplaats. Het
Brusselse regime schrijft hem dan voor
dat hij zich moet onderwerpen aan voort
durende controle en dat zijn uitnodigen
de, maar chique ogende nering, net als
de opslagruimten en de vrachtwagens,
nooit een hogere temperatuur mag heb
ben dan 18 graden.
Zorg baart ae export van de praline - de
naam komt van de Franse maarschalk
Du Plessis Prashn, wiens kok ze het eerst
maakte - met een roomvulling. Afgezien
van de snoeplust van de koper of diens
begunstigde is haar geen lang leven be
schoren, want hoe ze ook met lage tem
peraturen wordt vertroeteld, na tien da
gen is de praline geen delicatesse meer.
Dat betekent dal de Japanse winkelier,
die 's maandags zijn bestelling-met-
roomvulling opgeeft aan Brussel ze don
derdag in de winkel heeft en dat hij ze
rond het weekeinde kwijt moet zien te ra
ken. Met een export naar 27 landen pro
duceert Godiva niet meer dan 1200 ton
pralines per jaar met recentelijk een jaar
lijkse groei van twintig procent, een pro-
auktie die niet te vergelijken valt met die
van Cóte d'Or, die 40.000 ton over de we
reld verspreidt.
Godiva is dus redelijk exclusief en die ex
clusiviteit wordt nog eens extra bena
drukt door de verpakking, gericht op
feestdagen zoals sinterklaas, kerstmis en
pasen. Voor sinterklaas-1985 ontwierp
men een doos, die zonder inhoud al bijna
veertien gulden kostte.
Het schijnt dat met name mannen op de
verpakking afkomen. Zij zijn het im
mers, die eer met de pralines moeten in
leggen bij hun gastvrouw, hun echtgeno
te, verloofde oj vriendin. Kwade tongen
beweren dat het de mannen ook om de
inhoud gaat. Volgens onderzoeken, die
in België gepleegd zijn, schijnen mannen
zich veel vaker te buiten te gaan aan het
verorberen van pralines per pond dan
vrouwen.
A.4D JONGBLOED
beuren vervolgens vreemde dingen, al
thans voor de westerling. Aan het andere
einde van de wagon zien we over het
middenpad een bedelaar over de vloer
binnenschuiven. Hij heeft geen benen en
is in lompen gehuld. Overbuurvrouw
diept uit haar tas een knipbeurs op en
beduidt ons dat we de arme stakker best
iets mogen geven als het maar niet te
veel is. Gezien het tempo van voortbe
wegen moet de man al in Jogjakarta aan
boord zijn gekomen en zal hij zijn ver
nederende tocht pa$ in Bandoeng vol
tooien. Maar de algemene goedgeefsheid
staat er borg voor dat hij dan met de Bi
ma-nachttrein terug zal kunnen reizen.
Als hij dat zou willen.
Minder vreemd is het huilende jongetje
van een jaar of drie dat zijn moeder
kwijt is. De de aandacht van de babbel
zieke passagiers concentreert zich nu op
dat ene punt, want voor Indonesiërs is
een kind nog het kostbaarste geschenk
van God. Hun liefde en zorgzaamheid
zijn roerend. Iedereen wil actie nemen
maar de man van de koffie en de thee is
het snelst. Hij deponeert zijn blad op de
schoot van de dichtstbijzijnde passagier,
neemt het jongetje op zijn arm en loopt
in de andere richting de wagon van de
lange, lange treiw uit. Geruime tijd later
komt hij terug en vertelt omstandig dat
ook de moeder in tranen was en boven
dien nog in de verkeerde richting aan
het zoeken was. Iedereen is opgelucht,
en de man pakt zijn blad met koudge-
worden dranken weer op.
Bij een van de stationnetjes moeten we
langer wachten dan normaal. Er blijken
eerst twee goederentreinen te moeten
passeren. ,Op de platforms tussen de wa
gons, bijna op de bumpers, reizen ver
stekelingen mee: een vrouw die haar
bundeltjes bezittingen stijf tegen zich
aangeklemd houdt, een groepje mannen,
een gitaarspelende jongen die door het
.geraas van de wielen vermoedelijk ook
zichzelf niet kan horen. In Kroja, het
loopt inmiddels tegen de middag, veran
dert het beeld in de trein aangrijpend.
Een horde verkopers en verkoopsters,
vrouwen, meisjes en jongens, geen man
nen, bestormt de trein en neemt bezit
van de middenpaden. Ze zullen er uren
lang niet meer weg te slaan zijn. Sommi
gen reizen enkele stations mee, anderen
zelfs tot Bandoeng. En ze verkopen. Al
les wat eetbaar is, wat drinkbaar is, wat
snoepbaar is, en soms nog iets meer, zo
als speelgoedjes, kranten en tijdschriften,
tot zelfs religieuze blaadjes van duistere
goeroes toe.
Luidkeels prijzen zij hun waren aan. Het
vriendelijke gebabbel van de reizigers in
onze wagon was een „andante" vergele
ken met het „fortissimo" dat nu als een
ware banjir (stortbui) over ons losbarst.
Complete drie- of zelfs vier-gangenmaal-
tijden zijn mogelijk, want er is warme
soep in de aanbieding, er zijn nassi-scho-
tels, diverse soorten sateh, gebraden kip
pen, blauwe eende-eieren, alle heerlijke
vruchten die het land te bieden heeft (de
bananen in alle soorten en formaten,
groot, normaal en klein, naturel, gebak
ken, geroosterd of gekookt) en ijs of ge
bak toe. Diner a la carte in de boemel
naar Bandoeng.
Wie wil, krijgt zijn of haar maaltijd „aan
tafel" bereid. De verkoopster hurkt
naast de hongerige neer en vanaf haar
dienblad van gevlochten riet, bedekt met
in sierlijke punten geknipte bananenbla
den, het houtskoolkomfoortje naast
haar, stelt zij snel en deskundig het ge
wenste menu samen, dat vervolgens op
een pisangblad wordt opgediend. Een
voudige lepels heeft zij ook, maar de
meeste klanten volstaan met hun vingers
als eetgerei.
Kippen en vooral eende-eieren gaan het
vlotst van de hand. Een enkeling gooit
de botjes, de schalen, de pisangbladen
uit het raam, anderen laten de overtol
ligheden op de grond vallen en binnen
de kortste keren is niet meer te zien dat
de trein ooit brandschoon was.
Kant-en-klaar
Geadviseerd door de overbuurvrouw
kiezen wij voor een kant-en-klaarhapje
met wat kleine bananen, de lekkerste, als
toetje. Voor die „pisang soesoe" moeten
we de prijs van het hele trosje betalen
maar zoveel kunnen we er niet op, dus
laten we de verkoopster de rest houden.
Misprijzende blikken van de overzijde
en we zullen nog merken waarom, want
als een half uur later een andere ver
koopster, zonder bananen, ons in het vi
zier krijgt, deponeert ze haar waar op de
grond, holt weg en komt even later terug
met een tros kleine bananen die ze ons
voor de gangbare en vervolgens voor de
halve prijs aanbiedt. Nieuws reist snel in
een trein en het nieuws was kennelijk
dat er met de „belandas" zaken vallen te
doen.
Hoe het blijkbaar wel moet, leren we
van een andere buurvrouw als er een
mand met vruchten voorbijkomt. Zij zal
ze wel voor ons keuren. Ze pakt een
vrucht van de mand, pelt en proeft. Ze
schudt het hoofd en werpt de vrucht uit
het raam. Dan nog maar een, die hetzelf
de lot ondergaat. Niet kopen beduidt ze
ons en ze stuurt de verkoopster, onbe
taald, door.
Het binnengebeuren heeft ons zo in be
slag genomen dat we amper uit het raam
hebben kunnen kijken, maar dat moet
nu toch eens gebeuren want de bergen
naderen. De terrassawa's ontvouwen
zich voor ons oog als een eindeloos
groefigevarieerd plaatjesboek. Hier en
daar, want het loopi tegen de namiddag,
zijn hele families in een met bamboe af
gescheiden hoekje van de rijstvelden be
zig met de dagelijkse wasbeurt. In de
verte de wazige bergen, dichterbij de met
tropisch regenwoud begroeide hellingen.
En we zien het allemaal loge-fauteuil on
danks de harde banken, want onze brave
dieselloc met de lange sliert van wagons
klautert nu in sukkelgang tegen de steeds
hoger wordende (tellingen op. Binnen
wordt het rustig en snel valt nu ook de
avond, want we zijn ruim een uur over
tijd. Drie stations voor Bandoeng begin
nen de passagiers hun spullen bij elkaar
te zoeken.
Als de trein na ruim tien uur in het aar
dedonker Bandoeng binnenrolt, moeten
wc tientallen handen schudden, de „sela-
mat jalans" (goede reis) en „selamat ma-
lams" (goede nacht) klinken welge
meend. We voelen ons als leden van een
grote, voor het leven verbonden familie.
Nog voor de trein helemaal stilstaat,
springen dc kruiers naar binnen en
graaien onze koffers uit het rek. Het
treinkaartje, onderweg wel vijf keer ge
knipt, moeten we afgeven. We hadden
het graag behouden als bewijsstuk voor
tien uur onversneden reisgenot tegen de
prijs van 3200 roepia, ongeveer vijf gul
den dus. Uiteraard per persoon en enke
le reis.
TON BROUWERS
Boven:.wazige
bergen in de
verte en
dichterbij de met
tropisch
regenwoud
begroeide
hellingen
Onder:
Halverwege de
reis wordt de
trein bestormd
door een horde
verkopers en
verkoopsters, die
complete
maaltijden in de
aanbieding
hebben.
die dochter en. nee, ze kwam haar niet
afhalen, want dat kon moeilijk met de
kinderen en een drukbezette man, maar
ze kon het ook alleen wel vinden. En
hoe lang wij al wel in haar land waren
en of we ook kinderen hadden en wat we
deden en wat we gingen doen.
In het compartiment ïan de overzijde
van het gangpad heeft men een woord
zus en een woord zo opgevangen, in elk
geval het woord Holland, Belanda. Onze
overbuurvrouw is niet te beroerd om
ook de rest te vertalen en binnen de
kortste keren zijn we ook in diagonale
conversatie verwikkeld.
Buik van java
Intussen slingert de trein zich in een ge
zapig vaartje langs de buik van Java
door bossen, over laagvlakten, langs
platte sawa's, de desa's met hun onver
mijdelijke volleybalveldjes en met hun
nog onvermijdelijker erepoorten met
aan de ene kant de datum 17-8-1945 (de
onafhankelijkheidsverklaring) en aan de
andere kant de datum 17-8-1986, het lo
pende jaar. Jaarlijks aangepaste erepoor
ten kennelijk, want hier en daar heeft
een „kepala desa" (het dorpshoofd) ver
geten het jaartal 1985 te laten overschil
deren.
Intussen is ook de man van de kussen
tjes al een paar keer langs geweest met
een blad vol glazen dampende thee en
koffie en frisdrankflesjes met „teh bo-
tol", gebottelde koude thee. Koffie voor
ons, maar we hebben voor een keer ver
geten dat in Indonesië alle non-alcoholi
sche dranken en alle eetbare versnape
ringen mierzoet worden opgediend. Niet
te drinken dus die koffie. Geen nood,
onze overbuurvrouw roept de man terug
en draagt hem op twee nieuwe koppen
koffie te brengen, maar dan minder zoet.
Hij brengt ze, maar als we opnieuw wil
len betalen, wijst hij dat bijna veront
waardigd van de hand. We zullen van
onze overbuurvrouw nog veel plezier be
leven.
We zijn in onze Bandoeng-boemel al bij
enkele stationnetjes gestopt en onze wa
gon heeft zich nu geheel gevuld. Er ge-
'£ekLóc6ouuMit'