Waarom yuppies niet bestaan £eidóc@omant ZATERDAG 8 NOVEMBER 1986 populair bezit echter in yuppie-kringen, aldus weer een andere informant - zijn die kinderen piepjong. Puppies? Als een inktvlek breidt het modieuze begrip, met zijn afgeleiden, zich uit over het maat schappelijke vloeiblad. De woorden lig gen lekker in de mond. Ze bekken goed, zeker in het kortademige proza van de reclame die er dan ook de uitvinder van is. Iedereen heeft het erover, hetgeen precies de bedoeling van die reclame was, en bijna niemand weet waarover hij het heeft, hetgeen wel de minste zorg van de reclame en zijn papegaaien zal zijn. Je bent puppie, yuppie, muppie, suppie en je hoort erbij. Dat moet vol staan. „Totdat je een duppie bent, want dan interesseer je ons niet meer", zegt •met kenmerkend cynisme zo'n reclame jongen in Rumrunners, het Amsterdam se etablissement aan de voet van de oude Wester, dat de naam heeft zich bij uitstek te lenen voor het bezichtigen van yuppies. Duppies, wat 'nu weer? „Dooie yuppies, haha". Vergenoegd over zoveel spitsvondigheid laat hij zich nog maar een pinacolada inschenken, het favoriete drankje uit de Cubaanse dagen van de macho-schrijver en yuppie van het eer ste uur Ernest Hemmingway. Want dat hebben de yuppies gemeen. Ze hoeven Hemmingway niet gelezen te hebben om hem mateloos te bewonderen. Ze lezen trouwens weinig, al hebben ze de boeken die een mens gelezen moet hebben - „De Naam van de Roos"; „Gödel, Escher, Bach" - wel in hun kast staan, weet weer een andere informant te ver tellen. Krakers Genoeg verwarring. Ter zake. Wat zijn yuppies? Een vraag voor Kees de Leeuw, als sociaal-geograaf werkzaam bij de Provinciale Planologische Dienst te Den Haag, en voor Ruud Verhoef, doctoraal student sociale geografie aan de Univer siteit van Amsterdam. In vereniging hebben zij wetenschappelijk onderzoek naar de yuppie gedaan - „het was voor het eerst dat er zo naar ze gekeken werd, dat mag je wel zeggen, ja" - en de vrucht van hun studie bleek voldragen genoeg om publikatie te wettigen in het jongste nummer van het gezaghebbende vaktijdschrift „De Nieuwe Geografen- krant". De kop boven hun artikel luidt: „Yuppies in binnenstad niet alleen mo degril". Des te verwonderlijker is het beide heren, voor een nadere toelichting uitgenodigd tot dit interview, in koor te horen roepen dat de yuppies eigenlijk niet bestaan. Want daar komt hun we tenschappelijke visie op neer. De Leeuw tenminste: „Het begrip blijkt evenveel betekenissen te hebben als er mensen zijn die erover praten. Dat is het pro bleem. Iedereen geeft er een andere in vulling aan, van de meest simpele - yuppies zijn alleenstaande mannen met elke week een nieuwe vriendin - tot de meest ingewikkelde. En Verhoef: „Als jij zo vraagt van: wat lezen ze en wat drinken ze?, dan zeg ik: ze, in die vorm, bestaan niet. Het is niet zomaar een trend van je interieur grijs schilde ren. Je moet het zien als een kwestie van een ontwikkeling waarbij de vrije keus van een levenswijze nauwelijks een rol speelt. Iedereen staart zich nu dood op die flierefluiters in Rumrunners met hun blitse auto's. En die bestaan natuurlijk. Die proberen werkelijk alles om boven de massa uit te steken. Een Mercedes bijvoorbeeld, dat is het toch niet hele maal. Nee, het moet een DS zijn. Er rij den in Amsterdam relatief meer van die Citroëns rond dan in heel Frankrijk. Die uitspattingen en extravaganties, dat is het ene topje van de ijsberg. Maar het andere topje, dat zijn de krakers, hoewel niemand ze ooit yuppies zal noemen. Krakers hebben geen geld voor een duur appartement, dus kraken ze ergens iets, maar ze doen het wel in de binnenstad, want daar kunnen ze het geld dat ze met kraken uitsparen, uitgeven aan iets an ders wat ze prettig vinden. Nou, tussen die twee uitersten beweegt zich een grote groep mensen die ook weer allemaal hun eigen subcultuur hebben. En iedereen denkt dan: die andere subcultuur, dat zullen wel de yuppies zijn. Daar komt de grote verwarring vandaan". Geboortegolf Maar eigenlijk behoren ze allemaal tot de yuppies, want als ze van hun mythe worden ontdaan, blijken yuppies in de wetenschappelijke optiek van Verhoef en De Leeuw weinig meer te zijn dan mensen die wonen in een binnenstad en die daar niet zozeer wonen uit vrije keus als wel omdat maatschappelijke ontwik kelingen ze die kant hebben opgestuurd. Welke ontwikkelingen? De beide sociaal geografen komen tot de volgende schets: „Als je kijkt naar de huidige bevolkings opbouw, zie je dat er, als gevolg van de na-oorlogse geboortegolf, veel twintigers en dertigers zijn, want bijna een derde van alle Nederlanders is tussen de twin tig en de veertig jaar oud. Ze bepalen dus sterk het beeld. Vergelijk het maar met de veertig- tot zestigjarigen; die ma ken amper een vijfde van de totale be volking uit. En er komt nog iets bij. De generatie van de geboortegolf is niet al leen talrijker dan die van haar ouders, ze is ook heel anders. De geboortegolfmen sen hebben veel vaker een hogere oplei ding dan hun ouders. Ze trouwen min der vaak en ze krijgen, door de beschik baarheid van goede voorbehoedsfnidde- len, minder kinderen. Daardoor kon zich een groeiend aantal vrouwen uit deze generatie op de arbeidsmarkt gaan bewegen en dat niet alleen voor korte tijd. Steeds meer twintigers en dertigers kiezen om al deze redenen bijna auto matisch een andere huishoudvorm dan het traditionele gezin of ze schuiven de gezinsvorming voor zich uit". Nieuwe huishoudens betekenen andere woonwensen. Voor een gezin is een huis met een tuin en een veilige speelruimte belangrijker dan voor een alleenwonen de of voor kinderloze partners. Een lan ge woon-werkafstand is voor een gezin met één kostwinner minder bezwaarlijk dan voor een tweepersoonshuishouding waarin beide partners behalve hun werk ook nog hun huishouden draaiende moeten zien te houden. Daarnaast is er verschil in vrijetijdsgedrag. Gezinnen zijn meer aan huis gebonden en missen financiële armslag. Alleenstaanden en tweeverdieners zijn mobieler en beter bij kas. Zij dus zullen, anders dan gezinnen, de nabijheid van culturele voorzieningen en vermaakscentra hoog op hun priori teitenlijst hebben staan. „Op die manier is het verklaarbaar dat een toenemend aantal jonge mensen op zoek gaat naar een woning in of vlak bij een binnen stad", aldus De Leeuw en Verhoef. „Jongeren met een goede baan die een veer weg te blazen hebben, maar even goed hun minder bevoordeelde leeftijd genoten. Want zo'n binnenstad, dat is net een dorp van vroeger. Er valt van al les te ritselen en te rommelen. Er kan een grijs circuit bloeien. De marge van de binnenstad biedt een scala aan moge lijkheden die je ergens anders niet hebt". Bedje gespreid Gelijktijdig speelde zich een andere ont wikkeling af die de geboorte van een nieuw type stedeling in de hand werkte. De binnensteden, begonnen veel bewo ners en bedrijven te vinden, waren on leefbaar geworden. Dus trokken ze weg, daartoe aangemoedigd door een over heid die in verlaten polders de ene groei kern na de andere uit de klei stampte. Vooral in Amsterdam liep de binnenstad leeg. Er ontstond een vacuüm en een va cuüm, zo leert de natuurkunde, zuigt aan. Dit temeer omdat Amsterdam dank zij een gestaag zwellende toeristen- stroom zijn voorzieningen op het gebied van cultuur en vermaak in stand had weten te houden. De ongebonden ge boortegolfgeneratie vond er een prettig bedje gespreid. Het verklaart volgens De Leeuw en Verhoef waarom Amsterdam bij uitstek een yuppiestad aan het wor den is en niet bijvoorbeeld Den Haag. „Ik werk zelf in Den Haag, maar blijf wonen in Amsterdam", zegt De Leeuw. „En ik ken op mijn werk meer mensen die voor geen goud Amsterdam zouden tDAM - In de etalage van ingeland hangt een kos- even snel van snit is als van toon. 1175 gulden, prijskaartje. Een passeren- :ijkt er lang en aandachtig a's nou een yuppie-pak", slotte zijn diagnose. Een jf straten verder. Een jon- een meisje houden halt Italiaanse restaurant La Bruno. „Zullen we hier vraagt de jongen. „Ita- is in. Het is yuppie- at valt uit twee zo geïso- te leren? Er valt dat de dikke Van Dale olgende editie het woord al dienen op te nemen. :t begrip tot dusver be- jehanteerd door het type it zich richt op het meer :hle deel van de natie e, Haagse Post -, inmid- e yuppie het taalgebruik ïan in de straat binnenge- d. brozem, de provo, de hip- punker nu dus de yuppie, yuppies als ze niet - zoals - bedenksels van Vader zijn? Moeilijke vraag. Enkele gekozen informanten blijven het drijfzand van vage alge- „Yuppies, dat zijn mensen tgeschilderde cafés gekleurde nnken", denkt de verkoopster dat blijkens het toch zwaar op het m leunt. „Yuppies, dat zijn e alleen maar aan hun gezond en", weet de kastelein van de nover datzelfde warenhuis. „Ik iminste niks anders dan Spa De herkomst van het woord niet te kennen. Als ze verteld yuppie de afkorting is van de f liever Amerikaanse omschrij- ng urban professionals" - zeg hoog opgeleide stadsbewo- een vette baan - kijken ze of Ceulen horen donderen. Overi- deze afkorting al geleid tot 'ere woordvorming. Want ook orden ouder, nietwaar? Welnu: middelbaar, dus muppies. En latere fase zullen ze als sup- het leven gaan - de senioren "ademig irlopig zijn de yuppies jong. ;r ze kinderen hebben - geen Yuppies bestaan niet. Toch heeft het Amsterdamse etablissement Rumrunners de naam zich bij uitstek te lenen voor het bezichtigen van „die flierefluiters met hun blitse auto's". Sociaal- geograaf Verhoef: „Die proberen werkelijk alles om boven de massa uit te steken. Een Mercedes bijvoorbeeld, dat is het toch niet helemaal. Neehet moet een DS zijn". willen verlaten. Dan maar in de file. Ot met de trein, desnoods eerste klas. Want wat moet je in Den Haag? Daar kun je 's avonds na zes uur toch een kanon af schieten?". Voorspelbaar Dat is wat er, alle hyperventilerende ge praat terzijde, van de veelbesproken yuppies overblijft. Een bevolkingsgroep waarvan de komst voorspelbaar was. die zich voorspelbaar gedraagt en waarvan zelfs het uitsterven voorspelbaar is. Ver hoef en De Leeuw: „Een aantal ontwik kelingen wijst er al op dat het verschijn sel in de nabije toekomst zal afnemen. In de eerste plaats is de volgende genera tie jongeren door de drastische daling van het geboortecijfer minder talrijk dan de huidige. In de tweede plaats zullen die jongeren vaak minder zekere en flo rissante inkomensperspectieven hebben dan hun voorgangers. Daardoor kan de vraag naar woningen in de binnensteden weer gaan teruglopen. Bovendien is het niet denkbeeldig dat een aantal yuppies van nu op wat latere leeftijd alsnog zal besluiten kinderen te krijgen. Dan zal een deel van hen het appartement in de binnenstad weer verruilen voor een ge zinswoning in een leefomgeving die be ter bij hun nieuwe omstandigheden past". En nog een voorspelbaarheid blijkt er te zijn. „De tijd van provo", besluiten De Leeuw en Verhoef, „was in economische zin een veilige tijd. De jongeren van toen hadden de ruimte om te filosoferen, om maatschappelijk betrokken te zijn, want werken, dat icon altijd nog. Nu ligt dat anders. Er heerst onder de geboorte golfgeneratie een grote angst om in een uitkering terecht te komen. Hoe kom ik aan de bak? Hoe verdien ik zoveel mo gelijk geld? Daartoe beperken zich de fi losofische vragen van vandaag. Men is voornamelijk bezig met zijn eigen be hoeften. Zo men al politieke belangstel ling heeft, dan blijft die passief. Hoe breed je de yuppie-cultuur ook opvat, hij wordt gekenmerkt door oppervlakkig heid. Door zijn nadruk op uiterlijkhe den. Wat is het nieuwste café, de nieuw ste disco? Men is niet bezig met de we deropbouw van na de oorlog, maar met het ontsnappen aan de neergang. Het doet een beetje denken aan het Berlijn uit de jaren dertig. Leven en laten leven. Na ons de zondvloed. Maar achter dat vlinderachtige gaat een diepe angst schuil. Je zou dus kunnen zeggen: zodra de mensen zich in economisch opzicht weer veilig kunnen voelen, verdwijnt de oppervlakkigheid en komt de maat schappelijke betrokkenheid terug. Daar is - yuppies of geen yuppies - het wachten op. PIET SNOEREN FOTO: TJERK HERINGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 21