Hubertus van Mook vechter voor Indië Geheime diensten in Indië: tragisch relaas i BINNENLAND/BUITENLAND DOOR BONDGENOTEN IN DE STEEK GELATEN De Jong beschrijft drama van terugkeer Sill fieidaeSou/ia/ni DINSDAG 21 OKTOBER 1986PAGINAi Generaal Douglas MacArl- hur, geboortig van Arkan sas, bevrijder van Hollandia, maar helaas door Washing ton weerhouden het werk te voltooien dat hij zich een plicht achtte: de Nederlan ders minstens ook naar Java terug te brengen. DEN HAAG Geduldig spittend naar de wortels van de gebeurtenissen, die Indonesië onafhankelijk zouden maken van Neder land, heeft dr. L. de Jong vandaag opnieuw een boek gepubliceerd, deel 11c van zijn geschied schrijving van ons Ko ninkrijk in de Tweede Wereldoorlog. Hij be schrijft ditmaal de aspec ten van het regeringsbe leid inzake Nederlands- Indië vanaf de capitulatie in maart 1942 tot de te rugkeer in Batavia op 2 oktober 1945 van de luite nant-gouverneur-generaal Hubertus Johannes van Mook. Met nog een uitlo per naar het op 16 oktober '45 begonnen driedaags beleidsdebat van het kabi net Schermerhorn met de toenmalige Tijdelijke Tweede Kamer. Zijn geschrift blijkt een onmis baar bronnenboek tot een goed begrip van het drama dat zich nog vier jaar zou voortslepen. Van Mook is de centrale fi- guur van De Jongs verhaal, de onvermoeibare vechter voor een nieuwe relatie tussen Ne derland en Indonesië. Een man ook, die vaak mede door koningin Wilhelmina gewantrouwd is en later op een klungelige manier aan de dijk zou worden gezet. Hier eqhter geniet hij voor de onbe vooroordeelde lezer zijn te rechte eerherstel, ook zonder dat De Jong dat woord ge bruikt. De feiten spreken, en dat doen ze duidelijk genoeg. Kooitje De geschiedenis heeft niet ge wild dat Van Mooks conceptie zou slagen: een deelgenoot schap op basis van gelijk waardigheid binnen het ko ninkrijk met de Verenigde Staten van Indonesië, met mo gelijke onafhankelijkheid op termijn (hij noemde zelf 25 jaar). Dat zou tenslotte onmo gelijk blijken, hoewel hij aan vankelijk niet zwaar tilde aan de <^p 17 augustus 1945 door Soekarno en Hatta onder Ja panse aanmoediging uitgeroe pen Republiek. „Als ik terug kom, breng ik Soekarno in een kooitje voor je mee", had hij bij zijn afscheid in Brisbane nog gezegd. Maar dat zou niet zo wezen: in 1945 stond in de sterren geschreven, dat de oor logsbondgenoten ons in de steek zouden laten als het om gezagsherstel in Indië ging. Natuurlijk was het ook Van Mook van meet af aan duide lijk, dat er van vroegere kolo- hiale verhoudingen geen spra ke meer zou kunnen en mogen zijn. In elk geval waren de Amerikanen daar tegen, presi dent Roosevelt (die over de Nederlanders meewarrig oor deelde: „Die arme schatten") in het vage voorop. De be faamde radiotoespraak van koningin Wilhelmina op 7 de cember 1942 was dan ook mede bedoeld om de publieke opinie in de Verenigde Staten te doen blijken van ons niet- meer-louter-koloniaal denken. Van Mook had het concept voor die toespraak geleverd. Een half jaar tevoren was hij tot minister van Koloniën in het tweede kabinet Gerbrandy benoemd. Hij had het woord „koloniën" graag uit de naam van zijn departement willen schrappen, maar daar wilde Wilhelmina niet aan: volgens haar kon dat alleen „in ge meen overleg met de volks vertegenwoordiging". Zijn Indië Overigens had Van Mook ook liever een door hem voorge stelde andere functie gehad: die van Hoge Commissaris voor Nederlands-Indië. Dat zou betekenen dat hij, formeel onder het gezag der regering, in een ver van Londen gele gen oord met een grote mate van zelfstandigheid alle Indi sche belangen zou gaan behar tigen. In feite was dat trou wens ook wat hij is gaan doen: bij voortduring in de vrije we reld op reis voor z ij n Indië (hij was er in 1894 geboren), met een eigen uitvalsbasis in Australië, sedert augustus 1944 gevestigd in het Camp Colum bia bij Brisbane, dicht in de buurt van de Amerikaanse oorlogsleider in de Pacific: ge neraal MacArthur. Het gaat te ver om te stellen dat Van Mooks positie in de regering die van één tegen al len is geweest, maar dat scheelde ook weer niet zo erg veel. Hij had van de 7-decem- bertoespraak een veel duidelij ker stuk willen maken met een meer concreet uitgewerkte toekomstvisie, maar vond zijn collega's tegenover zich. Voor zichtigheid bleef troef, ook voor de twee socialisten, Al- barda en Van den Tempel, of schoon het SDAP-program van 1930 het recht op onaf hankelijkheid van het Indone sische volk al had erkend. Vergeefs pleitte raden Adipati Ario Soejono, Oost-Javaans re gent van geboorte, en op sterk aandringen van Van Mook (ondanks tegenstribbe len van de Majësfeit) in juni 1942 in het kabinet opgeno men dat een zelfbeschik kingsrecht in de koninklijke boodschap zou worden erkend (hij stierf nog geen maand la ter aan een hartaanval. Voor Gerbrandy waren trouwens „alle Muzelmannen brandhout voor de hel"). Zo bleef het op 7 december bij een perspectief „op den duur". Geen flauwe notie Eén tegen allen, maar hoe kon zelfs Van Mook zich zo ver slikken in Soekarno? Aller eerst wel omdat men buiten de door Japan bezette gebieden „niet de flauwste notie" had hoe de Indonesiërs zich tijdens de bezetting zouden opstellen, en zich tenslotte opgesteld hadden. Gedachten daarover maar men moet helaas eer der van wensdromen spreken kwamen vooral van een tweede hoofdrolspeler in De Jongs boek: Charles Olke van der Plas. Hij zag er uit als een Arabier, was diep doordrongen „van de wenselijkheid om In donesiërs als gelijkwaardigen te behandelen" en had dan ook als bestuursambtenaar en talenbeheerser voortreffelijke contacten in de Indonesische samenleving opgebouwd. Hij bleef Van Mooks belangrijkste adviseur en hield vast aan zijn overtuiging, dat met name de hogere inheemse bestuursamb tenaren op Java, de prijaji, na Japans nederlaag „onmiddel lijk weer de bescherming door het Nederlands bestuur zou den aanvaarden" en dat via hen daartoe ook de inheemse massa gebracht zou kunnen worden. Hij vergiste zich deerlijk. Zijn De Jong bij forumdiscussie in Leiden LEIDEN Het Leids historisch tijdschrift Leidschrift organiseert op donderdag een fo rumdiscussie over Nederlands-Indië 1918- 1945. Als gastspreker is aanwezig dr. L. de Jong. In zijn inleiding zal hij aandacht beste den aan het vandaag verschenen deel 11c van „Het Koninkrijk". Een forum, bestaande uit prof.dr. I. Schöffer (voorzitter), prof.dr.mr. C. Fasseur, dr. L.G.M. Jaquet, drs. J.R. Soeten- horst en dr. I. Anak Agung gde Agung, zal hierna ingaan op het gehele werk van De Jong met betrekking tot Nederlands-Indë. De lezing en discussie zullen plaatshebben in het Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden. Aanvang: 19.45 uur. v Van Mook na zijn terugkeer In Batavia: „Slechts een handvol door hem capabel geachte mannen om zich heen in Indië's hoofdstad, waar de Britten weigerden op te treden en overal de rood-witte vlaggen hingen van de Republiek. Zijn veerkracht was ongebroken en gedeprimeerd was hij geenszins, maar het was schrijft De Jong wèl een bitter ontwaken". verwachting bleek op drijf zand gebouwd en zelfs toen duidelijk werd dat verschillen den van zijn vroegere vrien den zich als minister in Soe- karno's kersverse kabinet be vonden, kon hij dat niet gelo ven. Het was dan ook volstrekt on mogelijk gebleken tijdens de bezetting via geheime diens twerk betrouwbare informatie te verzamelen over wat er in het door de Japanners zorg vuldig afgegrendelde gebied geschiedde. Uitvoerig vertelt De Jong hoe alle pogingen (amateuristisch of gedegen) om geheime agenten te laten infil treren de jaren door zijn mis lukt, ondanks de persoonlijke moed van de velen die daarbij het leven verloren. De in heemse bevolking bleek ook niet tot medewerking in staat of bereid. De angst voor de wrede bezetter zat er djep in; menigeen ook poogde door verraad het eigen hachje te redden. Bovendien moet men aannemen, dat zich in brede inheemse kring onverschillig heid had verspreid voor het geallieerde inbegrepen het Nederlandse oorlogsdoel. „Het is onze strijd niet", bleek een gevleugeld woord, met name onder de Indonesiërs die aan de bezetting waren ontko men: scheepsbemanningen van de KPM-vloot, KNIL-per- soneel e.d. In Australië, het belangrijkste uitwijk-oord, ontwikkelde zich die vijandig gezinde afzijdigheid tot stakin gen en andere acties die sterk de publieke aandacht trokken. Met name de machtige Austra lische vakbeweging zeelie den en havenarbeiders voorop verklaarde zich met het In donesische vrijheidsstreven so lidair. En toen tenslotte in de Labour-regering de loyale „Honest John" Curtin als pre mier door de „doctrinaire soci alist" Chifley was opgevolgd, sloeg de latente anti-Neder landse stemming definitief door naar catastrofale beslui ten. Belofte gebroken Van Mook had zich voorge steld, dat onmiddellijk bij of na de militaire vrijlating van Indonesisch grondgebied Ne derlandse gezagsbataljons zou den worden ingezet tot herstel en handhaving van rust en orde. Hij dacht er 15 nodig te zullen hebben, totaal 15.000 man, en de Australische rege ring had zich er aanvankelijk in beginsel toe bereid ver klaard, dat de opleiding van die manschappen in Australi sche kampen zou kunnen ge schieden. In juni 1945 werd die concentreren, speelde bij Furs- belofte door Chifley gebroken. stralische havenarbeiders te gen alle Nederlandse schepen hadden ingesteld. Zo bleven ook de grote voorraden hulp goederen die voor de Indische bevolking waren aangekocht en in Australië aangevoerd, aan de kaden liggen. Van Mook werd niet alleen door de Australische bondge noten in de steek gelaten. Hij had bovendien met tegenwer king in eigen huis te maken. Op Ceylon, waar Lord „Dic kie" Mountbatten, de Britse opperbevelhebber op het Zuid- Aziatische oorlogstoneel, zijn hoofdkwartier had, zat ook vice-admiraal Helfrich, de Ne derlandse militaire bevelheb ber ter plekke, zich in machte loosheid te verbijten. De Jong vertelt gedetailleerd wat zich o.a. aan zee- en lucht strijdkrachten in maart '42 in veiligheid had kunnen bren gen en wat zij daarna hebben kunnen uitrichten. Dat moet hier blijven rusten, op het feit na, dat de admiraal en Van Mook allerminst een eensge zind team vormden. De mari ne, met minister Furstner in Londen in top, voer een eigen koers. Vechters Waar Van Mook alle krachten op de Indische toekomst wilde Erger nog: na de Japanse capi tulatie op 15 augustus weiger de zijn regering om de algeme ne boycot te breken die de Au- tner c.s. de wil om in de alge mene oorlogsvoering een krachtige militaire partij mee te blazen. Hij zag niets in de door Van Mook gewenste lichtbewapende gezagsbatal jons, die hij „parade-soldaten" noemde: vechters moesten er komen, met een mentaliteit van „inzet tot het uiterste". Hij ontwierp een geweldig vloot- plan, een forse mariniersbriga de, een legerkorps en zo voort. Allemaal uit te rusten door de bondgenoten uiteraard, want van uitgemergeld Nederland zelf vielen alleen maar oor logsvrijwilligers te verwach ten. Hij kromp zijn luchtkaste len later wel wat in, maar zijn visie bleef gelijk: eenzijdig tot het uiterste. Vergeefs probeerde Van Mook uit het tot stilzitten gedwon gen marinepersoneel de brood nodige kandidaten te werven voor de bestuursschool die hij in Australië had opgericht en zelfs schepen trok Furstner uit de Aziatische wateren terug. Zo was onze marine afwezig toen MacArthur op Nieuw- Guinea ons eerste Indische grondgebied bevrijdde: op 22 april 1944 landden de Ameri kanen te Hollandia, in mei o.a. gevolgd door Biak en later stap voor stap verder: Noem- foor, Sansapor, Morotai. Er was wel Nederlandse inzet te land, o.a. de eerste Nica-teams, een soort Militair Gezag dat zich onmiddellijk met binnen lands-bestuurlijke zaken ging bezighouden, zoals het invoe ren van nieuw geld, prijsbe- heersing, rechtspleging. Kwartje Van de Nica-verantwoorde- Ingezet tegen de vluchtende Japanners: het Papoea-bataljon van het KNIL te Hollandia. lijkheid op Biak bleef een wreed detail bewaard. De Ja panners hadden daar krachti ge tegenstand geboden en handhaafden zich op de vlucht in de bergen. Er werden Pa poea-patrouilles op hun spoor gezet en aangemoedigd om geen krijgsgevangenen te ma ken. Voor elke gedode Japan ner werd door de Nica een be loning van een kwartje uitge keerd; als bewijsmiddel diende een afgesneden oor. In negen maanden maakten de Papoea's bijna 50 Japanners krijgsge vangen en doodden er acht tienhonderd. De zaak kwam aan het licht toen Amerikaan se souvenirjagers zich van een paar oren meester hadden ge maakt en ze bij wijze van cu riositeit als postpakket naar huis zonden. Ze werden door een censor ontdekt. In MacArthurs krijgsplan pas te de verovering van Nieuw- Guinea en aanpalende eilan den als basis voor de bevrij ding van de Filippijnen (aan wie door de V.S. onafhanke lijkheid was toegezegd): in ja nuari 1945 landde hij op Lu- zon. Van meet af aan achtte hij het echter evenzeer als zijn plicht de Nederlanders „naar Indonesië terug te brengen". Zo dacht ook Churchill erover: u krijgt elke centimeter terug. En met name de bevrijding van Java stond vast op Ma cArthurs agenda. Zo niet op die van zijn bazen in Washington: in april '45 werd Java als urgent krijgs- doel geschrapt en alles gecon centreerd voor grote aanvallen op de Japanse eilanden zelf. Mountbatten Kort daarop voltrok zich een volgende noodlottige wending. Tot dan toe was de Indische archipel als krijgstoneel onder twee commando's verdeeld. Sumatra viel onder Mountbat ten (dat had Churchill bedon gen als mede-uitgangspunt voor de herovering van Singa pore, die hem boven alles ging), en de rest onder Ma cArthur (die ook Australische divisies onder zijn bevelen had). Uitgerekend per 15 au gustus 1945, de dag dat Japan zich overgaf, trokken de Ame rikanen zich uit onze Archipel terug en kreeg Mountbatten ook hier het bevel. Terecht ervoer vooral Van Mook dit als een zware tegen slag. Want niet alleen waren Mountbattens machtsmiddelen oneindig veel nietiger dan die van de Amerikanen, maar bo vendien was hij helemaal geen voorstander van een (snel) Ne derlands gezagsherstel. Hij bleek veeleer geneigd vroege re koloniën tot zelfstandigheid te zien komen. Dat bevorderde hij in Birma, waar hij geen moeite had om te onderhande len met collaborateurs uit de Japanse tijd. Hij zou ook Brits- Indië naar onafhankelijkheid leiden. De nederlaag van Churchill tegen Attlee gaf hem de wind mee. En zoals Washington zich uit Indonesië terugtrok om niet in de politieke verwikke lingen van koloniale nadagen te worden betrokken, zo wen ste Mountbatten zich de vin gers niet te branden aan een keuze vóór Nederlandse rech ten en tégen Soekarno's repu blikeinse ambities. De combinatie nu van zijn be perkte middelen met zijn poli tieke voorkeuren, schiep de bi zarre situatie die de Neder landse mogelijkheden voor goed zou blijken te frustreren. Mountbatten maakte geenl kele haast en zijn regel evenmin. Op 27 septenj werd aan Van der Plas tej gapore (door Van Mook i waarts gezonden) de verbij rende mededeling gedaan „het onveranderlijk bel van de Britse regering,! Mountbatten geen enkele se soldaat zou mogen geil ken tot herstel van het Nel landse gezag". De dag daarop begonnenl soldaten Batavia te bezei 800 Schotse Hooglanders» voorhoede van een Brits-ll sche divisie die in de loopt oktober zou arriveren. Mol battens „bezetting" van P zou tot Batavia en SoenP beperkt blijven en zo werdfe de jonge heethoofden vai Republik ruime armslag gg den tot wilde agitatie, verl ring van de straat en bevl ging van de greep naar macht. In de Japanse kanf zagen de gedetineerden irf sen tandenknersend toei waren door MountbattenF consigneerd in hun kamp® blijven. Dat had overigensf wel een praktisch doel: zer ren aldus beter bereikt voor de geallieerde, zgn. f wi-teams, die tot eerste huf hun nood waren gezoif maar pas op 8 september Java (op Sumatra eerderf gonnen te verschijnen. p Treurspel In het treurspel van met rj" Java's „bevrijding" I Mountbatten een maand E verlopen voor zijn eerste 4 vertoon: pas op 15 septeii 1945 meerde de kruiser „Q berland" onder rear-adp (schout-bij-nacht) Pattersoi Priok af. De kruiser „Tr<J< nu wel ter plekke evenzo, maar Mountbattei) de bemanning verbieden), land te gaan. De zorg voor» en orde bleef formeel aai. nog altijd aanwezige J$ ners overgelaten; dezen 1) zich niet alleen door So4 no-jongeren grote delen hun wapenarsenaal ontft len, maar moesten zich i die kant ook verweren t! aanslagen op hun leven. gehaat waren ze wel. In deze chaos (die nog dur den onschuldigen het l|J kostte) en achtereenvoi door de Australiërs, de Ak kanen en de Britten ii! steek gelaten, keerde Hubt van Mook, de luitenant-F voogd, op 2 oktober, eenf na Helfrich. in Batavia tr Een chantagepoging Mountbatten. die de Nt landse autoriteiten 4 dwingen meteen maar Soekarno in overleg te trf werd afgeslagen. Boeng Kf wilde toen trouwens zelff niet. Er viel nog een I weg te gaan. 1 In bevrijd Nederland strl den intussen bij duizenda: vrijwilligers toe. Dat was i maar in feite al te laat. f had MacArthur het in r 1944 al niet gezegd: „U l meer aan vijfduizend mat dan aan vijftigduizend Q een jaar". JAN ONSTJ] N.a.v. Het Koninkrijk!] Nederlanden in de Twf Wereldoorlog, deel llci derlands-Indië III doo^ L. de Jong. 697 blz. met fa ten en andere illustrl Populaire editie, Staal geverij, ƒ49,50. Wetens! pelijke editie, Martiniul hoff, ƒ150,-. SUSKE EN WISKE DE GLANZENDE GLETSJER (c) Standaard Uitgeverij. Antwerpen-Weesp. DEN HAAG Het ver haal over de activiteiten van de geallieerde en Ne derlandse geheime dien sten in Indië is een tra gisch relaas. Tragisch om dat op enkele acties na er een pijnlijke tegenstelling bestaat tussen de povere resultaten en de vertoon de moed van de vrijwilli gers die zich voor geheime opdrachten ter beschik king stelden, aldus dr. L. de Jong. De geheime diensten werkten vanuit Australië en Ceylon. Daar begon men, net als in Engeland, met onvermijdelijke kinderziekten. Lukte het de diensten in Engeland wel die te overwinnen, in het Oosten veel minder. Oorzaken: het ontbrak de verantwoordelijke mensen aan ervaring, nie mand van de leidinggevenden kende persoonlijk de omstan digheden waarin in bezet In dië moest worden gewerkt en er was niets op dit gebied voorbereid. Een handicap was ook de grote afstand - duizen den kilometers - tussen de ba ses Australië en Ceylon en het operatiegebied. Nergens ook was een volk zo weinig bereid zich in te zetten voor de Japanse nederlaag als juist in Indië. Grote afstanden, gebrek aan vervoer, slechte radio-verbindingen en het probleem van het landen op kusten met dikwijls hoge branding zouden elke geheime dienst al een extra zware taak hebben gegeven. Ook werden er beleids- en technische fouten gemaakt. Zo werd verzuimd broodnodige gegevens te verzamelen over bijvoorbeeld geld, reisvergun ningen en identiteitspapieren in bezet Indië. De Jong somt ook de technische fouten op: verkeerde kleding, voorwer pen met de Nederlandse vlag er op, agenten die niet of nau welijks Indonesisch spraken, munitie van een verkeerd ka liber, accu's zonder zuur en versleten ransels. Ooit werden door een vliegtuig de onont beerlijke jungleschoenen afge worpen. Helaas voor de ge bruikers waren het uitsluitend rechterschoenen. Een op Bor neo ingezet geheim agent schreef ooit over zijn uitrus ting: „Niets klopt, zeep bij de biskwies, heerlijk! Het kon eenvoudig niet stommer". Na een jaar mocht men conclude ren dat het werk, voorname lijk het afzetten van groepen agenten, vrijwel niets had op geleverd. Evenals in Londen voerden de geheime diensten op Ceylon en in Australië onderling een felle concurrentiestrijd. Een ander probleem was het tekort aan potentiële agenten. Er reisde zelfs een speciale recru- teringscommissie vanuit Au stralië naar Saoedi-Arabië om in Mekka te proberen bede vaartgangers uit Nederlands- Indië te interesseren voor de geheime dienst. Ook werden uit Suriname afkomstige Java nen naar Azië overgebracht. Het tekort aan informatie werd zo nijpend dat men noodgedwongen overging tot het aanhouden van prauwen in Sumatraanse wateren. On derzeeërs namen eenvoudig de opvarenden van een prauw aan boord en namen die mee naar Ceylon. In de regel wa ren de inlichtingen die die op varenden konden geven van economische aard. „Wel nut tig, maar niet het eerste waar aan men behoefte had", zo schrijft De Jong. Na de oorlog concludeer! parlementaire enquêtecorf sie: „Op de Buitengeer hebben de parties (groep€ heime agenten) zich ovei algemeen goed staande I nen houden". De Jong scj hierover: „Dit is onjuist! wat Java betreft: „In elk| bevond zich op de dag Soekarno en Hatta in ba» de republiek uitriepen (iJJ gustus '45), op heel Javal enkele geheime agent vai Nefis" (de Nederlandse me dienst in Indië). BIJLAGE BIJ UW KRANT METf7 INFORMATIE OVER FILMS. MUZW THEATER. RECREATIE, EXPOSIT11 EN EEN COMPLETE AGENDA 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 6