1
mal
Ie 2
Charis Sideris,
man
van
alles
én
niets
Jurrie Koolhof
voelt zich klaar
Huilen
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1986
DELFT - Plaats van handeling is
de stationsrestauratie van Delft.
Achter twee pannen mosselen, een
schaal frites en een flesje chocomel
zit Charis Sideris. Gekleed in een
wat slordig ogend T-shirt boven
een wat vale spijkerbroek. Een
vriendelijke_blik in de ogen van
een zelden* spontaan lachend ge
zicht, dat wordt ömkruld door
donker haar.
Het is een soort weerzien, na ruim vijf
tien jaar. Charis Sideris is terug op het
niveau, waarop hij begin jaren zeventig
als speler acteerde bij een fenomeen in
de vaderlandse sportwereld, de studen
tenbasketbalclub Punch. Een fenomeen,
omdat Punch model stond voor topsport
met een ongebruikelijk karakter. Het
geen een landskampioenschap opleverde
van spelers, die zich in alle opzichten
onderscheidden van collega's bij andere
verenigingen. Die slechts puur prestatief
bezig waren, terwijl de mannen van-
Punch er in slaagden een doeltreffende
combinatie van velerlei elementen te
vinden. Waarbij Charis Sideris temidden,
van dit charmante zooitje ongeregeld
nog extra de aandacht op zich vestigde.
„Ik", kijkt de inmiddels 38-jarige oud-
ïnternational terug, „was een type dat
zich op het standpunt stelde dat ik er al-
-~lés voor wilde doen. Maar er tevens
niets voor wilde laten".
Gemiddeld
Het is een motto, dat Charis Sideris nog
immer huldigt. Ruim vijftien jaar gele-
Charis Sideris voor het station van Delft
den is hij een basketballer van gemiddel
de lengte en dito talent. Maar hij maakt
deel uit van een landskampioensploeg
en speelt zelfs in het Nederlandse team.
Puur "op mentaliteit.
„Ik heb er altijd al wat anders uitgezien
dan anderen, met onder meer mijn lange
haar. Maar dat was niet zo zeer het ge
volg van pogingen om „trendy" te zijn.
4k~was toen gewoon zo en voelde me zo.
Ik heb sport altijd heel belangrijk gevon
den. Maar het was nooit het enige be
langrijke. Er waren nog veel andere leu
ke dingen in het leven. Ik heb altijd ge
tracht een zo goed mogelijke combinatie
te vinden tussen die topsport en laat ik
maar zeggen pleziermaken in het leven.
Dat bestond dan uit film, muziek, boe
ken, theater en uitgaan - kortom, men
sen ontmoeten en leren kennen. Het le
ven heeft voldoende mogelijkheden om
plezier te maken en die wilde ik benut
ten. Er was één ding dat ik me al jong
de basketbaltrein van DAS vandaag in beweging is gezet.
voornam: ik wilde niet op m'n dertigste
achterom kijken en tot de conclusie ko
men dat ik er niet had uitgehaald wat er
in zat".
Inmiddels is Charis Sideris acht jaar ver
der. En hoewel zijn wat melancholiek
ogende gezichtsuitdrukking anders doet
vermoeden is hij nog immer tevreden
met de loop die zijn leven heeft geno
men. Sideris komt in 1955 als zevenjari
ge vanuit Griekenland naar ons land,
omdat zijn familie gevaar loopt in het
toen nog door de generaals bestuurde
land. Het regime pakt iedereen die er
linkse ideeën op nahoudt keihard aan en
de vader van Sideris ziet slechts één mo
gelijkheid om aan de repressie te ont
snappen: de familie emigreert naar Ne
derland. Ruim tien jaar later blijkt Cha
ris Sideris te beschikken over talent voor
basketbal en in Utrecht zet hij de eerste
schreden op het topsportpad. Na de
middelbare school verhuist hij naar
Delft om bouwkunde te gaan studeren
en de stap naar de toen steeds meer fu
rore makende club Punch is gauw gezet.
„Ik had in Utrecht een jaar lang bij een
klein clubje de ster uitgehangen", herin
nert Sideris zich. „Ik was achttien. En
toen ik bij Punch kwam merkte ik, toch
wel een beetje tot mijn verrassing, dat ik
mee kon op eredivisie-niveau. In een
kampioensteam ook nog".
„Maar niet alleen die ontdekking was
plezierig. Ik merkte vanaf het moment
dat ik in Delft woonde dat er ook nog
andere plezierige dingen in het leven wa
ren. Ik heb toen een jaar in dubio ge
staan waaraan ik de voorkeur moest ge
ven, studie en basketbal of studie en zeg
maar het gezellige studentenleven. Toen
ben ik tot de conclusie gekomen dat ik
gewoon moest proberen overal het beste
uit te halen. En nam ik de beslissing
voor het basketbal alles te doen, maar er
niets voor te laten. En dat is een keuze,
waarvan ik nooii spijt heb gehad".
„Ik ben toen fanatiek gaan basketballen.
Als anderen drie keer in de week train
den ging ik vier keer trainen. Op zo'n
manier werd geaccepteerd dat ik me op
andere gebieden wat anders gedroeg dan
anderen. Mij kon nooit worden verwe
ten dat ik me niet volledig inzette. Bo
vendien was het toen bij Punch zo dat
ook anderen niet alleen maar aan bas
ketbal dachten. Deden ook best gezellige
dingen. Maar mijn leefpatroon zag er
laat ik maar zeggen wat gevarieerder uit.
En achteraf moet ik toegeven dat het
best wel eens een keertje is misgegaan.
Dat ik de avond voor een wedstrijd toch
wat te laat naar bed ging en niet hele
maal fit was als er moest worden ge
speeld. Dat kon gebeuren. Maar vaak
kwam het niet voor. Bij andere clubs
dan Punch zou dat misschien problemen
hebben gegeven. Maar in Delft kon dat
in die jaren".
Studie verkeerd
Charis Sideris acteerde als speler ver
scheidene jaren op topniveau, maar zag
zijn studie toch enigszins verkeerd gaan.
Hij accepteerde een assistentschap, maar
in combinatie met de sport en zijn ple
ziermaken had dat tot gevolg dat hij
nimmer zelfs zijn kandidaats bouwkun
de haalde.
„Dat is het enige waar ik enige spijt van
heb", vertelt Sideris. „Ik had in die tijd
gedacht dat ik mijn studie wel „eeuwig"
kon rekken, maar dat bleek toch niet het
geval. Ik raakte mijn beurs kwijt en dat
betekende het einde van mijn leven als
student. Ik was toen puur van basketbal
afhankelijk. Dat is nog een korte tijd ge
lukt. Maar op een bepaald moment
kwam ik tot de conclusie dat ik het met
wat ik als speler kon verdienen niet
meer zou redden. Op m'n dertigste ben
ik toen gestopt als speler. Ik was bij
Punch weggegaan omdat ik het gevoel
kreeg niet voldoende speeltijd meer te
krijgen. Ik kwam bij BOB in Oud-Beijer-
land terecht, waar ik nog een tijdje heb
gespeeld en later coach werd".
Ironisch genoeg begon Charis Sideris
zijn activiteiten als coach bij de club,
waarmee hij vanaf dit weekeinde in de
eredivisie opereert, het Delftse DAS.
Nog als speler van Punch trainde en
coachte hij DAS en na enige omzwervin
gen via Strijen, Dordrecht, Rotterdam
en Den Helder is hij dus terug waar het
eigenlijk allemaal begon. Hoewel de situ
atie nog niet optimaal is.
Beste vijf
Want Sideris, die zichzelf rekent tot de
vijf beste coaches van ons land, werkt in
Delft op een zeer bescheiden financiële
basis. De in Amsterdam wonende, van
en naar Delft treinende en zich per fiets
van en naar de training begevende oud-
Griek werkt namelijk op onkostenbasis.
„Ik doe dit werk bij DAS met behoud
van mijn uitkering. Formeel ben ik dan
wel verplicht een club, die mij vraagt te
gen betaling te komen coachen, positief
te benaderen. Maar het is zeer ongebrui
kelijk dat eredivisieclubs in de loop van
het seizoen eikaars coach overnemen.
Dus wat dat betreft behoeft DAS zich
geen zorgen te maken".
Zoals de promovendus naar de eredivi
sie zich naar Sideris' oordeel ook niet
behoeft te bekommeren over de toe
komst. „Dit seizoen is bedoeld als accli-
matisatiejaar. Volgend jaar gaan we
meedoen om een plaats in de play-offs.
Dat kan als er een tweede Amerikaan
komt. En dat kan als de financiële basis
nog wat breder wordt dan nu met onze
veertien sponsors van elk 2500 gulden.
Als dat gebeurt, en dat het lukt daar
twijfel ik geen moment aan, kan ik ook
enige eisen gaan stellen voor wat betreft
mijn salaris. Als ik op mijn poot had ge
speeld had ik dat nu al kunnen krijgen,
maar ik wilde de ontwikkelingen bij
DAS niet dwarsbomen. Mijn tijd komt
nog wel".
FRANK WERKMAN
FOTO: TJERK HERINGA
r~,
OIRSCHOT - De datum ligt haarscherp
irr zijn geheugen opgesloten: 23 april
1984, Tweede Paasdag. Een competitie
wedstrijd met PSV tegen Go Ahead
Eagles. Jurrie Koolhof denkt er met af
grijzen aan terug. „Ik probeerde tussen
twee spelers door te lopen, maar dat ging
fout. Ik draaide ineens door mijn knie,
zonder dat een tegenstander me raakte".
Koolhof kon toen nog niet weten dat de
blessure het begin zou worden van een
lijdensweg van ruim twee jaar. Vorig
jaar bij de start van het nieuwe seizoen
waren er nog maar weinig mensen die in
een rentree van de ooit zo trefzekere
schutter geloofden.
Komende woensdag is de tegenwoordig
in Oirschot woonachtige Groninger (ge
boren in Beerta) vrijwel zeker een van
de spitsen die de hoop bij PSV levend
moet houden om ten koste van Bayern
München de tweede roride van het toer
nooi om de Europa Cup voor landskam
pioenen te bereiken. Manager. Hans
Kraay en coach Guus Hiddink hebben
nauwelijks een andere keus. Ruud Gullit
moet immers nog twee duels afstand ne
men van het internationale podium en
Hallvar Thoresen kan er tegen Bayern
München niet bij zijn als gevolg van een
vorige week bij hem uitgevoerde menis
cusoperatie. „Ik ben er klaar voor", zegt
Koolhof, die dit seizoen nog geen hele
officiële wedstrijd voor PSV heeft ge
speeld.
Ziekenhuis
Na de gedenkwaardige ontmoeting met
Go Ahead Eagles bezocht Koolhof enke
le malen voor controle het ziekenhuis.
Pas twee maanden later werd een stuk
van zijn meniscus weggenomen. „Ik ging
trainen en weer voetballen, maar drie
weken later ging ik e' weer doorheen.
Pas veel later, in maart '85, nadat ik en
kele tests had gedaan bij dokter Martens
in Belgié, kwam vast te staan dat mijn
voorste kruisband was afgescheurd. Op 5
april. Goede Vrijdag, werd ik daaraan
geopereerd".
Voor de een jaar uit de roulatie geweest
zijnde aanvaller leek de zon eindelijk
weer te gaan schijnen. „Ik kreeg trai-
nsschema's mee, waarvan ik eerst
t dat ze onmogelijk uit te voeren
waren, ook al omdat ik uiteraard slecht
liep, maar die in de praktijk toch te
doen bleken. Ik maakte ze steeds af en
er gloorde weer hoop, omdat ik het alle
maal bleek te kunnen volhouden".
Het langzaam vorderende genezingspro
ces werd daarna alleen in februari nog
even onderbroken toen zich een plica
(„een soort fietsband van bindweefsel
die klem ging zitten om de knie") vorm
de. die operatief moest worden verwij
derd. Maar Koolhof was toen al zover
dat twijfels over de voortzetting van zijn
loopbaan niet meer in hem opkwamen.
„In het eerste jaar van die ellende heb ik
er genoeg gehad", verwoordt hij zijn ge
voelens uit die periode. „Ik heb regelma
tig gemeend dat het afgelopen was met
me. Steeds weer die klap krijgen als je
een hele tijd naar zo'n rentree hebt toe-
geleefd en het op het laatste moment
toch weer mis gaat, dat is echt vrese
lijk".
Opmerkelijk genoeg vond Koolhof in
die sombere periode veel steun bij Adri
Koster, zijn voormalige ploeggenoot, die
wel werd afgekeurd voor het betaalde
voetbal. „Hij hield me steeds voor dat ik
niet mocht wanhopen, omdat het vol-
fens hem in mijn geval wel in orde zou
omen. We hadden elkaar in die tijd
veel te vertellen. Adri is een goede
vriend van me gebleven, we komen re
gelmatig bij elkaar over de vloer". Zoals
ook de hulp van chirurg Martens in Leu
ven en fysiotherapeut Paul Cuppen in
Waalre voor hem goud waard bleek.
Ontegenzeggelijk echter vormde ook zijn
eigen instelling een flinke bijdrage in het
genezingsproces. Want ondanks de som
bere dagen die hij maandenlang door
maakte, bleef Koolhof wel trouw ver
schijnen bij trainingen en wedstrijden.
„De een noemt het keihard zijn voor je
zelf, een ander vind je misschien een
slijmbal als je het zo doet, maar voor
mij was het vrij normaal dat zo te doen.
Tenslotte zijn je medespelers niet alleen
je concurrenten, maar hebben ze er ook
vaak belang bij dat je weer kunt voetbal
len. Ze zien je ook vooruit gaan en
pushen je, dat is dan weer een stimulans
voor je. Al blijft het moeilijk dat zij wel
kunnen spelen en jij niet. Maar ik heb
de moed opgebracht er te zijn als zij er
ook waren. Als ik er zelf niet in had ge
loofd dat het goed zou komen, was ik er
trouwens ook niet altijd bij geweest lijkt
Koelheid
De koelheid, waarmee hij vroeger kan
sen in treffers omzette, kwam hem ook
in andere opzichten goed van pas. Kool-
RENTREE ALS SPITS IN EUROPA-CUPDUEL
MET BAYERN MÜNCHEN
IEH
hof, via de amateurs van Thos in Beerta,
SC Veendam en Vitesse bij PSV terecht
gekomen, liet zich nooit definitief ont
moedigen en dankt er mede zijn terug
keer in het topvoetbal aan.
Dat neemt niet weg dat hij de afgelopen
twee jaar als geen ander de betrekkelijk
heid van het bestaan van topsporter
heeft ervaren. „Zelfs mijn vrouw valt
het op, dat ik lang niet meer zo overdre
ven met het voetbal bezig ben als in het
verleden. Ik leef nu overal veel relaxter
naar toe. Het bezetene is er af, het gaat
allemaal doordachter. Ik weet dat ik blij
mag zijn dat ik nog kan voetballen en
hoe snel het afgelopen kan zijn. Zo'n
wedstrijd als tegen Bayern zou me vroe
ger al een hele tijd door het hoofd heb
ben gespookt, nu heb ik er nog amper
over nagedacht".
Wat niet betekent dat er iets is veran
derd aan de wedstrijdmentaliteit van
Jurrie Koolhof. „De angst is weg, het
was niet moeilijk weer te beginnen. Inte-
gendeël zelfs. Het was een enorme op
luchting, een verademing weer te mogen
trainen en te merken dat de knie het
hield. En ik zal met hetzelfde idee het
veld opgaan als altijd. Ik wil scoren als
ik speel, daarvoor sta ik erin. Ook als we
met 4-0 voor staan. Ik heb er een hekel
aan dat het tempo bij zo'n stand omlaag
gaat. Je gaat de spits in, omdat ze ver
trouwen in je hebben en dat wil je niet
beschamen. Scoren, het is een heel be
paald gevoel. Een verdediger mag me
negen keer de bal afpakken, maar die
tiende maal moet die bal erin".
Zware dobber
Tegen Bayern Mnchen zal dat geen ge
makkelijke opgave zijn, zeker niet in de
vorm waarin PSV momenteel steekt.
Koolhof: „Zoals we nu lopen te spelen
wordt het inderdaad een zware dobber,
maar je moet niet vergeten dat we ook
wel erg veel blessures hebben gehad.
Nielsen, Arnesen, Gullit en Thoresen
hebben de hele voorbereiding gespeeld,
daarvan is in vijf wedstrijden driekwart
weggevallen. En dan is ook Eric Gerets
nog een onzekere factor, al weet je wat
voor type hij is en zal hij hoe dan ook
spelen als het maar even kan. Maar in
zo'n Europa-Cupwedstrijd gelden aparte
normen. Zo'n stadion vol met 28.000
mensen, dat is voor iedere voetballer
leuk".
WILLEM PFEIFFER
Emoties in de sport zijn een heel bijzon
der thema. Er zijn van die sporters, bij
wie het gemoed volschiet zodra ze hun
noeste trainingsarbeid zien bekroond met
een aansprekende prestatie. De waterlan
ders biggelen over de wangen zodra het
volkslied klinkt en de medaille om de
nek bungelt.
Er zijn ook sporters, die het achter de
ogen opwellende vocht niet kunnen be
ddingen als ze door pech of tegenslag
hebben verloren.
Het merkwaardige is dat deze licht ont
roerde figuren nog het meest zijn te vin
den in het door menigeen als een der
hardste sportdisciplines beschouwde wie-
Iermetier. De mooiste voorbeelden van
lieden wie het huilen immer nader staat
dan het lachen ziin Hennie Kuiper en
Hennie Stamsnijder. Twee voormalige
wereldkampioenen, beiden afkomstig uit
een der somberste gebieden van ons land,
de streek achter de Achterhoek. Bijna-
Tukkers dus. Tobbers eveneens.
Kuiper en Stamsniider zijn huilebalken
pur sang. Het maakt ze niet uit of ze nou
succes hebben of pech, gejankt moet er
worden. Tranen met tuiten. Met beide
fietsers is het zelfs zo ernstig gesteld dat
hun hele gelaatsuitdrukking „op huilen"
staat.
Door twee dingen weten ze nog wat meer
medelijden op te roepen bij mensen die
daar gevoelig voor zijn. Kuipers verhaal
na de zoveelste tegenslag in zijn carrière
wordt altoos afgestoken met zijn - on
danks goed oefenen - nog steeds hoorba
re verbale gebrek, stotteren. Stamsniider
weet sentimentele omstanders altijd tot
op het bot te ontroeren door zijn com
mentaar te laten komen uit een door een
bemodderd gezicht omgeven mond. Mod
deren en stotteren is hun motto.
Ik heb niets tegen huilen. Wat is er ten
slotte mooier aan zo'n (met dank aan de
dichter Willem Kloos) puur individuele
expressie van een diep menselijke emo
tie? Het wordt wat anders als dal huilen
een wat chronisch karakter gaat krijgen.
En bijna op bestelling de tranen rijkelijk
vloeien. Dat wordt huilen met de pet op,
Kuiper en Stamsnijder niet zo'n hoge
hoed op heb. Zodra ik één van de twee
weer hoor grienen schiet mijn gemoed
vol. Van meewarigheid.
Dal geldt ook voor twee figuren, die hun
dagelijks brood in de tennisserij verdie
nen. Ivan Lendl en Martina Navratilova.
Dit duo is ook behept met de nodige
theatrale eigenschappen. Wat naar mijn
stellige overtuiging voortvloeit uit een
diep geworteld minderwaardigheidscom
plex.
Het begon met het vrouwelijke deel van
dit Tsjechoslowaakse duo. Navratilova
placht tot ze het niveau bereikte waarop
ze nooit meer behoefde te wenen om een
nederlaag tranen te plengen als geen an
der. Het oogvocht werd dan in dermate
spectaculaire hoeveelheden afgescheiden
dat cynici een link legden mei de produk-
tielijn van een bierfabriek in Pilsen. Met
dien verstande dat consumptie van het
nodige gerstenat nog wel eens de nodige
vrolijkheid met zich meebrengt. En dat is
toch bepaald niet het geval bij het zwel
gen in het tranendal van Navratilova.
Nu zijn landgenote haar emoties wat be
ter in bedwang lijkt te hebben heeft Ivan
Lendl zich op het pad der gevoelserupties
begeven. De Tsjechoslowaak voerde afge
lopen weekeinde m New York een staal
tje Slowaaks volkstheater op dal zijn
weerga niet kent. Direct na het zeker stel
len van de titel op Flushing Meadow in
een van de saaiste en taaiste finales uil
de geschiedenis presteerde Lendl het om
in juichen uit te barsten. Tegen een decor
van norse Amerikaanse koppen jubelde
hij dat-ie ontzettend gelukkig was met
zijn zege. Een mening, die temidden van
de twintigduizend toeschouwers en mil
joenen televisiekijkers slechts werd ge
deeld door zijn ouders.
Maar er is meer waarin Lendl en Navra
tilova op elkaar lijken. Beiden golden ge
ruime tijd als sporters met een stempel,
waarvan de opdruk luidde: goed, maar
niet goed genoeg. Dat heeft het duo lang
verdriet. En geen gelegenheid werd onge
bruikt gelaten om de frustraties de vrije
loop te laten.
Echter. Lendl en-Navratilova werden top
pers. Maar slechts sportief gezien. Dat le
verde respect op, maar 'geen sympathie.
En juist daaraan bleek het duo zoveel be
hoefte te hebben. Want geld vergoedt
veel, maar waardering is er toch niet
voor te koop. Welke keiharde wet vooral
het Tsjechoslowaakse tweetal een doorn
in het bijna voortdurend betraande oog
was. Wat weer leidde tot klaagzangen tij
dens persconferenties na afloop van weer
een gewonnen finale ergens op deze aard
kloot. Gevolgd door publikaties, waarin
het huilerige stel weer eens stevig aan de
kaak werd gesteld c.q. aan de tand ge
voeld.
Navratilova, die al geruime tijd het door
Lendl nu zo fel begeerde Amerikaans
staatsburgerschap bezit, denkt inmiddels
de clou te hebben gevonden. Na het in
palmen van haar titel op Flushing Mea
dow juichte ze. Net als Lendl later. Maar
de import-Amerikaanse verpakte haar
triomfkreten in een waarschijnlijk door
een copywriter geschreven speech. Waar
in ze de massa meedeelde zo blij te zijn
te hebben gewonnen als yank onder de
yanks. En dat ging er natuurlijk in als
koek. Applaus.
Het enige dat ontbrak waren de tranen.
Van vreugde in dit geval. Maar als dat
was gebeurd had ik mijn ogen er hele
maal niet droog bij kunnen houden.
BUYS
£etdóc0ou^anta