Lente op de Leidse arbeidsmarkt
„De arbeidsmarkt
verdween uit zicht"
X 'IB—I
Met economie meer
meer kans op werk"
1 Ccidóc Qowiwnt1
mSSBm
Beroepskeuzevoorlichting aangeklaagd:
Drs. Groot (verenigde economie-leraren):
LEIDEN/DEN HAAG - Opklaringen
aan het uitspansel van de arbeid, luidt
de verwachting. De opmars van volks
vijand nummer een, de werkloosheid, is
gestuit. De vijand moet langzaam maar
I zeker terrein prijsgeven aan de zich Her-
stellende economie. Ook in de Lerdse en
Haagse regio lijkt de vijand nu beteu
geld. Het werklozenleger neemt in om
vang af. Er is duidelijk sprake van een
structurele vermagering. Directeur C.
Tibbe van het Gewestelijk Arbeidsbu
reau (GAB) Leiden ziet de toekomst met
enig vertrouwen tegemoet. Dat geldt ook
voor zijn Haagse collega Keyman die
zich vrij optimistisch toont over de ont
wikkelingen op de Haagse arbeidsmarkt.
„Ja, ik ben optimistisch", zegt Tibbe.
„De opleving in de economie is volgens
mij geen eendagsvlieg". De directeur
heeft echter één „maar". „De afstand
tussen wat de werkgever zoekt en wat
beschikbaar is op de arbeidsmarkt wordt
j steeds groter. Werkgelegenheid en aan-
gfj bod van arbeid groeien almaar verder
I uit elkaar", legt de baas van het Leidse
bureau uit. Tibbe zegt dat scholing hier-
voor de oplossing is. „Maar momenteel
is het vaak zo dat er pas scholing komt
als de vacature wordt aangemeld. Daar
om is het belangrijk dat we de toekom
stige behoefte aan personeel op tijd we-
hsé ten, zodat we daar tijdig op kunnen rea-
0,j geren. Die behoefte gaan we onderzoe-
I ken".
1 De arbeidsbureaus van Leiden en Lisse
vormen samen het gewest Leiden. Vol
gens Tibbe wordt Leiden gunstig bein-
vloed door het ravon Lisse. „Daar is de
I' werkloosheid vijf procent. Dat is nog
veel, maar het is aanzienlijk minder dan
in de stad Leiden", verklaart de direc
teur. „Als je praat over problemen in het
gewest, dan praat je feitelijk over de stad
Leiden". Tibbe is van mening dat de ar-
I beidssituaties in Leiden en Den Haag
JQI zeer goed vergelijkbaar zijn. „Ik wil Lei
den echter niet los zien van de rest, als
m1 het goed gaat in de regio, dan gaat het
_J ook goed m Leiden", meent hij.
In 1983 telde het gewest Leiden 13.337
werklozen, een jaar later was dat aantal
ed| licht gestegen tot 13.870, maar vorig jaar
cai daalde dit getal tot 12.292. De in 1985
ingezette daling zette door en eind maart
ad van dit jaar werden in Leiden en Lisse
11.234 werklozen geteld. Van deze ruim
ng| 11.000 personen zonder baan waren er
6255 afkomstig uit de stad Leiden. In
i U Den Haag was het aantal werklozen in
1983 35.374 en in 1984 steeg dat tot
>rli 39.210. Vorig jaar daalde het aantal ge-
registreerden tot 38.066. Eind maart van
18j dit jaar stonden er nog 34.546 mensen
als werkzoekende ingeschreven.
j Rampjaren
Waren 1982 en 1983 met een geweldige
kJ hoeveelheid collectieve ontslagen ramp-
se, jaren voor Den Haag, voor Leiden be
gon de slechte tijd al in de jaren zestig
i toen er door de textiel- en voedingsin-
dustrie duizenden arbeiders op straat
)u* werden gezet. Volgens Tiube zijn de ge-
Rechts: Twee
client en van het
GAB. Links
Vivienne van der
Hout (18), zij
heeft zich vóór het
ma vo-eindexamen
al als
werkzoekende bij
het GAB
aangemeld.
Rechts: Els van
Dam-Krooder.
Els (32) heeft
onlangs, nadat zij
tien jaar uit de
roulatie was
geweest, door
bemiddeling van
het GAB een baan
gevonden.
9
ijl
Links: De heer
WS^Tibbe:
„Optimistisch".
volgen daarvan nog steeds enigszfns
merkbaar. Maar het aantal aanvragen
voor een ontslagvergunning is nu op de
terugtocht. In het „rampjaar" 1983 werd
het GAB Den Haag geconfronteerd met
6310 aanvragen. Reeds een jaar later
was dit aantal gezakt tot 4565. Vorig jaar
kwamen er 4132 aanvragen binnen.
Keyman verwacht dat het er dit jaar nog
minder zullen zijn. Het gewest Leiden
kreeg in 1983 met 2673 ontslagaanvra
gen te maken, in 1984 waren dat er 1997
en vorig jaar 1565. Tibbe rekent dit jaar
op een verdere daling tot iets boven de
duizend. Hij wijst wel op de bedrijven
Aramco en Reed Tool die dit jaar res
pectievelijk 200 en 90 werknemers ont
slaan. „Grote tegenvallers", noemt hij
dat.
Vorig jaar lieten zich in Den Haag
34.000 mensen als werkzoekende in
schrijven - tien procent meer dan in
1984 - en 37.000 zich uitschrijven: 7000
meer dan het jaar ervoor. Het gewest
Leiden schreef twee jaar geleden 17.761
werkzoekenden in en zag er 16.365 ver
trekken. Vorig jaar was de inschrijving
17.089 en de uitschrijving 18.636. Dit
jaar is het aantal in- en uitschrijvingen
in Leiden opvallend hoog. In maart van
dit jaar werden 997 inschrijvingen geno
teerd, terwijl er 1629 uitschrijvingen wa-
Probleemgroepen
Ondanks deze verhevigde doorstroming
zijn er ook duizenden werkzoekenden
die langer dan een jaar bij de arbeidsbu
reaus staan ingeschreven, een kwart
daarvan is zelfs al twee jaar zonder
werk. Keyman onderscheidt twee pro
bleemgroepen: de ongeschoolden - met
lagere school en hooguit een paar jaar
voortgezet onderwijs - en de groep aca
demici. Tibbe ziet nog een probleem
groep: de jeugd met een niet afgeronde
beroepsopleiding. Als voorbeeld noemt
hij de werkzoekende met een mavo-di
ploma.
In Den Haag staan momenteel zeshon
derd werkloze universitair geschoolden
ingeschreven. In de universiteitsstad
Leiden zijn dat er iets minder dan dui
zend. Volgens Tibbe is er bij de acade
mici een dalende tendens te zien. Die
daling is volgens hem medio 1984 inge
zet. Extra scholing voor de ongeschool
den is volgens Keyman lang niet altijd
een uitkomst. „Niet iedereen heeft nu
eenmaal de capaciteiten om een oplei
ding te volgen. Voor hen zijn kunstmati
ge werkvoorzieningen nodig, bijvoor
beeld in WSW-verband (Wet Sociale
Werkvoorziening). Behalve gebrek aan
scholing spelen uiteraard ook persoonlij
ke omstandigheden een rol", zegt de
Haagse directeur.
Het GAB Den Haag heeft via posters en
advertenties in kranten schoolverlaters
opgeroepen zich al voor het eindexamen
als werkzoekende te melden. Keyman:
„De reden hiervan is dat bedrijven, die
vacatures hebben voor schoolverlaters,
zich richten op de periode mei en juni,
de tijd dat de jongeren van school ko
men. In die maanden krijgen we ook de
meeste vacatures binnen. Een jongere,
die tijdig komt heeft dan ook de meeste
keuze. Bovendien is hij dan op tijd voor
eventuele aanvullende cursussen. Dat
kan een cursus zijn bij een baan of een
andere vervolgopleiding na het eindexa
men. Iemand, die zich na de vakantie
meldt, is meestal te laat voor die cursus
sen". Directeur Tibbe zegt dat Leiden en
Lisse wegens personeelsgebrek geen spe
cifieke schoolverlatersactie voeren. „Wij
houden het bij de landelijke acties op te
levisie en in de kranten. We gaan wel
aan de bedrijven vragen welke vacatures
ze voor de schoolverlaters hebben".
Overigens profiteert niet alleen Den
Haag van de eigen opleving, ook het ge
west Leiden pikt een graantje mee in de
residentie. Tussen beide regio's bestaat
namelijk een flinke pendelstroom, die is
er ook is tussen Leiden en Schiphol. De
komst van de nachttrein heeft een posi
tieve invloed op het pendelen. „Het gaat
alleen maar beter", aldus een tevreden
Tibbe.
KEES VAN HERPEN
Natuurlijk, Jantje
wilde
tramconducteur
worden, of piloot.
Of brandweerman,
in het uiterste geval.
Tot zijn twaalfde
vond iedereen dat
best. Maar toen Jan
op zijn veertiende
met een bril op het
atheneum belandde
en van wiskunde
niet meer begreep
dan dat een vier een
onvoldoende was,
werd de toekomst
steeds mistiger.
Wilde hij nog wel
iets worden? Hij
wist het niet. Tot hij
een test onderging
waaruit bleek dat
zijn „zelfconcept"
het best
verwerkelijkt kon
worden aan de
universiteit.
Dankbaar ging hij
Frans studeren. De
test van de
beroepskeuze-
voorlichter had hem
de weg gewezen.
Toch jammer dat er
te veel leraren
Frans waren en hij
werkloos werd.
Hoeveel werklozen zullen met wrok te
rugdenken aan het advies dat een be-
roepskeuzevoorlichter hun gaf? Als
dr. H.M. Pere terecht stelt dat de voor
lichters geen overzicht hebben van de
arbeidsmarkt, moeten het heel wat men
sen met een wrok zijn.
In zijn proefschrift („Tussen arbeids
markt en individueel welzijn") komt
Pere tot de conclusie dat de beroepskeu
zevoorlichting eenzijdig is. Men praat
I zich schor over „zelfconceptverwerkelij
king", „horizonverruiming" en „ont
plooiing" zonder te letten op de ruimte
op de arbeidsmarkt. Pere: „Tot 1970
■rt testte men de cliënt, keek naar zijn capa
citeiten en bracht dat vervolgens in ver
band met de eisen die het bedrijfsleven
stelt. Er was niet alleen aandacht voor
de individuele, maar ook voor de maat
schappelijke mogelijkheden. Rond 1970
veranderde dat. De beroepskeuzevoor-
lichter ging „naast de cliënt staan", hielp
hem zichzelf te kennen, maar daarbij
bleef het. De arbeidsmarkt verdween uit
zicht".
tal Volgens Pere lacht men zich in het bui
tenland „een beetje rot" over de Neder-
landse aanpak en kan het best anders.
„Je moet de cliént informatie voorleggen
pver zijn kansen op werk, anders praat
je als beroepskeuzevoorlichter in het
luchtledige. Die informatie is wel dege
lijk beschikbaar, er zijn keiharde gege
vens en bovendien prognoses voorhan
den".
Drs. B. Kamps: „Er ligt duidelijk een taak voor de beroepskeuzevoorlichting"
Gl.
ad ijs
De beroepskeuzevoorlichters hebben Pe-
re's kritiek niet in dank ontvangen. Vol
gens B. Kamps, secretaris van de Raad
voor de Beroepskeuzevoorlichting,
heerst er zelfs een anti-stemming.
Kamps vindt dat niet terecht. „De kri
tiek van Pere is uitdagend, het bevordert
de discussie. Ik vind niet dat we die uit
de weg moeten gaan".
In de Raad voor de Beroepskeuzevoor
lichting (die de staatssecretarissen van
onderwijs en sociale zaken adviseert) zit
ten onder meer vertegenwoordigers van
werkgevers, werknemers, schooldecanen,
de Nederlandse Vereniging van Beroeps
keuzeadviseurs en het Nederlandse In
stituut van Psychologen.
Kamps, zelf psycholoog, bereidt de ver
gaderingen van de raad inhoudelijk
voor. Hij is geen afgevaardigde van een
belangenvereniging en geeft zijn mening
daarom aarzelend. „Ja, Pere heeft wel
gelijk als hij zegt dat de psychologie
oververtegenwoordigd is in ons vakge
bied. Het is verboden gebied voor bij
voorbeeld sociologen en economen, al
leen psychologen en afgestudeerden van
de academie voor Mens en Arbeid mo
gen beroepskeuzevoorlichter worden. Ik
vind dat, maar nu begeef ik me op glad
ijs, niet terecht. Er zijn vele invalshoe-.
ken mogelijk en de psychologische is
daar één van. In eerste instantie gaat het
wel om individuele keuze, maar de keu
zes van veel mensen bij elkaar vormen
inderdaad een sociologisch en econo
misch fenomeen.
Aansluiting
Vooral leerlingen (in alle stadia van het
onderwijs) komen in aanmerking voor
beroepskeuzevoorlichting. Pere noemt
hen zelfs het „mikpunt". Het ligt voor
de hand dat de schooldecanen de meeste
klanten krijgen. Daarnaast zijn onder
meer particuliere bureaus en arbeidsbu
reaus actief. Vooral daar wringt de
schoen. Kamps: „Over de stand van za
ken op de arbeidsmarkt wordt niet vol
doende geïnformeerd, men is gericht op
binnen de persoon gelegen factoren. Ja,
dat is inderdaad uit de jaren zestig af
komstig. Toen kon dat ook, want je
kwam toch wel aan de slag. Dat is nu
wel anders. En als je dan bedenkt dat
een kwart van de werkloosheid te wijten
is aan een gebrekkige aansluiting tussen
vraag en aanbod (voor de banen die er
nog wel zijn ontbreken de mensen), dan
ligt er duidelijk een taak voor de be
roepskeuzevoorlichting".
STEVO AKKERMAN
FOTO: CEES VERKERK
Drs. Groot: „Depopulariteit van economie op school is te danken aan het perspektief op werk".
Economie is in. Steeds meer leerlingen
in het voortgezet onderwijs kiezen het in
hun vakkenpakket en melden zich na
hun examen bij een „economische" ver
volgopleiding. De heao's (scholen voor
hoger economisch en administratief on
derwijs) groeien, de universiteiten krij
gen meer eerstejaars economen binnen
en een particuliere opleiding als Nijenro-
de komt om in de leergierigen.
Van alle mavo-leerlingen kiest de helft
het vak economie (vroeger handelsken
nis). De havo-leerlingen zijn iets minder
enthousiast, maar dat wordt goed ge
maakt door de vwo'ers, waarvan maar
liefst 63 procent het economie-examen
aflegt. In al deze gevallen gaat het om
een duidelijke toename. Tot voor kort
koos niet meer dan dertig procent van
de leerlingen voor economie.
Spiegel
Hoewel het vak de laatste jaren inder
daad aantrekkelijker is geworden (min
der boekhoudkundig, meer maatschap
pelijk), is de populariteit van economie
volgens drs. Groot vooral te danken aan
de sombere vooruitzichten op werk.
„Als het slecht gaat in het land en er
werkloosheid heerst, gaat men zoeken
naar opleidingen die nog wel perspectief
op werk bieden". Groot noemt het on-
derwijs daarom een „spiegel van de con
junctuur"; zolang de banen voor het op
rapen liggen zijn luxe-vakken in trek,
maar dat verandert als gevochten moet
worden om werk. „In de jaren zeventig,
toen er werk genoeg was, waren de min-
der-produktieve vakken populair. Maar
ik denk dat er nu heel wat sociologen
spijt hebben van hun studiekeuze toen".
Volgens Groot profiteren vooral de be
roepsopleidingen van de enorme belang
stelling voor economie. „Middelbare be
roepsopleidingen, zoals het middelbaar
middenstands onderwijs (mmo) en het
middelbaar economisch en administra
tief onderwijs (meao), groeien als kool.
Dat gaat vooral ten koste van de havo.
De meao voldoet als opstap naar de
heao veel beter dan de havo. Er zijn
zelfs wat havo-leerlingen die eerst naar
de meao en daarna naar de heao gaan.
En ook voor mavo-leerlingen is de meao
aantrekkelijk. Dat is voor hen wel een
zware opleiding, maar als ze het diploma
halen, krijgen ze gegarandeerd een baan.
Ze kunnen ook voor de havo kiezen,
maar dan hebben ze dus nog niks. Een
degelijke economische opleiding biedt
het beste perspectief op een baan. dat is
duidelijk. Er zijn scholen die trots kun
nen zeggen dat honderd procent van de
afgestudeerden een baan heeft gekregen.
Ik ken meao's waar men ontzettend
schrikt als die honderd procent niet ge
haald wordt".
vraag en aanbod
Een gesprek over het toenemende aantal
economie-leerlingen laat Groot niet pas
seren zonder het grote tekort aan econo
mie-leraren aan de orde te stellen. „Als
er geen leraren zijn, kun je de toestroom
niet aan. En het tekort is niet lijdelijk,
alleen al omdat het bedrijfsleven altijd
zal blijven trekken. De salarissen daar
zijn immers veel hoger". Als econoom
beseft Groot terdege dat het niet haal
baar is alle salarissen in het onderwijs te
verhogen. Maar voor de economie-lera
ren maakt hij graag een uitzondering.
„Een schoolleiding zou de vrijheid moe
ten hebben zelf de salarissen vast te stel
len. Geef ze een budget en laat ze dat
zelf besteden. Als zo'n school dat alle
maal aan de tekenleraar wil uitbetalen,
okay. Maar als ze er een economieleraar
van willen aantrekken door hem meer te
betalen dan zijn collega's, prima. Ja, dat
is puur een zaak van vraag en aanbod,
zo zit onze samenleving nou eenmaal in
elkaar. Zo gauw er te weinig aardrijks-
kundc-leraren zijn. kunnen die weer
meer betaald krijgen. Dat is de enige
manier waarop een school management
kan voeren en kan concurreren met het
bedrijfsleven".