Compacte stad heeft gezin nauwelijks iets te bieden Koper op huizen veiling moet eerst huiswerk maken O Huizen sterk op piepschuim Nog geen markt voor intelligente gebouwen ZATERDAG 1 NOVEMBER 1986 DEN HAAG - De veilingmeester heeft een flink tempo te pakken. In nog geen half uur veranderen er in het Haagse Venduehuis tijdens de huizenveiling zo'n zeven panden van eigenaar. Het is een routineus gebeuren. De ongeveer veertig aan wezigen, bijna uitsluitend handela ren, kennen de regels en kennen el kaar. Ook notaris A. van Velzen, lid van de veilingcommissie, her- Ikent vrijwel alle gezichten. Daar moet verandering in komen, vindt hij. „De huizenveiling moet aan trekkelijker worden gemaakt voor de makelaar en het grote publiek''. Van Velzen: „Particulieren zijn welkom op de veiling, maar zij moeten wel hun huiswerk hebben gedaan. Want wie op 'een huizenveiling „mijn" roept zit er aan vast. Voor iemand die zich goed heeft voorbereid kan dit een koopje be tekenen, een ander kan zich daarmee een aantal onoverkomelijke lasten en verplichtingen op de hals halen. In ver reweg de meeste gevallen gaat het om onvrijwillige verkopingen in opdracht van een bank. Het gaat dan om bewo ners die toch al in de hoek zitten waar de klappen vallen. Niet zelden wordt bij het verlaten van de woning een en ander kapot gesiagen of blijkt de keuken te zijn meegenomen. Of de koper krijgt te ma ken met bewoners of krakers die weige ren het pand te verlaten". In het Venduehuis der Notarissen in de Haagse Nobelstraat verkopen notarissen op verzoek van banken, beleggers en particulieren tweemaal per maand on roerend goed. In verreweg de meeste ge vallen gebeurt dit omdat de eigenaren niet meer aan hun financiële verplichtin gen kunnen voldoen. Vorig jaar werden er 461 huizen geveild, waarvan 28 vrij willig. De gemiddelde prijs van de on vrijwillige verkopingen kwam uit op 45.750 gulden. Het Haagse Venduehuis behoort daarmee tot -de grote huizenvei lingen. In het Leidse Venduehuis bleef het aantal geveilde panden vorig jaar be perkt tot ongeveer veertig, met slechts een enkele vrijwillige verkoop. Wakker Volgens Van Velzen zijn er voor een wakkere particulier wel degelijk moge lijkheden. De prijzen liggen volgens de notaris gemiddeld zo'n twintig tot dertig procent onder die van de vrije markt. De winst die nu door een handelaar wordt opgestreken kan dan in eigen zak worden gestoken. Om zoveel mogelijk risico's te vermijden moet men wel de juiste weg bewandelen. Van Velzen: „De eerste gegevens haal je uit de advertentie of uit de veilingboek jes waarin in het kort een omschrijving wordt gegeven van het huis, de zakelijke lasten die erop drukken en de informatie of het huis verhuurd is of leeg wordt op geleverd. Verder kun je bij de in de ad vertentie genoemde notaris terecht voor inlichtingen over de juridische kant van een veiling". „Vervolgens is het raad zaam er een makelaar bij te betrekken die weet hoe de veiling functioneert en bovendien tuchtrechtelijk aanspreekbaar is. Hij weet waar navraag moet worden gedaan en kan zelf of door een bouw- technicus in te schakelen de waarde van het pand bepalen. Bovendien kan hij na gaan wat gelijksoortige panden in het verleden opbrachten. Soms kan hij ook bemiddelen bij het bezichtigen van de woning. Tenslotte is het verstandig te in formeren naar het bestemmingsplan van de betreffende wijk. Anders loop je ge vaar dat er binnen het half jaar een bull dozer door de straat komt". Als eenmaal alle informatie is verza meld, is men klaar voor de veiling. Ook hier is het verstandig een makelaar in de arm in te nemen. Van Velzen: „Je moet de sfeer aanvoelen. Voor iemand die er voor het eerst komt is het een nogal on doorzichtig gebeuren. Handelaren voe len feilloos aan hoe er geboden gaat wor den". In Den Haag zijn er twee zittingen. Twee getuigen in de deuropening tussen de notariskamer en de veilingruimte houden de stand van zaken bij. Tijdens de eerste zitting, veiling geheten, bieden de kopers tegen elkaar op. Een paar da gen later is 'de tweede zitting, de zoge naamde gunning, waarbij het pand wordt afgeslagen. Het wordt dan ingezet op een bedrag dat ver boven het hoogste bod van de eerste zitting ligt. In vlot tempo roept dé afslager steeds lagere be dragen tot iemand te kennen geeft het huis te willen kopen. Daalt de prijs tot het hoogste bod van de eerste zitting, dan is die bieder koper. Na betaling van de koopsom plus ongeveer veertien pro cent extra kosten (veilingkosten etc.) kan hij zich de eigenaar noemen. Laag Mede door de geringe opkomst van par ticulieren liggen de prijzen op de veiling aanzienlijk onder de marktprijs. Zoals een handelaar betaamt koopt hij zo laag mogelijk in om het gekochte vervolgens tegen een zo hoog mogelijke prijs te ver kopen. Als die laatste prijs meteen op de veiling tot stand zou komen, zou dat in het belang zijn van zowel de opdrachtge ver (hypotheekbank) als de eigenaar: de bank krijgt een hoger bedrag van de hy potheek terug en de restschuld van de ei genaar zou kleiner zijn. Het gevolg van de lage prijzen is dat banken de panden meestal eerst via de vrije markt probe ren te verkopen. Vorig jaar hebben de Haagse notarissen via het wijzigen van voorwaarden ge tracht het voor makelaars en particulie ren aantrekkelijker te maken om onroe rend goed op de veiling te lopen. Van Velzen: „Na een jaar moeten we consta teren dat er meer moet gel euren om particulieren naar de veiling te trekken. Er zouden garanties moeten komen voor de kopende partij. Niet zelden komt die voor onverwachte verrassingen te staan. Voorkomen moet worden dat de pijn elke keer weer bij de koper komt te lig gen. De verkopende partij zou, door het instellen van een fonds of een verzeke ring, de risico's moeten dragen tot de ko per het huis daadwerkelijk in gebruik neemt. Het overleg hierover tussen fi nanciers, makelaars en notarissèn is al enige tijd gaande. Niet alle partijen zijn echter van de voordelen overtuigd". Een ander obstakel is het tijdstip van de veiling. De Haagse notaris is er een voorstander van dat de veiling naar de avond verhuist, zodat potentiéle kopers niet elke keer een vrije dag- hoeven op te nemen. Als de belangstelling voor de veiling een maal toeneemt, komt dit volgens de Haagse notaris beslist de kwaliteit van de geveilde woningen ten goede. „Make laars zouden er dan eerder toe over gaan huizen via de veiling te verkopen. Daar door zouden tevens onderhandse verko pen via de makelaar, waarbij verscheide ne gegadigden in een gesloten envelop bieden op een huis, worden voorkomen. Het gaat daarbij meestal om een betere kwaliteit woningen dan bij gedwongen verkoop het geval is. Dat zou weer bete kenen dat de veiling ook voor het grote publiek aantrekkelijker wordt, wat het niveau van de veiling beslist ten goede zou komen". FONS VAN RIJN FOTO: MILAN KONVALINKA Een brochure over het kopen van een huis op de veiling is verkrijgbaar bij de Koninklijke Notariële Broederschap, (tel. 070-469697) en op alle notariskan toren. Wonen in het centrum van de stad waar alle voorzieningen zijn, is wat heel veel mensen willen. Maar veel gezinnen hebben het liefst een woning-met-tuin en een omgeving waar de kinderen buiten kunnen spelen: aan de rand van de stad dus. Het Rijk streeft ernaar de trek van het stadsvolk - met in zijn kielzog de bedrijven en stedelijke voorzie ningen - naar de landelijke gebie den aan de rand van de grote stad af te remmen. De overheid wil een compacte stad met centraal gelegen voorzieningen. Professor dr. R.V van Engelsdorp Gastelaar, hoogle raar in de sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam heeft hiertegen de nodige bedenkingen. Hij meent dat een dergelijk con cept nauwelijks iets te bieden heeft aan bevolkingsgroepen die juist be hoefte hebben aan ruimte. De hoogleraar, die hierover onlangs een lezing hield op de Leidse Rijksuniversi teit, pleit voor een stedelijke structuur, met „een breed scala aan woonmilieus". Hij heeft een stadsgewest voor ogen dat varieert van een dichte bebouwing in het centrum - waarin gewoond en gewerkt wordt en dat is voorzien van een uitge breid assortiment aan voorzieningen - tot een uitgesproken landelijk woonmi- lieu aan de randen met overwegend een gezinswoningen. Van Engelsdorp Gaste laar denkt hierbij aan een bouwdicht- heid van vijfentwintig woningen per hectare. Volgens de sociaal-geograaf kan dit naar alle waarschijnlijkheid niet worden ver wezenlijkt binnen de „ingesnoerde" stadsgewesten, zoals die worden aange geven in de Structuurschets Stedelijke Gebieden 1983. In deze structuurschets staan de beleidsuitgangspunten van het Rijk verwoord. Deze behelzen onder meer dat er zoveel mogelijk nieuwbouw gepleegd moet worden binnen de gren zen van de stad zelf. Van Engelsdorp Gastelaar: „De overheid vindt dat de stedeling in West-Nederland, ongeacht zijn behoefte, zoveel mogelijk moet wor den gehuisvest in een dichtbebouwde omgeving. Een ander uitgangspunt is dat de scheiding die in de loop der tijden is ontstaan tussen wonen, werken en re creëren zoveel mogelijk aan banden dient te worden gelegd, onder meer om onnodige verkeersstromen te voorko men. Ook de voorzieningen met een ge westelijk winkel- en uitgangscentrum voor iedereen moeten in het stadscen trum worden gehandhaafd, weliswaar met lokale voorzieningen in clusters in stadsdelen en woonkernen". nderzoek De Amsterdamse hoogleraar beroept zich met zijn kritiek onder meer op een onderzoek, dat hij samen met een colle ga verrichtte in Amsterdam-Zuid, Gaas- perdam en Nieuw-Vennep in opdracht van de Rijks Planologische Dienst (RPD). De onderzoekers hebben een aantal verschillende typen huishoudens onder de loep genomen. Zij gingen na hoe de verschillen in levensomstandig heden en leefstijl doorwerkten in hun ge bruik van de woning en de woonomge ving. En welke wensen zij op dit punt hadden. Van Engelsdorp Gastelaar noemt op de eerste plaats het traditionele gezin, be staande uit een echtpaar met kinderen, waarvan de man kostwinner is. Een groot deel van dat ene inkomen gaat op aan vaste lasten. „Hierdoor blijft er voor elk gezinslid relatief weinig geld over voor het dagelijkse leven, met inbegrip van de vrije tijd. Die vrije tijd wordt dan ook grotendeels in en rond het huis doorgebracht. De resterende tijd wordt veelal besteed aan sociale contacten en voor recreatieve zaken die weinig kos ten, zoals fietsen, wandelen en tochtjes maken. Zo'n traditioneel gezin woont het liefst buiten het centrum. Want daar zijn de eengezinswoningen met eigen tuin voorhanden. Daar zijn ook woon buurten met weinig verkeersdrukte, groen en speelruimte in de buurt van de woning en wandel- en fietsgelegenheden. Dat de man voor zijn werk moet pende len, is in de regel geen bezwaar omdat hij meestal van huishoudelijk werk is vrijgesteld". Kinderloos Uit het onderzoek bleek dat in de steden relatief veel kinderloze huishoudens zijn gevestigd, bestaande uit twee of meer buitenshuis werkende dertigers of veerti gers. Het gemiddelde inkomen van dit type huishouden is volgens de Amster damse sociaal-geograaf relatief hoog. Ook dit huishouden geeft veel uit aan woonlasten. Maar dan gaat het niet uit sluitend om eengezinswoningen; ook ge rieflijk ingerichte en gemakkelijk te on derhouden appartementen zijn in trek. Dat spaart een hoop tijd uit, waardoor er meer vrije tijd overblijft, die in grote mate buiten de deur wordt doorge bracht. Op het menu staan onder meer bezoeken aan restaurants, boekhandels, musea en galeries. Doordat er in dit type huishouden afhankelijke gezinsleden ontbreken, is er voor elk lid ondanks de hoge woonlasten veel geld over voor het dagelijks leven en recreatie. Volgens Van Engelsdorp Gastelaar prefereert de meer derheid Van hen te wonen in een com pact ingerichte stadswijk met alle moge lijke voorzieningen vlakbij de deur, waar Jongeren In het onderzoek wordt ook het huis houden van de jonge alleenstaande be licht. Hierbij zijn de samenwonende jon geren inbegrepen. Het gaat vaak om stu denten en om jongeren die al dan niet als werkloze aan het begin van hun be roepscarrière staan. In de regel hebben ze niet veel geld. Maar omdat zij vaak in goedkope huurwoningen wonen en niets opzij leggen voor later, kunnen zij per persoon toch relatief veel geld uitgeven voor het dagelijks leven en de recreatie. Zij beschikken veelal over veel vrijetijd, die grotendeels buitenshuis wordt door gebracht (bezoek aan cafés, platenzaken, bioscopen concerten en dergelijke). Pro fessor Van Engelsdorp Gastelaar: „Het is begrijpelijk dat ook zij in veel gevallen de voorkeur geven aan het wonen in ste delijke gebieden. Vooral in de grote stad zijn kleine goedkope huurwoningen te vinden. Daar zijn ook de opleidingsinsti tuten en de vrijetijdsvoorzieningen waarop deze jongeren zijn georiënteerd". In totaal werden vijf typen huishouden in het onderzoek betrokken. De sociaal- geograaf pleit voor een aanvullend on derzoek, waarbij meer typen onder de loep worden genomen, onder meer het een-oudergezin. Professor Van Engels dorp Gastelaar onderkent dat er in toe nemende mate behoefte ontstaat aan ste delijke woonsituaties. „Dat neemt echter niet weg dat er ruime belangstelling blijft bestaan voor meer landelijk ingerichte woonmilieus met veel openluchtvoorzie- nmgen GÉ ANSEMS FOTO: MILAN KONVALINKA Vooral in het westen van Nederland is de bodem zo slap en staat het grondwa ter zo dicht onder het maaiveld, dat bouwterreinen er tegen hoge kosten moeten worden opgehoogd met zand. Hoewel het grootschalige gebruik anders doet vermoeden, is zand zeker niet het ideale ophogingsmiddel. De nadelen er van hebben de bouwers doen zoeken naar een alternatief en het resultaat van die speurtocht is, dat sommige huizen en viaducten gebouwd worden op.piep schuim. De eerste bezwaren tegen het gebruik van zand doemen al op bij de winning ervan. Om te voorkomen dat we onze schaarse natuurgebieden schep voor schep compleet afgraven, overweegt de regering winning ervan te ontmoedigen door de „zandprijzen" te verhogen. Voor gemeenten betekent het gebruik van zand vaak een extra kostenfactor. Een ophogingslaag van zand op de bouwplaats moet altijd geruime tijd „in zakken" en voordien kan niet gebouwd worden. Tot verdriet van de gemeenten die niets liever willen dan dat de bou wers snel aan de slag gaan omdat de wachtperiode zorgt voor renteverliezen op de gemeentegrond. Hoge kosten moeten de gemeenten ook maken met de noodzakelijke regelmatige ophoging van straten en tramrails, met name in de oude stadswijken van de grote steden. Een eindeloos karwei, om dat het gewicht van de verse zandlagen zorgt voor „zettingen", dat wil zeggen verzakkingen en verschuivingen, in de oude lagen. In sommige gevallen komen hierdoor de heipalen onder de huizen in verdrukking, met alle gevolgen van dien. Volgens Stybenex, dat is de vereniging van Nederlandse fabrikanten van poly styreenschuim ofwel PS-hardschuim, zijn dergelijke problemen van de baan, wan neer in plaats van zand, platen of blok ken PS-hardschuim worden gebruikt. Ze zijn licht van gewicht, gemakkelijk te hanteren en op maat te maken, vorm vast en eenvoudig te stapelen. Ze vor men het ideale toepassingsmateriaal op slappe bodem waar al gauw zettingen en stabiliteitsverlies optreden, zegt Stybe- Piepschuim, bekend als verpakkings- en isolatiemateriaal, zal in de nabije toekomst vaker toegepast worden bij het ophogen van wegen en het funderen van woningen. Bolletjes Elke kubieke meter PS-hardschuim be vat ongeveer tien miljoen bolletjes. In elk bolletje zitten drieduizend gesloten, met lucht gevulde, cellen. Door deze structuur en de eigenschap (het gaat om koolwaterstof) wordt het materiaal niet aangetast door vocht en kan het, niet in de laatste plaats, grote belastingen door staan. Het is bovendien een milieuvrien delijke stof die niet wordt aangetast door bodemzuren en die geen stoften afgeeft. Korrels van gemalen PS-hardschuim worden zelfs gebruikt in de tuinbouw voor structuurverbetering van de grond. In Noorwegen en Nederland is het PS- hardschuim in de afgelopen vijftien jaar op kleine schaal toegepast, zoals bij het funderen van schuurtjes en lichte gebou wen, het ophogen en draineren van par keerplaatsen, sportvelden, parken, tui nen en geluidswallen, maar ook voor tij delijke op- en afritten van autowegen. Volgens de Stybenex is in die vijftien jaar gebleken dat het materiaal niet noe menswaardig veroudert en evenmin aan eigenschappen inboet. Gezien deze erva ringen en gezien het ontmoedigingsbe leid inzake het zandgebruik, verwacht de Stybenex een grotere vraag naar PS- hardschuim in de nabije toekomst. Voor het materiaal zullen meer toepassingen, met name grootschalige, gevonden wor den. Stybenex noemt onder meer tijde lijke constructies en toepassingen in woongebieden, uitbreidingsplannen en stadsvernieuwingsgebieden en bedrijfs terreinen en -hallen. Zo heeft een aantal woningen in Capelle aan den IJssel een polystyreenschuimen fundering gekregen nadat de gifgrond eronder was verwij derd. HENK ENGELENBURG Gebouwen die voorzien zijn van allerlei mogelijkheden voor moderne communi- catie-apparatuur, de zogeheten smart buildings, blijken niet sneller en tegen betere prijzen verhuurd te worden dan meer conventionele gebouwen. In feite is de vraag naar de eerste categorie maar heel gering. Tot deze conclusie komt de Amerikaanse makelaar Jones Lang Wootton, die ook in ons land actief is, in een rapport over intelligente gebou wen. Volgens Jones Lang Wootton raken eventuele gebruikers bij voorbaat ver ward vanwege de veelheid en de ver scheidenheid aan apparatuur die wordt aangeboden. Omdat bovendien de ont wikkelingen in de telecommunicatie zeer snel gaan en over enkele jaren alweer achterhaald zijn, wagen gebruikers en ook veel projectontwikkelaars zich niet aan lange-termijninvesteringen als intel ligente gebouwen. Volgens Jones Lang Wootton worden in telligente gebouwen dan ook niet aange prezen door ontwikkelaars, beleggers, of eventuele gebruikers, maar wel door te- lecommunicatiemaatschappijen die ge woon hun produkt willen verkopen. Een woordvoerder van het blad Vast- Goed, waarin melding is gemaakt van het onderzoek, zegt dat de meeste pro jectontwikkelaars in Nederland en elders in Europa, de conclusie van het rapport kunnen onderschrijven. De woordvoerder: „Er worden wel leuke plannen gemaakt voor dergelijke gebou wen, maar het loopt niet echt goed. Dal zie je maar aan het niet van de grond komen van Teleport Sloterdijk bij Am sterdam. De juichkreten over de intelli gente gebouwen en dergelijke stellen niet veel meer voor dan een marketing-stra- tegie van sommige projectontwikkelaars en telecommunicatiemaatschappijen. Net zoals op de verpakking van produk- ten „nieuw" of „vernieuwd" staat, pro beert men nu met „modern", „efficiënt" en dergelijke, huurders te lokken voor intelligente gebouwen. Maar een gebouw kan natuurlijk niet intelligent zijn. En wat is trouwens de noodzaak van een vestiging waar veel telecommunicatie- apparatuur aanwezig is? Wij gaan toch ook niet allemaal met ons televisietoe stel bij Lopik zitten?". HENK ENGELENBURG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 29