Langs
Omwegen
Leidse Breestraat herdenkt
legendarische „Blauwe"
met schilderijen van Cor Tol
Gouden koets vervoert
koning Willem de derde
Prinses
Margriet
rijdt mee
Tentoonstelling over 100jaar
viering 3 oktober
^IDEN OMGEVING
£cidóc6otncmt
DINSDAG 9 SEPTEMBER 1986 PAGINA 18
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch ol schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10.
LEIDEN Er zijn twee
gouden koetsen in Neder
land. Een echte en een
onechte. De echte behoort
toe aan de koninklijke fa
milie, de onechte is van
de Leidse 3 October Ver-
eeniging. Onlangs is die
koets gerestaureerd en
thans staat hij te blinken
op de huishoudshow Lei-
dato. Over een maand of
twee is hij weer te zien in
de optocht door de Leidse
straten.
Niet elk jaar kan het publiek
de koets in de optocht be
wonderen. „De gouden koets
moet passen bij het onder
werp van de optocht. Vorig
jaar was „onderwijs" het on
derwerp. Daar hoort de koets
niet bij. Hij kan alleen wor
den gebruikt als de optocht
een historisch karakter
heeft", vertelt de archivaris
van de 3 October Vereeni-
ging, de heer J.P. Zwanen
burg. „Dit jaar rijdt Willem
de derde mee. Het was de be
doeling dat we Willem de
tweede zouden doen, maar ik
heb het allemaal eens nage-
LEIDEN Prinses Mar-
griet en P. van Vollenho
ven zullen een gedeelte
van de Postkoetsenrace
meerijden. Op woensdag
17 september zal het
echtpaar het traject Wor-
kum-Makkum meerijden
in één van de koetsen
die worden ingezet in de
race van Groningen naar
Leiden. De race maakt
deel uit van de viering
van 3 oktober.
keken en kwam erachter dat
die Willem nooit in Leiden is
geweest. Zijn opvolger kwam
in 1874 naar Leiden, bij de
herdenking van 300 jaar Lei-
dens ontzet. Niet in deze gou
den koets, natuurlijk. Kijk,
we proberen de geschiedenis
zo getrouw mogelijk weer te
geven, maar moeten er na-
De Leidse gouden koets wordt opgeknapt.
bij de échte. „Als je hem
goed bekijkt, zie je dat de
echte gouden koets veel be
ter is afgewerkt. Het plafond
is heel mooi beschilderd, de
wanden en bekleding zijn
veel mooier, en de koets is
beter verguld". Dat mag dan
waar zijn, de 3 October Ver-
eeniging heeft het voertuig
voor ongeveer 55.000 gulden
verzekerd.
Studentencorps
De Leidse koets is omstreeks
1850 gemaakt in Engeland.
Het Leidse studentencorps
kocht de koets in 1904 voor
60 Engelse ponden. Het voer
tuig werd rond 1915 geschon
ken aan de gemeente Leiden.
Hij stond opgesteld in de La
kenhal en werd regelmatig
gebruikt door de 3 October
Vereeniging, die de koets in
1935 overnam. Sindsdien
maakte de gouden koets ze
ventien maal deel uit van de
optocht.
LEIDEN „Leiden eeuwig feest". Dat is de
titel van de tentoonstelling die ter gelegen
heid van het eeuwfeest van de herdenking
van het ontzet van Leiden vanaf 26 septem
ber in het Stedelijk Museum De Lakenhal
wordt gehouden.
De expositie besteedt niet alleen aandacht
aan de feestviering in die honderd jaar, maar
ook wordt ingegaan op andere aspecten, zoals
wat voor stad was Leiden in 1886, wat voor
mensen woonden er, hoe zag de stad eruit tij
dens en na het beleg en wie woonden er? De
tentoonstelling wordt gehouden in de boven
zalen van het museum, waarbij één zaal vol
ledig in beslag wordt genomen door een mi
niatuurkermis met onder meer een reuzenrad
van twee meter hoog. De kermis is gebouwd
door Aad van der Sman uit Nootdorp. Voor
kinderen is er bovendien een reusachtig elec-
tro-spel met opdrachten uit de geschiedenis
van het beleg en ontzet.
Een ander onderdeel van de viering van 3
oktober, de postkoetsenrace, krijgt voor
20.000 mensen een extraatje. De race gaat za
terdag van start in Groningen en de finish is
op 20 september in Leiden. Tweehonderd
bakkers langs de route zullen een eigentijdse
versie van het in 1574 uitgegeven noodgeld
verkrijgbaar stellen, waarmee men op de
pleisterplaatsen van de postkoetsenrace een
portie haring en wittebrood kan krijgen. Op
zo'n 20.000 liefhebbers voor haring en witte
brood wordt gerekend, aldus de organisatie
van de race. De koetsen doen behalve Gro
ningen en Leiden ook Franeker, Leeuwar
den, Makkum, Alkmaar en Haarlem aan.
Bakkers die meedoen zijn herkenbaar aan
een poster en een affiche met een reproductie
van een werk van Jan Steen, waarop de
Leidse bakker Oostwaard staat afgebeeld.
«Onverzekerd
ei
Jnverzekerd in een auto
gjfcndrijden is voor het kan
tongerecht één van de
joofdzonden. Moet er dan
ok iemand bij het kanton
recht verschijnen die zon-
verzekering een aanrij-
ig heeft veroorzaakt, dan
gorden maximale straffen
list en gevonnist. Zo ook
itermorgen. Eerst moest
•n man voorkomen, die op
Haagweg in Leiden link-
jgf had willen slaan, maar
een voorrang had verleend
an het rechtdoorgaand ver
leer. waardoor er een aan-
ijding was ontstaan. Hij
pp'erklaarde dat hij linksal
ras geslagen omdat vóór
jem de rood-wit gestreepte
'jorbomen reeds half ge
ien waren en het rode
:ht al geruime tijd knip-
irde. Hij had daarom nooit
innen vermoeden, dat er
Dg iemand in sneltrein-
aart onder de bomen door
>u rijden. Maar toch was
it gebeurd. Om een goede
idruk van het voorval te
unnen krijgen, was ook de-
ene uitgenodigd, die door
>od licht onder de half ge-
oten spoorbomen door was
>t. Ook hij moest voor
lekje van de kanton -
ichter verschijnen.
[J had natuurlijk moeten
achten voor de spoorbo-
len. Dat is erg gevaarliik,
iet zo'n trein in aantocht,
(aar het ergste is dat u on-
erzekerd rondreed. U heeft
u alleen materiële schade
loeten vergoeden, maar als
r nu eens mensen zwaar
ewond waren geraakt. Dan
ad u uw hele leven moeten
•talen. In uw verklaring
legen de politie zei u dat u
Jtneenóe nog wel op tijd on-
■Ber de bomen door te kun-
fien rijden. U geeft daarmee
^natuurlijk de overtreding
Toe", stelde de officier van
^justitie.
rj)e jongen leek het praatje
Tyan de officier echter niet te
JjBeren. „Ik heb nooit iets
^Verklaard tegen de politie",
*stelde de jongen. „Maar u
9»ieeft toch na de aanrijding
%iet de politie gesproken",
°vroeg de kantonrechter.
'®,.Misschien een paar tellen,
tnaar ik heb niks ver-
gklaard", antwoordde de jon-
bgen. De kantonrechter zei
jdaarna: „Maar u heeft ook
gezegd, dat u uw auto nodig
neeft voor uw werk en dat u
Tlaarom uw rijbewijs nodig
"heeft en het dus niet in be-
Jfclag genomen mag worden",
bit gedeelte in het proces
"verbaal kon de jongen zich
rnog wel goed herinneren.
P„U zegt niets verklaard te
hebben, maar nu weet u
toch nog dat u dit gezegd
jheeft", stelde de kanton-
e'rechter vast. Daar had de
'jongen niet van terug, maar
Mecht schelen deed het hem
niet, leek het wel.
'De officier bekeek de kerf
stok van de jongen nog eens.
„U bent al eens veroordeeld
"voor het rijden zonder rijbe
wijs en ook al eens omdat u
niet verzekerd was, zie ik
hier. Bij deze aanrijding zou
u tegen de politie hebben ge-
Jzegd, dat u ook gewoon door
zou gaan met onverzekerd
rondrijden. Dat pleit niet
iDvoor u". De officier eiste 180
gulden boete voor het door
>frood rijden onder de spoor-
bomen en hij eiste nog eens
ir 600 gulden boete enzes
r maanden ontzegging van de
jl rijbevoegdheid, voor het on-
verzekerd rond rijden.
b „Heeft u nog steeds een
<auto", vroeg de kantonrech-
ter. Nee, die had hij niet
meer. Hij werd nu elke dag
x door een collega opgehaald.
„Dus u heeft uw rijbewijs nu
- niet echt meer nodig
vroeg de rechter. „Nee" ant-
woorde de verdachte. „Heeft
u nog iets te zeggen over de
eis van de officier". Dat had
hij niet. „Gaat u accoord met
LI de eis". Ook dat ging hij.
De rechter vonniste conform
de eis van de officier,
j De man die in eerste instan-
tie voor de kantonrechter
was verschenen en die dus
op de Haagweg links af was
geslagen, waardoor hij de
onverzekerde automobilist
geen vrije doorgang kon
verlenen, had al die tijd
staan wachten en kwam nu
ook aan de beurt. Tegen
hem was de officier een stuk
milder, maar zijn auto was
dan ook verzekerd geweest.
„U had natuurlijk nog niet
j links af mogen slaan, maar
omdat het licht al rood was
en de spoorbomen al een
stukje gezakt, had u eigen
lijk wel kunnen aannemen
dat u gewoon door kon rij-
1 den. Daarom acht ik u niet
schuldig aan de overtre-
ding". De kantonrechter zag
dat toch nog iets anders. Die
vond dat de man wel schul-
dig was, hij had rekening
j moeten houden met onvoor-
zichtige andere weggebrui-
j kers, maar legde hem geen
straf op. i
SYLVIA VAN LEEUWEN
produceerd. Je ziet ze onder
hoogspanning over de rails
komen aandenderen, door
Hollands frisse groene dre
ven. Blinkend in de blauwe
lak, als legendarische helden
die, binnen de dienstregeling,
zich het vuur uit de wielen
rijden. Met ernaast een klein
rood autootje dat op de weg
ernaast zojuist gepasseerd is.
De luchten erboven zijn vrij
helder, met een kleine wol
kendreiging en een grijze on
dertoon. „Ik vraag me nog
steeds af: waarom moest „de
Blauwe" in hemelsnaam weg!
Er rijden nog genoeg trams
in ons land". Soit! De „Blau
we" is de hort in de geschie
denis op, maar Cor Tol heeft
die tram alsnog op zijn ma
nier vereeuwigd in 23 tafere
len. En met succes, want in
het Achterhoekse heeft men
op exposities zijn trams in al
lerlei posities hogelijk ge
waardeerd en geroemd.
„Mijn stijl is een beetje strak.
Ik kan niet lossig knoeien,
niet dat rommelige met ve
gen en zo. Dat kan ik niet.
Het moet een beetje netjes en
mooi zijn". De NZH zou trots
mogen wezen op zo'n firmati-
sche „huis-schilder". Tol
maakte in de loop der laatste
jaren een serie van 14 „blau
we" tramgezichten; aquarel
len achter glas, formaat 40 bij
50 cm. Daarop volgden 3
trams in olieverf, van 76 bij
52. Tenslotte (de laatste drie
werden in het afgelopen
voorjaar voltooid) waren
daar de 6 grote doeken, van
1.06 breed en 76 cm. hoog.
Cor Tol als de Carel Willink
der NZH, haarscherpe pictu
rale peetvader van „de Blau
we" met haar bovenleiding.
Wat die afgeschreven tram
allemaal niet heeft losge
maakt!
Open expositie
„De Blauwe Tram is bij mij
komen bovendrijven, en na
die molentjes ben ik er steeds
feller tegenaan gegaan, van
daar die 23 stuks. Nou, toen
met het oog op die 13e no
lets „moderner" al was de even befaamde „Blauwe" van het
type 600, die sinds het begin der dertiger jaren van Leiden op
Haarlem en vice versa reed.
vember heb ik contact ge
zocht met meneer Van Cleef,
naar aanleiding van die laat
ste rit van de „Blauwe", en
hij nodigde me uit alle stuk
ken tijdelijk bij hem onder te
brengen om collega's van de
winkeliersvereniging in de
Breestraat in staat te stellen
een plaatsje in te ruimen.
Men zou kunnen zeggen: een
open expositie. De> Blauwe
Tram is na 25 jaar nog steeds
waard om herdacht te wor
den". Cor Tol heeft nu een
punt gezet achter zijn tram
schilderijen. Dat is nu welle
tjes geweest. „Maar ik ga wel
verder met schilderen. Mis
schien dat ik een beetje meer
naar de aquarelkant opga".
Maar die dierbare Blauwe is
zijn eigen kind geworden.
Tadadadom, tadadadom, ta-
dadadom, tadadadom.... En
als je in slaap was gesuk
keld..., tadadadom..., meer
dan 25 jaar geledenmoest
je een halte verder eruit.
„Nog eenmaal de Blauwe
Tram in de Breestraat", vindt
Cor Tol vanuit Zevenaar er
van; „Ik dank u voor uw
aandacht".
25 JAAR GELEDEN VERDWEEN DE BLAUWE TRAM UIT HET BEELD
tuurlijk wel eens van afwij
ken".
Beschadigd
De laatste keer dat de koets
werd gerestaureerd was in
de winter van '64/'65. Samen
met mede-bestuurslid Jans
sen repareerde Zwanenburg
de koets. Er was namelijk
het een en ander beschadigd
tijdens het transport naar en
van Leek. Daar stond de
koets in 1963 geëxposeerd in
het Rijtuigmuseum „Nie-
noord". „Als we hem nodig
hebben, wordt hij eerst ge
controleerd", vertelt de heer
Zwanenburg. „Om narigheid
te voorkomen". Dit jaar moe
ten wat onderdelen worden
vernieuwd. De voetenplank
voorop is een beetje bescha
digd, de leren bekleding ver
toont een paar slijtageplek-
ken. Bovendien moet er een
nieuwe boom, waar de paar
den naast lopen en weieens
in bijten, komen.
„Alles wat wordt gebruikt
heeft onderhoud nodig. De
koets ook. Ook al wordt hij
maar eens in de vier jaar ge
bruikt. De koets staat opge
slagen bij een stalhouderij in
Leiden, die hem ook op
knapt. De 3 October Veree
niging huurt van deze firma
een afgesloten ruimte waar
de koets, de boerenwagen en
de sjees van de vereniging
staan. „Wat moet je er anders
mee?" vraagt de archivaris
zich af. „De gouden koets
neemt zoveel ruimte in als je
hem tentoonstelt. Het gaat
niet alleen om het aantal me
ters dat de koets zelf beslaat,
maar je moet er ook nog eens
ruim twee meter omheen
vrijhouden, zodat de mensen
erom heen kunnen lopen.
Bovendien is het net zo leuk
als men hem zo af en toe
door de stad ziet rijden. Ie
dereen zegt dan: O, wat
mooi, wat mooi", weet de
heer Zwanenburg. Maar hij
noemt de Leidse gouden
koets „een flop" vergeleken
De koets In volle glorie tijdens de optocht, van 1979.
plaatsje gunnen in ons nostal
gisch terugblikken op weleer.
Het afsluiten van een 37-jari-
ge periode van elektrische
tractie in de randstad wordt
op 13 november piëteitvol
herdacht. In de Breestjaat
zullen er 23 winkels zijn die
elk met een schilderij in de
etalage postuum eer gaan be
wijzen aan „de Blauwe". Al-
Het zal aan de winkeliersver
eniging van de Leidse Bree
straat en aan Cor Tol niet lig
gen, als op 13 november a.s.
niemand zich meer zal herin
neren dat het dan precies
vijfentwintig jaar geleden is
dat de onvolprezen vervoer
maatschappij NZH haar
trams van 's Heren wegen
wegnam om aan de bussen
ruimer baan te geven. Een
kwart eeuwtje terug, het lijkt
nog maar zo kort geleden.
Nog hele horden de rijpe
ren onder ons herinneren
zich nog onverflauwd het
snierpen en knerpen van de
„Blauwe Tram" door de
bochten, of ze halen de wa
genvoerder of de conducteur
voor de geest die soms mid
den op een traject aan een
touw trokken om de beugel,
die contact met de elektri
sche bovenleiding maakte,
naar beneden te halen en
daarna weer op te laten
springen tot de vonken er
vanaf vlogen. Dat moest wel,
dat activeren, vooral bij
vochtig weer; anders reed de
tram om de een of andere re
den niet verder. Uit het oog,
maar niet uit het hart. Dat
moge duidelijk zijn. Ook na
25 jaar is die verdwenen
tram, die voor velen thans
vertroeteld is tot „de Blau
we", een beetje werkelijk
heid dat we graag een ere-
thans meneer Van Cleef,
voorzitter van de Breestraat-
se neringdoenden, heeft dit
toegezegd aan Cor Tol. En
Cor is nu al de koning te rijk,
omdat zijn begeesterd werk
te kijk zal worden gezet.
In de regio tussen Oen Hseg en Leiden, Noordwijk, Katwijk deed „de 500" dienst.
Oude liefde
C.G.Tol woont sedert een
Een van de „Grote Drie" van de NZH uit de Dertiger Jaren: de „Boedapester", die in 1924 voor
het eerst in ons streekbeeld verscheen en daaruit in 1961 weer zou verdwijnen.
jaar of twintig in Zevenaar,
aan de voet van het Montfer-
land, een Achterhoeks grens
gebied waar de Batavieren
en andere Germanen nog
steeds ons land binnenko
men. „Maar ik ben geboren
en getogen in Voorschoten.
Ik ben nu 70. M'n werkzame
leven heb ik zowat geheel in
„de inkt" doorgemaakt. In de
inkt-produktie gezeten, zeg
maar. Veel kleurgevoel zal ik
daarvan niet hebben overge
houden, maar m'n dochter
zei, toen ik gepensioneerd
was: „Pa, je moet nu eens wat
gaan doen". En ze kocht een
kwastje en wat verf voor
me".
Zo kwam het, dat Cor Tol,
die nog vaak in de Leidse re
gionen „ter bedevaart" komt
omdat oude liefde niet roest
en de band met de kindsheid
nog sterk is, is gaan schilde
ren. „Ik had dat nog nooit
eerder gedaan en aarzelend
begon ik met de bekende
bloemetjes en molentjes. U
kent dat wel. Volksschilder
kunst noem ik het maar. En
vanzelf kwam ik toen op die
„Blauwe Tram", die altijd
een warm plekje in mijn hart
heeft behouden".
Cor Tol is te bescheiden; hij
maakt geen ophef van z'n
kunst. Maar Tols trams zijn
werkelijk subliem geconter-
feit. Bijna fotografisch gere-