„Ook militairen zijn oorlogs slachtoffers" „Caledonian Society" Schotser dan Schotten zelf Chocolade wakkert hartstocht aan LEGER AAN VOORAVOND DUITSE BEZETTERS VOORBURG - Zijn persoonlijke ervaringen in de meidagen van 1940 zijn gering. Een jongetje van tien jaar was hij. De familie woon de bij het vliegveld Waalhaven dat in de morgen van de tiende mei één van de belangrijkste doelen van de Duitse legers werd. Het schieten en bombarderen die och tend was angstaanjagend. Hij dook weg in de kelder van het huis in bange afwachting van wat komen zou Pas veel later kwam Jaap Klingens er achter wat er feitelijk was gebeurd. De vijf oorlogsdagen hebben hem sindsdien niet meer mei rust gelaten. Maar die in teresse ontstond niet alleen door zijn keldercrvaring als tienjarige. Nog meer I telden de veranderingen die hij toen bij zijn vader constateerde. „Mijn vader was gelegerd in de Betuwe, bij de veldar tillerie. Hij was na de capitulatie enorm veranderd. Wat was er met hem ge- beurd? Wat heeft hem zo aangegrepen in die vijf dagen dat hij er later weinig over kon praten0 En waarom kreeg mijn moe- der pas zoveel weken na die vijftiende mei te horen dat hij nog in leven was?". Jaap Klingens. nu 56 jaar en zelf vader I van twee kinderen, heeft er inmiddels i meer zicht op. Maar dat heeft wel jaren geduurd. „Lezen, luisteren en analyse ren". dat zijn mijn voornaamste bron nen geweest", zo vertelt hij. En het re sultaat van al dat spitwerk. dat zich veelal in het archief van de sectie krijgs geschiedenis in Den Haag afspeelde, is nu te lezen in het boekwerk „Het krijgs volk van weleer. Panorama van leger, luchtmacht en marine in mei 1940", uit gegeven door de vrouw van de amateur- krijgshistoricus. Voor het eerst in de militaire geschied schrijving heeft iemand een volledige in ventarisatie gemaakt van de gevechts kracht van de krijgsmacht in mei 1940. In dertig hoofdstukken, geïllustreerd met ruim tweehonderd (soms unieke) foto's, wordt het beschikbare materieel in kaart gebracht. De auteur: „Dit boek is in eerste instan tie bedoeld voor de militairen van toen. Het staat vol met verhalen over het sol datenleven en alle onderdelen worden vermeld. Want iemand die in militaire dienst is geweest, die kan het weten: noem een soldaat, dan noem je zijn on derdeel". Die inventarisatie is zonder twijfel de grootste waarde van het boek. Want dat pas nu, zesenveertig jaar na de Duitse overval, zo'n overzicht wordt gepubli ceerd (en dan nog wel door een particu lier), is eigenlijk een kwalijke zaak. Ook de militairen behoren volgens Klingens tot de oorlogsslachtoffers. „De reacties die ik krijg van oud-militairen zijn echt hartverwarmend. Deze mensen zijn heel dankbaar dat nu eindelijk eens aandacht aan hen wordt besteed. Helaas is het boek voor velen te laat gekomen. Maar ik heb het toch net op tijd afgekregen, om het eerste exemplaar aan een oud soldaat te kunnen geven die zwaar ziek is en waarschijnlijk niet lang meer zal le ven. Het feit dat de man wist dat mijn boek eraan kwam, heeft hem kracht ge geven om door te gaan. Zo diep liggen deze gevoelens". Het bericht over de capitulatie kwam bij de meeste soldaten als een volslagen ver rassing. Men voelde zich gefrustreerd, bedrogen en was diep teleurgesteld. Vol gens Klingens is die verbittering bij hen nooit verdwenen. „Over de meidagen doen nog veel on zinnige verhalen de ronde. Bijvoorbeeld dat de mariniers bij de Maasbruggen in Rotterdam met messen tussen de tanden hebben gevochten. Onzin natuurlijk, mariniers waren niet anders dan ande ren. Ook daar waren lafaards en helden te vinden. Maar die wild-west verhalen zijn bewust levend gehouden om de ware toedracht te verhullen. Net als de dikke bundels met heldhaftige verhalen waarin de nadruk wordt gelegd op de Duitse overmacht, de veel grotere troe pensterkte en het zoveel betere mate rieel. Het beeld van het Nederlandse le ger dat ongeoefend zou zijn, te weinig mankracht telde en vocht met verouderd materieel is niet waar. Deze inventarisa tie laat zien dat wel 400.000 mannen in gezet hadden gunnen worden tegen de 135.000 Duitsers die Nederland binnen vielen. Dat wij wel degelijk de beschik king hadden over modern pantseraf- wccrgcschut. over vliegtuigen en dat de meeste soldaten in elk geval hebben ge daan wat ze konden". Nee, volgens Klingens lag de oorzaak voor het echec van de meidagen in de hele militaire structuur. Ook in de leger leiding, want daarin zaten mensen die ongeschikt waren voor hun functie. Niet aanwezig Klingens: „Dat is ook wal ik beschrijf in mijn bock. Er was een verkeerde inde ling van het materieel. Het zwaar ge schut stond geconcentreerd op de ver keerde plaatsen. Generaal Winkelman, die toen de opperbevelhebber van de land- en zeemacht was, heeft als het ware een pad geeffend waar de Duitse troepen zo doorheen konden lopen. En dan bovendien te bedenken dat op de dag van de inval niemand op het bureau van de generale staf aanwezig was. Wat wil je dan nog van de troepen verwach ten?". „Het Krijgsvolk" geeft geen volledig beeld van wat er mis ging in de meida gen. Volgens de schrijver staat toch de schets van onze strijdkrachten voorop. „Daarmee is eigenlijk een aanzet gege ven tot het échte verhaal over mei 1940 dat ik hierna wil schrijven". Oorlog is in de optiek van Klingens vooral kracht, misleiding en bedrog. Schrijven over de meidagen is onmoge lijk zonder kennis van deze grondbegin selen van de krijgskunst. Dat is volgens hem te veel en te vaak gebeurd en daar om bestaat nog altijd zo'n vertekend beeld over de krijgsmacht in 1940. De blunders van de legerleiding zijn, zij het wat hap-snap, over de honderd pagi na's tekst uitgesmeerd. Soms in onbegrij pelijke kronkelzinncn en een overmaat aan beeldspraak. Wat bijvoorbeeld te denken van een zin als „Een benepen oogkleppen-taktick waarbij in een toe stand van bewustzijnsvernauwing er een blinde vlek voor moed - inzicht in ge vaar - ontstaat en wat zich als excuus voor het niet in actie komen van het aanvals- en verdedigingsmechanisme kan uiten in de geest van „laat maar waaien". Of de volgende beschrijving van de paarden van het korps der huza ren. „Half verscholen achter de krullen de manen, zagen de trouwe ogen - zon der oogkleppen - van de echte Zeeuwse Bonken wat er gedaan moest worden. Dan wierpen zij zich met hun stevige borsten en ijzersterke nekken in het tuig waarbij hun billen bolden van kracht als de gespierde benen als heiblokken be gonnen te stampen". Hopelijk dat het échte verhaal over de meidagen in wat begrijpelijker Neder lands kan worden opgetekend. De ach terliggende gedachten zijn dit in elk ge val waard. FRANS BOTHOF FOTO: MILAN KONVALINKA J. Klingens, Het krijgsvolk van weleer. Panorama van leger, luchtmacht en ma rine in mei 1940. Jordans, Voorburg. Prijs 29,50 gulden. AMERSFOORT - „Laatst was er een Schot uit een dorp in de buurt van Dun dee bij me op bezoek. Ik nam hem mee naar de mini-Hihglandgames in het Bra bantse Mierlo. Er speelde een band van bagpipers, doedelzakspelers dus. Er wa ren sportieve evenementen, zoals paal- gooien. hardlopen en gewichtheffen. Er werd - hoe kan het anders - whisky ge dronken. „Man", verzuchtte de Schot te gen zijn gastheer, .jullie hebben mooiere kilts dan wij en je zou in Schotland nog behoorlijk moeten zoeken om zulke goe de doedelzakspelers te vinden". Het is een algemeen bekend verschijnsel dat Nederlanders in den vreemde zich „Nederlandser" gedragen dan de Neder landers in eigen land. Dat gedragspa troon gaat ook op voor Schotten op het Europese continent of waar dan ook ter wereld. Ze komen graag samen om te praten over hun gemeenschappelijke banden of hun clans en bijbehorende tartans (Schotse familiegebonden ruitpa tronen op kilts en andere kledingstuk ken). Bij de Schotse gemeenschap in Neder land is het al niet anders. Het bijzondere aan hun vereniging (The Caledonian So ciety) is dat ze het lidmaatschap ook gunnen aan Nederlanders die Schotland goed gezind zijn en „hun hart hebben verpapd" aan dit noordelijke deel van het Verenigd Koninkrijk. Schotland is bijna tweemaal zo groot als Nederland en heeft zeven miljoen inwo ners. Er is daar dus duidelijk meer ruim te dan bij ons. En alle regenbuien en overdrijvende depressies die zich van IJsland en Ierland via Schotland naar het continent begeven kunnen de reislust over en weer niet aan banden leggen. De op 25 januari 1973 opgerichte Caledoni an Society telt ruim driehonderd leden. Het ledenbestand bestaat grotendeels uit Nederlanders met Schotse voorouders aangevuld met „schotofielen" die gerust ook angloflelen mogen zijn. In tegenstel ling tot de Ieren koesteren de meeste Schotten geen gevoelens van wrok jegens hun Engelse medeburgers. Wat histo risch heel verklaarbaar is. Ierland werd door Londen geëxploiteerd als een kolo nie en Ieren werden eeuwenlang be schouwd als tweederangs burgers. Maar Schotland bevocht zich dezelfde positie als Engeland. Robert burns In dat verband kan de beroemde Schotse bard Robert Burns niet onvermeld blij ven. In zijn korte, maar intensieve leven (1759-1796) droeg deze Schot in hart en nieren in ongeëvenaard grote mate bij aan het nationale bewustzijn van de Schotten. In feite doet hij dat nog. Van de honderden liederen en gedichten van zijn hand is het fameuze „Auld lang syne" ongetwijfeld het bekendst. In heel Schotland wordt elk jaar op Burns' geboortedag (25 januari) het zo genaamde Burns' Supper gehouden, waarvan het eten van de beroemde hag gis, een vleesgerecht, een wezenlijk be standdeel vormt. Vanzelfsprekend ver houdt haggis (waarover Schotse slagers steevast zeggen „dat er in alle vroegte voor op jacht moest worden gegaan") zich heel goed met een glas whiskey of een pint donker bier. B. W. Lengkeek uit Nieuwegein is com missaris publiciteit van de Caledonian Society. In klare taal zet hij uiteen waar het allemaal om gaat. „Simpel gezegd willen we een beetje Schotse sfeer in Ne derland scheppen. Onze vergaderingen hebben een korte agenda. Het gezellig samenzijn en het leggen van contacten staat bij ons voorop. Het verschijnen in kilt wordt op prijs gesteld, maar de meesten komen gewoon in een net pak". Vandaag wordt er zo'n bijeenkomst ge houden in Amersfoort. Veere De voorouders van commissaris Leng keek. waarvarl nog nazaten op het eiland Skye wonen, moeten als Langcake in Nederland terecht zijn gekomen. Achter in het mededelingenblad van de Caledo nian Society staat een lijst van Schotten die in de periode 1425 tot 1666 in het Zeeuwse Veere terecht zijn gekomen. Hun Schotse namen werden verbasterd tot Nederlandse. Creighton werd Kreg- ten, Carmichael werd Carmiggelt en Langcake werd Langkeek. Ook in Bergen op Zoom vestigden zich veel Schotten wat samenhing met de wolhandel. De Schotten hebben eeuwenlang een grote rol gespeeld als huurlingen in de legers van verschillende Europese naties. Zoals de Zwitsers aan het Vaticaan de garde leverden (en leveren), zo leverde Schot land keurtroepen aan vreemde veldhe ren. Doorgaans gingen de Schotten volko-' men op in hun nieuwe vaderland, maar het land waar zij hun wortels hadden, bleef zwaar wegen. De Caledonian Socie ty geeft de leden volop de gelegenheid daarover te praten en de herinneringen aan recent naar Schotland gemaakt rei zen nog eens op te halen. JOCHEM GREVEN GESCHIEDENIS OP TAFEL bereikte in 1528 het Spaanse hof. In 16L5 trouwde de dochter van de Spaan se koning Philips III met Lodewijk XIII en werd ook het Franse hof in de gehei men ingewijd. In 1657 opende een Fransman een winkel in Londen waar hij vaste chocolade verkocht. Ook te Amsterdam werd in die tijd „secelatie" geschonken. Over smaak valt echter te twisten. In een boek dat in 1660 te Am sterdam werd uitgegeven, wordt de ca cao namelijk omschreven als een drank die eerder geschikt is voor varkens dan voor mensen. De cacao heeft naast voor spoed ook tegenslagen gekend. Werd de chocolade in 1615 aan het Franse hof ge ïntroduceerd. de Zonnekoning schafte de gewoonte om cacao te schenken op au- dentiës weer af. Reden? Te duur! Pas rond 1800 is de prijs zodanig gedaald dat cacao tot een volksdrank kon uit groeien. Een reep chocolade is sindsdien niet langer voorbehouden aan de aller rijksten. Een ander probleem was dat cacao de hartstochten zou aanwakkeren. Nog steeds zijn er doktoren die beweren dat verliefden er goed aan doen elkaar chocolade te schenken. Professor Rauch uit Wenen ried om die reden monniken het consumeren van chocolade sterk af. Maar dat was in 1664. De moderne mens denkt ruimer over de liefde. Dus: eet meer chocolade! Vooral die met va- nillesmaak is aanbevelenswaardig. Maar daarover een andere keer. MAURITS VAN ROOYEN CeidóeGouoa/nt Piet Hein veroverde de .zilvervloot, dat willen we nog steeds graag weten. Menig Spaans schip werd door Hollandse ka pers gcenterd. De kostbare lading - goud, zilver, sieraden - veranderde in een oogwenk van eigenaar, maar de zak ken met cacaobonen werden achteloos over boord gezet. Dat zal niemand ver bazen. Het lijkt heel gewoon dat de zee bonken iets sterkers verkozen dan een dampende kop chocola. Toch w^s het heel dom de zakken weg te gooien. Ca cao was in die tijd namelijk ongelooflijk veel geld waard, maar dat wisten de ka pers niet. Ze wisten niet eens wat ze er mee moesten doen. Die kennis hebben' de Spanjaarden namelijk lang geheim weten te houden. Zij hadden met cacao bonen en de bewerking ervan tot drank of vaste chocolade kennis gemaakt toen ze in 1519 het rijk van de Azteken, het huidige Mexico, veroverden. De Azte ken waardeerden de goddelijke drank bijzonder. Aan het hof werd de cacao ge serveerd in gouden bekers. De prijs van een konijn lag op tien cacaobonen, een slaaf kostte honderd bonen! De cacao De Azteken (Mexico) waren de eerste genieters van cacao en chocolade, ook van wanten op dit punt. ZATERDAG 25 OKTOBER 1986 V Z. Een Schot over Nederlandse bagpipers: „Je zou in Schotland nog behoorlijk moeten zoeken om zulke goede doedelzakspelers te vinden'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 23