WOODY
ALLEN
VAN SCHLEMIEL
TOT MEESTER
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1986
Woody Allen en Mia Farrow, die gelukkig zijn in een losvaste verhouding. Mia woont in een
appartement tegenover dat van Allen en koestert daar haar acht kinderen van wie er vijf zijn
geadopteerd.
overkwam". Daarin laat hij een profes
sor via de kist van een illusionist zijn le
ven met Madame Emma Bovary delen.
Drie zusters
De op 1 december j.l. vijftig jaar gewor
den Woody is milder, begrijpender ge
worden. Heeft veel meer gevoel voor de
vorm van het filmverhaal gekregen. In
„Hannah and her sisters" blijkt hij nog
altijd geobsedeerd door vrouwenfiguren,
maar ze krijgen prachtig gestalte tussen
een lach en een traan in de lichtelijk aan
Tsjechovs „Drie zusters" verwante rol
len van Mia Farrow, Barbara Hershey
en Dianne Wiest. Zichzelf schuift hij
naar een bijrol: een succesvolle „gagwri-
ter" die voortdurend bij artsen binnen
loopt omdat hij voelt dat hij langzaam
lichamelijk uit elkaar valt. Nog altijd de
neuroot, maar toekijkend van opzij. En
genietend van de mooie momenten van
anderen.
Woody Allen is gek van film, van jazz
en van New York, een stad die hij zel
den of nooit verlaat. Toen zijn film
Annie Hall" een aantal Oscars haalde
in Hollywood, speelde Woody klarinet
op zijn vaste stekkie, in Michael's Pub
in Manhattan. Uniek trouwens, die Os
cars, want Hollywood pleegt komedies
nooit te beprijzen. „Die film heeft van
alle Oscar-winnende films het minste
opgebracht", mompelde Woody zielig
voordat „Hannah and her sisters" in de
bioscoop kwam. Maar die film blijkt in
middels beter te lopen dan enige Allen-
film voordien. Tot zijn eigen verbazing.
„We hebben in Amerika geen nationale
film, zoals Kurosawa's Japanse film
„Ran" die ik de beste film van de laatste
tien jaar vind. We zitten met de Ameri
kaanse film in een erg slechte periode,
waarin films alleen kinderlijke geesten of
nog minder dan dat willen aanspreken.
En we hebben een president die rustig
bekent dat hij „Rambo" gezien heeft en
er van heeft genoten. Ik was echt ge
schokt tóen ik dat hoorde".
Woody Allen moest zich maar niets van
Amerika aantrekken en gewoon z'n gang
blijven gaan. Hij geniet van z'n losvaste
relatie met Mia Farrow, die in een New-
yorks appartement tegenover het zijne
haar acht kinderen, waarbij vijf adoptie
kinderen, koestert. Ze spelen bijna alle
maal even in z'n film. Woody gaat er
mee door zijn leven, zijn liefdes, zijn
frustraties en - steeds meer - zijn in
zichten in film te vertalen. En filmmaat
schappij Orion laat hem de films maken
die hij wil. En daar mag Amerika alleen
maar dolblij mee zijn. „De beste moeten
misschien nog komen", schreef filmcriti
cus Leonard Maltin in 1982. Het geldt
nog steeds. Woody Allen is van Minku
kel een Meester geworden.
BERT JANSMA
Douglas Brode: Woody Allen en zijn
films, Loeb Amsterdam (39,50).
Verder over Woody Allen onder meer:
Het Nederlands jaarboek Film 1986, Het
Wereldvenster:
Leonard Maltin: The Great Movie Co
medians, Harmony Books, New York;
Eric Lax: On being funny.
Van de komiek zelf:
Woody Allen: De boze tijd waarin wij le
ven, Bert Bakker Amsterdam.
te onzent. „Hij zet steeds bij vrijwel de
zelfde woorden zijn bril af om in zijn
ogen te wrijven en schijnt in elke voor
stelling op hetzelfde moment in het ver
haal weer even peiplex over wat er gaat
komen" schrijft Eric Lax. Het publiek is
zover dat het Woody een etiket wil ge
ven. „Een man wiens komische levens
visie op zijn absolute onbekwaamheid is
gebaseerd", schrijft Newsweek in 1964.
„Een nieuwe Chaplin", roepen anderen.
„Ik ben van alles, maar niet Chaplines-
que" repliceert vVoody zelf verontwaar
digd. Al' zegt hij later bewonderend over
Chaplin: „Hij was bereid te falen".
Little jimmy
Die woorden slaan dan evenzeer op
hemzelf, want zijn tweede grote stap was
net zo wankel als die van '62. In 1965
wordt hij gevraagd het scenario van
„What's New Pussycat" te schrijven. Hij
zal zelf een rolletje spelen in die film
met Peter Sellers, Peter O'Toole en
Romy Schneider en je herkent er typi
sche Woody-Allendingen in: de onver
mijdelijke scènes bij de psychiater, een
filmheld die Woody adviezen geeft hoe
zich te gedragen bij vrouwen (zie „Play
it again Sam"). Maar Woody zelf vindt
het maar niks. Er is te weinig over van
zijn oorspronkelijke ideeén. Hij schrijft
inmiddels toneelstukken en krantecur
siefjes, speelt de misdadiger Little Jim
my die zonder bril hulpeloos en onge
vaarlijk is in de James-Bondparodie
„Casino Royale", maar gaat met losse
handen een compleet eigen filmpad op
via zijn echte eersteling „Take the mo
ney and run" ('69). Er wordt gegild om
de krankzinnige humor, om Woody's
parodie op een strafgevangenis, er wordt
ook gemeesmuild om zijn meligheid
maar Woody's unieke talent is duidelij
ker dan ooit. Een filmcarrière is begon
nen.
Instinct
Voor een boek van tweehonderd bladzij
den in groot formaat biedt Douglas Bro
de weinig eigen interpretatie van
Woody's werk. Het is een lappendeken
van „quotes" uit bladen en tijdschriften,
die vaak wat zwaarwichtig door Brode
aan elkaar worden gezet, maar het is ten
minste iets dat er niet was: Een poging
de constante in Woody's werk te ontdek
ken. En het boek heeft een zeer uitge
breide filmografie waar je ook nog de
Variety-recensie van Woody's laatste
film „Hannah and her sisters" in terug
vindt. Alles perfect geïllustreerd. Toch
zijn Woody's eigen teksten in zijn scena
rio's en zijn kranteverhalen (in vertaling
verschenen bij Bert Bakker: „De boze
tijd waarin wij leven") onthullender.
Een mooi grapje dat Alvy Singer, de
hoofdpersoon uit „Annie Hall" en „dus"
Woody Allen zelf debiteert: In een bad
plaatsje zegt in een hotel de ene vrouw
tegen de andere: „Het eten is hier af
schuwelijk, vindt u niet?". „Ja", ant
woordt de andere vrouw, „en de porties
zijn zo klein". „Kijk" zegt Singer/Allen,
„dat vind ik nu een perfecte samenvat
ting van wat het leven is". Allen - het
citaat is uit Eric Lax „On being fun
ny" - zegt over zijn vak: „Een publiek
dat een komiek accepteert, lacht zelfs
om grappen die het niet begrijpt, 't Is
een mysterieus vak. Je gaat op met tien
grappen, die je al vele malen hebt ver
teld. Je bent bij de vierde gekomen en
opeens zegt iets van binnen dat er op de
vijfde vanavond géén lach zal kortten.
Dan sla je die over. Dat doe je louter op
je instinct. Bij het maken van een komi
sche film kan dat instinct niet functione-
EeidócCouttMit'
Woody Allen zoals de
beroemde karikaturist
Hirschfeld hem
tekende in 1973.
NEW YORK - Woody de stuntel, Woody de schlemiel, filmlands favorie
te flateraar, de eeuwige minkukel die het leven steeds weer uit z'n handen
laat vallen, de vrije-tijdsfilosoof die struikelt over de drempels van de die
pere bedoelingen, de omgevallen boekenkast met stapels uit hun band ge
sprongen wijsheden die hij constant op de verkeerde plaatsen debiteert, de
te zwaar bebrilde sukkel in de liefde, die het leven als een Sisyfus in elke
film weer omhoog moet torsen. En wij maar lachen als het daarna bergaf
waarts gaat. Die Woody Allen is al dertien films lang voor de meer intel
lectuele filmkijker wat Spielberg is voor de massa.
In zijn laatste films probeerde hij zich
steeds meer te bevrijden uit de beperkin
gen van zijn in eerste instantie verbale
talent. Loodzwaar nog in „Interiors",
lichter daarna in „Midsummer Night's
Sex Comedy", „Zelig", „Broadway Dan
ny Rose" en „The purple rose of Cairo".
Die „Woody Allen zonder Woody Al
len" zoals filmkijkers die laatste film al
aanduidden, leek zijn meesterstuk. Met
zijn nieuwste film, die overal ter wereld
al loopt maar in Nederland pas in het
najaar in de bioscopen te zien zal zijn,
gaat hij nog een stap verder en bevrijdt
hij zich definitief uit de kantlijn van de
pure komedie. „Hannah and her sisters"
heet die film en het is een subtiel en
meesterlijk verhaal over een aantal men
sen in New York, hun liefdes, hun ver
houdingen, hun katers en hun tekortko
mingen. De meest complete film van
Amerika's meest freudiaanse komiek.
Kranten en tijdschriften nemen overal
ter wereld Aliens groei onder de loep. In
Nederland verscheen een boek van Dou
glas Brode, „Woody Allen en zijn films"
dat een tussenbalans opmaakt. Eindelijk
wat meer licht over de meest opmerke
lijke filmer van de Verenigde Staten.
Snoepwikkels
Het begin: Tijdens z'n middelbare
schooltijd geniet het magere bebrilde
joodse New-Yorkertje Allen Stewart Ko
ningsberg van de variété-voorstellingen
en de films in het Flatbusch Theatre. Op
de binnenkant van snoepwikkels schrijft
hij de grappen op die hij leuk vindt. Hij
probeert zelf andere te bedenken. Hij
stuurt ze naar de redactie van een krant
en die plaatst er een. Columnist EarL
Wilson publiceert: „Woody Allen zegt
dat hij in een restaurant met AS-prijzen
heeft gegeten: Andermans-Salarisprij-
zen". Daarmee wordt mèt het pseudo
niem tekstschrijver Woody Allen gebo
ren. Zijn grappen worden door beroemd
heden als Walter Winchell en Ed Sulli
van gebruikt en wanneer een publiciteit
sagent ontdekt dat het een vijftienjarig
jongetje is dat ze schrijft, geeft hij
Woody een vaste opdracht tot het schrij
ven van „one liners", grappen van een
zin lengte met vaak meer zin dan de
lengte doet vermoeden. Die publiciteit
sagent, David Alber, bedient de pers met
„quotes" van klanten als Sammy Kaye
en Guy Lombardo, althans hij betaalt
Woody voor z'n grappen en annexeert
ze daarna als uitspraken van zijn be
roemde clientèle. Na twee jaar schrijft
Woody teksten voor het televisiestation
NBC. En aan het eind van de jaren vijf
tig is er niemand van naam die nooit
eens klant in Woody's winkeltje is ge
weest. Sid Caesar, Art Carney, Carol
Channing, Buddy Hackett, Pat Boone,
ze hebben allemaal shows en ze grissen
Woody de „punchliners" uit de handen.
Bij wijze van spreken, want Woody blijft
een schimmige figuur op de achtergrond
die weliswaar op z'n tweeèntwintigste al
1500 dollar per week verdient.
Nieuwe Chaplin
In 1962 doet Woody Allen een stap
waarvoor we nog dankbaar mogen zijn.
Hij laat de 2000 dollar per week die hij
dan heeft schieten en begint als confe
rencier voor - op z'n hoogst - 150 dol
lar per week. Hij wil uit de schaduw van
de groten treden, zijn humor de vrijheid
gunnen. Douglas Brode interpreteert het
aldus: „Bovendien voelde Woody zelf
zeer sterk aan hoe zijn eigen teksten
moesten worden gebracht en. hij besefte
dat zijn scènes in de televisiekluchten
waaraan hij meewerkte, onveranderlijk
in overdreven gekunstelde, nauwelijks
opwindende sketches verloren zouden
gaan".
Het lijkt de stap van een zelfkweller.
Want Stewart Allen Koningsberg is nau
welijks een figuur voor de schijnwerpers.
Een verlegen kereltje dat zich wat
schichtig tussen de glamourhelden be
weegt en wars is van glitter. Bij zijn eer
ste optreden in de kleine Duplex-nacht-
club in Greenwich Village, is hij zo ze
nuwachtig dat ze hem het toneel op
moeten duwen. De show wordt een fias
co. Zijn impresario Charles Joffe, die
nog altijd voor Woody en zijn films
werkt, daarover: „Woody was vreselijk.
Verlamd van angst, het koude angst
zweet op zijn gezicht dat-ie almaar
trachtte te verbergen voor het publiek".
Twee jaar lang was het niks, het publiek
kijkt wat vreemd aan tegen de verlegen
kleine man met z'n confectiepakkie an
tot Woody zekerheid bij zichzelf vindt.
Jack Rollins, mede-impresario en produ
cer: „Hij ging stoïcijns door met zijn
teksten en maakte zijn 25 minuten vol.
Daarna stond hij van z'n kruk op en leg
de een touw om z'n nek alsof hij zichzelf
wilde wurgen". Een befaamde criticus
ontdekt hem en juicht publiekelijk over
de manier waarop Woody „zijn timide
gedrag aan een razend briljante spitsvon
digheid paart". „Aliens act leek eerder
een persoonlijke biecht dan een publieke
voorstelling", schrijft Maurice Yacowar
in zijn boek „Loser takes all" over
Woody's begin. Maar het publiek went
er aan, gaat het leuk vinden. Hij door
breekt de patronen waaraan het gewend
is en wat dat betreft is ziin carrière te
vergelijken met die van Freek de Jonge
De drie
hoofdpersonen
uit Aliens film
Hannah and
her sisters":
links Mia
Farrow, in het
midden
Barbara
Hershey en
rechts Dianne
Wiest.
ren en daar word ik gek van".
Je ziet aan al Woody's films tot eind ja
ren zeventig die makke af. Hij blijft een
in eerste instantie verbale komiek wiens
grappen gek zijn om te horen, maar die
in beeld uitgewerkt vaak absoluut niet
aanslaan. Allen vindt komedies dan ook
het moeilijkste te maken. Maar een dra
ma waardevoller. „Een kome.die neemt
een probleem bij de kop, bespot het,
maar lost het niet op. Een drama doet
dat wel. Daarom is komedie minder vol
wassen, meer tweederangs".
Het zal ook wel te maken hebben met de
drang van alle komieken, waar ook ter
wereld, om serieus genomen te worden.
Chaplin was er het grote voorbeeld van,
Woody Allen blijft evenmin achter. Hij
koketteert met zijn bewondering voor
Ingmar Bergman in bijvoorbeeld „Inte
riors", hij gaat in „Stardust memories"
zijn eigen publiek te lijf dat hij laat zeg
gen: „Ik hou erg veel van uw films, maar
dan wel de vroegere, waar je om kon la
chen". Want Woody was te serieus ge
worden.
Allen heeft maar kort op het puur
zwaarwichtige pad (van onder meer ook
de film „Manhattan") gezeten. Zijn ori
ginaliteit bleef kaders en stijlert overwin
nen. Hij bevrijdde zich van Bergman in
„Midsummer Night's Sex Comedy" dat
een zacht-komische variant was op Berg
mans „Glimlach van een zomernacht",
hij gebruikte de filmtechniek op een fan
tastische manier in „Zelig", en gaf in
„The purple Rose of Cairo" een prachtig
commentaar op de onvolmaaktheid van
het menselijke leven en de pogingen om
troost te vinden via de vlucht in de on
werkelijkheid van de cinema. De film
held van het slonsje Mia Farrow stapt
van het doek af om met haar een onmo
gelijke relatie te beginnen. Woody Allen
had het thema al eerder aangevat in zijn
bekroonde verhaal „Wat Kugelmass