De succes story van een Limburger op Kreta Graaf van den Bosch glorieerde in schaduw van grootmeester Euwe v Staken kon naATHENE - Sjeng Gerards heeft e vraagtniet veel weg van een succestrainer, i de topHij ziet er, op een opvallend haar- n hand-stuk na, volstrekt anoniem uit, ge- lie emo-draagt zich bescheiden, verplaatst ?t venij-fcich in een zeven jaar oud, modaal is Way"autootje en zou hooguit wegens aid, datzijn Europa-Cupervaring als actief everde. Fortuna '54-voetballer enig recht op een dergelijke status kunnen doen gelden. Volgens de Neder landse reglementen, die van de KNVB, is de 46-jarige Limburger zelfs niet eens bevoegd een afde- [ingsclub te leiden. Toch is Eugène („Zeg maar Sjeng. dat Hoet iedereen") Gerards de coach van gen topper in de Griekse competitie, DFl Kreta, en heeft hij zijn meer gerepu teerde en gediplomeerde Nederlandse collega's, Thijs Libregts (PAOK Saloni- jci) en Ab Fafié (AEK Athéne) in dat Zuideuropese en derhalve voetbalgekke |and in zijn schaduw geplaatst. Voor de nuchtere Gerards niet iets'om brat op te gaan. „Ben je gek. Nu is alles Voorspoed. Daar geniet ik van, maar er hoeft maar even iets mis te gaan of er is baniek in de tent. Nu OFI vijf keer heeft gewonnen en een keer gelijk gespeeld ben je de beste trainer van het land, van furopa. De supporters en het bestuur praatten laatst zelfs al over de loting Ivoor de Europa Cup van volgend sei zoen. Ze waren meteen door het dolle peen. Dat is direct ook het gevaar van (de Griekse instelling. Als ze verliezen, jdan praten ze ook een week na. De kwaalf kranten op Kreta zeuren zes da gen door over zo'n nederlaag als tegen Diagoras op Rhodos. Mijn taak is de pak rustig te houden. Je ziet een be stuurslid, de grote geldschieter van ons, pwaad worden op een scheidsrechter. Dat kost hem zeker twee maanden schorsing en vierduizend gulden boete. hij wist Vervolgens kaffert-ie de spelers uit, dat en- ze in het vliegtuig hun mond houden te- ijen die man. Niet te geloven hè. Zo werkt dat ook in Griekenland". Voo voet SJENG GERARDS TRAINT GRIEKSE TOPCLUB ZONDER NEDERLANDS DIPLOMA ZATERDAG 15 NOVEMBER 1986 wat spionagewerk voor Panathinaikos voor het Europa-Cupduel tegen Feye- noord. Ik had contacten met Stefan Ko- vacs en met zijn assistent Kalegaras. Ik was min of meer uitgekeken als assistent in Kerkrade, maar kon nergens anders in ons land terecht. Kalegaras heeft de zaak met OFI aan het rollen gebracht. Ik ben pas in de zomer van 1985 gegaan. Ze wilden me twee keer eerder hebben, maar zo'n tussentijdse start zag ik niet zitten. Ik heb niet geaarzeld. Ik was rijp voor het avontuur. Een Turkse club be naderde me tegelijkertijd. Ik liet niets achter, ben hier ook alleen. Trouwen met een Griekse lijkt me niks. Je krijgt er een hele familie bij". De „voors" en „tegens" van het Griekse voetbal en zijn OFI heeft Sjeng Gerards na anderhalf jaar op een rijtje. Hij heeft zijn zakelijke maatregelen genomen, al is een mentale ommezwaai als onbegonnen werk te kwalificeren. „Allereerst ben ik begonnen met het zoeken naar een trai ningsveld. Dat was er niet. Een onmoge lijke situatie. We trainden op grind en op het strand. Nu hebben we buiten de stad een zeer kostbaar grasveld en een gravelveld aangelegd. Een enorme «voor uitgang. We zijn nu ook het stadion aan het uitbreiden. Van 8500 naar 15.000 plaatsen. De Griekse bond wil het ge bruiken voor de EK-wedstrijd tegen Po len. Onze inkomsten worden er ook door vergroot, al drijft OFI vooral op de duels in Athene. Tegen Olympiakos ver wachten we een uitverkocht Olympisch stadion. Dertig procent van de recette, zo'n 250.000 gulden, is voor de bezoe kende club". Rijke reder 'astevoet oorlopig heeft Gerards behoorlijk vaste voet aan Griekse bodem, al hebben de OFI's (vrienden van Kreta) het liever over Kretenzer bodem. Kreta verhoudt i immers tot Griekenland als Corsica Frankrijk. Slechts een echte afschei dingsbeweging ontbreekt. OFI is echter een belangrijk deel van de Kretenzer trots en Gerards wordt op handen gedra gen. In het seizoen 1984-'85 vlogen er achter elkaar drie Griekse trainers op rij uit. Gerards arriveerde 12 juli 1985 en denkt zijn contract tot medio 1988 wel dienen. „Kijk, die tweede plaats van vorig jaar is streep door de rekening geweest. Tot was OFI een degradatie-kandidaat, die ooit een keer de achtste plaats haal de. Nu kan het alleen nog maar beter door kampioen te worden. Feit is wel, bewijzen dat de prestatie van vorig seizoen geen incident is geweest. Een voordeel is: een Griek vindt een buitenlander altijd beter. In de hoogste klassen werken dan ook voornamelijk buitenlandse trainers, drie Nederlanders, ène Duitsers, de Belg Braems, de Pool Gmoch, een Tsjech, Bulgaren en drie Joegoslaven van wie Ivic nu net bij Pa nathinaikos ontslagen is. Tijdens het sei zoen mag dan niet opnieuw een niet- Griek worden aangesteld. Bovendien zijn buitenlandse coaches slechts in de hoogste klassen toegestaan". Die clubs betalen goed, met name aan de trainer en de twee buitenlandse spe lers die onder de reglementair vereiste 21 profs een plaats vinden. Sjeng Ge rards heeft geen reden tot klagen, be woont een flat in de binnenstad van Heraklion en deelt gedurende de lange hete zomer („Mijn rugklachten zijn hele maal verdwenen") een luxe appartement aan zee met een kapitaalkrachtig be stuurslid. „Het is lucratief. Dat mag je best weten. Bovendien is Kreta lang niet zo georga niseerd en gecontroleerd als Athene. Hoe het met belastingen geregeld is, is mij echt onbekend. Ik rijd hier met een Ne derlandse diesel rond. Dat zou volgens de wet een Griekse auto op benzine moeten zijn. Dat kan hier allemaal. Een laatste paradijsje noem ik het wel eens. Maar niet alles is mogelijk hoor. OFI blijft een club met beperkingen. Wij heb ben een Joegoslaaf onder contract, Yan- janin, zoals alle Joegoslaven over de grens volgens zeggen een oud-internatio nal. Hij kan wel voetballen, maar alleen voor eigen publiek. Die is wegens zijn techniek en trucjes zeer geliefd bij de Nu wil hij een tweejarig con- Dr 150.000 dollar. Dat zal niet lukken. Ik oriënteer me al op een opvol ger. Ik had die Tiainen op het oog, maar die belandde bij Ajax. Transfersommen willen ze hier sowieso niet betalen. Al leen salarissen. Zelfs de topclubs gaan nooit verder dan vijf a zes ton voor een topper. En wat krijg je daarvoor?". pursang OFI Kreta benaderde Sjeng Gerards in 1984. Gerards was als pur sang voetbal man op dat moment enigszins op dood spoor geraakt. Hij speelde veertien jaar betaald voetbal, waarvan elf in het For tuna '54 van Van der Hart, Carlier en Kohn. Gerards eindigde bij Limburgia, waar hij zich bij de sanering in 1973 op wierp als voorvechter voor een uitke ringsregeling van de voetbalbond aan de gedupeerde spelers. Als gemeente-ambte naar sociale zaken kende hij de paden. De strijd met de KNVB deed Gerards als vanzelfsprekend van Zeist naar Keu len uitwijken voor zijn opleiding als trai ner. Hij nam zeven maanden verlof op om bij de gerenommeerde Sporthoch- schule, vooral beïnvloed door stage-be- geleider Hennes Weisweiler (bij Borussia Mönchengladbach), zijn Duitse diploma te halen. Met dat papier mocht Gerards, zoals hij het zelf uitdrukt „wel Bayern München, maar niet Huskense Boys" trainen. De KNVB weigert, met het oog op de bescherming van de eigen oplei ding, nog altijd het Westduitse diploma te erkennen. Manager Hans Körver haalde hem toch naar Roda JC. arrangeerde een door Plooijer en De Vroet afgenomen en ver oordeelde test en stelde zijn bescherme ling toch aan als assistent van Bert Ja cobs. De vakbond, de WON, protes teerde. „Maar Körver zette door en ik hoorde nooit meer iets van de bond. Ik werd blijkbaar gedoogd. Ik heb elf jaar schitterend samengewerkt, lang met Bert Jacobs en Piet de Visser, korter met Ey- kenbroek en Körver. Ik was geen ballen- jongen. Bovendien was ik van mening, dat assistent bij een betaalde club beter was voor je vorming als trainer dan wer ken bij een amateurclub. Bij Roda deed ik veel scouting. Uit Denemarken haal den we Eriksen, Ziegler en Kolding. Laudrup hadden we op zijn vijftiende jaar als eerste op het oog. Zijn vader weigerde. Uit Veendam haalden we Nanninga. Voor dertigduizend gulden konden we ons aan hem geen buil val len. Dat is gebleken". Spionagewerk Het scouten van de in West-Duitsland studerende Griek Gregori Tsinos, nu de libero van OFI, blijkt grote gevolgen te hebben gehad voor Gerards. „Tsinos zal wel wat met mijn komst naar Kreta te maken hebben gehad. Ik deed in 1984 „Het Griekse voetbal drijft op de geest drift van het publiek, maar ook op het geld van de rijke reders en zakenmen sen. Vardogiannis, de eigenaar van Pa nathinaikos, wordt in verband gebracht met OFI, maar met directe sponsoring of gesuggereerde inmenging op het resul taat van de onderlinge duels heeft dat niets te maken. Ook de zes ex-spelers van Panathinaikos zijn regulier bij OFI gèkomen. Die man is wel Kretenzer van geboorte en een welwillende supporter van OFI. Die komt ons te hulp als we in de problemen zitten. Laatst misten we een vliegtuigaansluiting. Vardogiannis belt dan met de directeur van Olympic Airways en even later staat er een ander toestel klaar". Het overbruggen van enorme afstanden per vliegtuig, boot en bus - vier dagen reizen voor een wedstrijd is niet onge woon voor OFI - is een ander nadeel voor de Griekse voetballer, die door Ge rards niet hoog wordt geschat. „De Griek speelt voor zichzelf, en zijn pu bliek. Het voetbal komt hier op die ma nier niet verder. Alleen het individuele trucje of techniekje telt hier. Vanenburg en Tahamata zouden hier volle stadions trekken. Keepers zijn showmakers, pilo ten. Ik wil Jongbloed hierheen halen voor wat extra trainingen. Bij OFI heb ik gehamerd op het collectief. Met deze jonge groep lukt dat. Zie de resultaten. De ogen van de bondscoach gaan nu ook een klein beetje open. Tot nu toe se lecteerde hij slechts vedetten van de gro te clubs. Die vormen echter geen elftal. Zamaras en Vassiliou van OFI hebben al eens bij het nationale elftal gezeten. We gaan vel, bij- over de de toen Ze zijn eslissin- ïs diepe k, want 'end af. uidelijk ze de bracht, verhou- Franks Het was slechts één zinnetje in de krant: Graaf Van den Bosch zet een punt achter zijn zestigjarige schaakcarrière. Hoe kort ook, toch een opmerkelijke zin, omdat Van den Bosch de laatst overgeblevene was van een generatie schakers die begin jaren dertig de aanzet gaf tot een opmars van het schaak spel. Echte onderzoekers waren zij toen nog. daar er nauwelijks theorie voor handen was. De spelers moesten alles zelf uitzoeken. Rubinstein, Bogoljubov, Capablanca, Euwe, Tartakower, Aljechin. Welke rechtgeaarde schaker kent de namen en hun partijen niet? Graaf Van den Bosch, in april tachtig jaar ge worden. in elk geval wel. Hij speelde tegen deze cracks, maar werd niet een van hen, omdat hij zijn maatschappelijke carrière liet prevaleren boven het schaken. Hij beschouwde het schaken vooral als „sport". Mr. J. H. O. graaf Van den Bosch kwam sedert het begin van de jaren zeventig geregeld uit voor het Schaakgenootschap Amersfoort, de vereniging waar hij ook zijn car rière afsloot. Onze schaakmedewerker sprak niet alleen met een heer van stand, maar ook met een aimabel man, d de kunst van het relativeren niet ontbeert: „Het schaken was vroeger veel gemakkelijker. Het niveau was niet zo hoog, waardoor je veel sneller kon doorbreken". heidingj derheid igen welijke ieid te- tegen- schriele ijpbare n boek songs is het >m die rlandse Sijthoff 50. pa- HILVERSUM - Het valt op, zodra je de huiskamer in het ruime ap partement aan de statige 's-Grave- landseweg in Hilversum binnen stapt. Het Schilderij. Donker, bijna somber, maar kenmerkend voor zijn tijd, met de beeltenis van een knappe, nog tamelijk jonge man in uniform. „Dat is mijn bet-over grootvader", zegt Van den Bosch, „Hij is indertijd gouverneur van Nederlands-Indië geweest. Als dank voor betoonde trouw is hij la ter door koning Willem I in de adelstand verheven". De trekken in het gezicht van de gouver neur zijn meer dan anderhalve eeuw en vier generaties later nog terug te vinden in het gelaat van de tachtigjarige Van den Bosch. „Ja, vooral hier, is het niet", zegt hij, met zijn hand de neus- en mondstreek aanduidend, hetgeen een compliment is voor de schilder Kruse- Maar het is pas later op de avond dat de voorvader ter sprake komt. „Natuurlijk" was het gesprek, zoals dat tussen scha kers bijna vanzelfsprekend is dezer da gen, begonnen over de match om het wereldkampioenschap tussen Kasparov en Karpov. Uit het feit dat Van den Bosch de tweekamp zo aandachtig volg de valt af te leiden dat hij de stukken nog regelmatig zal beroeren. „O, zeker", antwoordt hij beslist, „Ik ben nog steeds arbiter voor de Stichts-Gooise Schaak bond, zodat ik nog wel degelijk in het schaakleven bezig blijf. Daarnaast blijf ik partijen naspelen en ga ik af en toe eens een partij met deze of gene niet uit de weg. Als er trouwens een club hier naast mijn deur zou zijn, dan zou ik daar zo lid worden. Maar de afstanden vallen mij - zeker 's avonds laat - wat zwaar, anders zou ik bij HSG in de in terne competitie meespelen". Die vermoeidheid speelde zeventig jaar zijn bet-overgrootvader: Het geleden uiteraard geen rol. Van den Bosch leerde het spel op jeugdige leeftijd bij een vriendje thuis en bleek al vrij snel over voldoende gaven te beschikken om tot een sterk speler uit te groeien. Ondanks een slecht resultaat bij dis- trictswedstnjden in Den Haag werd hij, toen hij in 1924 van Middelburg naar Zeist verhuisde en zich bij de Schaak vereniging Utrecht aanmeldde, direct in het eerste opgesteld. Daardoor kon de speelsterkte nog groeien, en vijf jaar la ter - de rechtenstudie was bijna vol tooid - was het eerste nationale kampi oenschap daar. „Euwe werd natuurlijk kampioen", her innert Van den Bosch zich, „maar als debutant was mijn vierde plaats ook niet gek. Dank zij Euwe kon ik toen een paar maanden later in Boedapest een toer nooi spelen, waar ik een zogenaamde Meisterdrittel scoorde. In Hongarije speelde ik tegen spelers, die ik tijdens de internationale toernooien van Scheve- ningen. begin jaren twintig, alleen nog maar had kunnen bewonderen. Eigenlijk was dat toernooi in Boedapest het begin van een tamelijk succesvolle periode. Ik werkte vanaf dat moment wat langzamer aan mijn proefschrift, waardoor er meer tijd over bleef om te schaken". Van den Bosch kon daardoor deelnemen aan nationale en internationale toernooi en en schaakolympiades, waardoor hij in aanraking kwam met wereldtoppers als Stahlberg, Capablanca, Tartakower, Ru binstein. Bogoljubov, Spielmann, Mars hall en de grootste van die tijd: Aljechin. Een carrière als beroepsspeler zou heden ten dage vanzelfsprekend zijn. Voor Van den Bosch hoefde dat niet zo nodig. „Nee, nee", antwoordt hij lachend op de vraag of hij dit soms vanuit een „nobles se oblige" ten opzichte van de gemeen schap achterwege heeft gelaten. „Het schaken als beroep heeft mij nooit aan getrokken. Het altijd maar met hetzelfde bezig zijn, nee. Schaken naast een pro fessie, dat hield de belangstelling juist le vendig. Bovendien waren de beroepsspe lers in die tijd. op een enkele uitzonde ring na, nog net niet straatarm". Als Van den Bosch in 1932 zijn maat schappelijke carrière start bij de Twent- sche Bank komt het schaken op een la ger pitje te staan, waardoor hij eervolle uitnodigingen soms moet laten passeren. Toch bereikt hij in 1936 zijn fraaiste re sultaat door een match met Spielmann op 5-5 af te sluiten. Het is het laatste hoogtepunt in het schaakspel, maar niet in zijn leven. Het directeurschap bij de Nederlandsche Bank, adviseurschappen en commissariaten bepalen het vervolg. Het schaken beperkt zich tot winterwed- strijden op de club en de KNSB-compe- Eind jaren zestig, na zijn pensionering, gaat Van den Bosch met zijn vrouw naar Amersfoort, waar hij lid wordt van het' plaatselijke Schaakgenootschap. „Een heel plezierige club indertijd met heel gezellige winterwedstrijden", herinnert Van den Bosch zich. „Maar het gezel ligst van alles waren de KNSB-wedstnj- den. Je had echt het gevoel dat de club belang had bij jouw resultaat. Wat dat betreft ben ik eigenlijk net een jaar te lang doorgegaan. Maar ja, elk jaar be haalde ik een score van meer dan vijftig procent en die zestig seizoenen wilde ik toch graag volmaken. Maar de nul pun ten uit het laatste seizoen hebben mij doen besluiten er dan toch maar een punt achter te zetten". Aan het slot van de avond komt alles, afstamming, werk en schaken bij elkaar, als graaf Van den Bosch op het schaak spel, dat onder het portret van zijn be t-overgrootvader staat opgesteld, wijst en zegt: „Je kunt wel zien dat dat Duits is. Ze hebben het bord in de vorm van een fort gebouwd. Ik kreeg dat bij mijn afscheid van een van mijn commissaria ten". Het werk was toch het belangrijk ste. wat het lintje - Commandeur in de Orde van Oranje Nassau - uitgereikt bij het verlaten van de Nederlandsche Bank. op het revers van het driedelig pak, als stille getuige bevestigt. WIM VELKER Iedereen heeft de afgelopen maanden zijn zegje mogen doen over het steeds verder oprukkende voetbalgeweld. Burge meesters. gemeenteraadsleden, politie commissarissen. bestuursleden, scheids rechters. voetballers én vandalen. De eni ge partij, die nog niet echt is gehoord is het publiek. Maar ook stilzwijgend is de reactie van de toeschouwers veelzeggend genoeg. Ze blijven gaandeweg gewoon weg. Zoals ieder weldenkend mens zou moeten doen. Iedereen heeft dus inmiddels zijn licht la ten schijnen over de problematiek, maar het mijne wil ik toch niet onder de koren maat laten staan. En met reden. Want iedereen zich hel hoofd heeft gebro ken ijke het kwaad nog steeds niet ingedamd. Ster ker. het geteisem dat zegt zo te kicken op wal het bij herhaling presteert, wordt steeds driester. En hoewel ik een ver draagzaam mens ben. ben ik zo langza merhand ook geneigd om voor de harde lijn te kiezen. En dan denk ik niet aan wat een ge meenteraadslid ergens in Brabant heeft voorgesteld. Die wil dat raddraaiers wor den voorzien van een merkteken, des noods door ze de kop te beschilderen. Mocht die dwaas ooit zijn zin krijgen, laat men dan oranje verf gebruiken. Ik denk ook niet aan het voorstel van de burgemeester van Deventer. Die wil dat de vandalen in een trein worden gezet die ergens op een dood spoor wordt geran geerd. Hij vindt overigens dat die treinen er heel anders moeten uitzien dan het doorsnee NS-beeld. Dat wil zeggen zon der kunstlederen banken, met uitgescha kelde noodrem-inrichting en zonder ver lichting. Ik heb overigens ergens horen verluiden dal een lijdelijke oplossing voor het probleem zou zijn twee elkaar tege moet rijdende supporterstreinen op één spoor te zetten. Eindelijk een eensporen- beleid. Dat nu lijkt mij wat erg drastisch, maar het geeft al wel aan hoe wanhopig er te gen hel probleem wordt aangekeken. Ik denk ook niet dat werkkampen de oplos sing zijn. want als hel onderhavige ge- boefte ergens een broertje dood aan heeft is het wel werken. Dus een kamp is in ail verband nauwelijks een oplossing. Iemand in Schotland heeft de mogelijk heid aangedragen om rond het veld een veredelde sprinkler-installatie aan te brengen. Zodra het gepeupel uit de band springt dient een functionaris op de rode knop te drukken, waarop ferme stralen de morrende meute tot op het bot be sproeien. Van demonstraties en betogin gen. vooral in het buitenland, is bekend dal waterkanonnen een probaat middel zijn om opposanten op zijn minst uiteen te drijven. En de geschiedenis heeft ge leerd dat een nat pak weinig inspireert tot verdere activiteiten. Op welk terrein dan ook Dit idee heej't mijn volledige instemming. Het vereist echter een zekere verfijning Want wat te doen met bezoekers, die zich slechts door een meters hoog hek werk gescheiden van het schorriemorrie onledig houden met een plastic bekertje prik en hel lezen van het programma blad? Moeten die ook worden natgespo tenOnder het motto: de goeden moeten onder de kwaden lijden? Een oplossing is iedere onschuldige bezoeker bij binnen komst legen betaling van een luttel sta tiegeld een kunststof regenjas te overhan digen. Die bij niet-gebruiken weer wordt ingenomen, maar in natte staat mag worden behouden met recht op teruggave van het betaalde statiegeld. Hetzelfde geldt voor paraplu 's. Er zijn nog meer ideeën. Maar die beho ren tot de categorie ..doekjes voor het bloeden van intellectuele lichtgewichten" en hel intrappen van wijd openstaande deuren door op publiciteit bewustê min kukels". En zijn het verder niet waard om nader onder de loep te worden geno- Daarom nu mijn bijdrage aan de strijd tegen het geweld. Waarbij ik enige zaken voorop moet stellen. Tot dusver zijn veel meningen geventileerd, veel proefballone- tjes opgelaten, maar concreet gebeurde er vrijwel niets. Ik wil niet eens uitsluiten dat sommige maatregelen niet openbaar worden gemaakt, omdat voorkomen be ter is dan genezen. En net als voor de voetballerij geldt voor ME- en politie- plannen dat het onverstandig is vantevo- ren je tactiek bekend te maken. Dat doet de politie dan ook nauwelijks. Hoewel er een tendens is te bespeuren dat tegenwoordig wat gemakkelijker wordt aangekondigd hoeveel mankracht er bij wedstrijd zus en zo worden ingezet. Met het doei om door de macht van hel jetal dreigend onheil de kop in te druk- Maar hoe kun ie de gezagsdragers zoda nig onder druk zetten dal er eindelijk daadwerkelijk iets gebeurt? Heel simpel. Het antwoord is stdking! Dan raak je ge deel van de mens. Als de goed- willenden vanaf dit weekeinde massaal verstek laten gaan bij de loketten van de betaalde clubs komt het betaalde voetbal vanzelf echt in actie. Zeist zal binnen de kortste keren gonzen van de slagvaardige activiteit. De draaiboeken liggen natuur lijk al lang klaar, maar ze moeten nog even worden vermenigvuldigd. Dus. echte voetballiefhebber, mijd de sta dions voorlopig en over een paar weken kunt u daar wellicht weer met het gehele gezin terecht. BUYS ■£eidóc(2ouAa/rit"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 23