verleden laten rusten Je moet je vrouw ook af en toe 'n kusje geven' - 'CeidóeGoivumt ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1986 Pirn van de Meent over de naast hem zittende Leo Steegman: We doen alles DEN HAAG - Het voetballeven in het Zuiderpark heeft de afgelopen maanden nogal wat veranderingen ondergaan. De nieuwe tribune her rees aan de zuidzijde, er is een fraaie kleedaccommodatie voor de spelers, de promotie naar de eredi visie werd een feit én er is een tech nisch directeur. Het beestje moest een naampje krijgen en daarom gaat Pim van de Meent tegenwoor dig als een TD door het leven. Een prachtige aanduiding natuurlijk, maar in de praktijk zou men - met alle respect - Van de Meent ook gewoon trainer/coach kunnen noemen. „Vind ik ook", zegt de 48-jarige oefenmeester, „maar dat hebben ze nu eenmaal zo verzon nen. Het maakt mij eigenlijk niet veel uit". Al zit cr natuurlijk wel een reden achter. ..Ik zal je wel even helpen", bromt Van de Meent op de voor hem zo typerende wijze. „De bedoeling was natuurlijk dat Rob Baan zou blijven. En toen moest er een naam komen voor de functie van mij. Er zou iemand zijn die de organisa tie ter hand ging nemen, voor de scou ting zou gaan zorgen enzovoort. Maar ja. Baan vertrok, kreeg een nóg betere aanbieding. En zo is het eigenlijk gelo pen". Dus als Baan was gebleven zou hij de trainer zijn geworden met volledige ver antwoordelijkheid voor het eerste elftal. ,,Ja", arttwoordl Van de Meent kortaf. Geconfronteerd met de wetenschap dat de taakomschrijving van het bestuur voor Baan er toch wel een tikkeltje an ders uitzag, zegt Van de Meent dat er dan sprake moet zijn van een misver stand. „En bovendien", gaat hij enigs zins geïrriteerd de discussie verder uit de weg, „wil ik er helemaal niets meer over zeggen. Dat is geweest. En het heeft geen zin daar nu het accent op te leggen". We mogen dus niet meer over Baan pra ten, want dan wordt Pim van de Meent boos. Maar het moet de TD toch niet zijn ontgaan dat met name voorzitter Dé Stoop zijn vorige trainer meer dan eens publiekelijk aan de kaak stelde. „Dat kan mij ook overkomen. Ik ben vroeger bij EC Amsterdam twee keer op non-ac tief gesteld; weliswaar slechts voor vier entwintig uur, maar toch. Bij Stoop krijgt de trainer altijd de schuld. Als FC Den Haag een goede wedstrijd speelt, maar één speler een blunder maakt waardoor we verliezen, heb ik het ge daan". „Al zal hij het bij mij misschien wel an ders brengen", voegt Van de Meent er in een bui van oprechtheid aan toe. „Maar de schuld ligt ook voor een deel bij de pers. Want de journalisten hebben Stoop uit zijn tent gelokt. En elke keer waren er weer die vragen. Stoop heeft zich in dat opzicht wel een beetje laten gebrui ken door de pers". Succes Van de Meent houdt vervolgens een lof zang op zijn voorzitter. „Hij is eerlijk, recht voor zijn raap. Dat is nu eenmaal zijn stijl, daarmee is hij groot geworden. De figuur Stoop is bovendien verbonden aan succes. Stoop vindt dat er zo af en toe succes moet zijn. Dat vraagt hij in zijn bedrijf en bij de club. Er zijn wel eens perioden waarin het stil is. Stoop kweekt dan een spanningsveld. Waar door mensen worden wakker geschud. En waardoor ook vaak resultaten volgen. Trouwens, noem mij eens één voorzitter in het Nederlandse betaalde voetbal die geld in een club steekt". Stoop heeft Van de Meent overigens wel reeds ingefluisterd dat hij niet aan de gang kan blijven. „Het kopen", stelt Van de Meent, „moet natuurlijk wel een keer afgelopen zijn. Het tweede en derde elf tal - en straks een B-jeugdteam - moe ten vruchten gaan afwerpen. Maar we streven naar meer spelers uit de Haagse regio. En dan mag er best nog wel eens een speler worden aangekocht. Maar dan niet meer dan drie of vier". Zoals dit seizoen het geval is. Van de Meent zet de aankopen op een rijtje. Over Morley is hij kort van stof, want Van de Meent gaat er van uit dat de En gelsman nu al heeft aangetoond als een aanwinst te mogen worden beschouwd. Met de anderen - Cor Lems en Ron de Vos van Steenwijk - ligt het wellicht wat anders. „Ik ben tevreden. Alles heeft nu eenmaal zijn prijs. We zijn met Ver- kaik bezig geweest, maar Haarlem vroeg te veel geld. Zo lag het ook met Wijn berg. We hebben ons voorzichtig opge steld. Want wat heeft het voor zin om zo maar twee, drie ton voor een speler uit te geven". Voor dat bedrag heeft FC Den'Haag nu drie nieuwe spelers. „Lems", zegt Van de Meent, „is een straatvoetballer. Ieder een kan zien dat die jongen goed kan voetballen. Hij heeft één nadeel: hij is niet snel. Maar dat probleem had Van Hanegem ook". De Vos van Steenwijk en Lems' hebben trouwens de reputatie harde voetballers te zijn. „Dat hoeven ze wat mij betreft hier bij FC Den Haag niet uit te bouwen", zegt Van de Meent. „Maar als je een doetje binnenhaalt is het ook weer niet goed. Neem nou Lems: die is traag en loopt daardoor vaak tegen een schop aan. En als dat nou zes. zeven keer in een wedstrijd het geval is, dan krijgt-ie wel eens een waas voor de ogen. Dat kan ik nog begrijpen ook. Maar ik vind eigenlijk dat de grote fout bij de scheidsrechters ligt. Want die fluiten eerst een tijdje niet voor de over tredingen tégen Lems en aan het einde van het liedje heeft hij het dan gedaan". De taakverdeling in hét technisch appa raat komt dan ter sprake. FC Den Haag heeft naast Pim van de Meent drie trai ners in dienst: Leo Steegman, Lex Schoenmaker en Gerard van Ruiten burg. Vooral de komst van de laatste vlak voor het begin van het seizoen deed hier en daar de wenkbrauwen fronsen. Immers, vorig jaar nog zei voorzitter Stoop zeer te hechten aan een goede jeugdopleiding en daarom werd toen Van de Meent het Zuiderpark binnen ge loodst. Hoe is de komst van de onbeken de Van Ruitenburg - die overigens in het bedrijf van Stoop werkzaam is - vervolgens te verklaren? Hecht FC Den Haag nu plotseling niet langer aan een goede jeugdopleiding? oamen „We", spreekt Van de Meent, „doen al les met z'n vieren. Ik heb ook al een paar keer de jeugd gedaan. Dat doen we gewoon samen. Van Ruitenburg wordt ook overal bij betrokken". Dus zal Pim van de Meent, als hij nog met puzzels zit rondom zijn opstelling van het eerste elftal, ook gaarne bij zijn jongere collega aankloppen? „Nee, dat doe ik samen met Leo Steegman. Met hem heb ik een hele goede samenwerking. Het gaat er om dat er wederzijds respect bestaat. Natuurlijk ben ik de eerst verantwoorde lijke, maar ik luister zeker naar Steeg man. Als hij gelijk heeft, vind ik het pri ma". FC Den Haag speelt voor het eerst na vier jaar weer in de eredivisie. Wat ver wacht Van de Meent van de debutant? „Dat is altijd moeilijk te zeggen. Hoe zijn de omstandigheden? Heb je met blessures en schorsingen te maken? Die bepalen waarschijnlijk de plaats waar wij dit seizoen eindigen. We hebben geen kampioensploeg. maar moeten toch aar dig kunnen meedraaien. Met een tiende, twaalfde plaats ben ik tevreden in het eerste jaar". Van de Meent vertelt dan dal aan hem wat dat betreft geen eisen zijn gesteld. „Daar is niet over gepraat. Hoeft ook niet. want niemand kan verwachten dat we bij de eerste drie eindigen. Maar op de lange duur bestaat er natuurlijk wel een planning, FC Den Haag moet dan toch wel naar boven kijken. En daar zijn we nu druk mee bezig. Bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan de andere teams. Ik probeer de jonge talenten er op te wijzen dat het voetbal een goede toe komst kan bieden. Ik herinner me Heini Otto bij FC Amsterdam. Die is een hele goede voetballer geworden, dank zij de nodige opofferingen. Bij FC Den Haag hebben we ook een paar jonge voetbal lers met toekomst. Maar dan moeten ze net zo leven als Otto altijd heeft gedaan. Die ging niet laat naar bed, rookte niet en dronk niet. En neem nou Wim Rijs- bergen. Die nam ik van Roodenburg mee naar PEC Zwolle. Die is miljonair geworden door het voetbal. Maar vooral dank zij het feit dat hij er altijd voor heeft geleefd". DENNIS MULKENS FOTO'S: TJERK HERINGA DEN HAAG - Aan het begin van een nieuw seizoen is iedereen altijd vol goede moed. Vanaf vanavond streven achttien eredivisieclubs weer hun eigen doel na en nie mand wil afgaan. Om die reden dienen er positieve verhalen in de krant te verschijnen. Dat vindt Martin Jol van FC Den Haag. „Want er moeten seizoenkaarten worden verkocht". En dus stelt hij zelf maar de vragen als het interview volgens hem de verkeerde kant opgaat. Al is hij - dat moet gezegd worden - ook niet te be roerd om te praten over ellebogen, knie schijven splijten en grote monden. Al leen zijn oordeel over het functioneren van de huidige technische staf schort-ie gaarne op. „Want dat heeft in deze fase geen zin. Daar kun je ook pas na een heel seizoen op een zinnige manier over praten". Het hangt Jol een beetje de keel uit dat hij wordt gezien als „mister FC Den Haag". Al moet het hem toch ook zijn opgevallen dat zijn club er na zijn komst niet slechter van is geworden. „Ik ben ook maar een radertje in het geheel. En dan hoop ik maar dat ik wat meer in vloed heb dan de jongste van het team. Maar verder heb ik in de voetballerij ge leerd dat je de ene dag belangrijk bent en een etmaal later niets meer voorstelt". Eén van de onderwerpen waar Jol gaar ne over praat is het publiek. „Wat vind je nou van dat publiek", vraagt hij zich zelf af. Bijna lyrisch: „Het Zuiderpark moet een kolkende massa worden. Er moet wat gebeuren. Het moet een avondje uit worden voor de mensen. En dat valt me soms nog wel eens tegen. Ik hoor mensen tegen mij ook zeggen: ach, we gaan maar weer eens kijken. Zo moet het niet. Ze moeten denken: wat is het toch gaaf dat FC Den Haag weer in de eredivisie speelt. We gaan ze aanmoedi gen. Die sfeer mis ik vaak. In de nacom- petitie toen had je dat wel. Het gevoel dat de mensen FC Den Haag graag za gen promoveren". „Tegen Nottingham Forest hoorde je al leen die jongens op Midden-Noord. De rest gaat zitten en denkt: nou, laat maar eens wat zien dan. En als er vervolgens een paar doelpunten vallen, willen ze wel even gaan gillen. Ik zou zo graag wat meer sfeer willen. Want voetballers zijn daar gevoelig voor. Het publiek kan al voor een voorsprong van 1-0 zorgen. In Groningen hebben ze dat wel. Waarom zou dat hier in Den Haag niet kunnen. Ik zat er net nog in de auto aan te den ken. Toen zag ik weer al die mensen tij dens het WK in Mexico. Die waren blij. stonden op en genoten". Nog meer Jol neemt een slok melk en slikt. Hij praat met zachte stem en heeft zich uit gestrekt op één van de banken van het spelershome. Remco Boere kogelt de bil jartballen over het groene vilt, Marco van Alphen lees rustig een krant en Tony Morley treedt binnen. „Die Mor ley kan veel meer dan hij tot nu toe heeft laten zien", praat hij bij voorkeur over voetbal. „Als FC Den Haag moeten we toch blij zijn met zijn komst. Noem mij één speler die de laatste tien jaar vanuit Engeland naar Nederland is geko men met zo'n reputatie. Morley biedt iets extra's. Hij voegt iets aan onze ploeg toe". Zoafs er volgens Jol wel meer capabele spelers zijn bij FC Den Haag. „Alfons Groenendijk is een van de betere linker middenvelders in Nederland. Edwin Purvis kan het Van Basten moeilijk ma ken. Cor Lems is een goede voetballer. Remco Boere kan scoren en Heini Otto is een tank", doet hij zo maar een greep uit het spelers-arsenaal. „Hoeveel ploe gen zijn er beter dan FC Den Haag? Ajax en PSV, dat is duidelijk. En uiter aard nog wel een paar. Maar zo veel bij zonders is die eredivisie nou ook weer niet. Als we slim.zijn worden we zesde. En als we het dom spelen, eindigen we als twaalfde". Het zal allemaal te maken hebben met de speelstijl. FC Den Haag moet lef to nen, heeft Van de Meent zijn ploeg op gedragen. „Hier in het Zuiderpark moe ten ze bang zijn voor ons. We moeten brutaal zijn. We kunnen alles een beetje. Als het moet kan deze ploeg hard spelen. W'e kunnen jagen, we kunnen op de counter spelen. Maar het publiek ver wacht spektakel van ons. In Engeland zeggen ze dat je aan een verwachtingspa-' troon moet voldoen. Zo is het ook. Het Haagse publiek wil een agressieve ploeg met kamikaze". Eigen spel „Maar", heft hij de waarschuwende vin ger, „we moeten ons eigen spel spelen. Cruijff heeft iets uitgevonden in Neder land: het spelen op de helft van de te genstander. Dat is het moeilijkste wat er is. Bovendien als je op de helft van de ander speelt, kan je tegenstander lekker counteren. Dus zullen wij het met beleid moeten doen. Niet voor het eigen doel gaan hangen, want dan vraag je om doelpunten. Maar zo: een ietsje voor en achter de middenlijn. Daar moet een blok komen. Met veel agressie. Een kort speelveld, zodat er ook ruimte is voor onze spitsen. Remco Boere heeft dat bij voorbeeld nodig". Jol tekent het allemaal uit, maar vindt het dan allemaal wat ingewikkeld wor den. En dus praten we dan toch maar even over zijn reputatie als voetballer. Over zijn elleboog bijvoorbeeld. Is hij niet bang tot de Lee Towers van de Ne derlandse voetbalvelden uit te groeien? „Het is nu een paar keer gebeurd. Het begon met Trentelman. Maar het wordt MARTIN JOL: allemaal geweldig opgeblazen. Ik wil er wel wat over zeggen: ik heb een soort af weer in me als er gevaar dreigt. Ik voel het als er een gek aankomt, die denkt: ik schop je kop eraf. Dan wapen ik me. Maar ik realiseer me dat ik er op moet letten. Want als er iemand op de grond ligt, kijken ze gelijk naar mij". Knieschijven In het begin van dit jaar nog stond er in Voetbal International een interview met Floor Buma. die nep dal Martin Jol als jeugdspeler zou hebben beweerd des noods knieschijven te breken om in het betaalde voetbal te slagen. „Hij fanta seerde toen", zegt Jol. „Want dat zou ik toen op 13-jarige leeftijd gezegd moeten hebben. En dat kan ik me niet voorstel len. Maar ik zal het uitleggen. Toen ik anderhalf jaar geleden mijn eerste wed strijd voor FC Den Haag speelde, was ik enorm gespannen. Want ik was eigenlijk geblesseerd, maar de heer Stoop had ge zegd dat ik moest spelen. Zo niet dan kon ik wat hem betreft beter in Engeland blijven. Dus ik wilde toen per se spelen, tegen Telstar. Voor de wedstrijd kwam ik Buma, die ik tien jaar niet had gezien, tegen en zeg: hallo Floor. Maar die keek me aan en zei alleen: ik speel je dadelijk door je stokken. En toen heb ik gezegd: dan splijt ik je. Sindsdien zeggen trou wens wel meer jongens dat hier bij FC Den Haag. Maar die Floor kwam ik in de winterstop weer tegen. Toen speelden we vriendschappelijk tegen Haarlem. En toen begon-ie weer over die stokken. En ik over dat splijten. Een paar dagen later had Buma toen dat interview met VI. En toen dacht-ie natuurlijk aan mij. Maar dat was puur fantasie". Tot slot komen we op het verbale ge weld dat Jol nog wel eens over het veld wil strooien. Vooral de jongeren krijgen er soms flink van langs. „Maar ik zeg dat voor de ploeg, doe het in het vuur van het spel. Je hoeft toch niet alles met de mantel der liefde te bedekken. Vroe ger werd er bij FC Den Haag nooit ge scholden. Ik ben hier natuurlijk niet ge komen om cadeautjes uit te delen met Sinterklaas en de Kerst. Maar ik doe het voor die jongens zelf, die toch ook liever voor FC Den Haag spelen dan voor de Leidse Sleutels. Ik bedoel het ook niet persoonlijk. Als ik tegen Lankhaar zeg: jij springt maar zo hoog, dan is dat mis schien niet leuk. Maar ik doe het voor Joop. Ik hoop en denk dat ze dat ook wel begrijpen. Als de wedstrijd is afgelo pen probeer ik het goed te maken. Ik dronk vroeger nooit bier. Nu wel. ik wil het gezellig hebben met die jongens. Je moet het zo zien: als jij constant op je vrouw scheldt is een verhouding binnen twee maanden afgelopen. Je moet ook af en toe een kusje geven". DENNIS MULKENS FOTO: TJERK HERINGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 19