Borssele na Tsjernobyl:
ongeschokt vertrouwen
HDTV:
Televisie
van de jaren
negentig
KERNENERGIE
£eidóc Sou/tam
De kernreactor in Tsjernobyl is volgestort, ondergraven en ingekapseld als een
Egyptisch grafmonument. De jodiumwolk die miljoenen mensen op het westelijk
halfrond de angst in de benen joeg, is neergeslagen, opgelost, overgewaaid.In
Nederland wordt voorlopig geen besluit genomen over de bouw van nieuwe
kerncentrales en er komt een onafhankelijk onderzoek naar de veiligheid van
Borssele en Dodewaard. Kunnen we nu weer rustig gaan slapen? Die vraag loopt
als een rode draad door deze serie, waarin wetenschappers, centralepersoneel en
energiedeskundigen de discussie over veiligheid, energiescenario's en milieurisico's
nieuw leven inblazen. In de eerste aflevering wordt de stemming gepeild in
Nederlands grootste kerncentrale: Borssele.
BORSSELE - De kerncentrale
Borssele ligt al ruim dertien jaar als
een buitenformaat bolhoed in de
uitgestrekte Bevelandse polder. De
sky-line van de elektriciteitspro-
duktie in Zeeland is de laatste
maanden niettemin ingrijpend ver
anderd. Naast de bolhoed is een
veel grotere blokkendoos verrezen
met een wonderlijk hoge schoor
steen: de kolencentrale die volgend
jaar in gebruik wordt genomen.
„Het zal me benieuwen hoe die
twee gaan samenwerken", zegt di
recteur Banga wiens kantoor ruw
weg tussen beide centrales is inge
klemd. „Ik ben geen kernenergiefa
naat, ik zal niet zeggen kernenergie
móet. Maar als je ziet welke gewel
dige kolen- en afvaltransporten er
nodig zijn om die kolencentrale
aan de praat te houden en je zet
dat af tegen die paar wagens met
splijtstof die hier elk jaar komen
voorrijden Dan vraag ik me af
wat we in dit kleine landje beter
kunnen hanteren".
In de directiekamer van ir. U. H. Banga
werd enkele dagen na de kernramp in
Tsjernobyl toch zoiets als een zucht van
verlichting geslaakt. Een inderhaast ge
formeerde studiegroep had uit documen
tatie van de bibliotheek van de TH-Delft
en door navraag bij verschillende centra
lebouwers in Europa een redelijk beeld
gekregen van het type centrale dat aan
de andere kant van het IJzeren Gordijn
blijkbaar met zeer ernstige problemen
kampte. Het Kremlin zweeg, maar in het
Westen werd al gespeculeerd over een
enorme ramp. Wellicht was nu het
zwaard van Damocles gevallen voor de
nucleaire industrie in Oost èn West?
„Van Tsjernobyl hadden we voorheen
nog nooit gehoord", vertelt de directeur.
„Maar tot onze geruststelling bleek al
snel dat de centrale daar van een heel
ander ontwerp was. Natuurlijk vraag je
je onmiddellijk af wat een zo ernstig on
geluk voor consequenties kan hebben
voor de veiligheid van de eigen centrale.
Maar het ziet er toch naar uit dat we bij
Tsjernobyl over een kernramp praten
die hier op die manier niet kan plaats
vinden. Al was het alleen al omdat onze
centrale geen grafietkern heeft, maar een
met water gevuld, stalen reactorvat. Een
grafietbrand kan hier dus niet optre
den".
Landbouw
Die gedachtengang - Tsjernobyl en
Borssele zijn onvergelijkbaar - heeft er
waarschijnlijk voor-gezorgd dat de poli
tiek gematigd heeft gereageerd op de
kernramp. Er werd niet, zoals in Zwe
den, besloten kernenergie definitief af te
zweren. Ook had het voorlopige uitstel
waartoe de coalitiepartners besloten,
geen aardverschuiving bij de verkiezin
gen tot gevolg. Toch kan Banga zich
goed voorstellen dat gevoelens van on
veiligheid uiteindelijk een streep zullen
halen door de verdere ontwikkeling van
de kernenergie in Nederland. Niet de
angst voor gezondheidsrisico's maar
vooral de vrees voor enorme schade aan
de (landbouwjeconomie kan volgens
hem daarbij de doorslag geven.
De kerncentrale Borssele in vogelvlucht, met links de voormalige olie/gas-centrale die
inmiddels is omgebouwd tot kolencentrale.
In het reactorgebouw van de kerncentrale schuifelen stralingscontroleurs in Bhagwan-
oranje overalls en op witte sloffen over de dikke betonnen vloer: Het gerief van straling
is dat je het zo gemakkelijk kunt meten".
De directeur: „Als je nu naar Tsjernobyl
kijkt, dan zie je dat het aantal slachtof
fers en de schade voor de gezondheid ei
genlijk wel zijn meegevallen. Maar wat
ongelooflijk indrukwekkend was, waren
de gevolgen van Tsjernobyl voor de
landbouw, veeteelt, handel en export.
Zo'n kernongeval blijkt gewoon veel die
per ip de economie van een groot gebied
in te grijpen dan we ooit gedacht heb
ben. Stel je voor: het kan bij een besmet
ting in ons land in één klap met de hele
landbouwexport afgelopen zijn. Men zal
zich op het ministerie van landbouw wel
afvragen of we dat risico, hoe klein ook,
willen lopen. Dit bewustzijn zal volgens
mij op de lange duur nog zwaar kunnen
wegen".
Het vertrouwen dat de PZEM stelt in de
veiligheid van de eigen centrale, heeft in
elk geval nog geen deuk opgelopen. Het
personeel in de regelzaal heeft sedert de
Russische kernramp geen nacht onnistig
geslapen, vertelt wachtchef R. Weijgers.
Over films zoals „China Syndrome",
waarin de regelzaal geëvacueerd wordt
terwijl sirenes loeien, wordt nog steeds
gegrinnikt. Weijgers, achteroverleunend
in zijn comfortabele stoel: „Alles wat
een mens maakt kan falen, maar in deze
centrale zijn zo veel veiligheden inge
bouwd dat een ramp zoals in Tsjernobyl
vrijwel uitgesloten is. Bovendien denk ik
dat wij in West-Europa in de menselijke
factor meer vertrouwen kunnen stellen.
Over het personeel in Tsjernobyl wil ik
verder niets zeggen, maar het totalitaire
een beetje bij. Maar normaal gesproken
doe je niets, behalve zitten observe
ren".
Van eenzelfde relativerende nuchterheid
getuigt de Belgische gids die ons bezoek
aan het reactorgebouw van de kerncen
trale in Borssele begeleidt. „Het gerief
van straling is dat we het zo gemakkelijk
kunnen meten", zegt hij terwijl de gei
gerteller in zijn hand onheilspellend
knettert. „Ge zijt hier veiliger dan bij de
chemische fabrieken". Wijzend op een
afsluiter: „Mocht het daar bijvoorbeeld
extra actief zijn, dan is dat op een stic
ker te zien. Wel, dan kunt ge beter een
stukske omlopen".
In de reactorhal is het merkwaardig stil.
In de turbinezaal brulden de machines
nog dat het een aard had, maar in het
hart van de centrale veroorzaakt de ont
ketende atoomkracht niet het minste ge
rucht. Alleen de verhitte stoom die door
twee metersdikke buizen wordt afge
voerd ruist zachtjes, als een verre bran
ding. Over de massieve betonnen vloer,
waaronder de eigenlijke reactor ligt,
schuifelen enkele radiologische werkers
in Bhagwan-oranje pakken en met witte
sloffen over de schoenen.
„We staan nu ongeveer recht boven het
reactorvat", schat de Vlaamse stralings
controleur. De geigerteller wordt erbij
gehaald en warempel: het stralingsni
veau is geen fractie hoger dan buiten in
de weide, waar de koeien grazen. „Het
kan natuurlijk gebeuren dat de straling
plaatselijk een beetje hoger is", nuan
ceert de gids. „Een kerncentrale is een
ingewikkelde machine, dus daar moet
weieens een kraanleertje vervangen wor
den. Wel, wat doen we dan? De straling
meten, zo nodig een beschermend pak
aantrekken en zo veel mogelijk afstand
houden. Eventueel wordt de bron afge
schermd, en dan zullen we het euvel in
zo kort mogelijke tijd gaan verhelpen.
Verder niets om paniekerig over te
doen".
Dommig verbranden
Een klein uurtje later zit de rondleiding
door het reactorgebouw er weer op. De
meter die in de borstzak is meegedragen
geeft aan dat in de „bol" geen extra stra
ling is ontvangen. Bij de verplichte con
trole met een monitor die het hele li
chaam op eventuele besmetting nameet,
gaat het licht op groen. De ingewikkelde
techniek van een kerncentrale vereist
niet alleen allerlei voorzieningen voor de
beveiliging van machines en apparatuur,
maar ook voor de bescherming van het
personeel.
„Je kunt jezelf de vraag stellen wat we in
het Westen beter kunnen hanteren; het
toch wel dommige verbranden van ko
len of het managen van een kerncentrale
met alles wat er op en aan zit", zegt di
recteur Bang,a peinzend. Hét antwoord
op die retorische vraag komt helemaal
uit Londen, waar het openbaar vervoer
begin deze eeuw nog met paardetaxi's
werd geregeld. Banga: „Men had bere
kend dat in de straten van Londen an
derhalve meter poep zou liggen als dat
met die taxi's zo door zou gaan. Maar
met de komst van de autotaxi was dat
probleem opeens uit de wereld. Ik zie
het met die kolencentrales net zo: dat ge
weldige gesleep met steenkool en vliegas
is een beetje een stuiptrekking uit het
verleden. Als je daar te lang mee door
gaat veroorzaak je enorme afval- en mi
lieuproblemen. Ik geloof dat de kern
energie het daarom uiteindelijk wel weer
gaat winnen. In Londen is men toch ook
niet teruggegaan naar de paardetaxi toen
bleek dat auto's in het verkeer kunnen
botsen?".
PAUL KOOPMAN
Tijdens de
wisseling van
splijtstof
elementen wordt
de deksel van het
reactorvat getild.
De nagloeiende
splijtstofstaven
geven dan een
blauwachtig licht;
het zogenoemde
Chirenkov-effect.
systeem is nu eenmaal niet bepaald be
vorderlijk voor eigen initiatief. Wie gaat
daar op eigen houtje suggesties doen
voor extra voorzieningen? En misschien
wordt in de Sovjet-Unie aan veiligheid
minder zwaar getild".
In de regelzaal van de kerncentrale Bors
sele wordt niet alleen de bedrijfssituatie
van de reactor zelf gecontroleerd, maar
ook het conventionele gedeelte van de
centrale waar de stoomturbines en de
stroomgenerator staan. Honderden me
ters, tellers en corresponderende knop
pen geven een continu beeld van de
stand van zaken. Via lampjes en geluids
signalen wordt het personeel in de regel
zaal op bepaalde veranderingen geatten
deerd, zoals verhoging of verlaging van
druk, temperatuur en vermogen in de
centrale. Een computerprinter en ver
schillende grafiekschrijvers leggen de be
langrijkste parameters van de bedrijfs
voering op papier vast. Als een kwaad
willende gast allerlei knoppen zou gaan
indrukken - of als het personeel zélf
kardinale bedieningsfouten zou ma
ken - grijpt de computer in en wordt de
centrale automatisch naar een veilige
toestand teruggebracht.
Stralingsgerief
Weijgers: „Sommige mensen denken dat
het hier een James-Bondgebeuren is met
allerlei panieksituaties en noodtoestan
den. Madr ik werk hier nu al sinds de
centrale voor het eerst in bedrijf werd
gesteld en ik kan u verzekeren dat de da
gen meestal als een saaie film verlopen.
Vergelijk het maar met vissen op een
rustige stek. Af en toe heb je beet, dan
wordt er aan het aas geknabbeld. Op
zo'n moment krijgen we in de regelzaal
een alarmering of een signaal - je gaat
kijken wat er aan de hand is, je stuurt
EINDHOVEN - „Eureka!" - Ik
heb het gevonden! - riep de Griek
se onderzoeker Archimedes triom
fantelijk toen hij zich in het bad
water liet zakken en ineens de wer
king van de opwaartse kracht be
greep. Eeuwen later, om precies te
zijn in 1986, is het begrip Eureka
weer volop actueel geworden. Eure
ka is de naam van het gezamenlij
ke technologieprogramma van Eu
ropese industrieën en wetenschap
pelijke instituten dat moet leiden
tot geavanceerde technologische
produkten waarmee Europa de fel
le concurrentie op de wereldmarkt
kan weerstaan.
Heel wat minder spontaan dan Archime
des zijn de deelnemende landen tot hun
Eureka gekomen. Hef technologiepro
gramma is immers uit nood geboren
omdat het de technologische achterstand
moet goedmaken van de Oude Wereld
op met name de VS en Japan. Boven
dien werken al heel wat Europese indus
trieën al jaren samen in ontwikkeling en
research teneinde de immense kosten
daarvan te drukken. Hun inspanningen
om te komen tot sterke Europese pro
dukten lopen echter vaak stuk op de
door nationale normen versnipperde Eu
ropese markt. De winst van het Eureka-
programma zit 'm dan ook in de plechti
ge belofte van de deelnemende landen
om de initiatieven van de industrieën te
beantwoorden met het vaststellen van
Europese standaarden voor 'kwaliteit,
veiligheid, toepasbaarheid en dergelijke.
Wellicht zal het met Eureka-projecten
lukken Europa tot één economisch han
delsblok te smeden dat een vuist kan
maken in de internationale concurrentie.
Om met de woorden van Wisse Dekker
(Philips) te spreken: „Eén Europese
munt zal wellicht een utopie blijven,
misschien zal het eens met een Europese
plug lukken".
Stempel
Tot nog toe zijn 62 projecten met een
gezamenlijke waarde van circa vijf mil
jard gulden van het Eureka-stempel
voorzien. Nederlandse ondernemingen
nemen deel aan 14 van de 62 projecten.
In 1986 kunnen zij rekenen op een bij
drage van de Nederlandse overheid van
in totaal dertig miljoen gulden. Aan Eu
reka nemen deel alle EG-lidstaten, de
Scandinavische landen. Oostenrijk,
Zwitserland, Turkije en IJsland.
Waarschijnlijk hebben de meeste men
sen geen flauw benul van het bestaan
van Eureka en zullen ze ook aan het bo
venstaande geen boodschap hebben. Het
overgrote deel van de Eureka-projecten
bestaat dan ook nog louter uit ideeen
waarvan de haalbaarheid onderzocht
gaat worden, hetgeen de overheden, on
dernemingen en wetenschappelijke insti
tuten gezamenlijk financieren. Van en
kele Eureka-projecten staat echter nu al
vast dat de meeste consumenten er
vroeg of laat veel mee te maken krijgen.
Bijvoorbeeld het Eureka-project High
Definition Television (HDTV), waarin
Philips Nederland, het Westduitse
Bosch, het Franse Thomson en het En
gelse EMI deelnemen.
Hdtv
Het HDTV-project staat voor het televi
sietoestel van de jaren negentig dat dank
zij de nieuwste technieken een scherper
beeld zal geven dan de huidige tv's. De
kwaliteit zal nauwelijks nog onderdoen
voor het filmbeeld in de bioscoop, stel
len de vier elektronicaproducenten.
De nieuwe technieken maken het moge
lijk de verticale lijnen waaruit het televi
siebeeld is opgebouwd, sterk te versmal
len en het trillen en verspringen van die
lijnen beduidend te verminderen.
„Het is in principe allemaal al mogelijk,
maar voor we daadwerkelijk zo ver zijn,
moet er nog heel wat gebeuren. Het gaat
namelijk om chips van niet kinderachti
ge huize, een kluit elektronica waarvan
de toepassing in het HDTV-tocstel nog
veel onderzoek vergt", zegt ir. J. Wessels
van Philips Eindhoven.
De vier deelnemers brengen het onder
zoek momenteel van A tot Z in kaart en
willen in een later stadium universitei
ten en onderzoeksinstituten uit de ver
schillende landen erbij betrekken. Niet
alleen om de kosten van in totaal ruim
460 miljoen gulden per deelnemer te
drukken. Hoe groter het draagvlak, hoe
groter de kans van slagen van het
HDTV-project, stelt Wessels.
Transmissie
Het verbeteren van de beeldweergave is
namelijk alleen mogelijk wanneer de
beeldsignalen van zenderpark naar tele
visietoestel verzonden gaan worden via
een voor alle Europese landen gelijk
zendsysteem.
Wessels: „Uit prestige- en politieke over
wegingen bestaan er tot op de dag van
vandaag nog verschillende transmissie
systemen in de wereld en ook binnen
Europa. Wie naar bijvoorbeeld Frankrijk
verhuist, kan zijn televisie beter wegge
ven. Het toestel zal namelijk door de af
wijkende transmissiestandaard in het
nieuwe vaderland, niets ontvangen".
Hoe meer industrieën aan het HDTV-
project deelnemen, hoe groter de kans
dat de overheden van die landen tot
overeenstemming komen bij het vast
stellen van één Europees systeem van
signalenoverdracht, stelt Wessels.
„Als HDTV wordt ingevoerd betekent
dat overigens niet dat iedereen een
nieuw toestel moet kopen. De mensen
kunnen gewoon blijven kijken. Alleen
wie een nieuw tv-toestel koopt, zal profi
teren van de betere beeldkwaliteit. Zo is
het ook gegaan bij de komst van kleu
rentelevisie".
Of een HDTV-toestel veel meer zal kos
ten dan de huidige toestellen, is volgens
Wessels nog niet te zeggen. „Omdat we
nog niet precies weten welke functies we
in het HDTV-toestel gaan gebruiken".
HENK ENGELENBURG
Deze mier houdt een chip in zijn voorpoten - kleiner kan het haast niet. Toch staan aan
de basis van HDTV-televisie, het tv-toestel van de jaren negentig, nóg kleinere chips.