donkere
dagen!"
Prinses Juliana en prins Bernhard 50 jaar geleden verloofd
Brood,
men lust
er wel
pap van
„Een
blijde
mare
in
ftudócSouacwt
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1986
Het gemeentebestuur van Den Haag besloot aan „alle
gemeentelijke instellingen en het geheele gemeentepersoneel,
voor zoover de dienst het toelaat, vacantie te verlenen". De
„gesteunden" hoefden niet te stempelen; alle militairen, die
een krijgstuchtelijke straf ondergingen werden daarvan
vrijgesteld en de bakkers mochten „te twaalf uur met den
bakkersarbeid" aanvangen. De straten stroomden over van
enthousiasme. Er kwam geen eind aan het gejubel. „De
Eerste Hulpdienst moest den geheelen avond af- en
aanrijden, zooveel personen, meest vrouwen, vielen door het
gedrang flauw", meldde een krant de volgende dag. Dinsdag
acht september 1936, vijftig jaar geleden: prinses Juliana
verlooft zich met ene Bernhard, prins Von Lippe-Biesterfeld.
DEN HAAG - Er gingen al wel geruch
ten door Nederland: prinses Juliana was
in Zwitserland gesignaleerd met een jon
geman. Er circuleerde een foto van de
twee in de bergen. De Telegraaf wist
zelfs de naam van de jongeman te noe
men: „de Duitsche Prins von Schaum-
burg-Lippe". Dat klopte weliswaar niet
helemaal, maar voldoende om nervosi
teit in paleis Het Loo te veroorzaken.
Want het was waar, prinses Juliana en
prins Bernhard von Lippe Biesterfeld
kenden elkaar meer dan oppervlakkig en
waren vast van plan hun kennismaking
te verdiepen. Nu de pers dat geheim
dicht genaderd was, werd het tijd de
sluier op te lichten. Op acht september
werd het bekendgemaakt: prinses Julia
na verlooft zich met de Duitse prins
Bernhard. „Een blijde mare in donkere
dagen!" juichte de Nieuwe Rotterdamse
Courant nog dezelfde middag.
De correspondent van dat avondblad
bevond zich in de Utrechtse Jaarbeurs
toen het nieuws van de verloving be
kend werd gemaakt. Hij spoedde zich
naar de Residentie om daar de stem
ming te peilen. Onderweg deed hij
Woerden en Bodegraven aan, maar trof
daar geen enkel spoor van vreugde. De
mensen liepen er „maar in hun uiterlijk
van alledag, dat er onder den regenhe
mel niets vroolijk uitzag". Den Haag
had het beter begrepen, vond de corres
pondent. „De tram voor het station
wuifde ons aanstonds met haar vlaggen-
tooi toe, het station zelf was dubbel be-
vlagd, van eenige woonhuizen in de
Rijnstraat wapperden reeds breeduit de
vlaggen met Oranjewimpel. Vreugde en
dankbaarheid alom, dat onze lieve Prin
ses, die wij toch allemaal zoo graag mo
gen, verloofd is".
Y roolijke makker
Mr. S. J. R. de Monchy was in 1936 bur
gemeester van Den Haag. Hij beschreef
het onaangekondigde bezoek van het
prinselijk paar aan Den Haag, op acht
september, in zijn memoires („Twee
ambtsketens, herinneringen aan mijn
burgemeesterstijd"): „Tegen zes uur ver
wachtte men - wie het verteld had, wist
niemand - de komst van het Paar aan
het Paleis. De menigte in het Noordein
de keek uit naar hofauto's, naar kamer-
heeren, lakeien Een beige Ford rijdt
het voorplein op. Het duurt even voor
dat het publiek ontdekt, dat het Prinses
Juliana is, die naast den bestuurder
zitdie dan dus Prins Bernhard moet
zijn!".
Die avond nog verzamelden zich zo'n
dertigduizend Hagenaars voor paleis
Noordeinde, juichend, zingend en reik
halzend om een glimp op te vangen van
die onbekende prins Bernhard. De kran
ten reisden stante pede naar Duitsland
om lyrisch over de geboortegrond van
de prins te berichten en interviewden
zijn vrienden. Zo kwam de Nederlandse
bevolking via zijn jeugdvriend Heinrich
Langenheim te weten dat Bernhard „een
vroolijke makker" was. „We hebben
dikwijls samen groote pret gehad", aldus
Langenheim, „maar aan den anderen
kant kon Benno ook heel ernstig zijn.
Zéér eens
Soms midden in een oppervlakkig en
vroolijk gesprek, kon hij plotseling, zon
der dat dit overigens opviel, een ernstig
thema ter sprake brengen en daarbij
bleek dan telkens zijn veelzijdige belang
stelling en ontwikkeling".
Voordat prinses Juliana zich met prins
Bernhard via de radio presenteerde aan
het volk („Hoe kan ik U beschrijven,
wat een blij moment het voor mij is, U
mijn verloofde voor te kunnen stellen.
Ik ben heel gelukkig, nadat wij elkander
in de loop van dit jaar in alle stilte heel
goed hebben leren kennen. Geleidelijk
aan zijn wij het samen eens geworden en
wel zéér eens") hadden enkele minder
betrouwbare bronnen al herhaaldelijk
een op handen zijnde verloving van de
pnnses voorspeld. In augustus 1934
werd algemeen aangenomen dat Juliana
haar verdere leven zou delen met prins
Karei van Zweden. Een bekend boekje
van D. Hans, waann dit vorstelijk kop
pel werd voorgesteld als „Hollands
bruidspaar", lag zelfs in de etalages van
vele boekhandels. Op last van de politie
werd het daar na een paar dagen uit ver
wijderd.
Eerder al (Juliana was toen dertien jaar)
meldde De Telegraaf een verloving met
de Engelse graaf Trematon Athlone en
het blad „De Morgen" noemde prins
Karei van Belgié als huwelijkskandidaat
voor prinses Juliana. Maar niemand tip
te prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld,
al voelde het paar m 1936 de hete adem
van de pers in de nek.
Bernhard bezocht Juliana in mei 1936 in
het geheim, door te overnachten in een
hotel in de omgeving van Zwolle en pa
leis Het Loo door de achterdeur binnen
te sluipen, nadat hij zijn auto een eindje
verderop geparkeerd had. In augustus
troffen ze elkaar in Zwitserland. Toen
dat min of meer uitlekte, besloten ze de
verloving niet langer uit te stellen. De
overplaatsing van prins Bernhard van
het kantoor van de firma I. G. Farben in
Parijs (waar hij onder-directeur was)
naar Amsterdam ging niet door. De
prins en prinses kregen niet de gelegen
heid elkaar beter te leren kennen, zoals
zij van plan waren geweest.
Grenspaal
De entree van prins Bemhard kwam op
een tamelijk ongelukkig tijdstip. Hoewel
het onderwerp in het openbaar niet werd
aangesneden, ontging het niemand dat
Lippe in Duitsland lag. En al zou de
ware aard van het nazisme pas vanaf
1939 echt blijken, in 1936 waren de be
trekkingen tussen Nederland en Duits
land al niet meer zo hartelijk als voor
1933, het jaar waarin Hitier aan de
macht kwam. Zo werd de militaire
dienstplicht in Nederland verlengd na
dat Hitler in 1936 Rijnland binnen was
gevallen en bezet had. Prof. dr.
J. H. Scholte, die Duits doceerde, werd
er indirect de dupe van. De keus van
Bernhard om bij hem Nederlands te le
ren spreken, was Scholte zeer welkom,
want „sinds 1933 waren de inschrijvin
gen voor het Duits aanmerkelijk terugge
lopen".
De econoom dr. E. Heldring, die Scholte
getipt had als docent voor Bernhard,
schreef in zijn dagboek over de ont
vangst van de Duitser Bernhard: „Het
heuglijk en voor Nederland gewichtig
feit wordt door velen minder geestdriftig
ontvangen omdat de gemaal uit het on
uitputtelijk reservoir van Duitsche prin
sen komt. Maar pogingen in andere rich
ting hebben gefaald en men moet nu ho
pen, dat hij medevalt".
Dat hoopte de Duitse ambassadeur in
Nederland, graaf Julius von Zech-Bur-
kersroda ook, zij het om geheel andere
redenen. Over de kansen voor een inni
ger relatie tussen Hitler-Duitsland en
Nederland na de verloving was hij niet
al te optimistisch. In een brief aan zijn
regering schreef graaf Zech dat hij „aller
eerst" wilde aannemen dat Bernhard
„op zijn minst symphatiek tegenover het
nationaal-socialisme staat, zoals, met
steeds zeldzamer wordende uitzonderin
gen, alle Duitsers. Om van zijn houding
gebruik te maken voor het veranderen
van de gevoelens in Nederland, zal veel
tijd en grote tact vergen". Die tact
bracht de Duitse regering allerminst op.
Toen Hitier op 10 mei 1940 Nederland
binnenviel, liet prins Bernhard duidelijk
merken hoe hij tegenover het nationaal-
socialisme stond. Met een geweer in de
aanslag stond hij woedend in de tuin
van paleis Soestdijk om zijn voormalige
landgenoten de lucht uit te schieten.
De kerkgangers in de Haagse Betlehem-
kerk durfden zondag 13 september 1936
nog niet aan dergelijke taferelen te den
ken. Voor hen was de aanwezigheid van
prinses Juliana en prins Bernhard in de
dienst echt een „blijde mare". Nadat ze
binnen het zesde couplet van het Wilhel
mus hadden gezongen, juichten ze bui
ten nog eenmaal het „vorstelijk paar"
toe. De correspondent van de Nieuwe
Rotterdamse Courant had het gevoel dat
een nieuw tijdperk begon. „Er ligt een
glans op de menschen, die binnen de
kerk geweest zijn, en die buiten de Ko
ningin, met de Prinsessen en de Prinsen
toejuichen, een glans alsof we samen
weer een grenspaal hebben bereikt - van
een kwaden naar een goeden tijd".
STEVO AKKERMAN
En toen werd het brood uitgevon
den Brood is zo alledaags dat we
ons nauwelijk kunnen voorstellen dat
de mensheid eens geen brood kende.
..In het zweet Uws aanschijns zult gij
brood uw brood verdienen", sprak een
vertoornde God tot Adam. De graan-
teelt is inderdaad al heel erg oud. In
alle beschavingen zoals die ons bekend
zijn, nam de graanbouw een centrale
plaats in. Maar graan is nog geen
brood. Pap en pannekoek zijn waar
schijnlijk ouder dan het in een oven ge
bakken brood. Ook het in vloeibare
vorm tot zich nemen van graan, bier
dus, is al zeer oud. maar dat is weer
een ander verhaal.
Voor de Egyptenaren was brood zo
mogelijk nog belangrijker dan voor
ons. Zij maten hun rijkdom aan de
hand van broden en gebruikten ze zelfs
als betaalmiddel. Kwam de farao op
bezoek dan moest de gastheer klaar
staan met 16.000 goede broden. 13.200
andere sooruui brood en 4000 koeken.
Daar kan holle bolle Gijs een puntje
aan zuigen!
De Egyptenaren waren ook doodsbang
dat hun dierbare verstorvenen honger
zouden lijden en gavenhun daarom
brood mee in het graf De levenswijs
heid „de een zijn dood is de ander zijn
brood" ging bij de Egyptenaren dus
niet op.
In onze cultuur zijn brood en leven
nauw verwant. Natuurlijk heeft dat
veel te maken met de christelijke her
denking van het laatste avondmaal,
maar ook in het spraakgebruik komt
de verwijzing naar brood steeds terug.
Het begrip dagelijks brood verwijst f
naar het broodnodige voedsel van alle- j
dag. Vlamingen zeggen weieens: „Zijn j
broodje is gebakken". Wat wil zeggen: I
hij heeft zijn schaapjes op het aroge.
Broodroof vindt plaats, wanneer we ie
mand het brood uit de mond stoten,
waardoor hij brodeloos wordt. Een
broodheer is het oude woord voor werk
gever en toen de werknemers nog geen
vuist maakten ontstond hel spreek
woord: „Wiens brood men eet, wiens
woord men spreekt", hetgeen gebeurt
door zoele broodjes te bakken.
In alle talen bestaat een rijkdom aan
wijsheden die aan brood zijn ontleend.
In Rusland zeggen ze: „Een dag zon
der brood is lang". In Duitsland:
„Eehll das Brot im Haus, zieht der
Eriede aus". En in Polen„Gegeten
brood is zwaar te verdienen
Het is verre van vreemd dal we het
woord brood zo vaak in de mond ne
men. Meer dan de helft van de behoef
ten van de mens wordt immers door
tarwe gedekt. Er bestaan echter nog
veel meer granen, zoals rogge, gerst en
natuurlijk haver. Een Engelsman con
stateerde eens dat haver in Schotland
bekend is als voedsel voor mensen en
in Engeland als voer voor paarden.
Waarop een Schot gevat antwoordde.
„Daarom is Engeland beroemd om
zijn paarden en Schotland om zijn
mensen!".
MAURITS VAN ROOI JEN
Voor Egyptenaren was brood in het verre
verleden al zeer belangrijk. Maar ook
daarna in alle tijden, bij alle volken
lustte men er wel pap van, zoals op deze
foto blijkt.
De Haagse fotograaf
Simon E. Smit
maakte in de verlo
vingstijd van prinses
Juliana en prins
Bernhard deze unie
ke opname. De tan
dem waarop het paar
enige rondjes in de
tuin van Paleis
Noordeinde reed,
had Smit voor twee
kwartjes gehuurd bij
een fietsemaker in de
Oude Molstraat. Het
kostte hem enige
moeite het rijwiel na
afloop terug te be
zorgen, omdat prins
Bernhard er stellig
van overtuigd was
dat de tandem een
geschenk was van de
Haagse burgerij.