De glans van gouden harten SOESTDIJK - „Storm joeg de re genvlagen heel den Woensdag fel over Nederland. Groen en vlaggen, in stad en dorp uitgehangen als feestbetoon, sloegen stuk in den Noordwester en dropen triest. Gis termiddag echter heeft de heer Ver aart gedurende meerdere uren proefnemingen gehouden om het opklaringsproces te verhaasten door de wolken in neerslag te doen overgaan waarbij onder andere de brandweer te Dordrecht hare me dewerking verleende. Dergelijke proefnemingen nam de heer Ver aart, een deskundige op het gebied van de kunstmatige weersomslag, ook aan den vooravond van de aankomst van de Uiver op Schip hol (21 november 1933) en de ope ning van de Moerdijkbrug (12 de cember 1936), op welke dagen het weder uitstekend was hoewel de weersverwachting toch ongunstig luidde". Lag het aan de heer Veraart? „Ge lukkig voor iedereen", vervolgden de kronieken in elk geval, „hield in de ochtend de regen op, maar het bleef koud en guur. Daarom had koningin Wilhelmina beslist dat kroonprinses Juliana onder haar met flanel gevoerde bruidsgewaad van „ivoire satin pelum" ook nog een degelijk dubbelgeweven jaeger onderjurk moest dragen". Mochten de dertien kleinkinderen op paleis Soestdijk ter opluistering van oma's en opa's gouden bruiloft de ge bruikelijke levensschets ten beste geven, dan zal. mag men vermoeden, dit hilari sche feit breed uitgemeten worden. Wie nog eens terugleest hoeveel kopzorgen de weersomstandigheden die zevende ja nuari van het jaar 1937 baarden, zal on dertussen het besluit van het Hof kun nen billijken om de officiële viering van het vijftigjarige huwelijksfeest van prin ses Juliana en prins Bernhard naar 30 april, toch al koninginnedag, te verschui ven. Geen jaeger onderjurk ditmaal. De dag zelf wordt „en familie" gevierd, heeft de Rijksvoorlichtingsdienst met een aardappel in de keel wereldkundig gemaakt. Gewoon lekker thuis dus. Maar in de boezem van de familie een dag van belang, dat wel. Om te kunnen helpen bij de voorbereiding ervan heeft koningin Beatrix besloten haar traditio nele skivakantie in het Oostenrijkse Lech te verplaatsen naar het krokussei zoen. Benno's 7 januari 1937. Banketbakkerij Burger adverteert met Juliaantjes, 20 cent per ons, 45 cent per half pond, en Benno's, een nieuw gebakje, 4 voor 25 cent. Daar kunnen de werklozen uit die crisisdagen eens goed voor gaan zitten, want ze heb- ben ter ere van de bruiloft een extra uit kering van 2,50 gulden ofwel 40 Benno's ontvangen. En ook zij die vallen onder j de vanwege het feest afgekondigde am- nestie, kunnen zich aan de snoepwaar te -1 goed doen. Immers: „De kwijtschelding Iof vermindering van straf betreft meren deels veroordelingen tot in den regel ge ringe geldboetes". Hoe ondankbaar ech- j ter dit volk. „Schandaal", schreeuwen de krantekoppen. „Vandalen hebben den y ter gelegenheid van het vorstelijk huwe- lijk geplanten herinneringsboom naast i de Nederlandsche Hervormde Kerk te Ede, voor een gedeelte van de bast be- roofd. Er bestaat groote kans dat de i boom zal doodgaan. De politie stelt een J uitgebreid onderzoek in naar de bedrij- vers van deze laffe daad". Maar vreugde I was er ook bij dat volk. Een gedicht: I ,,d'Oranjezon, in gouden glans, I straalt nu langs bosch en veld. j 't Is of ze ieder menschenkind i iets moois, iets liefs vertelt. j Zij fluistert ons heel zacht in 't oor: 't Prinsesje is de bruid. i En dan zingt elk die zingen kan X z'n groote blijdschap uit". Q Prijzen van over de honderd gulden wer- J den er in Den Haag betaald voor een i raam dat uitzicht bood op de route die [1 de trouwstoet zou volgen. Dus waren de J tribunebouwers er als de kippen bij om m hun graantje mee te pikken. Helemaal j vol met staketsels pakten ze het vijf kilo- - meter lange traject tussen Paleis Noord- J einde en het stadhuis. Want wie zou zich de kans willen laten ontgaan een blik te |1 kunnen werpen op een Juliana die door u de beroemdste journalist van die dagen, Sefton Delmer, beschreven werd als „blozend, opgewonden, wegsmeltend I van geluk en trots op haar jonge prins"? IMaar dat liep even anders. Reeds de dag na de bruiloft berichtten de kranten dat de handelsmaatschappij die de exploita- ving „de bewoonster van een glazen huis waar iedereen naar binnen kon kijken, maar waarin de bewoners zelf geen zicht op de buitenwereld hadden". Hij voelde zich „een soort Pygmalion". Hij wilde Lula - zijn koosnaampje voor haar - „onderwijzen, haar vormen, haar geest en gevoelens van hun geremdheid be vrijden, de tralies van haar kooi bre ken". Hoe zullen koningin Beatrix en de drie prinsessen, rond het gouden bruids paar verenigd, terugkijken op de opvoe ding die zij gekregen hebben? In heel wat meer dankbaarheid dan Juliana ge geven was, daaraan bestaat geen twijfel. Van Beatrix bijvoorbeeld is de volgende uitspraak opgetekend: „De persoonlijke vrijheid, de opvoeding tot vrije mensen en daarbij - als tegenpool - het in staat zijn een eigen verantwoordelijkheid te dragen, heeft bij mijn ouders zeker voor op gestaan. En we hebben altijd op ze kunnen rekenen als het moeilijk was. Bij belangrijke keuzen hebben ze achter ons gestaan en ik geloof dat mijn zusjes dat ook kunnen bevestigen dat mijn ouders wel degelijk altijd ons persoonlijk geluk voor ogen hebben gehouden". Klopt het van die zusjes? Hier komen ze. Prinses Irene, het verst van de boom gevallen appeltje van Oranje: „Wat wij kozen, daar stonden onze ouders achter, dat vonden ze goed. Maar dan moesten we wel zelf de consequenties aanvaar den. Ik vind het heel knap van mijn ou ders om dat te kunnen. Ik geloof dat, als ouders hun kinderen een grote vrijheid geven, een kind dan een weg kan kiezen die niet strookt met hun ideeën, maar dat hoeft niet het respect te verkleinen of weg te nemen. Ik geloof dat bij ons de waardering voor elkaar dieper is gewor den, meer is gegroeid". Prinses Margriet: „Bij hoogtepunten en dieptepunten kon den we goed gedachten uitwisselen en daar bewaar ik goede herinneringen aan. Ook leerden we de gevolgen van de vrij heid die we hadden, zelf dragen; dus we mochten ons ook zelf een buil vallen. De tijd die mijn moeder had, besteedde ze zeer intensief met ons. We zijn natuur lijk opgegroeid met het feit dat ze als ko ningin altijd moest klaarstaan. We noemden dat wel eens: je mag mammie niet stoken, want ze is aan het regeren. Maar met name op het gebied van mijn geloofsleven dank ik heel veel aan haar". Prinses Christina tenslotte: „Onze ou ders hebben altijd de bereidheid getoond naar ons te luisteren en dan met ons te evalueren en te zien wat goed voor ons was. Ik vond het enorm als mijn moeder me in Canada kwam opzoeken. We heb ben het altijd erg gezellig samen en ze vraagt me veel over wat ik denk en wat mijn vrienden denken en wat ik denk dat er gedacht wordt onder de jeugd in het algemeen. En zij vertelt me wat zij denkt en hoe zij erop reageert en hoe zij voelt op haar leeftijd. Door haar open heid probeer ik ook te luisteren". Gebit 7 januari 1937. Een dichte haag van tienduizend militairen zoomt de route af die het jonge paar in de gouden koets zal gaan. Ze hebben, deze soldaten, een ste vig ontbijt genoten, bestaande uit drie en een half ons krentebrood de man, en ze zijn op stap gestuurd met in de ene zak een flink stuk ontbijtkoek (onver pakt, om er op straat geen troep van te maken) en in de andere zak een half ons kandijklontjes tegen het flauwvallen. Werkelijk geen bijzonderheid blijft het Nederlandse volk bespaard. De merk waardigste bruiloftsgast, zo valt te lezen, is Adolf hertog Von Mecklenburg, de enige broer van Juliana's vader prins Hendrik die nog leeft. „Hij baart groot opzien door telkens tijdens de festivitei ten van gebit te veranderen, één om te lachen en één om te eten, legt hij uit". Iets van een kermis had die bruiloft vijf tig jaar geleden, in het diepste dal van de crisis toch wel. Iets van de spelen naast het brood dat de 360.000 steuntrekkers in de gaarkeukens kregen uitgereikt. Er werd van gesmuld. En iets pathetisch had het, al dat opgeklopte, tegen de ach tergrond van wat er werkelijk in de Eu ropese heksenketel gebrouwen werd. Een gelukstelegram, ondertekend met Adolf Hitler, zal wel niet het meest gekoesterde souvenir zijn dat bij het bladeren door het huwelijksalbum tevoorschijn komt. Zo kwamen er de kruizen in huis en werd de kracht van de dragers eerder be proefd dan hofpredikant Obbink had kunnen bevroeden. Maar tegelijk begon een rijpingsproces dat, naarmate het zich ontwikkelde, steeds onherroepelijker af stevende op deze uitkomst: prinses Juli ana en prins Bernhard, het meest gelief de gouden paar dat Nederland tot nu toe gekend heeft. „In de wereld", heeft Juli ana ooit gezegd, „komt het erop aan hoe je bent en wat je uitstraalt. Het is een grootse roeping om mens te zijn - en het waarste en beste in ons vrij te maken voor een actieve uitstraling". Beter dan met deze, haar eigen woorden kan de glans niet worden uitgedrukt die 7 janu ari 1987 omgeeft. De glans van gouden harten. PIET SNOEREN gedaan met het Franse opschrift: „Qua- tre filles et la mère, cinq diables pour le père". Vrij vertaald: „Vier dochters en mama, een hel voor papa". Het prul had een ereplaats in zijn voor de rest met olifanten gevulde werkkamer. Dat nooit, moet de onderliggende gedachte zijn ge weest. Dochters Juliana, weten intimi, heeft er in tegen stelling tot Bernhard nooit zwaar aan ge tild dat uit het huwelijk louter meisjes werden geboren. Tijdens haar eerste zwangerschap hoopte ze wel eens dat het een zoon zou worden omdat Nederland zo lang een mannelijke troonopvolger had moeten ontberen, maar uiteindelijk was het haar om het even. Bij haar der de kind wenste ze zelfs vurig dat het weer een dochter zou worden, want ze woonde als vluchtelinge in Canada en ze vreesde dat de geboorte van een kroon prins in bezet Nederland zou leiden tot een uitbarsting van meer vreugde dan de Duitsers lief kon zijn, met alle represail les van dien. En ook toen ze voor de vierde keer in verwachting bleek, hoopte ze op een dochter, zij het om een andere reden. In haar eigen woorden: „Voordat Christina werd geboren, heb ik echt in angst gezeten dat het een jongen zou worden. Ik dacht: met drie zussen erbo ven kan ik niets aan die opvoeding doen. Ik vond het erg gemakkelijk dat we alleen maar dochters hadden. En voor mijn man is het ook erg aardig. Dochters zijn vader meestal erg trouw". Dat dochters hun vader graag de boom proberen uit te vegen, is de keerzijde van de medaille en ook die bleef prins Bernhard niet bespaard. Op de tuinfees ten die er ter gelegenheid van zijn ver jaardag in de zomermaand juni werden aangericht, plachten de opgroeiende prinsessen toneelstukjes op te voeren of gedichten te declameren waarin de heb belijkheden en onhebbelijkheden van „pappie" danig over de hekel gingen. Een proeve daarvan, geïnspireerd door de driftbuien waaraan prins Bernhard ten prooi was als hij in zijn geliefde rui tersport slecht presteerde: „En valt hij dan eens op zijn bek, dan roept hij al te gauw: verrek". V rije mensen Juliana heeft, daarover is voldoende be kend, geen onverdeeld gelukkige jeugd gehad. Toen Bernhard haar leerde ken nen, was ze volgens zijn eigen omschrij „Hulde aan het gouden paar" staat er elke dag wel ergens met bloemen in een ereboog gevlochten. De ereboog echter die ter gelegenheid van 7 januari 1987 dient te worden opgericht, zou moeten reiken van Delfzijl tot Cadzand. Bloemen te kort zouden er zijn om hulde te brengen. De gouden bruiloft van prinses Juliana en prins Bernhard immers overspant niet alleen een huwelijks- en gezinsleven van vijftig jaar, hij koepelt ook boven een halve eeuw vaderlandse geschiedenis. De vorm die deze genomen heeft, solide, dwars door ramp- en voorspoed heen, is in niet geringe mate bepaald door de wijze waarop dit gouden paar temidden van zijn volk heeft gestaan. In juni vorig jaar werd prins Bernhard 75 jaar. Reden voor zeer velen om hem een te brengen. CeidóeSou/uwit' ZATERDAG 3 JANUARI 1987 toe gekend heeft. nen voor het gegeven dat de bewoners van bruiloftscadeau Soestdijk ook maar gewone mensen waren, compleet met hun kruizen. De kracht echter waarmee ze die, de woorden van hofpredikant Obbink indachtig, wisten te dragen, gaf de echtverbintenis een nieuwe en hogere glans. Zomaar een beeld. De opwinding rond de steekpenningen van Lockheed bereikt zijn kookpunt. Als bewijs van haar rotsvaste vertrouwen in haar man echter vergezelt koningin Juliana hem naar een gala-avond van het Wereld Na tuur Fonds. Ze krijgen tafeltje nummer 13 en maken er een verstolen grapje over. Binnenskamers, weten ingewijden te melden, heeft Juliana er geen geheim van gemaakt dat zij het gedrag van haar man „enorm stom" vond. Maar ook: „Dat Lockheed eindigt zoals het eindigt, is voor een belangrijk deel aan Juliana te danken. Zij sleept Bernhard door een van de moeilijkste perioden in zijn leven heen. De winst van Lockheed is dat het Juliana en haar man nog dichter bij el kaar brengt". Baas in huis Graag blazen biografen bij gelegenheid het stof van deze opmerking die prins Bernhard ooit met de van hem bekende luchtige bravour heeft geplaatst: „In het land is mijn vrouw de baas, maar thuis regeer ik". Want het staatkundige deel van zijn woorden moge dan uit de lucht gegrepen zijn, de rest klopte. De bruiloft was nog niet achter de rug of hij nam het beheer van het aanzienlijke familie vermogen op zich. Immers: „In ieder normaal Nederlands gezin is dat de taak van de man". Dat hij een geboren za-- kenman was - „wanneer ik niet met een kroonprinses zou zijn getrouwd, zou ik president-directeur van een multinatio nal zijn geworden" - weerspiegelt zich in het feit dat hij voor alle vier zijn dochters goede verzekeringen wenste af te sluiten. „Monarchieën lopen per slot van rekening altijd het risico dat ze om ver geworpen worden en dat al hun be zittingen verbeurd worden verklaard". Hij drukte door dat de drie oudste prin sessen de vooruitstrevende, experimen tele scholengemeenschap v „De Werk plaats" van Kees Boeke in Bilthoven - waarop ze door moeder Juliana waren geplaatst - verlieten en gewone openba re lagere scholen gingen bezoeken. En schoten de meisjes volgens hem te kort in beleefdheid, plichtsbetrachting of ij ver, dan zwaaide er wat. „Ik ben streng, maar rechtvaardig, net als vroeger mijn eigen vader". Een kennis van de familie had hem eens plagerig éen asbak cadeau Prinses Juliana en prins Bernhard, het m tie van de tribunes op zich had geno men, in betalingsmoeilijkheden was ge raakt. „Van de 200.000 gulden, in het tribuneproject gestoken, is aan verhuur- tarieven slechts 10.000 gulden terugge komen. Nederland had er het geld niet voor over. Op een kistje langs de route staan kon ook en bleek veel goedkoper". Geschenk Waar Nederland het geld weer wel voor over had gehad, dat was een passend hu welijksgeschenk geweest. Ondanks het sombere crisistij waren, stuivertje bij dubbeltje, 660.000 guldens van toen bij eengebracht. Wie weet dat een grote Amerikaanse auto in die dagen nog geen 3000 gulden kostte, krijgt enige indruk van de enormiteit van zo'n bedrag. Ruimschoots toereikend was het om niet alleen paleis Soestdijk te laten ombou wen en inrichten als „huis van de bruid", zoals dat vertederd heette, maar om er ook nog het witte motorjacht Piet Hein mee te bekostigen tot meerdere spelevaart van het jonge paar. Waarop, het zij gezegd, datzelfde volk meteen de kans greep om aan de hand van diezelf de Piet Hein zijn kleinzieligheid te to nen. Toen Juliana en Bernhard de euve le moed hadden een keer op zondag het sop te kiezen, regende het van gerefor meerde zijde prompt protesten. Konin gin Wilhelmina reageerde door haar hof prediker in het Weekblad voor Christen dom - waarvan zij hoofdredacteur was - een artikel te laten publiceren over de wezenlijke betekenis van de zon dagsheiliging „die niet inhoudt dat varen op zondag een schending daarvan bete kent". Die hofprediker was prof. dr. H. Th. Ob bink, dezelfde die op 7 januari 1937 in de Haagse Jacobskerk het huwelijk tus sen kroonprinses Juliana en prins Bern hard inzegende. Bij alle poespas en com motie rond de bruiloft deden zijn woor den weldadig sober aan. „Ieder huis heeft zijn kruis en ook uw huis zal zijn kruis wel hebben", sprak hij. „Maar of een kruis zwaar is of licht, of wij er on der bezwijken dan wel het met vreugde dragen, hangt niet af van de zwaarte van het kruis, maar van de kracht van de drager. Of ons leven rijk is of arm, hangt niet af van de veelheid van aardse goe deren, noch van het getal der voor- en tegenspoeden die ons op onze levensweg ontmoeten, maar van de vraag of wij ons leven met zijn blijde en smartelijke ervaringen mogen zien in het licht der eeuwigheid, dat is in het licht van Gods liefde". Eerder, in de Burgerzaal van het Haagse stadhuis aan de Groenmarkt, t geliefde gouden paar dat Nederland tot nu had burgemeester De Monchy het jonge paar aldus toegesproken: „Naar mense lijke berekening zal u, koninklijke hoog heid prinses Juliana, de kroon der Ne derlanden te dragen worden gegbven. Op de hoge en daardoor eenzame post die gij dan zult innemen, zal het voor u een heerlijkheid zijn naast u een man te heb ben aan wie gij al uw zorgen en moei lijkheden zult kunnen toevertrouwen". Mijn man en ik Menselijke woorden waren het vooral, daar in Burgerzaal en Jacobskerk. Ze zouden de toon zetten voor de vijftig huwelijksjaren die zijn gevolgd. Twee- zaamheid door dik en dun, niet stoelend op verstandelijke of zakelijke afwegingen zoals bij koninklijke echtverbintenissen vaak te doen gebruikelijk is geweest, maar gefundeerd op een grondvest van liefde en respect. Menige biograaf van Juliana heeft zich er, grasduinend in haar handel en wandel, over verbaasd dat zij in haar toespraken of redevoerin gen nooit heeft gerept over „de prins" of over „zijne koninklijke hoogheid", maar dat het altijd was: „we blijven in uw midden, mijn man en ik", „we prijzen ons gelukkig, mijn man en ik", „dank, in de allereerste plaats aan mijn man". Geliefd bij biografen is ook de anekdote die slaat op haar inhuldiging als konin gin. Tijdens de voorbereidende bespre kingen, zo heet het, opperden enkele ho velingen dat de nieuwe vorstin in de kerk plaats zou dienen te nemen „op een zetel" en de prins „in een gewone arm stoel enigszins achter haar". Op weg van en naar de kerk zou de koninklijke hoogheid „ook een meter of daarom trent achter de Majesteit aan moeten schrijden". Juliana schijnt de voorstellen van tafel te hebben geveegd met de laco nieke vaststelling: „Mijne heren, ik ben wettig getrouwd". Haar stond, menen de biografen te wetenr-het huwelijk van haar ouders als een schrikbeeld voor ogen. „Haar man zou niet overkomen wat haar vader, prins Hendrik, was ge beurd. Deze eerste prins-gemaal kwam in alle opzichten achter zijn vrouw aan en het is wel voorgekomen dat de autori teiten hem niet eens zagen staan wan neer hij Wilhelmina vergezelde. Ooit moet hem dat zozeer de keel hebben uit gehangen dat hij eenvoudigweg opstapte. Nee, zo'n huwelijk wilde Juliana voor zichzelf en voor Bernhard niet". Veel weeïge saus en mierzoete stroop is er in de jaren die volgden over dit „hu welijk van het hart" uitgestort. De affai res Greet Hofmans en Lockheed waren nodig om de ogen van de natie te ope

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 15