finale
OH MARIA,
IK DANK U1
'CeidócSouAOtit
ZATERDAG 2 AUGUSTUS
REIMS - Eigenlijk is het verhaal
over het waarom van de indruk
wekkende gotiek in Noord-Frank
rijk snel verteld. In de elfde en
twaalfde eeuw, toen in Frankrijk
een eind begon te komen aan een
periode van verlammende ingesla-
penheid en de Franse koningen
zich in toenemende mate begon
nen te verzetten tegen de Engelse
overheersing, ontstond een voe
dingsbodem voor grote daadkracht.
Wegen werden verbeterd, huizen
gebouwd. Religieus besef - het was
de tijd van de Kruistochten - steeg
tot grote hoogte. Het groeiende
aanzien van de koningen, vooral in
geografische zin beperkt tot Parijs
en omgeving, zocht een uitweg.
Hoe zou dat beter kunnen dan in
eendrachtige samenwerking met de
kerk?
Dichtbij huis. in het Ile-de-France, glo
baal het stroomgebied van de rivieren
Oise, Aisne, Marne. Seine en Somme,
begon de bouw van gigantische kathe
dralen. Van lieverlee waaierde dat uit
naar Orleans. Tours. Bourges en Cler
mont-Ferrand en tot diep in het zuiden
waar in Rodez en Albi fraaie kerken ver
rezen. En verder al gauw tot ver over de
grenzen, in Duitsland, Italië en ook in
Nederland.
Maar over smaak werd ook in de tiende
eeuw getwist. Velen vonden de spits toe
lopende bogen ronduit een belediging
voor de tot dan toe gebruikelijke ronde,
romaanse bogen, die ontleend waren aan
de eerbiedwaardige bouw van de klassie
ke Oudheid. De nieuwe bouwstijl kreeg
dan ook spottend het etiket „gotisch"
opgeplakt, omdat het deed denken aan
de bouwstijl van de Goten, een Italiaans
volk van barbaren. De gotiek ging echter
toch een eigen leven leiden, niet alleen
door de diep ingrijpende religieuze ople
ving maar ook door de politieke ontwik
kelingen. Elk bisdom dat kans zag het
geld ervoor bijeen te krijgen, besloot een
kathedraal, een bisschopskerk, te bou
wen. Dat was een teken van aanzien, er
kenning van macht, rijkdom en invloed.
Het betekende een bezegeling van kerke
lijke macht en tegelijkertijd een vergro
ting van politieke macht.
De offers die gebracht moesten worden,
zowel financieel als maatschappelijk
maar uiteraard ook fysiek (het sjouwen
met zware stenen over onpeilbaar hoge,
wankele houten steigers), laten zich nau
welijks beschrijven. Maar de dadendrang
en het snel aanwakkerende nationalisme
wonnen het steeds. Het was niet zomaar
dat de kerken kwamen te staan op plek
ken van waaruit dé gehele omgeving te
overzien was. De kathedralen van Chart-
res en Laon zijn daar imposante voor
beelden van. Ze torenen hoog boven het
landschap uit. Het volk zag elke dag met
eigen ogen wat het voortbracht en de ko
ningen voeren er wel bij.
Er zijn tot in de achttiende en negentien
de eeuw gotische kerken gebouwd, maar
nooit meer van die welhaast onbeschrijf
lijke architectonische rijkdom uit het be
gin van het tweede millenium.
Nog steeds dient de Franse gotiek twee
doelen: kerk en maatschappij. Jaarlijks
drommen duizenden toeristen onder de
bogen van de talloze Franse kathedralen
samen om in stille gedachten verzonken
een glimp op te vangen van een binnen
vallende lichtstraal of te genieten van de
kleurenpracht in gebrandschilderde ra
men. Niemand kan onaangedaan blijven
bij de gedachte dat deze kathedralen
mensenwerk zijn, gemaakt met in onze
ogen uiterst gebrekkige hulpmiddelen.
Perkament
Op schaal tekenen was er niet bij want
het weerbarstige perkament kromp als
het droogde maar zette uit als het nat
werd. Bouwen gebeurde eigenlijk „op
het oog". Pas als een muur gereed was,
had de bouwheer een plek waar hij in
ware grootte kon uittekenen hoe het dak
en de bogen er uit zouden moeten gaan
zien. Een van de muren in de kathedraal
van Reims is daar een stille getuige van.
En waar de constructie toch niet bleek te
kloppen, werd ter plekke een andere op
lossing bedacht.
De bouw van een kathedraal beroist gro
tendeels op een slimme verdeling van
krachten. De dakgewelven hebben ver
schillende steunpunten, gracieus verpakt
in zware ornamenten. De steunberen en
luchtbogen aan de buitenkant, door ve
len beschouwd als louter versiering, van
gen de neerwaartse druk van de dakge
welven op. De zware pilaren in de kerk,
waarop het dak ook rust, buigen enigs
zins naar buiten waar ze op hun beurt
tegen de steunberen en luchtbogen aan
leunen. Krachtberekeningen maken was
er niet bij. Er werd gebouwd en op erva
ring geboogd. Dat instortingen aan de
orde van de dag waren, waarbij soms ve
len de dood vonden, werd op de koop
toe genomen.
Een eigenlijk verboden bezoek aan de
kleine restauratie-werkplaats bij de
Saint-Rémy van Reims maakt alles dui-
De sierlijke
kathedraal van
Reims die met
ruim 2300
beelden is
verfraaid.
De eerste en oudste kathedralen, zoals die van Laon, ademen de geest van een zich rijpend religieus gevoel: de
gotiek heeft daar letterlijk en figuurlijk haar hoogtepunt nog niet bereikt.
delijk: nu zijn er weliswaar freesmachi
nes voorhanden om in het steen bochti
ge sleuven te kunnen maken, maar nog
steeds duurt een restauratie van een der
gelijk gebouw langer dan een generatie.
Een priester van de laatgotische kathe
draal in Evreux zegt eerlijk: „Elke keer
als ik hier binnentreed, voel ik mij klein
en tegelijk vereerd dat ik hier werken
mag. Deze gebouwen verliezen hun in
vloed nooit meer. Ook heden ten dage
Trotseren
Wie de moeite neemt de gildekapellen
van de kathedraal in Laon te bekijken,
kan zien op welke wijze „mensen van
nu" kracht putten uit de grootsheid van
een kerk die „bewezen" heeft eeuwen
lang de tijd te kunnen trotseren. Zo'n
oude, magistrale kerk, waar een bijna
tastbare religiositeit heerst, afkomstig uit
een donkere tijd die zo heel ver achter
ons ligt, roept voor velen een sfeer op
die gemakkelijker leidt tot geestelijke in
timiteit dan in een nieuwe, strak ge
bouwde kerk het geval kan zijn.
Op de wanden van een van deze kapel
len krabbelden bezoekers met pen of
potlood talloze hartewensen, noodkre
ten, korte gebeden, de meeste gericht tot
Maria omdat zij voor rooms-katholieken
altijd de meest aansprekende en aange-
sprokén figuur is geweest. De jaartallen
staan er bij: zowel uit het eind van de
vorige eeuw als van een paar dagen gele
den.
Een (uit Zuid-Holland afkomstige)
vrouw schreef in 1914, toen de Eerste
Wereldoorlog was uitgebroken, met een
bijna gebroken handschrift: „Oh Maria,
zorg ervoor dat mijn man in goede ge
zondheid terugkomt". En in 1943
- enigszins op de lachspieren wer
kend - vroeg een pas getrouwde man
uit Besancon: „Maria, ik vraag u dat
mijn vrouw zo zachtaardig mag blijven
als zij nu is". Een ander krabbelde „Oh
Maria, ik dank u", zonder verder aan te
geven waarvoor, maar toch misschien
onbedoeld mede als dankwoord voor de
eeuwigheidswaarde van deze bouwwer
ken. Zoals gezegd: gotiek is geschiedenis,
maar haar uitstraling niet, zowel naar de
kerk als meer in het algemeen naar de
samenleving.
Reiken naar god
Een gotische kathedraal lijkt door de
honderden, eigenlijk nogal strakke, op
gaande lijnen die elkaar hoog in de ge
welven ontmoeten, te willen reiken naar
iets onbereikbaars. Gotiek is niet alleen
de naam van een bouwstijl, maar is ook
„een reiken naar God". Wie schuin naar
boven kijkt, tussen bogen en galerijen
door naar arcades aan de andere kant,
krijgt het gevoel te zweven; alsof de hoge
wanden nergens op rusten en alleen
maar naar boven willen wijzen.
De eerste en oudste kathedralen zoals
die van Laon en Meaux ademen de geest
van een zich rijpend religieus gevoel: de
gotiek heeft daar letterlijk en figuurlijk
haar hoogtepunt nog niet bereikt. Maar
de bouwmeesters die in de loop van de
talloze jaren bij de bouw betrokken wa
ren, hebben een zichtbare erfenis achter
gelaten. Hun opvolgers waren in zijn
scheppingskracht vaak een stukje verder
zodat later bijgebouwde kapellen, aange
brachte gewelven of zelfs geheel her
bouwde beuken, soms uitbundiger zijn.
De bouw van een kathedraal duurde
vele generaties; de verschillende visies
op architectuur en geloofsbeleving zijn
soms in één kerk zichtbaar. Vooral in
Meaux, waar te zien is hoe de architect
heeft moeten „vechten" met de onaf ge
bleven ideeén van zijn te snel overleden
voorganger. Sommige bogen pasten niet
en op een plek waar een boog was ge
pland, besloot hij dan maar een rozet
venster aan te brengen. Juist dit soort
„menselijke" dingen maakt het bekijken
van de „goddelijke" kathedralen zo
enerverend en verrassend. Laon en
Meaux zijn schitterend, daar niet van,
maar vergeleken met de latere kathe
draal van Amiens en de onvoltooid ge
bleven kathedraal van Beauvais is vast
te stellen dat de bouwmeesters van Laon
en Meaux nog niet het uiterste van hun
kunnen kónden laten zien. In Amiens en
Beauvais bereikt de klassieke gotiek let
terlijk haar grootste hoogte en in Chart-
res wellicht haar grootste schoonheid
(maar dan voornamelijk door de ra
men).
Catastrofes
In Beauvais krijgt deze bouwkunst ech
ter ook een rekening gepresenteerd. Daar
werd de bouw een droevige aaneenscha
keling van catastrofes. Nadat in de
twaalfde eeuw het koor en het midden
schip ondanks herhaalde instortingen,
bijna tweehonderd jaar later dan ge
pland, uiteindelijk toch gereed zijn geko
men (met 46,77 meter nog ruim vier
meter hoger dan Amiens) en de onbe
kend gebleven architect met dezelfde
voortvarendheid de bouw wil voortzet
ten, blijft het onheil toeslaan. Bij herha
ling komen de hoge gewelven naar bene
den; steunberen en luchtbogen houden
het niet. Hoger kan het niet in de gotiek.
Het koor kan in de dertiende eeuw nog
hersteld worden, mede dank zij een ter
dood veroordeelde misdadiger die in ruil
voor lijfsbehoud met succes hoog in de
koorgewelven een zeer gevaarlijk karwei
opknapt. Maar daar zal het bij blijven.
De kerk wordt nooit afgebouwd.
De kathedralen die daarna nog verrijzen,
zoals die van Evreux, zijn minder hoog
maar om toch uiting te geven aan wat er
leefde, werd een toevlucht gezocht in
uitbundiger, hier en daar zelfs flamboy
ante architectuur. Evreux met „gewaag
de", op barok gelijkende ornamenten en
tal van variaties op de bekende gotische
bogen, is een verrassing na het zien van
Amiens en Beauvais. Hetzelfde beeld ge
ven de sierlijke kathedraal Van Rouen,
en vooral die van Reims, die met ruim
2300 beelden werd verfraaid.
Wonder
Kathedralen zijn godspaleizen, afspiege
lingen van het hemelse Jeruzalem, waar
het licht overal moest kunnen komen.
De vader van de Franse gotiek, de abt,
bouwheer en staatsman Suger, schepper
van de kerk in Saint-Dénis bij Parijs die
voor de oudste kathedraal doorgaat,
drong daar bij de bouw steeds op aan.
Het „lux continua", het altijd voortdu
rende licht, is het best zichtbaar in de
kathedraal van Reims. Wie in het mid
denschip staat en zijn blik in de richting
van het koor laat glijden, kan getuige
zijn van een klein wonder dat door de
aanwezige toeristen met eeuwig Wikken
de fototoestellen niet wordt opgemerkt.
De ramen van het achterkoor bevatten
„wit" (maar in werkelijkheid heel licht
groen) glas-in-lood, dat het licht op een
bijzondere manier filtert. Vanuit het
middenschip zijn die ramen echter niet
te zien. De binnenvallende lichtbundels,
die daardoor uit het niets lijken te ko
men, hullen het koor in een zachtgroene,
bijna mystieke waas.
Iets dergelijks overkomt de bezoeker van
de kathedraal in Chartres. Zelfs bij don
ker weer zorgt het licht door de kleumj-
ke ramen voor een pracht die in niets
meer aan de neerkletterende stortbui
buiten doet denken. Het licht is er altijd
en mensen die er komen, zullen zich er
altijd over blijven verbazen. En zo was
het ook bedoeld.
ED FIGEE
Rotterdamse
rondvaartbus
Elke woensdag toert een
rondvaartbus door het
Rotterdamse havengebied. Deze bus
doorkruist het gehele gebied van
Waalhaven tot Maasvlakte, waarbij
ook het historische Brielle en de
modernste havenfaciliteiten worden
aangedaan. Passagiers kunnen (tot
17 september) opstappen bij het
busstation Zuidplein in Rotterdam
waar de bus om kwart over negen
vertrekt of bij het Centraal Station
(vertrek half tien). Omstreeks drie
uur 's middags is de rondrit
voorbij. De kaartjes - twaalf
gulden voor volwassenen en een
tientje voor houders van
bejaardenpassen en kinderen tot en
met negen jaar - zijn te koop bij
de VVV en de informatiekantoren
van de Rotterdamse
vervoersmaatschappij RET. Voor
wie de rit op eigen gelegenheid wil
maken, bestaat er een
routebeschrijving, een gezamenlijke
uitgave (in vier talen) van de
ANWB en de Rotterdamse
havendienst, met daarin tal van
bijzonderheden over de
Rotterdamse Havenroute". Dit
gidsje kost drie gulden en is onder
meer verkrijgbaar bij de ANWB-
kantoren.
Goudkoorts in
Rauris
Een ware goudkoorts heerst begin
september in het Oostenrijkse
Rauris in de provincie Salzburger
Land, wanneer daar van 7 tot 14
september de
wereldkampioenschappen
goudwassen worden gehouden.
Meer dan zeshonderd deelnemers
uit zeventien landen hebben hun
komst gemeld. Rauris heeft een
rijk verleden als vindplaats van
goud. In het midden van de
zestiende eeuw werd er zo'n
tweeduizend kilo per jaar
gewonnen, vooral door middel van
goudwassen. Sinds 1955, toen de
laatste beroeps-goudwasser ermee
ophield, is het goudwassen een
toeristische aangelegenheid
few orden. Maar in september
eren de oude tijden nog even
terug, wanneer goudwassers uit
onder meer Canada, Alaska.
Finland en Nieuw-Zeeland de
armen uit de mouwen steken. Ook
geïnteresseerde toeristen kunnen
overigens hun geluk beproeven.
Voor hen staan de laarzen en
goudwasschotels gereed en
gevonden goud mag mee naar huis
worden genomen.
Engeland,
wandelland
Geen land is waarschijnlijk zo op
de wandelaar ingesteld als Groot-
Brittannië. Dat komt mede door
het principe van „public rights of
way": waar menig mooie
wandeling in Nederland stukloopt
op bordjes „Verboden Toegang" en
„Wacht u voor de hond", mag je
in Groot-Brittannië vrolijk verder
wandelen. Om het almaar
groeiende leger van wandelaars ter
wille te zijn, heeft het Britse
verkeersbureau in Amsterdam een
brochure beschikbaar met
beschrijvingen van 52 populaire en
minder bekende lange
afstandspaden in het gehele land.
De meeste routes -zijn te vinden in
de tien nationale parken.
Daarnaast zijn uitgestrekte
gebieden toegankelijk in de Schotse
Hooglanden. De kortste route is de
dertig kilometer lange Beacon
Way, dwars door de westelijke
Midlands. De langste is de 829
kilometer lange South West
Peninsula Coast Way.
Wie toch in Groot-Brittannië is,
doet er goed aan de Hertz Guide
to Britain's Gardens mee te
nemen: een folder over de
honderdvijftig mooiste voor het
publiek toegankelijke tuinen, die
door het hele land verspreid liggen.
Nederlands
Spoorwegm useum
Met stoom rijden doen ze er (nog?)
niet, maar het Nederlands
Spoorwegmuseum in het oude
Maliebaanstation in Utrecht
herbergt wel een aardige
verzameling stoomlocomotieven en
stoomtrams. Buiten het 112 jaar
oude museumgebouw staan de locs
langs overdekte perrons opgesteld,
van de bescheiden
Staatsspoormachine uit 1864 tot de
laatste voorbeelden van machtig
stoomgeweld. Hier staat de NS
3737, de laatste sneltreinlocomotief
die op het net van de Nederlandse
Spoorwegen de stoom in ere hield,
maar ook een kopie van De Arend
die op de eerste spoorlijn tussen
Amsterdam en Haarlem reed. In
het gebouw, op de historische
afdeling, wordt in vitrines en aan
wanden een veelheid van stille
getuigen uit voorbije jaren getoond
die samen het spoorwegverhaal
vertellen. Maar ook aandacht in
het museum (dat op maandag is
he'
gesloten) voor het l
railvervoer. Op een modelbaan
wordt de beveiliging, zoals die ook
bij NS functioneert, op gezette
tijden gedemonstreerd.
Nederlands Spoorwegmuseum, Joh.
van Oldenbarneveltlaan 6, 3581
XZ Utrecht: 030-318514.