na ie Kitty Courbois snikt om haar Kniertje Heijermans' drijvende doodskisten opnieuw de zee op fi 'üeidóaQowuvnt' ZATERDAG 2 AUGUSTUS Hoewel regisseur Guido Pieters heeft geprobeerd niet één enkele hoofdfiguur te creëren, draait in „Op hoop van zegen" toch alles om Kniertje (Kitty Courbois), die hier toekijkt hoe haar onwillige zoon Barend wordt afgevoerd om naar zee te gaan. i de rasmodee" te willen. Deze week maakte Guido Pieters een videoclip van het liedje met beelden uit de film. Pie ters heeft met scenarioschrijfster Karin Loomans verder heel bewust de al te grote sentimentaliteit uit het gegeven ge bannen, er „lichte tinten" in aangebracht via rollen van Albert Mol en Leen Jon- gewaard en geprobeerd niet één enkele hoofdfiguur te creéren. Dat Kitty Cour bois tóch centraal komt te staan als een heel wat jongere Kniertje dan de klassie ke, is onvermijdelijk. Guido Pieters: „Weet je wat Knier betekent? Ik zag het bij het scrabbelen toevallig in de Van Dale. Knier betekent scharnier. Die naam moet Heijermans haast wel be wust gekozen hebben. Zij is de schakel tussen alle personages. Om haar schar niert de film". Kitty Courbois verlaat overigens opgetogen de eerste vertoning van de film. Al vindt ze het moeilijk naar zichzelf te kijken, ze zit bij een aan tal scènes snikkend mee te leven. Guido Pieters: „De film speelt ook wat later dan het stuk. Erg exact hebben we die tijdsaanduiding niet gemaakt, maar als je een lineaal langs alle dingen legt, speelt het rond 1914". Hij gebruikte er een stoomsleepbootje voor uit 1856 en de enige houten logger die ons land nog rijk is. Hij ligt normaal gesproken in Willemstad. De eigenaar kocht hem op de Falkland-eilanden, bracht hem hier heen en kon hem dank zij de film in de originele staat terugbrengen. Guido Pieters: „Dit moet wel de laatste re-make zijn die ik maak. „Dokter Vlim- men" bestond al, al had niemand die film ooit gezien, „Ciske de Rat" was een tweede versie, en nu „Op hoop van ze gen". Voor mij was het overigens geen bezwaar. Ik vind 't gewoon een mooi verhaal. Een sprookje voor grote men sen. Wat in Heijermans' tijd nog actueel was, is nu een metafoor geworden. Re der Bos en de zijnen staan nu voor an deren die hetzelfde doen, maar slimmer en groter. Bovendien is het heel merk waardig dat in een land dat prat gaat op een geschiedenis met de zee, nauwelijks een film te vinden is die daar in de ver ste verten ook maar mee te maken heeft. Dat was ook een reden". „Ik probeer films te maken die ik zelf graag in de bioscoop wil zien. Goed ver telde films die je voor twee uur helemaal meenemen. Waarna je het jammer vindt dat je weer buiten staat. Ik wil niet aan lopen achter wat „het publiek mooi vindt". Ik geloof dat het Max de Haas was die zei: „Als je achter het publiek aanloopt, zie je alleen hun achterste". Een hele goeie tekst. Maar alleen al een verhaal goed vertellen, is razend moei lijk. Je kunt wel experimenteren en dan zeggen: het publiek is hier te stom voor, maar dat is te makkelijk. Het duurt al leen zo ontzettend lang voor je het leert. En dan mag ik niet eens klagen met één film in de twee jaar". Voor Guido Pieters is het nu: Wachten Tot Ze Komen. Zelf zal hij straks niet pontificaal in de bioscoop gaan zitten, dat levert hem geen houvast op: „Pu bliek reageert altijd weer anders dan je denkt". Maar hij herinnert zich wel het jongetje dat in Berlijn na afloop van „Ciske de Rat" helemaal onder de in druk kwam vragen waar Ciske begraven was. Op Pieters mededeling dat hij hele maal niet dood was, zei het jongetje: „Hoe kan dat, de film speelt toch in 1930?". De zenuwen zullen Guido Pieters nog enige tijd door de keel moeten gieren. Wat het publiek doet, blijft een gok- Guido Pieters: „Film is net Russische roulette. Maar dan met vijf kogels in plaats van één". BERT JANSMA AMSTERDAM-„Het is niet de kostbaarste Nederlandse film ooit gemaakt, maar hij was toch gebudgetteerd op vier miljoen gulden. Het zijn er 4,7 miljoen geworden". Regisseur Guido Pieters over de nieuwste Nederlandse speelfilm: „Op hoop van zegen". Niet alleen de vis wordt duur betaald. is, hoe minder er kan. We hadden een optimale financiering, meer geld was er niet door Matthijs bij elkaar te schrapen. Maar dan heb je ook geen enkele speel ruimte meer. Wanneer je een dag niet kunt draaien, kun je rustig die pagina uit het script scheuren. Want er is geen geld om het over te doen". Een tweede kapitaalverslindend onder deel van de film werden de opnames op een stormende zee met een vergaand schip in de Londense Pinewood-studio's. De acteurs die er waren hebben volgens Pieters de kermis van hun leven meege maakt. Wat op het doek een zee bij windkracht 12 is, die zelfs een ruig zee schilder als Mesdag niet van z'n palet had kunnen krijgen, is in werkelijkheid een grote bak met water. „Maar wel zo groot dat het een week duurt om hem vol te laten lopen", vertelt Pieters. „Hij is een meter diep, daar waar het schip ligt vier meter. Dat schip is om een hy draulische installatie gebouwd, waardoor het heen en weer kan bewegen. Meer dan je nu op film ziet was niet mogelijk. Nergens ter wereld", zegt hij als ik het nog wat weinig vind. Wel indrukwek kend zijn de waterhozen die door het beeld vliegen en ervoor zorgen dat som mige acteurs als kegels omvallen. Guido Pieters: „In die bak zitten golfmachines, maar er is ook een installatie van vijf tien meter hoog met drie waterbakken onder elkaar. Er gaat negenhonderd liter water in die bakken. Onder die bakken zitten glijbanen die je kunt nchten. Dat water spoelt naar beneden, raakt het wa ter naast de boot en slaat omhoog over de boot heen. Het is levensgevaarlijk. Je krijgt negenhonderd kilo tegen je aan. Een van de acteurs viel een gat in z'n hoofd, een ander heeft bijna z'n kaak ge broken". Saamhorigheid Ondanks de naam Pinewood en de kos ten (een half miljoen gulden), waren die opnames geen „makkie" voor Pieters: „Die Engelsen waren absoluut niet ge wend te werken zoals wij. „Als 't niet goed is, doen we 't toch over? We moe ten 't eerst fout op film zien om 't dan goed te doen", riepen die veertig man die je per uur moet betalen. „Zo werken wij niet", riep ik dan. „We hebben jullie als specialisten ingehuurd en dan ver wachten we ook resultaten". Maar het bleek dat het alweer drie jaar geleden was dat ze zoiets voor 't laatst gedaan hadden. Bij de re-make van „De muite rij op de Bounty". Ze waren een beetje vergeten hoe 't allemaal ook weer ging. Bij een Nederlandse film kan zoiets niet. Die jongens daar werken meestal voor Amerikaanse produkties en dan kunnen ze rustig drie weken doen over een scène die er bij ons in vijf dagen op moet staan. We hebben ook wat dat betreft een gigantisch gevecht moeten leveren. Maar alle ellende werd weer gecompen seerd door het team acteurs waarmee ik werkte. Ik heb nog nooit zo'n saamhori ge groep gezien. Wanneer ze niet in een scène zaten, hielpen ze elkaar toch. Dat gaat wel eens anders. Dat een acteur te gen mij zegt: Ik ben niet in beeld, dus zeg jij dat zinnetje maar. Op een gege ven ogenblik zaten ze zelfs haringen in de netten te stoppen. Absoluut geen ple zierig werk". Danny de munck De verschillen tussen stuk en film zijn groot. Al was het alleen maar dat Danny de Munck als Barendje een liedje mag zingen waarin hij laat weten „niet naar Guido Pieters liet er een compleet dorp voor ombouwen, trok ervoor naar de Londense Pinewood-studio's waar ook de James-Bondfilms plegen te worden opgenomen en werkte met een voor Ne derlandse begrippen „all staf-rolbezet ting. „Zoveel sterren had ik nog nooit bij elkaar gezien", zegt hij vlak na de al lereerste vertoning van de „nul-kopie" van de complete film die net door het filmlaboratorium is afgeleverd. Al heeft hij inmiddels vijf grote speelfilms ge maakt, nog altijd gieren de zenuwen hem door het lijf. „Geef me nóu maar een glaasje wijn", zegt hij met een zucht alsof hij het laatste wrakhout grijpt dat hem uit de zee van emoties moet red den. „Dit worden spannende weken. Je kunt de mooiste films willen maken, maar je moet toch maar wachten Of Ze Komen". Het publiek heeft Guido Pie ters en zijn producent Matthijs van Heijningen bij hun voorlaatste samen werking behoorlijk verwend. Hun film „Ciske de Rat" werd een van de grootste successen van de Nederlandse film. Ze sturen hun nieuwe film, gebaseerd op het toneelstuk van Herman Heijermans, op zeven augustus via vijfenzestig bios cooptheaters de wereld in. Op hoop van zegen. Guido Pieters: „Die uitdrukking heeft bij ons thuis nog nooit zo vaak ge klonken". Herman Heijermans schreef zijn theater stuk in 1900. De titel is voor half Neder land spreekwoordelijk geworden, al blijkt een jeugdig publiek niet echt te weten waar het allemaal over gaat. Heij ermans' werk ging op 24 december van 1900 in première. De oorspronkelijke ti tel luidde: „Op hoop van Gods zegen", maar werd op advies van acteur Adriaan van der Horst gewijzigd. De socialist Heijermans, die in die tijd zelf in Wijk aan Zee en Katwijk woonde, viel er het kapitalisme van de toenmalige reders in aan die hun vissers tegen beter weten in op „drijvende doodskisten" de zee op stuurden. En zelf geen risico liepen om dat de verzekering de schade dekte. Twee jaar eerder had er in het literaire tijdschrift De Jonge Gids een krantebe- richt gestaan over het vergaan van een Scheveningse bom. Daarnaast een rijm pje van ene Colijn. Tekst: „Uitgaande schuit Is een drijvende duit Zinkende bom Brengt geld in de trom. In de ijzeren kast De dekkende polis. Uitwendig en inwendig er jool is Als 't kreng van een schip Stoot op een klip". Geen indrukwekkende tekst, maar het was wel Heijermans zelf die zich van het pseudoniem Colijn bediende, zoals hij in zijn jonge jaren een groot aantal pseudo niemen gebruikte. De hem niet goedge zinde theaterkritiek leidde hij op een dwaalspoor met de naam Ivan Jelako- vich boven zijn stuk „Ahasverus" (vol gens het adagium „wat je ver haalt is lekker" begon de pers onmiddellijk te juichen). Die pseudoniemen kwamen ook goed van pas om zichzelf van. re pliek te dienen in hevige discussies, om andersoortig werk te schrijven („Ka mertjeszonde" als K. Habbema) en om z'n kranteschetsen te signeren (Samuel Falkland). Het probleem van de drijven de doodskisten was actueel. Dat Heijer mans' stuk bijgedragen heeft tot de in stelling van een commissie van onder zoek in 1905 die uiteindelijk tot de Sche penwet van 1909 leidde, wordt vaak ge suggereerd, maar staat niet definitief vast. Het probleem speelde internatio naal. Engeland had, na veertig jaar strijd, al in 1873 een wet op de zeewaar digheid gekregen. Het succes van zijn stuk bracht Heijermans ertoe voortaan al zijn stukken op 24 december in pre mière te laten gaan. Internationaal werd het al zeer snel overal gespeeld: Berlijn, Praag, Moskou, de Verenigde Staten. Veel zal Heijermans er niet aan ver diend hebben, omdat Nederland de Ber- ner Conventie voor de auteursrechten niet getekend had. Het was een van de redenen waarom hij zich in Berlijn ves tigde. Om daar persoonlijk ervoor te zorgen dat de revenuen van zijn stukken ook bij hemzelf belandden. In Neder land werd het stuk diverse malen ver filmd. Onder meer in 1918 en in 1934, tien jaar na Heijermans' dood. De toen i al stokoude Esther de Boer-Van Rijk speelde in die laatste versie de hoofdrol van Kniertje. Ze werd in die rol zo be roemd dat duizenden foto's, tekeningen en beeldjes van de oude door het lot ge slagen vissersweduwe nog jarenlang Ne derlandse huiskamers hebben gesierd. Ik heb nog altijd het beeldje voor de geest zoals het bij grootmoeder op een tafeltje stond: mevrouw De Boer-Van Rijk als de meelijwekkende Kniertje met het pannetje vol onverteerbare liefdadigheid voor zich uit. De laatste scène van „Op hoop van zegen". Vergissing Guido Pieters heeft dat allemaal niet nog eens over gedaan. „Ik heb die versie van 1934 van Alex Benno wel gezien. Allemaal studiowerk, met het huisje van Kniertje binnen nagebouwd. Maar toch een film die je op een gegeven ogenblik te pakken neemt. Ik heb heel wat slech- Boven.Barend (Danny de Munck) kan zich slechts vastklampen aan een stuk hout terwijl in een ziedende storm de „Op hoop van zegen" ten onder gaat. Onder: Een belangrijke scène uit Heijermans' vissersdrama speelt zich af in het kantoor van reder Bos. Daarin laat Barend (Danny de Munck) zijn moeder (Kitty Courbois) weten dat hij niet van plan is nog één keer voet aan boord te zetten. Waarvoor hij een draai om zijn oren kan krijgen. tere films uit '34 gezien". Tien jaar gele den hadden hij en Matthijs van Heijnin gen al het plan „Op hoop van zegen" te verfilmen. Het ging een paar weken voor de opnames niet door omdat de finan ciering onverwacht niet rond kwam. Guido Pieters: „Ik heb ons script van toen nog eens nagelezen en we mogen blij zijn dat het toen niet is doorgegaan. Het was puur toneel met een enkele bui tenscène. Dat zou een gigantische vergis sing geworden zijn. Wat we nog wel kon den gebruiken van die tien jaar terug waren de lokaties die we hadden. We zijn toen de hele Noordzeekust afge weest, van de Waddeneilanden tot aan Noord-Frankrijk en we hadden het oog laten vallen op het plaatsje Goedereede, vlak bij Yerseke. We zijn er weer gaan kijken, want we waren bang dat het in middels stukgerestaureerd zou zijn, maar dat viel mee". Toch ging een groot deel van het budget zitten in de manier waarop produktie-ontwerper Dick Schil- lemans het stadje opnieuw moest „in kleuren". De bewoners van de oude pandjes in Goedereede zijn nu nog bezig de teer van het houtwerk aan hun gevel tjes te krabben. Guido Pieters: „Zo'n dorpje is prachtig, maar het ziet er toch té gerestaureerd uit. Iedereen heeft z'n best gedaan om een zo mooi mogelijk huisje te krijgen. Onze art-director heeft het hele dorpje in de kleuren zwart, wit en rood geverfd. Met goede verf. Hij had ooit „Dokter Vlimmen" voor mij ge daan en daarbij waterverf gebruikt. De kleuren zijn toen diverse keren van het decor weggespoeld door het slechte weer. Dat konden we dus nu niet hebben. En hij heeft overal weer luiken aangebracht. In beeld zie je het nauwelijks, maar voor het dorpspleintje heeft hij honderdtach tig luiken moeten maken. Rampenfilm Wat dat geld betreft slaakt Guido Pieters de verzuchting: „Je denkt voortdurend: als dat maar goed gaat. Soms zou ik wel eens een mooie tv-serie willen maken. Dan heb je al die ellende van geldproble men niet. Goeie kijkcijfers of niet, dat is je enige zorg". „Op hoop van zegen" noemt hij tussendoor verrassend „een rampenfilm". Hoezo rampenfilm? „We hebben nogal wat tegenslag gehad. We draaiden in de koudste winter van deze eeuw blijkt achteraf. Ik ben ziek gewor den, we hebben een aantal ongelukjes ge had. Het gekke is: hoe duurder een film

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 17