van Rotterdam WOENSDAG 24 DECMBER 1986 Nelli Cooman is een gewoon Surinaams meisje, maar toch uitzonderlijk. Want het is niet gemakkelijk jezelf te blijven als je op je tweeëntwintigste in zeven seconden zestig meter te voet aflegt en daarmee het wereldrecord in handen hebt. Ze zegt het niet, maar ze denkt dat ze nog sneller kan. En heeft dat nou zin, die strijd om honderdsten van seconden? Voor haar wel; het is haar leven. Nelli Cooman over haar sport, over God (haar grootste sponsor) en over kinderen, waar ze he-le-maal gek van is. Nelli Cooman en haar echtgenoot trainer Hans Fiere. „Maar noem me niet mevrouw Fiere- Cooman, dat vind ik verschrikke lijk". De terreinbeheerder van de Rotter damse atlektiekvereniging AVR is eraan gewend bezoek te ontvangen. „U komt voor Nelli Cooman? Na tuurlijk, Nel weer eens". Hij lacht trots. Je zal ook de baan van 's we relds snelste vrouw op de zestig meter mogen schoonhouden! Dat is maar voor één beheerder wegge legd. En als je dan ook nog 's och tends vroeg tegen Nelli mag zeggen dat ze „er weer goed uit ziet" is je dag gered. Jij ziet haar elke dag; de meeste Rotterdammers moeten ge noegen nemen met een toevallige ontmoeting op de Lijnbaan. Daar zijn ze trouwens blij genoeg mee. Nelli kan haar gezicht niet verto nen zonder enthousiast begroet te worden. En ze zeurt daar niet over. Klaagt, in tegenstelling tot de ge middelde beroemdheid, niet over gebrek aan privé-leven. „Ik vind het leuk, echt. Maar ik word er ook wel verlegen van". „Ik ken je ergens van", is het eerste wat Nelli Cooman zegt als ze met haar man/ trainer Hans Fiere arriveert op het AVR-terrein. „Maar misschien heb je wel een dubbelganger. Eng hoor. Ik lag een keer ziek thuis, nou ja schoolziek, en toen belde een mevrouw naar mijn moe der om te vertellen dat ze me met een sjekkie in de tram had zien zitten. Ter wijl ik thuis was! Gelukkig kon ik dat bewijzen, maar het blijft eng". Ze mag in de sportwereld een ..grote naam" zijn, zelfs „heilig" worden ge noemd, Nelli Cooman is een gewoon Su rinaams meisje dat „strakkies met haar zusje laarzen gaat kopen". Niets bijzon ders. Maar toch uitzonderlijk. Want het is niet vanzelfsprekend en gemakkelijk jezelf te blijven als je op je tweeëntwin tigste in zeven seconden zestig meter te voet aflegt en daarmee het wereldrecord in handen hebt. En vervolgens het Oost- duitse monopolie op de honderd meter sprint onderuit haalt door in september als derde te eindigen bij de Europese Kampioenschappen in Stuttgart. „Coo man nu echt bij wereldtop", luidden de krantekoppen. Zelf denkt ze dat ze nog wel sneller kan. „Je kunt dat moeilijk te gen de buitenwereld zeggen, ik wil hier niet gaan zitten bluffen, maar ja", zegt ze en doet er verder het zwijgen toe. „Ik weet dat ik niet gelijk alles moet zeggen wat ik denk". Seconden Nelli's loopbaan begint op 6 juni 1964. Op die dag wordt ze als Cornelli Antoi nette Harriëtte in Paramaribo geboren. In 1968 verhuist ze met haar ouders, vijf zusjes en broertje, naar Rotterdam. Sindsdien is de havenstad verrijkt met een zeer vrolijk mensenkind. Misschien iets te vrolijk voor de Nederlandse schoolbanken. In elk geval verlaat ze de mavo al na een jaar om de detailhan delsschool te beproeven. Daar loopt ze zich in de kijker bij leraar Henk van der Kruk, trainer bij AVR. En vanaf dat moment gaat de tijd steeds sneller. Een jaartje meer of minder telt niet. Maan den doen er niet meer toe, zelfs om mi nuten wordt gelachen. Op de baan wordt gevochten om seconden en de honderd ste delen daarvan. Nelli voelt zich er thuis. Ze laat het spelen met voet- of volleybal voor gezien en neemt de be nen. Steeds sneller. Maar nooit voor lang. De zestig meter is haar favoriete afstand en op de honderd meter sprint liggen haar toekomstige mogelijkheden, maar de tweehonderd ziet ze als een ma rathon. Wat wil je als je zelf niet langer dan 1,56 meter bent. „Nee, nee, dat is niet waar. Dat schrijven de kranten wel en het stond ook in mijn paspoort, maar ik ben 157,5!". vrouw Fiere-Cooman, dat vind ik ver schrikkelijk") en door de voormalige trainer van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (KNAU), Henk Kraayen- hof. „Hans heeft natuurlijk andere taken dan Henk", roept ze lachend, „maar Henk is echt een schat, de beste trainer die er is. Hij is als een vader voor me, hij begrijpt alles. Ik zeg alles tegen hem wat ik op m'n hart heb. Tegen Hans ook. Je zou ons eens met z'n drieën moeten zien, dat is zo stom. Ja, we ho ren gewoon bij elkaar". Dje speciale band met Nelli heeft Kraayenhof waar schijnlijk de kop als bondscoach gekost. In maart schreven de atletes van de esta fetteploeg in een brief aan de KNAU dat Kraayenhof niet goed functioneerde. Hij zou te veel aandacht aan Cooman schen ken. Nelli: „Als de helft geblesseerd is aan wie moet jë dan de meeste aandacht geven? Aan degene met de meeste kan sen toch? Nu hebben ze hem ontslagen, zijn contract per 31 oktober niet meer verlengd. Ze zullen hem nog missen, de zakken". De sportwereld is keihard en de pers maakt dat er niet beter op, vindt Nelli. „Ik bemoei me niet meer met de andere meisjes. Ja, misschien ben ik wel een beetje verbitterd. Maar als de kranten dan schrijven dat ik naast m'n schoenen loop, dan doet dat pijn. Die journalisten schrijven gewoon dingen die niet waar zijn". Zo stond er in kranten dat Marlies Göhr voor de start in Stuttgart „de hele tijd scheten stond te laten", als onder deel van een psychologische oorlogvoe ring. „Het waren niet echt scheten, nee. Maar ik hoorde steeds „pff, pff, pff' en dat hinderde me. Ikzelf wens iedereen aan de start altijd een prettige wedstrijd, weet ik veel waarom ik dat doe. Moet ik eens aan mezelf vragen. In elk geval voel ik me dan sterk. Oh, ik krijg helemaal de kriebels als je over die wedstrijden praat". Grootste sponsor Nog een vergissing uit de kranten: Nelli zou katholiek zijn, vroom en saai. Het kost haar wat moeite uit te leggen wat ze dan wel is, want al die verschillende ker ken interesseren haar absoluut niet. „We horen bij een Volle Evangelie Gemeente, al vijftien jaar. Ik ben gewoon christelijk opgevoed en helemaal niet zo vroom. Ik ben gewoon een spontaan christelijk Zoals die anderhalve centimeter meer of minder voor Nelli een wereld van ver schil betekenen, zo bepalen ook de hon derdste seconden of ze zich op of onder de succesgrens bevindt. De zestig meter liep ze in maart 1985 in 7,10 seconden en daarmee werd ze Europees kampioen. Haar grootste concurrente, Marlies Góhr uit de DDR, deed die prestatie toen nog af als een incident, maar een jaar later stond Göhr met haar grote mond vol tanden. Tijdens de Europese Kampioen schappen van 1986 in Madrid keek ze weer tegen de rug van Nelli aan. De Rot terdamse liep de zestig meter in precies zeven seconden, niet alleen goed voor de Europese titel, maar ook een nieuw we reldrecord. De honderd meter is weer een heel an der verhaal. Ja, het is maar veertig meter meer, maar probeer dat restje maar eens net zo snel te blijven lopen. In april 1985 deed Nelli er 11,39 seconden over. Iets sneller leek haar toen wel leuk, maar „geen elf rond, of zo, asjeblieft. Dan komt er zoveel op je af'. Inmiddels is de weg naar „elf rond" wel ingeslagen. Stapje voor stapje. In mei 1986 liep ze 11,37, in juni 11,26, in juli 11,15 en in augustus uiteindelijk 11.08 (en werd daarmee derde bij de Europese Kampi oenschappen). Als dat sindsdien zo maandelijks is doorgegaan ligt ook op deze afstand een wereldrecord voor het opscheppen. En nog steeds draagt Nelli geen sokken tijdens de wedstrijden. Robot Het voert natuurlijk te ver de zin van het leven te willen bespreken aan de hand van zestig meter heel hard lopen, maar kan Nelli misschien vertellen waar dat gedoe nou goed voor is? Heeft het zin? „Voor mij is het heel belangrijk, dit is echt mijn leven: reizen, mensen ont moeten, ervaring opdoen. Ja, en het is nuttig ook, want ik verveel me geen mo ment. Anders zou je maar in de disco en voor de televisie hangen, dat komt toch ook een keer je strot uit. Maar het is moeilijk uit te leggen aan iemand die er niet van houdt. Ik kan er al .mijn emotie en agressie in kwijt, het is toch mooi als dat kan?". De prijs die Nelli daarvoor betaalt vindt ze niet te hoog. Nooit zal ze zichzelf prijsgeven, lichamelijk noch geestelijk. Ze laat zich dus niet volspuiten met al lerlei stimulerende middelen en zal het ook niet zo hevig op een lopen zetten dat het gewone leven erbij inschiet. „Ik ben geen robot, helemaal niet. Kijk, bij de training van gisteren stond vijf keer een bepaalde afstand op het programma, maar die heb ik maar drie keer gelopen. Dat hangt van mijn lichaam af, ik kan niet altijd hetzelfde, dus als ik het niet zie zitten hoeft het ook niet. Natuurlijk, we hebben een schema en mijn trainers houden me daar ook aan, maar niet ten koste van alles". Schat Nelli wordt getraind door haar man Hans Fiere („maar noem me niet me De zestig meter is Nelli Coomans favoriete afstand en op de honderd meter sprint liggen haar toekomstige mogelijkheden, maar de tweehonderd ziet ze als een marathon. kind, gelukkig en vrolijk. Dat ga ik niet nog eens dik opleggen". De manier waarop iemand als Carl 1 wis (die de sport min of meer gebrui als zendingsmethode) zich presented ligt Nelli niet. „Bij hem weet je niet het echt is, hè. Het is een beetje té. Als dat doet gaan ze zeggen: oh, daar heb haar weer met haar Jezus-geloof. Ik bl gewoon mezelf en dan komt het sor vanzelf ter sprake. Maar op zich he< het niets met sport te maken. Ja, God alles, dus Hij heeft wel met m'n sport maken, maar ik gebruik de sport m speciaal voor m'n geloof. Kijk, God mijn grootste sponsor. Hij heeft zove voor me gedaan. Ik ben van twee sch len afgestuurd, zeg maar getrapt, i daardoor ben ik in de atletiek gegaan i heb ik Hans ontmoet. Maar het is n tuurlijk niet zo dat je als christen dus tijd succes hebt, of dat je alleen h mooie ziet. Je ziet ook veel negatie' dingen, misschien wel meer dan je zi verwachten". Nelli beseft terdege dat haar carrière ni eeuwigdurend is. De levensjaren hal de honderdste seconden onvermijdeli in. „Op m'n dertigste is het afgelope maar als ik morgen bij het overstek) wordt overreden is het ook gedaan. Zo het leven. Ik vecht wel door tot het i terste, maar ik weet dat er anderen ku nen komen en ik zal hen dan ook aa moedigen". Zodra ze haar loopbaan b 1 ëindigd heeft, wil Nelli een sportscho beginnen. En dan niet zomaar een, n die moet als het even kan „top of t bill" zijn. „Ik wil een school waar alle toppers komen. Nu kan dat nog ni want als ik iets doe, dan moet het hc derd procent goed gebeuren. Maar mi middenstandsdiploma heb ik al en ben bezig met krachttraining. Daar hi ik ook bijna een diploma voor, ik we niet precies hoe dat heet, diplon krachtsport of zo". Mama cornelli Tien tegen een dat Nelli in 1996 „mam^ Nelli" is. „Kinderen, oh ja, praat er n over! Ik ben er hele-, hele-, helemaal op! Hans ook. Ik heb een nichtje, ze nu ziek, daar ben ik zo gek op. Ze is i lief. Ze voelt ook alles aan. Toen ik di. affaire had met de andere meisjes uit ploeg kwam ze naar me toe om me ee kusje te geven en zei ze: „Mama Corne f li moet niet verdrietig zijn". Maar j mijn carrière gaat voor en trouwens, ben pas 22, wat moet ik nu met kind J ren? En ik heb m'n nichtje toch?". Thuis hee* Nelli gewoon Cornelli, op z Surinaams. Elke dag gaat ze wel even b haar ouders langs. „M'n zusjes wetef' wie ik ben, dat is toch zo mooi. Thui f kennen ze me echt, daar ben ik Cornell 1 Nelli ben ik op straat. Iedereen spreel 'f me zo aan, tot de vuilnisman aan toij' En niet alleen in Rotterdam. In Gronii 11 gen ben ik eens helemaal achtervolg! f tot ik zei: „Okee, ik ben Nelli Coomanj; Ik vind dat wel leuk hoor, de mensen l( ven zo met me mee". Dat blijkt. In hi f restaurant waar we inmiddels zitte schiet de een na de ander haar aan. ■f eigenaar informeert nog even hoe hi f met haar moeder gaat („goed") en drul haar bij vertrek dringend op het har „Nog harder gaan lopen hè". Nelli bil'1 looft het. Maar ze gaat nu eerst haar zus je halen, om laarzen te kopen. Lekker d 'e: winkels langs, in haar stad. Af en toe ee f' praatje maken met de mensen. Haa^ mensen. Daar gaat ze. Nelli Coomar J koningin van Rotterdam. Kijkje in de kinder-Kamer De politiek wordt beheerst door volwasse nen. Die bepalen wat er in parlement en kabinet gezegd en besloten wordt. Maar wat vinden de kinderen van de dames en' heren politici van de grote wereldproble men? Zijn zij de ideologische tegenpolen van hun ouders of hebben ze hun ideeën geërfd en denken ze zelf aan een carrière in de Kamer Stanja (18), dochter van D'66 fractielei der Hans van Miërlo, zou niet in het par- •lement willen. „Nee. als ik zie hoeveel energie je erin steekt en wat er uiteinde lijk op tafel komtIk heb wel belang stelling voor politiek hoor, ook omdat ik veel dingen via mijn vader hoor". Mirjam de 20-jarige dochter van PPR- fractieleidster Ria Beckers, heeft veel in teresse in politiek: „Ik ga vaak naar con gressen van de PPR. En verder naar alles wat met kernwapens en met de apartheid te maken heeft. In de Tweede Kamer zou ik niet willen zitten. Hoewel, soms denk ik als ik daar op de tribune zit: Verdo rie, als ik nou toch eens iets mocht zeg gen! Maar ik help wel een beetje mee op de achtergrond: door met mijn moeder mee te denken en te lezen wat ze schrijft. Ik heb ook aan haar campagne meege werkt Pappie De dochter van minister De Korte van economische zaken, Katinka (16), wil ab soluut niet in de politiek„Nee hoor, voorlopig heb ik andere plannen. Na het gymnasium wil ik graag rechten stude ren en kinderrechter worden". Voor Ka tinka maakt het niet zoveel uit dat haar vader nu minister is in plaats van kamer lid. Hij is alleen nog minder thuis dan vroeger. Al vanaf mijn achtste jaar was het: „Pappie zit in de politiek". Ik ben het dus gewend hem niet zcf vaak te zien". Interesse voor politiek heeft ze wel: Mijn ouders praten er vaak over, maar ze laten mijn broer en mij helemaal vrij om een eigen mening te hebben. Toch kun je me wel indelen bij de liberalen hoor. Want die zijn voor vrijheid en ik vind vrijheid erg belangrijk". Gert (19), de zoon van CDA-kamerlid Jan Krajen- brink, stemt op het CDA: Lubbers vind Mirjam Beckers ik een ontzettend goeie politicus. En die slogan van „Het karwei afmaken" sprak me ook erg aan. Verder heb ik CDA ge stemd omdat ik niet wilde dat de PvdA in het kabinet kwam". Gert is echter evenmin van plan zijn werkkring in de politiek te kiezen. „Ik studeer musicolo gie en piano aan het conservatorium. Da's heel wat anders". Arnoud (21), de zoon van RPF-fractieleider Meindert Leerling studeert bestuurskunde. Hij heeft geen politieke plannen, maar als hij eens in de Kamer zou komen, dan voor de RPF. „Ja ik sta helemaal achter die partij. Het geloof speelt voor mij ook ze ker een rol in de politiek. Als je je nor men van de mens laat afhangen, wordt alles relatief. Als je ze uit de Bijbel haalt weet je waar je aan toe bent". Emoties Arnoud Leerling en Mirjam Beckers zijn het erover eens dat kleine partijen in de Kamer horen. Arnoud: „Hel lijkt mis schien wel dat ze weinig bereiken, maar gelukkig maak ik het ook van de andere kant mee. De kleine partijen richten zich Katinka de Korte op groepen die van de grotere weinig oj geen aandacht krijgen. Er is echt behoef- en zijn veel directer bij de mensen be trokken dan de grotere. Ze hebben nog emoties. Al die „grote mannen" werken zo ontzettend met hun verstand. Die pra ten over cijfers en statistieken, maar niet over mensen. De kleinere partijen hebben nog emoties". Waar zouden de Kamerkinderenhet eerst op bezuinigen als zij het voor het zeggen haddenDe meesten zetten dejo sie bovenaan. De zoon van Tweede-Kt mervoorzitter Dolman, Menno (19) zei „Er gaat vreselijk vee! geld in defem zitten, terwijl je er als burger weinig va terug ziet. Behalve als militairen na w ken slecht weer ingezet worden om aan appels te rooien natuurlijk. Het leger natuurlijk wel nodig, maar het kan bei met wat minder geld toe als je het in vraagt". Dochter Karin (20) van Pvd\ kamerlid Jan Pronk zegt: „Defensie i denk ik de enige post waarop bezuitui kan worden. 'Nu gebeurt dat bij het on derwijs en de gezondheidszorg en zo. Dl vind ik niet terecht". Stanja: „In elk gi val zoü ik niet bezuinigen op bejaarde* tehuizen en clubhuizen. Wel op snelw gen, want veel meer mensen zouden nu net openbaar vervoer kunnen reizen. B op ruimtevaart. Wij zijn toch maar ee klein landje, we verdienen niet zovei met al die experimenten. Dat kunnen beter aan Amerika overlaten". Gif £eidóc0ouAOttt Over kernwapens zijn ze het alleman eens, die zouden eigenlijk weg moe te* Maar de manier waarop, daarover vet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 30