De succes
story van
een
Limburger
op Kreta
Graaf van den Bosch
glorieerde in schaduw
van grootmeester Euwe
v
Staken
kon naATHENE - Sjeng Gerards heeft
e vraagtniet veel weg van een succestrainer,
i de topHij ziet er, op een opvallend haar-
n hand-stuk na, volstrekt anoniem uit, ge-
lie emo-draagt zich bescheiden, verplaatst
?t venij-fcich in een zeven jaar oud, modaal
is Way"autootje en zou hooguit wegens
aid, datzijn Europa-Cupervaring als actief
everde. Fortuna '54-voetballer enig recht
op een dergelijke status kunnen
doen gelden. Volgens de Neder
landse reglementen, die van de
KNVB, is de 46-jarige Limburger
zelfs niet eens bevoegd een afde-
[ingsclub te leiden.
Toch is Eugène („Zeg maar Sjeng. dat
Hoet iedereen") Gerards de coach van
gen topper in de Griekse competitie,
DFl Kreta, en heeft hij zijn meer gerepu
teerde en gediplomeerde Nederlandse
collega's, Thijs Libregts (PAOK Saloni-
jci) en Ab Fafié (AEK Athéne) in dat
Zuideuropese en derhalve voetbalgekke
|and in zijn schaduw geplaatst.
Voor de nuchtere Gerards niet iets'om
brat op te gaan. „Ben je gek. Nu is alles
Voorspoed. Daar geniet ik van, maar er
hoeft maar even iets mis te gaan of er is
baniek in de tent. Nu OFI vijf keer heeft
gewonnen en een keer gelijk gespeeld
ben je de beste trainer van het land, van
furopa. De supporters en het bestuur
praatten laatst zelfs al over de loting
Ivoor de Europa Cup van volgend sei
zoen. Ze waren meteen door het dolle
peen. Dat is direct ook het gevaar van
(de Griekse instelling. Als ze verliezen,
jdan praten ze ook een week na. De
kwaalf kranten op Kreta zeuren zes da
gen door over zo'n nederlaag als tegen
Diagoras op Rhodos. Mijn taak is de
pak rustig te houden. Je ziet een be
stuurslid, de grote geldschieter van ons,
pwaad worden op een scheidsrechter.
Dat kost hem zeker twee maanden
schorsing en vierduizend gulden boete.
hij wist Vervolgens kaffert-ie de spelers uit, dat
en- ze in het vliegtuig hun mond houden te-
ijen die man. Niet te geloven hè. Zo
werkt dat ook in Griekenland".
Voo
voet
SJENG GERARDS TRAINT
GRIEKSE TOPCLUB ZONDER
NEDERLANDS DIPLOMA
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1986
wat spionagewerk voor Panathinaikos
voor het Europa-Cupduel tegen Feye-
noord. Ik had contacten met Stefan Ko-
vacs en met zijn assistent Kalegaras. Ik
was min of meer uitgekeken als assistent
in Kerkrade, maar kon nergens anders in
ons land terecht. Kalegaras heeft de zaak
met OFI aan het rollen gebracht. Ik ben
pas in de zomer van 1985 gegaan. Ze
wilden me twee keer eerder hebben,
maar zo'n tussentijdse start zag ik niet
zitten. Ik heb niet geaarzeld. Ik was rijp
voor het avontuur. Een Turkse club be
naderde me tegelijkertijd. Ik liet niets
achter, ben hier ook alleen. Trouwen
met een Griekse lijkt me niks. Je krijgt
er een hele familie bij".
De „voors" en „tegens" van het Griekse
voetbal en zijn OFI heeft Sjeng Gerards
na anderhalf jaar op een rijtje. Hij heeft
zijn zakelijke maatregelen genomen, al is
een mentale ommezwaai als onbegonnen
werk te kwalificeren. „Allereerst ben ik
begonnen met het zoeken naar een trai
ningsveld. Dat was er niet. Een onmoge
lijke situatie. We trainden op grind en
op het strand. Nu hebben we buiten de
stad een zeer kostbaar grasveld en een
gravelveld aangelegd. Een enorme «voor
uitgang. We zijn nu ook het stadion aan
het uitbreiden. Van 8500 naar 15.000
plaatsen. De Griekse bond wil het ge
bruiken voor de EK-wedstrijd tegen Po
len. Onze inkomsten worden er ook
door vergroot, al drijft OFI vooral op de
duels in Athene. Tegen Olympiakos ver
wachten we een uitverkocht Olympisch
stadion. Dertig procent van de recette,
zo'n 250.000 gulden, is voor de bezoe
kende club".
Rijke reder
'astevoet
oorlopig heeft Gerards behoorlijk vaste
voet aan Griekse bodem, al hebben de
OFI's (vrienden van Kreta) het liever
over Kretenzer bodem. Kreta verhoudt
i immers tot Griekenland als Corsica
Frankrijk. Slechts een echte afschei
dingsbeweging ontbreekt. OFI is echter
een belangrijk deel van de Kretenzer
trots en Gerards wordt op handen gedra
gen. In het seizoen 1984-'85 vlogen er
achter elkaar drie Griekse trainers op rij
uit. Gerards arriveerde 12 juli 1985 en
denkt zijn contract tot medio 1988 wel
dienen.
„Kijk, die tweede plaats van vorig jaar is
streep door de rekening geweest. Tot
was OFI een degradatie-kandidaat,
die ooit een keer de achtste plaats haal
de. Nu kan het alleen nog maar beter
door kampioen te worden. Feit is wel,
bewijzen dat de prestatie van
vorig seizoen geen incident is geweest.
Een voordeel is: een Griek vindt een
buitenlander altijd beter. In de hoogste
klassen werken dan ook voornamelijk
buitenlandse trainers, drie Nederlanders,
ène Duitsers, de Belg Braems, de Pool
Gmoch, een Tsjech, Bulgaren en drie
Joegoslaven van wie Ivic nu net bij Pa
nathinaikos ontslagen is. Tijdens het sei
zoen mag dan niet opnieuw een niet-
Griek worden aangesteld. Bovendien
zijn buitenlandse coaches slechts in de
hoogste klassen toegestaan".
Die clubs betalen goed, met name aan
de trainer en de twee buitenlandse spe
lers die onder de reglementair vereiste
21 profs een plaats vinden. Sjeng Ge
rards heeft geen reden tot klagen, be
woont een flat in de binnenstad van
Heraklion en deelt gedurende de lange
hete zomer („Mijn rugklachten zijn hele
maal verdwenen") een luxe appartement
aan zee met een kapitaalkrachtig be
stuurslid.
„Het is lucratief. Dat mag je best weten.
Bovendien is Kreta lang niet zo georga
niseerd en gecontroleerd als Athene. Hoe
het met belastingen geregeld is, is mij
echt onbekend. Ik rijd hier met een Ne
derlandse diesel rond. Dat zou volgens
de wet een Griekse auto op benzine
moeten zijn. Dat kan hier allemaal. Een
laatste paradijsje noem ik het wel eens.
Maar niet alles is mogelijk hoor. OFI
blijft een club met beperkingen. Wij heb
ben een Joegoslaaf onder contract, Yan-
janin, zoals alle Joegoslaven over de
grens volgens zeggen een oud-internatio
nal. Hij kan wel voetballen, maar alleen
voor eigen publiek. Die is wegens zijn
techniek en trucjes zeer geliefd bij de
Nu wil hij een tweejarig con-
Dr 150.000 dollar. Dat zal niet
lukken. Ik oriënteer me al op een opvol
ger. Ik had die Tiainen op het oog, maar
die belandde bij Ajax. Transfersommen
willen ze hier sowieso niet betalen. Al
leen salarissen. Zelfs de topclubs gaan
nooit verder dan vijf a zes ton voor een
topper. En wat krijg je daarvoor?".
pursang
OFI Kreta benaderde Sjeng Gerards in
1984. Gerards was als pur sang voetbal
man op dat moment enigszins op dood
spoor geraakt. Hij speelde veertien jaar
betaald voetbal, waarvan elf in het For
tuna '54 van Van der Hart, Carlier en
Kohn. Gerards eindigde bij Limburgia,
waar hij zich bij de sanering in 1973 op
wierp als voorvechter voor een uitke
ringsregeling van de voetbalbond aan de
gedupeerde spelers. Als gemeente-ambte
naar sociale zaken kende hij de paden.
De strijd met de KNVB deed Gerards
als vanzelfsprekend van Zeist naar Keu
len uitwijken voor zijn opleiding als trai
ner. Hij nam zeven maanden verlof op
om bij de gerenommeerde Sporthoch-
schule, vooral beïnvloed door stage-be-
geleider Hennes Weisweiler (bij Borussia
Mönchengladbach), zijn Duitse diploma
te halen. Met dat papier mocht Gerards,
zoals hij het zelf uitdrukt „wel Bayern
München, maar niet Huskense Boys"
trainen. De KNVB weigert, met het oog
op de bescherming van de eigen oplei
ding, nog altijd het Westduitse diploma
te erkennen.
Manager Hans Körver haalde hem toch
naar Roda JC. arrangeerde een door
Plooijer en De Vroet afgenomen en ver
oordeelde test en stelde zijn bescherme
ling toch aan als assistent van Bert Ja
cobs. De vakbond, de WON, protes
teerde. „Maar Körver zette door en ik
hoorde nooit meer iets van de bond. Ik
werd blijkbaar gedoogd. Ik heb elf jaar
schitterend samengewerkt, lang met Bert
Jacobs en Piet de Visser, korter met Ey-
kenbroek en Körver. Ik was geen ballen-
jongen. Bovendien was ik van mening,
dat assistent bij een betaalde club beter
was voor je vorming als trainer dan wer
ken bij een amateurclub. Bij Roda deed
ik veel scouting. Uit Denemarken haal
den we Eriksen, Ziegler en Kolding.
Laudrup hadden we op zijn vijftiende
jaar als eerste op het oog. Zijn vader
weigerde. Uit Veendam haalden we
Nanninga. Voor dertigduizend gulden
konden we ons aan hem geen buil val
len. Dat is gebleken".
Spionagewerk
Het scouten van de in West-Duitsland
studerende Griek Gregori Tsinos, nu de
libero van OFI, blijkt grote gevolgen te
hebben gehad voor Gerards. „Tsinos zal
wel wat met mijn komst naar Kreta te
maken hebben gehad. Ik deed in 1984
„Het Griekse voetbal drijft op de geest
drift van het publiek, maar ook op het
geld van de rijke reders en zakenmen
sen. Vardogiannis, de eigenaar van Pa
nathinaikos, wordt in verband gebracht
met OFI, maar met directe sponsoring
of gesuggereerde inmenging op het resul
taat van de onderlinge duels heeft dat
niets te maken. Ook de zes ex-spelers
van Panathinaikos zijn regulier bij OFI
gèkomen. Die man is wel Kretenzer van
geboorte en een welwillende supporter
van OFI. Die komt ons te hulp als we in
de problemen zitten. Laatst misten we
een vliegtuigaansluiting. Vardogiannis
belt dan met de directeur van Olympic
Airways en even later staat er een ander
toestel klaar".
Het overbruggen van enorme afstanden
per vliegtuig, boot en bus - vier dagen
reizen voor een wedstrijd is niet onge
woon voor OFI - is een ander nadeel
voor de Griekse voetballer, die door Ge
rards niet hoog wordt geschat. „De
Griek speelt voor zichzelf, en zijn pu
bliek. Het voetbal komt hier op die ma
nier niet verder. Alleen het individuele
trucje of techniekje telt hier. Vanenburg
en Tahamata zouden hier volle stadions
trekken. Keepers zijn showmakers, pilo
ten. Ik wil Jongbloed hierheen halen
voor wat extra trainingen. Bij OFI heb
ik gehamerd op het collectief. Met deze
jonge groep lukt dat. Zie de resultaten.
De ogen van de bondscoach gaan nu
ook een klein beetje open. Tot nu toe se
lecteerde hij slechts vedetten van de gro
te clubs. Die vormen echter geen elftal.
Zamaras en Vassiliou van OFI hebben
al eens bij het nationale elftal gezeten.
We gaan
vel, bij-
over de
de toen
Ze zijn
eslissin-
ïs diepe
k, want
'end af.
uidelijk
ze de
bracht,
verhou-
Franks
Het was slechts één zinnetje in de krant: Graaf Van den Bosch zet een punt
achter zijn zestigjarige schaakcarrière. Hoe kort ook, toch een opmerkelijke
zin, omdat Van den Bosch de laatst overgeblevene was van een generatie
schakers die begin jaren dertig de aanzet gaf tot een opmars van het schaak
spel. Echte onderzoekers waren zij toen nog. daar er nauwelijks theorie voor
handen was. De spelers moesten alles zelf uitzoeken. Rubinstein, Bogoljubov,
Capablanca, Euwe, Tartakower, Aljechin. Welke rechtgeaarde schaker kent de
namen en hun partijen niet? Graaf Van den Bosch, in april tachtig jaar ge
worden. in elk geval wel. Hij speelde tegen deze cracks, maar werd niet een
van hen, omdat hij zijn maatschappelijke carrière liet prevaleren boven het
schaken. Hij beschouwde het schaken vooral als „sport". Mr. J. H. O. graaf
Van den Bosch kwam sedert het begin van de jaren zeventig geregeld uit
voor het Schaakgenootschap Amersfoort, de vereniging waar hij ook zijn car
rière afsloot. Onze schaakmedewerker sprak niet alleen met een heer van
stand, maar ook met een aimabel man, d de kunst van het relativeren niet
ontbeert: „Het schaken was vroeger veel gemakkelijker. Het niveau was niet
zo hoog, waardoor je veel sneller kon doorbreken".
heidingj
derheid
igen
welijke
ieid te-
tegen-
schriele
ijpbare
n boek
songs
is het
>m die
rlandse
Sijthoff
50. pa-
HILVERSUM - Het valt op, zodra
je de huiskamer in het ruime ap
partement aan de statige 's-Grave-
landseweg in Hilversum binnen
stapt. Het Schilderij. Donker, bijna
somber, maar kenmerkend voor
zijn tijd, met de beeltenis van een
knappe, nog tamelijk jonge man in
uniform. „Dat is mijn bet-over
grootvader", zegt Van den Bosch,
„Hij is indertijd gouverneur van
Nederlands-Indië geweest. Als
dank voor betoonde trouw is hij la
ter door koning Willem I in de
adelstand verheven".
De trekken in het gezicht van de gouver
neur zijn meer dan anderhalve eeuw en
vier generaties later nog terug te vinden
in het gelaat van de tachtigjarige Van
den Bosch. „Ja, vooral hier, is het niet",
zegt hij, met zijn hand de neus- en
mondstreek aanduidend, hetgeen een
compliment is voor de schilder Kruse-
Maar het is pas later op de avond dat de
voorvader ter sprake komt. „Natuurlijk"
was het gesprek, zoals dat tussen scha
kers bijna vanzelfsprekend is dezer da
gen, begonnen over de match om het
wereldkampioenschap tussen Kasparov
en Karpov. Uit het feit dat Van den
Bosch de tweekamp zo aandachtig volg
de valt af te leiden dat hij de stukken
nog regelmatig zal beroeren. „O, zeker",
antwoordt hij beslist, „Ik ben nog steeds
arbiter voor de Stichts-Gooise Schaak
bond, zodat ik nog wel degelijk in het
schaakleven bezig blijf. Daarnaast blijf
ik partijen naspelen en ga ik af en toe
eens een partij met deze of gene niet uit
de weg. Als er trouwens een club hier
naast mijn deur zou zijn, dan zou ik
daar zo lid worden. Maar de afstanden
vallen mij - zeker 's avonds laat - wat
zwaar, anders zou ik bij HSG in de in
terne competitie meespelen".
Die vermoeidheid speelde zeventig jaar
zijn bet-overgrootvader: Het
geleden uiteraard geen rol. Van den
Bosch leerde het spel op jeugdige leeftijd
bij een vriendje thuis en bleek al vrij
snel over voldoende gaven te beschikken
om tot een sterk speler uit te groeien.
Ondanks een slecht resultaat bij dis-
trictswedstnjden in Den Haag werd hij,
toen hij in 1924 van Middelburg naar
Zeist verhuisde en zich bij de Schaak
vereniging Utrecht aanmeldde, direct in
het eerste opgesteld. Daardoor kon de
speelsterkte nog groeien, en vijf jaar la
ter - de rechtenstudie was bijna vol
tooid - was het eerste nationale kampi
oenschap daar.
„Euwe werd natuurlijk kampioen", her
innert Van den Bosch zich, „maar als
debutant was mijn vierde plaats ook niet
gek. Dank zij Euwe kon ik toen een paar
maanden later in Boedapest een toer
nooi spelen, waar ik een zogenaamde
Meisterdrittel scoorde. In Hongarije
speelde ik tegen spelers, die ik tijdens de
internationale toernooien van Scheve-
ningen. begin jaren twintig, alleen nog
maar had kunnen bewonderen. Eigenlijk
was dat toernooi in Boedapest het begin
van een tamelijk succesvolle periode. Ik
werkte vanaf dat moment wat langzamer
aan mijn proefschrift, waardoor er meer
tijd over bleef om te schaken".
Van den Bosch kon daardoor deelnemen
aan nationale en internationale toernooi
en en schaakolympiades, waardoor hij in
aanraking kwam met wereldtoppers als
Stahlberg, Capablanca, Tartakower, Ru
binstein. Bogoljubov, Spielmann, Mars
hall en de grootste van die tijd: Aljechin.
Een carrière als beroepsspeler zou heden
ten dage vanzelfsprekend zijn. Voor Van
den Bosch hoefde dat niet zo nodig.
„Nee, nee", antwoordt hij lachend op de
vraag of hij dit soms vanuit een „nobles
se oblige" ten opzichte van de gemeen
schap achterwege heeft gelaten. „Het
schaken als beroep heeft mij nooit aan
getrokken. Het altijd maar met hetzelfde
bezig zijn, nee. Schaken naast een pro
fessie, dat hield de belangstelling juist le
vendig. Bovendien waren de beroepsspe
lers in die tijd. op een enkele uitzonde
ring na, nog net niet straatarm".
Als Van den Bosch in 1932 zijn maat
schappelijke carrière start bij de Twent-
sche Bank komt het schaken op een la
ger pitje te staan, waardoor hij eervolle
uitnodigingen soms moet laten passeren.
Toch bereikt hij in 1936 zijn fraaiste re
sultaat door een match met Spielmann
op 5-5 af te sluiten. Het is het laatste
hoogtepunt in het schaakspel, maar niet
in zijn leven. Het directeurschap bij de
Nederlandsche Bank, adviseurschappen
en commissariaten bepalen het vervolg.
Het schaken beperkt zich tot winterwed-
strijden op de club en de KNSB-compe-
Eind jaren zestig, na zijn pensionering,
gaat Van den Bosch met zijn vrouw naar
Amersfoort, waar hij lid wordt van het'
plaatselijke Schaakgenootschap. „Een
heel plezierige club indertijd met heel
gezellige winterwedstrijden", herinnert
Van den Bosch zich. „Maar het gezel
ligst van alles waren de KNSB-wedstnj-
den. Je had echt het gevoel dat de club
belang had bij jouw resultaat. Wat dat
betreft ben ik eigenlijk net een jaar te
lang doorgegaan. Maar ja, elk jaar be
haalde ik een score van meer dan vijftig
procent en die zestig seizoenen wilde ik
toch graag volmaken. Maar de nul pun
ten uit het laatste seizoen hebben mij
doen besluiten er dan toch maar een
punt achter te zetten".
Aan het slot van de avond komt alles,
afstamming, werk en schaken bij elkaar,
als graaf Van den Bosch op het schaak
spel, dat onder het portret van zijn be
t-overgrootvader staat opgesteld, wijst
en zegt: „Je kunt wel zien dat dat Duits
is. Ze hebben het bord in de vorm van
een fort gebouwd. Ik kreeg dat bij mijn
afscheid van een van mijn commissaria
ten". Het werk was toch het belangrijk
ste. wat het lintje - Commandeur in de
Orde van Oranje Nassau - uitgereikt bij
het verlaten van de Nederlandsche
Bank. op het revers van het driedelig
pak, als stille getuige bevestigt.
WIM VELKER
Iedereen heeft de afgelopen maanden
zijn zegje mogen doen over het steeds
verder oprukkende voetbalgeweld. Burge
meesters. gemeenteraadsleden, politie
commissarissen. bestuursleden, scheids
rechters. voetballers én vandalen. De eni
ge partij, die nog niet echt is gehoord is
het publiek. Maar ook stilzwijgend is de
reactie van de toeschouwers veelzeggend
genoeg. Ze blijven gaandeweg gewoon
weg. Zoals ieder weldenkend mens zou
moeten doen.
Iedereen heeft dus inmiddels zijn licht la
ten schijnen over de problematiek, maar
het mijne wil ik toch niet onder de koren
maat laten staan. En met reden. Want
iedereen zich hel hoofd heeft gebro
ken
ijke
het
kwaad nog steeds niet ingedamd. Ster
ker. het geteisem dat zegt zo te kicken op
wal het bij herhaling presteert, wordt
steeds driester. En hoewel ik een ver
draagzaam mens ben. ben ik zo langza
merhand ook geneigd om voor de harde
lijn te kiezen.
En dan denk ik niet aan wat een ge
meenteraadslid ergens in Brabant heeft
voorgesteld. Die wil dat raddraaiers wor
den voorzien van een merkteken, des
noods door ze de kop te beschilderen.
Mocht die dwaas ooit zijn zin krijgen,
laat men dan oranje verf gebruiken.
Ik denk ook niet aan het voorstel van de
burgemeester van Deventer. Die wil dat
de vandalen in een trein worden gezet die
ergens op een dood spoor wordt geran
geerd. Hij vindt overigens dat die treinen
er heel anders moeten uitzien dan het
doorsnee NS-beeld. Dat wil zeggen zon
der kunstlederen banken, met uitgescha
kelde noodrem-inrichting en zonder ver
lichting. Ik heb overigens ergens horen
verluiden dal een lijdelijke oplossing voor
het probleem zou zijn twee elkaar tege
moet rijdende supporterstreinen op één
spoor te zetten. Eindelijk een eensporen-
beleid.
Dat nu lijkt mij wat erg drastisch, maar
het geeft al wel aan hoe wanhopig er te
gen hel probleem wordt aangekeken. Ik
denk ook niet dat werkkampen de oplos
sing zijn. want als hel onderhavige ge-
boefte ergens een broertje dood aan heeft
is het wel werken. Dus een kamp is in ail
verband nauwelijks een oplossing.
Iemand in Schotland heeft de mogelijk
heid aangedragen om rond het veld een
veredelde sprinkler-installatie aan te
brengen. Zodra het gepeupel uit de band
springt dient een functionaris op de rode
knop te drukken, waarop ferme stralen
de morrende meute tot op het bot be
sproeien. Van demonstraties en betogin
gen. vooral in het buitenland, is bekend
dal waterkanonnen een probaat middel
zijn om opposanten op zijn minst uiteen
te drijven. En de geschiedenis heeft ge
leerd dat een nat pak weinig inspireert
tot verdere activiteiten. Op welk terrein
dan ook
Dit idee heej't mijn volledige instemming.
Het vereist echter een zekere verfijning
Want wat te doen met bezoekers, die
zich slechts door een meters hoog hek
werk gescheiden van het schorriemorrie
onledig houden met een plastic bekertje
prik en hel lezen van het programma
blad? Moeten die ook worden natgespo
tenOnder het motto: de goeden moeten
onder de kwaden lijden? Een oplossing is
iedere onschuldige bezoeker bij binnen
komst legen betaling van een luttel sta
tiegeld een kunststof regenjas te overhan
digen. Die bij niet-gebruiken weer wordt
ingenomen, maar in natte staat mag
worden behouden met recht op teruggave
van het betaalde statiegeld. Hetzelfde
geldt voor paraplu 's.
Er zijn nog meer ideeën. Maar die beho
ren tot de categorie ..doekjes voor het
bloeden van intellectuele lichtgewichten"
en hel intrappen van wijd openstaande
deuren door op publiciteit bewustê min
kukels". En zijn het verder niet waard
om nader onder de loep te worden geno-
Daarom nu mijn bijdrage aan de strijd
tegen het geweld. Waarbij ik enige zaken
voorop moet stellen. Tot dusver zijn veel
meningen geventileerd, veel proefballone-
tjes opgelaten, maar concreet gebeurde er
vrijwel niets. Ik wil niet eens uitsluiten
dat sommige maatregelen niet openbaar
worden gemaakt, omdat voorkomen be
ter is dan genezen. En net als voor de
voetballerij geldt voor ME- en politie-
plannen dat het onverstandig is vantevo-
ren je tactiek bekend te maken.
Dat doet de politie dan ook nauwelijks.
Hoewel er een tendens is te bespeuren
dat tegenwoordig wat gemakkelijker
wordt aangekondigd hoeveel mankracht
er bij wedstrijd zus en zo worden ingezet.
Met het doei om door de macht van hel
jetal dreigend onheil de kop in te druk-
Maar hoe kun ie de gezagsdragers zoda
nig onder druk zetten dal er eindelijk
daadwerkelijk iets gebeurt? Heel simpel.
Het antwoord is stdking! Dan raak je
ge deel van de mens. Als de goed-
willenden vanaf dit weekeinde massaal
verstek laten gaan bij de loketten van de
betaalde clubs komt het betaalde voetbal
vanzelf echt in actie. Zeist zal binnen de
kortste keren gonzen van de slagvaardige
activiteit. De draaiboeken liggen natuur
lijk al lang klaar, maar ze moeten nog
even worden vermenigvuldigd.
Dus. echte voetballiefhebber, mijd de sta
dions voorlopig en over een paar weken
kunt u daar wellicht weer met het gehele
gezin terecht.
BUYS
■£eidóc(2ouAa/rit"