Verbittering
op Guadeloupe
1
inal
lë
'ÊeidócfBouxorit1
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1986
DALLAS - De glitter
van Dallas lijkt
overdonderend. De
adembenemende
skyline, de
schitterende
limousines, de
zelfverzekerde stap
van de nieuwe rijken.
Maar veel van die
glamour is nog slechts
schijn. Dallas is over
zijn hoogtepunt heen.
De stad waarvan men
verleden jaar nog zei
dat ze sneller groeide
dan haar eigen
schaduw, heeft zwaar
te lijden gehad van de
internationale
oliecrisis. De
ineenstorting van de
olieprijzen heeft de
trots van Texas in elk
geval een flinke deuk
gegeven.
De explosieve groei van Dallas heeft
veel te maken gehad met de rijkdom
van de plaatselijke oliefirma's. Ómdat
de OPEC-landen de olieprijzen vanaf
1973 tot boven de dertig dollar per vat
deden klimmen, werkten tientallen klei
ne JR's in en om Dallas zich op tot
waarachtige multimiljonairs. De beschei
den olieboeren die vaak slechts enkele
duizenden vaten olie per week ophaal
den wreven zich vergenoegd in de han
den toen de Saoedi's en de Arabische
oliesjeiks het Westen in de wurggreep
namen. Ook hun olie werd immers met
de dag duurdëf^verkocht. Waardoor erg
bescheiden firmaatjes als Southland, Di
amond Shamrock, Texas Oil en Gas of
Lear Petroleum de miljarden begonnen
op te stapelen en zich na afloop van en
kele jaren heuse wolkenkrabbers in het
centrum van Dallas konden permitteren.
Telkens opnieuw dus echt het verhaal
van Ewing Oil. JR en Bobby Ewing zijn
figuren die werkelijk in Tiet Dallas van
vandaag ingepast kunnen worden. Maar
het bleef in Dallas niet alleen bij de tien
tallen oliefirma's. Aangetrokken door de
succesvolle olieconcerns kwamen ook
honderden bedrijven die direct of indi
rect met de oliebusiness te maken had
den naar de nieuwe Amerikaanse groei
stad. In het begin van de jaren zeventig
groeide bijvoorbeeld het bedrijf Halli
burton uit tot een enorme multinational.
Halliburton is voornamelijk actief in de
engineering en de uitrustingsknow-how
voor olievelden (Cliff Barnes en zijn
Wentworth, inderdaad!). Het torenge
bouw van Halliburton wordt geflankeerd
door dat van Dresser Industries (oliebo
ringen), Enserch (engineering), Tyler (pi
pelines), Hally (raffinage) enzovoort, en
zovoort.
Sinds de oliecrisis van
1973 werd in Dallas de
ene kantoorgigant na de
andere uit de grond
gestampt. Maar door de
ontwikkelingen op de
internationale oliemarkt
staan er nu honderden
kantoren leeg.
Links: Tientallen malen
speelde zich het verhaal
van JR, Bobby Ewing,
Mark Graison, kortom
van Ewing Oil zich in
het echt af. Maar aan de
rijkdom uit de
televisieserie is duidelijk
een einde gekomen.
Leegstand
En in hun spoor volgden de high-tech
ondernemingen. Het krachtige engage
ment van de Texanen deed vele onder
nemende ingenieurs ertoe besluiten hun
pas opgerichte bedrijfje in Dallas te ves
tigen. Want in Dallas heerste een sfeer
van economisch liberalisme die nieuwe
industriële initiatieven aanmoedigde. En
ook vele duizenden werknemers zakten
af naar het zuiden, aangetrokken door
de nieuwe rijkdom van Dallas. In Sili
con Prairie, zoals Texas al eens genoemd
werd, wilden zij hun geluk beproeven.
Door de toevloed van zoveel high-tech
bedrijven werd Texas immers een ge
duchte rivaal voor de Silicon Valley in
Californië van waaruit de computer en
de informatica-industrie hun opmars be
gonnen. In Dallas werd ondermeer de
hoofdzetel gevestigd van Texas Instru
ments, een befaamde computerprodu
cent en van EDS dat onlangs als elektro
nicabedrijf overgenomen werd door Ge
neral Motors. Ook de telecommunicatie
bedrijven Northern Telecom en Ericson
kwamen zich er installeren. Net zoals ge
avanceerde bedrijven als Bell Helicop
ters en General Dynamics. Het fotoko
pieerconcern Xerox concentreerde er een
flink stuk van zijn Noordamerikaanse
activiteiten. In Dallas werken thans
twintigduizend mensen voor Xerox.
Maar het gaat Dallas niet langer voor de
wind. Dat mag vooral blijken uit de
leegstand van honderdduizenden vier
kante meters kantoorruimte. Terwijl er
hoe dan ook nog altijd in een onhoud
baar tempo nieuwe kantoorgebouwen
opgetrokken worden, staan er in Dallas
vele honderden kantoren leeg. Zeker
vijfentwintig procent van het marktaan-
bod raakt niet meer verhuurd. Zelfs in
het befaamde Renaissancegebouw, dat
traditioneel gebruikt wordt als het
hoofdkantoor van Ewing Oil kun je
thans flink wat kantoorruimte huren.
De ineenstorting van de olieprijzen is
een echte ramp voor Dallas aan het wor
den. Omdat de brandstof thans interna
tionaal verhandeld wordt tegen minder
dan tien dollar per vat zijn heel wat
Texaanse oliebronnen niet meer renda
bel. Want de kosten om olie uit de
Texaanse grond te krijgen zijn hoog. Al
thans in vergelijking tot de boringen in
ondermeer Saoedi-Arabié, waar men olie
boven kan halen tegen een kostprijs van
nauwelijks twee dollar per vat. In Texas
is het heel wat moeilijker de olie uit de
grond te halen en dat brengt de kosten al
gauw op twaalf dollar per vat. De kosten
zijn dus hoger dan de inkomsten. Heel
wat Texaanse putten zijn 4an ook al stil
gelegd. En veel firma's zullen dat voor
beeld moeten volgen, want ze staan al
behoorlijk in de schuld.
En dan volgt als een eerste dominosteen
de hele banksector. Verscheidene be
faamde Texaanse banken hebben im
mers miljarden geleend aan de oliebc-
drijven om nog meer vaart te zetten ach
ter hun expansie. Omdat die Texaanse ij
olieboeren hun leningen niet meer kun- II
nen afbetalen en vaak op de fles gaan,
geraken vanzelfsprekend ook de ban
kiers in moeilijkheden. Zo heeft Inter
First Corporation, een van de toonaan
gevende banken van Dallas, al zware
verliezen moeten aankondigen. De First
Interstate Bank en de Republican Bank,
beide uit Dallas, hebben eveneens een
aantal miljoenenstroppen waar ze nooit
meer uitkomen. Omdat de Amerikaanse
banken niet gecontroleerd worden door
een onafhankelijke bankcommissie, drei- I
gen liquiditeitsmoeilijkheden bij de fi
nanciële instellingen ook zware gevolgen
te hebben voor de gewone spaarders die
er hun geld deponeerden. E>e eerste be
richten dat de Inter First zware verliezen I
leed, hebben meteen tot een ware rush I
van de verontruste spaarders op de bank
geleid. Ook de beruchte broeders Hunt
zitten trouwens in moeilijkheden. De j
Hunts hadden in de jaren zeventig nog
de financiële macht een speculatiegolf op
gang te brengen die de zilverprijs tot on
gekende hoogte deed stijgen. Maar nu,
door de ineenstorting van de olieprijzen
hebben ook de Hunts en hun Placid Oil
miljoenenschulden bij de Amerikaanse
banken. Placid Oil en het aanverwante
Penrod Drilling dreigen failliet te gaan.
Werkloosheid
De tv-glamour van Dallas is nu dus wel
erg bedrieglijk. De stad die in zijn brede
uitstraling zo'n 2,5 miljoen inwoners
telt, registreert weer heel wat werkloos
heid. Voor de staat Texas is het totale
werkloosheidspercentage zelfs opgelopen
tot meer dan elf procent. Het nationale
gemiddelde bedraagt in Amerika zeven I
procent. Bovendien mogen de Ameri-
kaanse werkloosheidsstatistieken hele
maal niet vergeleken worden met bij
voorbeeld de Nederlandse want heel wat
werkzoekenden worden er niet in verre-
kend.
Dat de zaken in Dallas echt wel op hun
kop staan, mag blijken uit het feit dat i
enige Texaanse volksvertegenwoordigers I
in het Amerikaanse parlement een wets
voorstel klaar hebben om een speciale
belasting in te voeren op alle oliepro-
dukten die in de Verenigde Staten geïm
porteerd worden. Daarmee zou de
Texaanse olie-industrie dan gered moe
ten worden. Voor een staat die altijd een
authentiek toonbeeld was van econo
misch liberalisme, spreekt dit wel boek
delen. Overigens maakt het wetsvoorstel
beslisfr-geen kans.
In de rest van Amerika heeft men trou
wens wel enig leedvermaak om de pro
blemen van Texas. Want zij herinneren
zich nog de tijd dat heel wat Texaanse
limousines stickers droegen met de tekst:
„Rij 140 en laat de Yankees maar be
vriezen". Op het moment dat de olie
schaars was in Amerika en de bevolking
werd opgeroepen zuinig te zijn met ener
gie, lieten de Texanen zich op die ma
nier van hun meest arrogante kant ken
nen. En dat is men nog niet vergeten!
MARC BALDUYCK
POINT A PITRE - Een meester
hand heeft gele, roze en paarse pas
teltinten vermengd aan de hemel
boven Capesterre. Rechts aan de
horizon vermoeden we de contou
ren van het ronde rumeiland Ma-
rie-Galante, dat de naam kreeg van
een der schepen waarmee Colum
bus in 1493 zijn tweede reis maak
te naar wat hij Indië dacht te zijn.
De uitbundig concerterende krekels
maken van de Caraïbische avond
schemering een adembenemend
spektakel.
Guadeloupe, het grootste eiland van de
Franse Antillen en behorend tot de bo
venwindse groep, heette Karukera voor
dat Columbus er voet aan land zette. Er
woonde een woeste indianenstam, de
Caraïben aan wie de uitvinding van de
hangmat wordt toegeschreven. Later
werd de hele regio naar dit volk ge
noemd. Uit dank voor zijn behouden
overtocht vernoemde Columbus het
nieuwe land naar het Spaanse pelgrim
soord Santa Maria de Guadeloupe.
Reputatie
Vakantie op het „eiland van smaragd".
Franse vrienden keken bedenkelijk toen
we hen van onze reis naar Guadeloupe
op de hoogte stelden. In tegenstelling tot
het tweehonderd kilometer zuidelijker
gelegen „bloemeneiland" Martinique
heeft Guadeloupe een slechte reputatie.
„Kijk maar uit voor bomaanslagen en
stakingen", zo werd gewaarschuwd.
Guy-Claude Germain van het Nationale
Verkeersbureau op Guadeloupe kent het
verhaal. „Men heeft meestal een eenzij
dig beeld van ons eiland. De berichtge
ving in de pers is zelden evenwichtig.
Een actie van separatisten is voorpagina
nieuws ook al hebben die maar de steun
van drie procent van de bevolking. Sta
kingen dito. Voor positieve ontwikkelin-
?;en als het op poten zetten van een pro
fessionele toeristenindustrie is geen
ruimte. We proberen hier iets op te bou
wen maar dat lukt nooit als de mensen
geen vertrouwen hebben in Guadelou
pe".
VW en plaatselijke autoriteiten span
nen zich in om het imago te verbeteren.
Dat houdt een bestand in met de onaf
hankelijkheidsbeweging tot schoonmaak
acties op de stranden. Volgens Germain
is er een beweging ten goede merkbaar,
die op den duur moet leiden tot meer
bezoek. Totaal verkeerd viel het onver
wachte bezoek van de Nederlandse Hei-
neken-ontvoerders op weg naar het door
Frankrijk en Nederland gedeelde Sint
Maarten. „Houd je Europese rotzooi bij
je", scandeerden de eilandbewoners.
Subsidies
Guadeloupe is sinds 1946 officieel een
overzees departement. Het wordt vanuit
het zevenduizend kilometer verderop ge
legen Parijs bestuurd als een integraal
onderdeel van Frankrijk. Dank zij grote
subsidies uit het moederland is de le
vensstandaard er beduidend hoger dan
op onafhankelijke buureilanden als bij
voorbeeld Dominica, een voormalige
Britse bezitting. Reden waarom de ani
mo voor onafhankelijkheid gering is.
Het door 340.000 mensen bewoonde
vulkaaneiland heeft goede scholen en
ziekenhuizen en vierbaans snelwegen.
Maar ondanks die voorzieningen heerst
er op dit paradijselijke eiland een malai
se. Frustratie is er vooral over de onge
lijke behandeling vergeleken met de
„metropool-departementen". Guadelou
pe heeft ongeveer dezelfde plichten als
Corse-du-Sud of het departement Calva
dos, maar met de rechten staat het heel
anders. Kinderbijslag en pensioenen zijn
in neerwaartse nchting „aangepast" ter
wijl het levensonderhoud juist veel
duurder is geworden. „We moeten met
de driekleur zwaaien en de Marseillaise
zingen maar we worden niet erkend als
echte Fransen", zegt een scholier. „Als je
teleurgesteld bent in Parijs is de deur
naar onafhankelijkheidsideeën gauw ge
vonden", zei Germain ons eerder. Een
ander probleem is de monopoliepositie
van een aantal „metro's", blanken uit
het moederland die de zwarte bevolking
weinig ruimte geven voor commerciële
initiatieven. Bedrijven en hotellerie zijn
veelal in blanke handen.
Geen
fransman
In de steden Point-a-Pitre en Basse-Ter-
re is de verbittering hierover voelbaar.
Een gesprek wordt pas hartelijk als je
duidelijk hebt gemaakt geen Fransman
te zijn. Dat Nederlandse slavenhandela
ren deze eilanden hebben bevolkt is ge
lukkig vergeten. „Aruba en Curacao heb
ben zich veel beter ontwikkeld", weet
een ambtenaar op een bank op de lom
merrijke Place de la Victoire in Point-a-
Pitre. Het tot handelscentrum uitge
groeide vissersdorpje is genoemd naar
een Nederlander, die Pieter heette. In de
17e eeuw verkocht hij vis op een steiger
aan de waterkant. Dat liep zo goed dat
de plek bij de plaatselijke bevolking be
kend werd als pointe-a-pitre (de punt
van Pieter).
Heel anders is de stemming op het plat
teland, waar de boeren openhartig en
gastvrij zijn. Het dunbevolkte noorden
van Grand-Terre, de rechterhelft van het
eiland, was eens het centrum van een
bloeiende suikerindustrie. De meeste
van de windmolens die het riet maalden
zijn veranderd in ruïnes, maar een enke
le staat nog redelijk overeind. Bij het
dorp Les Mangles ontdekken we tussen
de rietvelden een blauw geschilderde
molen, ingericht als kapel. Volgens een
boerin is het een pelgrimsoord waar eens
per jaar vele inwoners van Guadeloup
samenkomen.
De stilte van Les Mangles contrasteert
scherp met het donderende geraas van
beukende golven onder Hellepoort, de
noordkaap van Grand-Terre. Azuurblau
we rollers spatten spectaculair op de
kalkstenen rotswanden. Weer anders is
het decor aan de westkust waar moeras
sen zijn en mangrovebossen. Een visser
herstelt zijn netten. Uit zijn radio den
dert een typisch Zuidamenkaans verslag
van een voetbalwedstrijd uit de plaatse
lijke competitie. De dag is goed, want
Abymes staat voor. Voetbal en hanenge
vechten zijn op Guadeloupe zeer popu
lair.
Vulkaan
Zoals de naam niet aangeeft is Basse-
Terre, de oostelijke helft van het eiland,
zeer bergachtig. Over de schitterende
Alle Dumanoir met zijn dubbele rij ko-
ningspalmen rijden we langs uitgestrekte
bananenplantages naar de vulkaan La
Soufrière. Rond de inmiddels weer be
woonde hellingen was tien jaar geleden
grote paniek toen de vuurberg dreigde te
ontwaken. Tienduizenden mensen moes
ten worden geëvacueerd toen men vrees
de voor een uitbarsting. Die zou echter
nooit komen. Met dichtgeknepen neus
vanwege de zwavelgeur poseren de toe
risten nu heldhaftig bij de zuidelijke kra
ter. De Soufrière biedt een prachtig uit
zicht op de eilandengroep Les Saintes, al
driehonderd jaar bewoond door Breton
se vissers.
Voor we aan de lange thuisreis beginnen
gaan we nog even langs bij broeder Ja
cob Meyer uit Den Haag. Al veertig jaar
bewoont hij een kleine kamer in het
klooster van Massabielle, de sloppenwijk
van Point-a-Pitre. De 79-jarige missio
naris is tevreden over het parochieleven.
„De zaterdag- en zondagmissen zitten
hier stampvol", zegt hij. „Maar de men
sen van Guadeloup beleven hun gods
dienst toch anders dan wij. De helft van
de mensen boven de veertig kan lezen
noch schrijven".
Guadeloupe is een gezond en weelderig
eiland, vindt hij. „Alleen organisatorisch
klopt het allemaal nog niet zo goed. Nie
mand heeft concrete ideeën hoe de pro
blemen opgelost moeten worden".
BOB VAN HUET