Hameren
aambeeld van piepschuim
een
finale
eur
n wat
architecten
eedoen
nde
ningbouw
De oplage van Elseviers Magazine
met tien procent gedaald, die van
de Haagse Post met ruim veertig
procent, de Groene
Amsterdammer met dik twintig
procent en Hervormd Nederland
en meer de dood in de pot. Met de
moed der wanhoop trachten ze
hun greep op de lezersmarkt te
houden of te herwinnen, maar of
dat lukken zal? De krant, zo blijkt,
is gewoon te goed geworden, ook
dat liever HN Magazine zou heten, deze. Maar vooral: waar haalt de
met bijna dertig procent. Na de moderne mens nog de tijd
vleespotten van de jaren zestig vandaan?
vinden de opinieweekbladen meer
AMSTERDAM - Die van de Haagse
Post is de leukste. „Minder zitzakge-
voel". Meer over de principiële boeg
gooit deze het: „Wie ergens voor staat,
leest Vrij Nederland". Maar appeleren
op het wispelturige in de mens kan ook.
„Hervormd Nederland. Voor de veran
dering". Of onderdanig aankloppen, zo
als de Groene Amsterdammer doet. „We
willen graag dat onze krant wat meer on
der de mensen komt". Woordspelingen,
weer een andere methode. „De sportieve
humor van Jan Mulder, daar neem ik
vaker De Tijd voor". En tenslotte be
staat er nog de mogelijkheid om hele
maal geen slogan te bedenken en, in na
volging van Elseviers Magazine, gewoon
een zuiver wollen shawl bij een jaar
abonnement cadeau te doen, leverbaar
met een marine-lichtblauw-witte streep
of een marine-geel-lichtblauw-rode
streep.
De aanval is de beste verdediging. Dus
worden er door de vaderlandse opinie
weekbladen wat aanvallen uitgevoerd op
de lezersmarkt. Want het gaat deze sec
tor slecht. De afgelopen vijf jaar blijkt
hun totale oplage met ongeveer een
kwart gedaald te zijn - van 530.000 naar
433.000. Minder lezers betekent dat de
adverteerders minder happig zijn. Min
der advertenties betekenen dat er bezui
nigd moet worden. Bezuinigingen bete
kenen vermindering van kwaliteit. En
vermindering van kwaliteit betekent
minder lezers. Zo raakt een noodlotscir
kel rond. De slang die zichzelf in de
staart bijt. Het hameren dat in de gehan
teerde slagzinnen doorklinkt, is een po
ging om de cirkel te ontsmeden. Maar
zal het uiteindelijk geen hameren zijn op
een aambeeld van piepschuim? Het sme
den van lucht? In de boezem van de Ne
derlandse Vereniging van Journalisten
althans valt te beluisteren: we mogen blij
zijn als over vijf jaar de helft van de be
staande weekbladen over is.
De oorzaak? Arie Kuiper, hoofdredac
teur van De Tijd, heeft het onlangs zo
gezegd: „De krant is noodzaak. Die kan
ik geen dag missen. De weekbladen zijn
een extraatje. Daarbij komt dat de kwa
liteit van de weekendbijlagen die de
kranten uitbrengen, enorm gestegen is.
Een weekblad moet doorgaan waar de
dagbladen ophouden. Dat is door de
volledigheid van de dagbladen niet altijd
eenvoudig meer. De bijlagen van de
kranten staan vol met verhalen die zon
der meer in een weekblad zouden kun
nen en omgekeerd".
De een z'n brood is de ander z'n dood -
het bekende gezegde, maar dan op zijn
kop gezet, vat aardig samen in welke
richting de lezersmarkt opschuift. De re
dacties van de dagbladen - ook de re
gionale - hebben meer en meer ontdekt
dat het zinloos was op de traditionele
manier te blijven berichten over zaken
die 's avonds al breed op de televisie
zijn geweest - in beeld, dus meer indrin
gend dan de pen ze ooit zou kunnen be
schrijven. De concurrentieslag met de te
levisie en andere elektronische media, zo
is men gaan ontdekken, kan slechts ge
wonnen worden wanneer de dagbladen
zich bewegen op het terrein waar de
nieuwe media, vluchtig van aard als ze
zijn, per definitie moesten falen. De ach
tergrond van het nieuws en waarom niet
de achterkant? Het goede verhaal, gra
fisch gaaf vormgegeven. Een brede ver
scheidenheid aan onderwerpen. Rubrie
ken waarin het lezerspubliek een vast
identificatiepunt kan vinden.
Typisch trekje
Deze ontwikkeling is des te markanter
omdat de Nederlandse journalistiek een
typisch trekje vertoont. De Nijmeegse
hoogleraar publicistiek prof. J. Stappers
mag daar graag op wijzen. Volgens hem
'schrijven Nederlandse journalisten - in
tegenstelling tot hun collega's in het bui
tenland - met voor hun lezers, maar
voor elkaar. Heb je dat stuk van mij al
gezien?; die instelling. Ze trekken zich
op aan elkaar. Het gevolg is dat de kwa
liteit zich niet in één krant concentreert
- de zogenaamde kwaliteitskrant; in En
geland The Times, in Frankrijk Le Mon
de enzovoort - maar min of meer egaal
over de dagbladen is uitgesmeerd. Niet
alleen staan kranten vol met verhalen
die zonder meer in een weekblad zouden
kunnen, om Ane Kuiper nog eens te ci
teren, bovendien staan regionale kranten
vol met verhalen die zonder meer in een
landelijk dagblad zouden kunnen. Prof.
Stappers vindt dit geen onverdeeld ge
lukkige ontwikkeling. Het gevaar bestaat
dat de regionale en plaatselijke bericht
geving eronder zal lijden. Lokale radio
en televisie zouden vervolgens het aldus
gevallen gat kunnen gaan vullen, hetgeen
weer een nadelige weerslag op de ge
drukte media zou kunnen hebben. Hoe
dat zij, tot dusver hebben de kranten
brood gezien in kwaliteitsverbetering en
daarom dreigt er bij de opinieweekbla
den de dood in de pot.
Schoppen
Martin van Amerongen, ooit van Vrij
Nederland naar de Groene Amsterdam
mer overgestapt teneinde dit even eigen
zinnige als noodlijdende weekblad van
de dreigende ondergang te redden, ziet
nog een andere oorzaak. Van hem deze
uitspraak: „Tijdens de culturele revolu
tie aan het eind van de jaren zestig be
leefden de weekbladen hun bloeitijd. Nu
is politiek Nederland in de rui. Men
vindt dat Lubbers goed op de winkel
past. We moeten hopen dat er een man
als Den Uyl terugkomt en er een nieuwe
culturele revolutie aanbreekt. Dan heb
ben de weekbladen weer iets om tegen
aan te schoppen. Vroeger waren de
weekbladen anders. Nu zijn ze niet zo
veel anders meer.En iedereen kent de
oorzaken. Maar niemand zegt: luister,
'zijn we wellicht niet wat saai en overbo
dig geworden? Het schrijven voor een
weekblad is een intellectuele en sjieke
bezigheid. Doordat je bij een weekblad
denkt een hoger soort journalistiek te
maken, werkt dat zeer snel vervetting in
de hand". Zijn omineuze slotsom:
„Wanneer bij voorbeeld NRC Handels
blad zijn vrijdag- en zaterdagbij lage zou
samenvoegen, er een zware redactie op
zou zetten en een nog meer liberale
koers zou varen, dan zouden ze een be
langrijk deel van de weekbladenmarkt
overbodig maken". Welnu, Van Ame
rongen dreigt op zijn wenken bediend te
worden. „Kleurenbijlage in voorberei
ding". meldde De Journalist, het orgaan
van de Nederlandse Vereniging van
Journalisten, kortgeleden. „NRC Han
delsblad is begonnen met de voorberei
dingen voor een kleurenbijlage. Het
wordt een fundamenteel magazine met
zowel politieke artikelen eriri als human-
interestverhalen, zegt M. van Rooij, ad
junct-hoofdredacteur van de krant. Een
vrij dik blad. een soort bijlage als New
York Times Magazine. Gehoopt wordt
dat de bijlage in 1987 gestalte zal krijgen
en dat het blad wekelijks zal kunnen
verschijnen". Bij NRC Handelsblad heb
ben ze kennelijk geen nieuwe culturele
revolutie nodig om journalistieke ver
vetting tegen te gaan.
Gnuivend
Maar Martin van Amerongen heeft ge
lijk. De jaren zestig - dat innoverende
tijdsgewricht waarin het Nederlandse
volk zijn mondigheid ontdekte - vorm
den een voedingsbodem bij uitstek voor
de bloei van het opinieweekblad. Neem
Vrij Nederland. Tot die periode een
armlastig blaadje dat dobberde op een
kurk van hooguit dertigduizend abon
nees. Daarna in tien jaar tijd met spron
gen vooruit naar een viervoud van zijn
oplage. Hoofdredacteur Rinus Ferdinan-
dusse kijkt er nog wel eens gnuivend op
terug, want wat wilde het geval? Veel
journalisten konden hun meer kritische
pennevruchten in hun eigen, gezagsge
trouwe kranten niet kwijt. Dus gingen ze
- anoniem - Vrij Nederland als uitlaat
klep gebruiken. Er is in dat blad wat
journalistieke stoom afgeblazen. Denk
alleen al aan de roemruchte rubriek „Bij
ons in Holland". Daar wilden de lezers
wel op afkomen. En op de contactadver
tenties natuurlijk, nog zo'n nieuwigheid
waarmee de weekbladpers, uitgever van
onder meer Vrij Nederland, er blijk van
gaf vatbaar te zijn voor de gistende geest
van de tijd. Inmiddels echter is ook daar
de malaise voelbaar geworden. De opla
ge blijkt onder de honderdduizend ge
zakt te zijn en nadert het punt waar er
weer geld bij zou moeten. Afstoten dus
de ambitieuze kleurenbijlage die bedoeld
was als fuik voor advertenties waarin de
luxere gebruiks- en genotsartikelen kon
den worden aangeprezen, maar die als
zodanig deerlijk is mislukt.
Depressie
Zo rommelt het overal in de wolken van
de depressie die zich boven de opinie
weekbladen heeft samengepakt. Wie had
ooit durven denken dat Elseviers Maga
zine (door meergenoemde Martin van
Amerongen gekarakteriseerd als garne
ring van de rooktafel) zou proberen co
lumnist Henk Hofland weg te kopen bij
de Haagse Post teneinde het blad wat
meer progressieve porem te geven? Toch
schijnt de opzienbarende transfer op til
te zijn. Hij past in elk geval in het den
ken van André Spoor, de erudiete we
reldburger die de als regentesk en eng-
conservatief terzijde geschoven Hoogen-
dijk op de hoofdredactionele zetel van
Elseviers Magazine is komen vervangen.
„Ik denk dat die typische oude Elsevier-
lezer zo langzamerhand ook wel eens
wat meer geprikkeld en uitgedaagd wil
worden dan het oude Elsevier deed.
Voorspelbaarheid is voor geen enkele le
zerskring een fascinerende kwaliteit".
Bij Hervormd Nederland weer een ander
probleem. Hoofdredacteur Bert van
Duijn ter gelegenheid van hét recente
veertigjarige bestaan van zijn blad: „Wij
willen gaan benadrukken dat Hervormd
Nederland inderdaad een heel ander
blad is dan veel mensen denken. Dat is
het kardinale punt. Uit onderzoek is ge
bleken dat het ook samenhangt met
onze naam. Zeker in de losse verkoop is
dat een handicap. Mensen denken: „Oh,
het heeft met de kerk te maken", en la
ten het liggen. Ik wil voortaan liever als
HN Magazine door het leven gaan".
Hoe de Haagse Post met zichzelf heeft
loperf leuren om een uitgever te vinden
die zo gek was goed geld naar slecht geld
te willen gooien, is bekend en voorlopig
verleden tijd. Maar wat is er de beuk in
gegaan. De nieuwe hoofdredacteur John
Jansen van Galen: „In de papierlawine
en het informatiebombardement van
deze tijd willen wij minder lange teksten
bieden, minder columnisme ook, min
der langdradigheid en minder bijlagen,
namelijk geen. Wij maken geen wekelijk
se verhalenbundel meer; wij maken een
wekelijkse krant. Volgens mij is be
knoptheid in de huidige stand van zaken
op de bladenmarkt echt een deugd". De
Tijd tenslotte? Hoewel daar. na een
dooltocht door diepe dalen, de oplage
rond het magische getal veertigduizend
is gestabiliseerd, wordt er nauwelijks ge
rust op de bescheiden lauweren. Mede
hoofdredacteur Joop Swart denkt dat de
toekomst is aan een nog grotere visuele
aantrekkingskracht. Geen wonder voor
de man die ooit het oogstrelende Ave
nue schiep. Maar hoeveel al die prachti
ge kleurenfoto's bijdragen tot de opinie
vorming?
Met z'n allen vissen in dezelfde vijver
en die wordt steeds kleiner. Zo is het di
lemma van de opinieweekbladen wel sa
mengevat en de onderzoeksresultaten
van Inter/View, een instituut voor
marktinformatie te Amsterdam, bevesti-
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1986
gen het beeld. Volgens het bureau kan
het Nederlandse volk worden opgesplitst
in elf grote mediagroepen. Binnen elk
van de groepen heerst een bepaald, sa-
menhangend lees- en kijkpatroon. Neem
de groep „sportieve man". Daarachter
hoort het rijtje Nieuwe Revu, Panora- i
ma. Playboy, Veronica. Voetbal Interna- j
tional. Geen opinieweekblad, zal men
merken. En dat geldt voor nagenoeg alle
groepen. Weekbladen komen slechts in
het patroon van twee categorieén voor: C
de linkse intellectuelen en het uitgespro-
ken rechtse volksdeel. Zelfs gewoon f
links valt af. Daar luidt het rijtje: 2
VARA. Grasduinen. Het Parool. Het D
Beste. Kijk. Geen weekblad. De slotsom 2
van Inter/View kan bijgevolg geen ande- I
re zijn dan deze: de opinieweekbladen
zijn in de problemen geraakt omdat het p
marktsegment boordevol zit.
Fiasco's
Nieuwsnet probeerde indertijd het seg
ment van de rechtse intellectueel te pak-
ken. De echo van het fiasco dreunt nog
na. Hetzelfde gold voor Accent, zij het j
dat daar hoofdredacteur Hans Knoop j
met het pakken van de oorlogsmisdadi-
ger Menten voor een kortstondige bloei
wist te zorgen. De Nieuwe Linie pro
beerde het segment van de feministen te
pakken toen er werkelijk niets anders
meer te pakken viel. De echo van het fi
asco dreunt na. Eilandjes van lezeressen
en lezers blijken niet te beslaan, tenmin
ste geen eilandjes met genoeg draagvlak.
Waarbij komt dat de eilanden met nog
wel voldoende drijfvermogen stuurloos
ronddobberen op een schier onafzienba
re zee van aanbod. Hun oevers kalven af
onder de druk van steeds nieuwe trends.
En tot die trends behoort niet het spellen I
van vele pagina's over het nieuwe China i
of de revolutie in Nicaragua. Merkwaar
dig genoeg helpen sommige weekbladen
braaf mee aan het graven van hun eigen
graf door dergelijke nieuwe trends breed I
uit te meten. Zo stuurde de Haagse Post
zijn lezers in een bepaalde periode
spoorslags naar een keur van modieuze j
horeca-etablissemcntcn. Die moest je
frequenteren, wilde je erbij horen. Ver- j
geten werd dat de abonnee, eenmaal aan
de marmeren toog van zo'n spiegeltent
beland, een snobistische longdrink in de
hand, aan hel lezen van de Haagse Post
niet meer toekwam.
Of Elseviers Magazine met zijn lofzan-
gen op kanovaren over stille dan wel
wilde wateren. Wie zich deze geneugten
heeft laten aanpraten, kan datzelfde El-1
sevier verder missen als kiespijn, want is
verslingerd geraakt aan een andere tijd
spassering dan het doorworstelen van
190 dicht bedrukte pagina's. Misschien
is de Nieuwe Linie indertijd wel mede i
kapot gegaan aan de demonstraties
waartoe het opriep. Want hoe wil je de
Nieuwe Linie lezen op je winderige post I
voor het Amerikaanse consulaat? Wan- j
neer de linkse intellectuelen het belang-
rijkste marktsegment voor de opinie- j
weekbladen vormen, waar zijn die linkse
intellectuelen dan tegenwoordig in hun
vrije tijd te vinden? Ze joggen of zitten
op aerobic gym. Ze maken overlevings-L
tochten of staan op de surfplank. En v
wanneer ze drijfnat thuiskomen, wacht
al het in hun afwezigheid op video gezet-1 -
te televisieprogramma. Die schier onaf-
zienbare zee van aanbod werd daar
straks bedoeld. Zo knabbelen de golven
van de trends aan de oevers van de le-
zerseilanden. De werkelijke slag gaat om
de tijd van de lezer, heeft een oude rot
in het vak onlangs gezegd. Wanneer hij
gelijk heeft, zullen de opinieweekbladen
niet zozeer moeten zien op te boksen te
gen de kranten als wel tegen de fitness
centra, de disco-boulevards, de speciali
teitenrestaurantjes, het weekendje in
zo'n trekkershut op Texel, om nog maar
te zwijgen van groeidagen voor persoon-
lijkheidsontwikkeling. assertiviteitscur-
sussen of relatietherapie. Een ongelijke
strijd met een ongewisse afloop, jonge
vriend, zou Heer Bommel tegen Tom
Poes gemompeld hebben. Gelukkig voor i
de weekbladen is althans die concurrent
uit de interessewereld van de progressie
ve intellectuelen verdwenen.
PIET SNOEREN
Kleurig gebouw van Ricardo Bofill in Alicante.
ROTTERDAM Kleur in de woning
bouw. Dat werd aan het begin van deze
eeuw uitermate belangrijk: in het ene
geval om afwisseling aan te brengen in
een te grote regelmaat, in het andere
geval om juist orde en verband te
scheppen waar het aan rust ontbreekt.
Bovendien konden architecten kleuren
op twee manieren toepassen: geschil
derd en constructief. Hoe en op grond
van welke overwegingen architecten
tussen 1910 en 1985 te werk gingen,
toont het Rotterdamse Museum Boy
mans Van Beuningen met de tentoon
stelling „Kleur en Architectuur", met
als ondertitel „Poly-chromie in archi
tectuur en stedebouw". De expositie die
vandaag wordt geopend en voortduurt
tot en met 9 november, biedt tal van
verrassingen en de samenstellers, die
jarenlang onderzoek hebben verricht
tot zij wisten hoe een en ander op een
tentoonstelling moest worden gegroe
peerd, slaagden erin een eenheid te be
reiken. In het museum worden archi
tecten verwacht, maar ook belangstel
lenden van buiten het vakgebied.
Beide groepen, woningbouwdeskundi-
gen en zo maar geïnteresseerden, wordt
een blik geboden op de ontwikkelingen
in de architectuur in het recente verle
den, waarvan de resultaten echter voor
velen nog steeds een futuristische in
druk maken.
Die resultaten heeft Boymans via loop
paden chronologisch vastgelegd: begon
nen wordt met moderne Europese archi
tectuur, waarna de moderne Amerikaan
se bouwwijzen zijn te bezichtigen. Ver
volgens komt Europa van vlak na de
tweede wereldoorlog aan de beurt, en tot
slot wordt werk getoond van de avant
garde aan het begin van deze eeuw in
Europa.
De ontwikkeling in de bouw. waarbij
kleur zo'n belangrijke rol speelde, heeft
vorm gekregen met behulp van foto's,
maquettes en (originele) ontwerpen. Ep
hoe belangrijk kleur is geworden, tonen
enige woontorens, waarvan sommige
door de aarde waarop ze staan worden
opgenomen, terwijl andere lijken op te
gaan in de lucht.
Beeldterrein
Heel duidelijk wordt met foto's en ma
quettes getoond wat wordt verstaan on
der „beeldterrein", zoals de stapelwonin
gen die in constructie lijken op de berg
die tot achtergrond dient; maar ook zijn
er voorbeelden van overweldigende flat
gebouwen, die bloksgewijs in kleur zijn
gezet om de bewoners - en hun be
zoek - aan te geven waar de juiste voor
deur zich bevindt.
De grote flatgebouwen, soms onheilspel
lend eenvormig, blijken soms door hun
architectuur een speelse tint te kunnen
krijgen; die tint kan blijkens de resulta
ten reliéf krijgen door het gebruik van
kleur. Sommige architecten relateren een
bepaalde kleur aan het gebruikte materi
aal: alle hout, alle ijzer, alle steen krijgt
per soort dezelfde kleur, waardoor een
architectonische eenheid wordt verkre
gen, die toch speels aandoet. In andere
gevallen staat kleur juist los van het ma
teriaal en kan de eentonigheid, die nau
welijks te ontlopen valt, wat diversiteit
meekrijgen.
Voorbeelden
De samenstellers hebben overwegend
hun voorbeelden genomen uit grote, op
vallende projecten: Rotterdam met Kief
hoek van de Stijl-architect Oud; Berlijn
met werk van Taut; Bordeaux en Mar
seille met Le Corbusier; Alicante met
„La Muralla Roja" van Bofill die, even
als Weeber, (met de Rotterdamse Peper
klip) in Haagse oren steeds bekender
wordt. Er is werk van Rossi (Berlijn),
Moore, (Santa Cruz) en Arquitectona
(Miami).
Rond deze woningbouwprojecten wor
den andere projecten van dezelfde archi
tecten getoond, om hun werk en kleurge
bruik nader toe te lichten. Na de exposi
tie in Rotterdam gaat de tentoonstelling
naar het Groninger Museum, waar een
en ander is te zien van 14 december tot
en met 25 januari volgend jaar. Tegelijk
met „Kleur en Architectuur", is bij Boy
mans „Recente Museumarchitectuur in
de Bondsrepubliek Duitsland" te zien.
Gekoppeld aan beide tentoonstellingen
geven deskundigen een serie van zes le
zingen op de donderdagavond.
FRITS BROMBERG p
£eidóc0omatit'