Werk 1 II inal Ie In wankel evenwicht ZATERDAG 17 MEI 1986 De Utrechtse professor Cornelis de Jager, dank zij zijn model van de zon wereldvermaard in sterren kundige kringen, is met emeritaat gegaan. Maar de zieltogende superreuzen in het heelal hoeven het voorlopig nog niet zonder zijn waakzame blik te doen. Zal hij de ontploffing van Antares of Betel- geuze, tien keer zo licht als de volle maan, beleven? Een gesprek over de goden als kosmonauten, over het opladen van de accu in de zon, over astrologie en over de verste grenzen van de kosmos. UTRECHT - Een marathon loopt hij vanwege een bij het draven op gedane kwetsuur even niet meer. Maar de superreuzen kunnen op hem blijven rekenen. Prof. Corne lis de Jager, 65 jaar en dus met emeritaat gegaan. De echo van zijn afscheidsrede - titel: „Wereld en wetenschap" - is in de aula van de Utrechtse universiteit nauwelijks verstorven, of de zilvergrijs gecoif feerde geleerde is weer aan de ar beid in het door hemzelf opgerichte Laboratorium voor de Ruimte vaart. Immers: „De sterrenkunde is een vak dat altijd in de kinder schoenen zal blijven staan; er is meer werk aan de hemel dan de mens ooit zal aankunnen". Des te treuriger vindt hij het dat de door hem leeftijdsgedwongen ontruimde leer stoel niet zal worden herbezet. ..De be studering van melkwegstelsels lijkt een loos spel. maar is een voor de samenle ving bloedserieuze aangelegenheid. Kent u die anekdote van Faraday, de Britse natuurkundige die met zijn ontdekkin gen het tijdperk van de elektriciteit heeft ingeleid? De toenmalige koning van En geland bezocht hem eens in zijn labora torium en zei: „Wat voor zin, meneer, heeft al dat geknutsel van u met vonkjes en flitsjes?". Faraday antwoordde: „Dat weet ik ook niet, Majesteit, maar van één ding ben ik overtuigd. Er zal iets uit komen waarover u straks belasting kunt heffen". Ik bedoel maar Daarover straks meer. Eerst even met de eminente astronoom tussen de schuif deuren van wetenschappelijke carrière en levensavond enkele actuele zaken doorgenomen. Erich von Daniken, om te beginnen. De schrijver van het ge ruchtmakende boek „Waren de goden kosmonauten?". Nederland mag zich verheugen in zijn bezoek omdat er een nieuwe studie van hem is verschenen onder de titel: „De fantastische werke lijkheid". Daarin houdt de auteur staan de dat dit tranendal ooit, toen onze voorvaderen nog rondliepen in beeste- vellen, bezocht is geweest door buiten aardse ruimtereizigers. Ditmaal staaft hij zijn boude bewering met resultaten die zijn onderzoek in India heeft opgele verd, zijn speurtocht doorheen de oerou de Vedische overleveringen die gewagen van ruimteschepen, ruimtesteden en ruimteoorlogen, lang voordat de mens ontdekte hoezeer de aardkloot een onbe tekenend bolletje is, voortgedreven op de kosmische wind van de oerknal. Prof. De Jager, zoals gezegd, bestudeert in zijn levensavond superreuzen, dat zijn ster ren - blauwe, gele, rode, al naar gelang hun ouderdom - die negen maal of meer de massa hebben van onze zon. Zieke sterren zijn het, op sterven na dood. Een ernstig onderzoeksveld dus. Maar desondanks blijkt hij ook op de hoogte van de zotteklap - niet zijn woord, hoewel het er op neerkomt - die Erich von Daniken met zijn goddelijke kosmonauten blijft uitkramen. Sensatie Op bestraffende toon: „Die man is geen goed en misschien zelfs geen eerlijk we tenschapper. Uit zeer oppervlakkige aan wijzingen trekt hij conclusies die op geen enkele manier te bevestigen vallen of die andere verklaringen openlaten. Ofwel hij komt met vooropgestelde conclusies en sleept er de aanwijzingen met de haren bij. Hij verkiest sensatie boven de waar heid. De enkele keer dat je hem kunt controleren, blijkt er niets van uit te ko men. Hij heeft het bijvoorbeeld over een ruimteschip dat pal boven de Egyptische pvramides hing en schetst dan het beeld dat die ruimtevaarders van de aarde zouden hebben gehad. Nou, toen ik dat las. ben ik eens naar de globe in mijn werkkamer gegaan. Ik heb met een touwtje de afstand uitgezet tussen dat ruimteschip en Egypte en gekeken wat eventuele kosmonauten vanuit die posi tie konden waarnemen. Er klopte niets van. Ze konden bijvoorbeeld absoluut Amerika niet zien liggen, zoals Von Da niken beweert. Nee hoor, de vraag of de goden misschien ruimtereizigers zijn ge weest, is voor ons, wetenschappers, geen enkel punt. We hebben echt nog nooit aanwijzingen gevonden die in die rich ting zouden wijzen". Daar kon Von Daniken het voorlopig mee doen. Maar hoe staat het met Hu- bert Reeves? Van deze Canadese astrofy- sicus is zojuist het boek „De evolutie van het heelal" in de handel gekomen. Een alom bejubeld standaardwerk, zij het dat ook daarin theorieën worden ontvouwd die het voorhoofd tot enig fronsen stemmen. Wat te denken van de oplossingen die Reeves aan de hand doet voor het geval dat de zon over vijf en een half miljard jaar de geest geeft? Want dat zal gebeuren en alvorens te sterven zal de zon eerst even tweehon derd maal zo groot worden als hij op het ogenblik is, hetgeen betekent dat de aar de in de zon zal komen te liggen. Dat wordt bakken, tenzij de mens er iets op verzint. En de mens kan er iets op ver zinnen, betoogt Reeves in zijn boek. Aarde verplaatsen Prof. De Jager, aanzienlijk minder gere serveerd nu: „Reeves oppert de moge lijkheid dat we de aarde verplaatsen naar een andere plek in het heelal, op veilige afstand van de dreigende zon. Daarvoor zouden we een batterij stuwra- ketten kunnen gebruiken die werken op kernfusie. Een interessante gedachte, vooropgesteld dat er over vijf en een half miljard jaar nog mensen bestaan. Maar nog interessanter vind ik de twee de oplossing die Reeves aandraagt. „Stop alle atoombommen die we heb ben", zegt hij, „in een raket, schiet ze de zon in en breng ze daar tot ontploffing. De beroering die je daarmee veroor zaakt, zal ervoor zorgen dat er nieuwe waterstof naar de kern van de zon wordt gebracht". Want dat is het probleem. Over vijfduizend miljoen jaar zal alle waterstof in de kern waarop de zon brandt, verbruikt zijn. Er bevindt zich dan nog wel een gigantische hoeveelheid waterstof in de buitenste lagen van de zon, maar die kan uit zichzelf niet bij de kern komen; die moet een handje gehol pen worden. Vergelijk het maar met een open haard die dreigt uit te gaan. terwijl de houtblokken ernaast voor het opra pen liggen". Een kwestie van techniek, oordeelt prof. De Jager. „Dat is het verschil met de boeken van Von Daniken. Reeves is we tenschappelijk bezig. Wat hij zegt, stoelt op bestaande, bewezen kennis. Maar hij zegt het met een glimlach, hoor. Zijn op lossingen blijven leuke grappen. Het zijn in wezen toch net zulke hersenspinsels als de kosmonauten van Von Daniken. Alleen: het zou kunnen, vooropgesteld dat er over vijf en een half miljard jaar nog mensen zouden zijn die over de be nodigde technieken zouden beschikken. Terwijl die goddelijke kosmonauten he lemaal niet kunnen". Mystificeren Een laatste actualiteit tenslotte. De nei ging die meer en meer ontstaat om de jongste natuurkundige inzichten over materie en leven in verband te brengen met Oosterse mystiek. Het „zelf' als de enige werkelijkheid in alles, zoals de dui zend jaar geleden levende wijsgeer Abhi- navagupta het samenvatte. „Alles wat verschijnt, is een manifestatie van dat ene zelf dat zich tegelijk daarin ver bergt". Prof. De Jager heeft een recente televi sieserie waarin de synthese tussen mo derne natuurkunde en Oosterse mystiek werd nagestreefd, onbekeken gelaten en is kort bver het onderwerp. „Laten we in 's hemelsnaam niet gaan mystificeren. Wetenschap, dat is voor mij verstande lijk denken. Ik begrijp het wel, hoor. De onzekerheden ontwikkelen zich zo snel en de ontkerkelijking schrijdt dusdanig voort, dat de mensen naar vastigheid hunkeren, als het ware een handgreep zoeken. Maar deze wetenschapper heeft genoeg aan de ratio. Dat vind ik nog steeds het spannendste: redelijke argu menten bedenken ter verklaring van de verschijnselen om ons heen en in ons zelf. Ik houd van een sceptische blik op datgene wat we waarnemen, en probeer het vervolgens allemaal zo redelijk mo gelijk te verklaren. Geen schijn weten schap voor mij. Astrologie? Ik vind het absurd en vooral aanmatigend te denken dat al die sterren op duizelingwekkende afstanden, die de mens duizenden jaren geleden in zijn speelse fantasie tot ster renbeelden heeft gegroepeerd, enige in vloed zouden kunnen uitoefenen op het lot van de stervelingen die het planeetje aarde bevolken". Trots Wereldfaam heeft prof. De Jager verwor ven met zijn zogenaamde Utrechtse mo Prof. De Jager, wereldvermaard in sterrenkundige kringen, is met emeritaat gegaan. In zijn levensavond bestudeert hij superreuzen. Dat zijn sterren - blauwe, gele, rode, al naar gelang hun ouderdom - die negen maal of meer de massa hebben van onze zon. del. Al zou hij heel zijn emeritaat vullen met louter langs 's Heren wegen te hol len, voortgejaagd door die slopende kilo meterkoorts van de marathon, en al zou hij de rest van zijn leven geen ster meer aankijken - zijn naam zal voortleven in de beschrijving die hij in de jaren vijftig opstelde van de structuren binnen de zon en die, met enige aanpassingen, nog steeds geldig is. Zijn leerstoel daarente gen zal door niemand warm gehouden gaan worden. Verdrietig: „Er is onlangs een buitenlands onderzoek gedaan naar de stand van zaken bij de internationale astronomie. Amerika kwam als eerste en beste uit de bus, maar op de tweede plaats stond Nederland, ex aequo met het Verenigd Koninkrijk. Daar was ik toen wel trots op. We doen het uitste kend. Eminente studenten hebben we de afgelopen tien jaar gehad. Voor elk exa men slaagden ze met lof. En dan blijkt er opeens vanwege de bezuinigingen geen baan voor ze te zijn. Zo triest vind ik dat. Kortzichtig ook. Het beoefenen van fundamentele wetenschap is uiterst belangrijk voor een land; je moet het zien als een kraamkamer van allerlei ideeën die vervolgens praktisch kunnen worden toegepast. Honderd jaar geleden dachten ze ook niet: „Kom, we gaan eens de auto uitvinden". Welnee, dat hing al een hele tijd in de lucht. Er wer den toevallige ontdekkingen gedaan op het gebied van de chemie, van de elek triciteit - ontdekkingen waarvan de mensen zeiden: „Wat heb je eraan?". Dan komt er opeens zo'n Henry Ford of een ander en pats, daar rijden de auto mobielen de fabrieken uit. Fundamente le wetenschap lijkt een spel, maar is voor de samenleving bloedserieus. Houd je ermee op, dan snijd je toekomstige ontwikkelingen af en krijg je intellectue le kaalslag. Dat proces is al aan de gang en baart me grote zorg". De loopbaan van prof. De Jager is be gonnen met de zon en eindigt met super- reuzen. Vanwaar die kosmische over stap? „Ik blijf me nog gedeeltelijk bezig houden met de zonnevlammen, hoor. Daarover is door satellieten veel materi aal naar de aarde geseind dat nog op be werking wacht. Maar door die superreu zen ben ik toch wel steeds meer geboeid geraakt, ja. Wat zijn de zwaarste sterren in het heelal en waarom bestaan er geen zwaardere? Waarom is er een boven grens? Daar weten we heel weinig van en de antwoorden die we vinden, waaieren uit naar allerlei andere terreinen van de astronomie. De zwaarste ster die we nu kennen, heet R 136 A en heeft honderd twintig maal de massa van onze zon. Maar in de Tarantellanevel is een punt vormig object ontdekt dat wel tweedui zend maal zo zwaar is als de zonnemas- sa. Uiteindelijk bleek het een klont van zeven sterren te zijn. Dan nog betekent het dat ze gemiddeld driehonderd maal zo zwaar als de zon zijn. Je kunt ze be schouwen als de meest extreme onder de sterren. Gigantische wolken, materie en gas die gekke dingen doen en er moeite mee hebben te blijven bestaan. Ze pulse ren. Voortdurend dreigen ze zichzelf uit elkaar te trillen". Het totale aantal sterren in het heelal moet geschreven worden als een getal met tweeëntwintig nullen. Superreuzen echter zitten daar maar weinig tussen. „Ik zou ze echt uitzonderingen willen noemen. Welnu: je schiet in de weten schap vaak het beste op door naar extre me toestanden te kijken. Want die laten zien waar de grens van het normale be reikt wordt. Het is net als in de medi sche wetenschap. De studie van een ziek organisme leert je hoe een gezond li- chaam in elkaar zit. Bekende gevallen zijn de superreuzen Bctelgcuzc in het sterrenbeeld Orion en Antares in het sterrenbeeld Schorpioen. Zeshonderd J maal de omvang van onze zon. Als die i op de plaats van de zon zouden staan, zaten wij er met ons aardetje middenin, zo ongelooflijk groot zijn ze. Maar hun levensduur is kort. We denken dat ze over een jaar of duizend zullen ontplof- fen. En misschien is dat al gebeurd, j Mocht dit het geval zijn, dan kan het licht van de explosie ons elke dag berei- ken, want ze staan zeshonderd lichtjaren van ons vandaan. Dan krijgen we iets te zien dat tien keer zo helder is als de vol le maan. O ja, ik kijk er stiekem wel eens naar. Voor uw lezers: Antares kun je deze zomer als een rode ster in het zuiden laag boven de horizon zien staan. Betelgeuze wordt komende januari in het zuiden halverwege het zenith zicht- I baar, ook als een rode ster". Puntnul De laatste vijftien jaar is er over de ster renhemel evenveel gepubliceerd als in alle eeuwen daarvoor. Waar ligt de grens? En wat wordt de grote doorbraak? „Dat laatste weet je niet. Zomin als je weet waar een dijk zal doorbreken. Maar i ik heb grote verwachtingen van de ruim- tetelescoop die dit jaar zou zijn gelan ceerd wanneer de Amerikaanse ruimte pendel niet was verongelukt. Met dat in strument zullen we tien keer verder kun nen kijken dan nu. Dan zitten we echt wel dicht bij het punt nul, bij de materie dus die zo'n zeventien miljard jaar gele- j den na'de oerknal is ontstaan. De melk wegstelsels van toen zullen er heel an- ders uitzien dan de huidige. We zullen er verwonderd als een kind naar kijken. Maar de grens? Die is er niet, geloof ik. De sterrenkunde zal altijd in zijn kinder schoenen blijven staan, want elk stapje vooruit betekent datje in een onbekende j wereld terecht komt; achter elke horizon j ligt weer een andere. Hoe enthousiast zijn we niet geweest over de schat aan gegevens die de infraroodsatelliet IRAS i naar beneden heeft geseind? Maar ach teraf blijkt dat er meer vragen door zijn -opgeworpen dan beantwoord. Je gaat een bepaalde kant uit en dan loop je in eens tegen heel andere dingen op waar je gewoon nooit oog voor hebt gehad. De grootste beperking van de wetenschap is dat we. zo vaak met oogkleppen kijken. En de grootste kunst van de wetenschap is: altijd met wijd open ogen kijken. Met de verwondering van kinderen. Overal aan snuffelen. Ik hoop dus nog heel lang een kind te kunnen blijven". PIET SNOEREN Hoe zet je roemdste op- van Cristobal een ferme tik tafelblad en «S vond in een f 0 Xr klap het ei Jy ,e> van Colum- bus uit. Na- y 0 tuurkundigen zouden later I. Paalman bewijzen dat hij het ei van een labiel evenwicht in een meta-stabiel evenwicht bracht. Meta-stabiel, dus niet helemaal stabiel: als je er een flinke tik tegen geeft valt het ei toch om. Het heeft heel lang geduurd, tot diep in de jaren vijftig, voordat de medische we reld begreep dat mensen voortdurend een evenwicht handhaven. Niet alleen het letterlijke evenwicht, (hoe blijf je overeind?), maar eigenlijk alles in het li chaam wordt via het principe evenwicht bestuurd, De dokters hebben dat niet eens zelf bedacht, het idee komt van de pionier van de cybernetica (stuurkunde) Norbert Wiener. Bovendien handhaven we. net als het ei van Columbus, een meta-stabiel evenwicht: we kunnen te gen een stootje, maar een te harde stoot brengt ons uit het evenwicht. Dan vallen we om. Dan gaan we dood. Praktisch voorbeeld: fietsen. Fietsen doe je nooit in een rechte lijn maar zigzag gend. Val je naar rechts, dan stuur je naar links en andersom. Actie lokt te-' genactie uit en die tegenactie weer actie. Wiener noemde dat tegenkoppeling of feed back. Dronkenschap maakt die te genkoppeling fraai zichtbaar: de anders nauwelijks zichtbare zigzaglijn vergroot zich dan tot de bekende zwalkende gang. Met tegenkoppeling, het „actie-is-reactie- systeem", worden alle andere evenwich ten in ons lichaam gehandhaafd. Een te hoog bloedsuikergehalte wordt onmid dellijk gecorrigeerd door insuline. Zakt het peil te veel, dan jaagt glucagon het bloedsuikerpeil weer omhoog. Daalt de bloeddruk te veel, dan knijpen de bloed vaten zich samen, stijgt hij te veel dan gaan ze weer openstaan. Zware drinkers zijn bijna altijd zware rokers. Het dem pende effect van alcohol corrigeren ze onbewust met een oppeppende nicotine. Ziekte kun je zo opvatten als een versto ring van het evenwicht, of wat dokters ook wel (waarom makkelijk als het moeilijk kan) homoiostasis noemen. Ge nezen is het corrigeren van dat even wicht. Het machtigste systeem, dat helemaal door het evenwichtsprincipe wordt be heerst. is ons onwillekeurige zenuwstel sel. Het trekt met twee teugels aan aller lei organen overal in ons lichaam. De ene teugel bereidt het lichaam voor tot onmiddellijke actie, de andere teugel doet het tegengestelde: daar wordt aan getrokken als het lichaam tot rust moet- komen. Bijvoorbeeld. Als je zwaar geta feld hebt, en je ligt daarna wat roezig voor de buis uit te buiken, dan is het rustgevende parasympatische zenuwstel sel in vol bedrijf. De speekselklieren werken volop, de maag produceert maagzuur, de darmen bewegen zich, gal blaas en pancreas overgieten de spijsbrij met spijsverteringsorganen. Maar dan. Je schrikt verschrikkelijk van het een of ander. Onmiddellijk komt de tegenhanger, het sympatische zenuwstel sel in het geweer. Amerikaanse medische studenten leren dat dit gebeurt bij flight, fright en fight, ofwel vluchten, vrees en vechten. Het lichaam wordt klaarge maakt voor onmiddellijke actie. Het hart gaat sneller en krachtiger kloppen, de longen gaan openstaan, bloed stroomt naar de spieren die ook nog beginnen te trillen, de bloedstroom naar organen die je niet nodig hebt, zoals de huid, wordt afgeknepen, de pupillen sperren zich open. Het spraakgebruik kent die ver schijnselen: het hart klopte in mijn keel; hijgend van woede; wit van schrik; ik stond te trillen op mijn benen Op bijna eindeloos veel manieren is het evenwicht in het onwillekeurige zenuw stelsel te beïnvloeden. Ik noem maar wat. Bij sommige mensen werkt het pa rasympatische zenuwstelsel te sterk op de maag. De maag maakt een overmaat aan maagzuur met een maagzweer tot gevolg. Die laat zich soms temmen door operatief de parasympatische vezel naar de maag door te snijden of remmende geneesmiddelen toe te dienen. Dezelfde geneesmiddelen worden ook gebruikt als een galblaas- of niersteenkoliek tot beda ren moet worden gebracht. De andere teugel, de actieve sympati sche, is zo mogelijk nog veelzijdiger te beïnvloeden. Middelen als adrenaline die dat systeem stimuleren, kunnen het hart oppeppen bij een acute hartstil stand, de circulatie herstellen bij shock, de bronchiën opengooien bij astma, voortijdige weeën remmen (logisch, want vluchten en bevallen sluiten elkaar uit) en doen als werkzame stof in neus druppels het neusslijmvlies slinken. Voor wie het bovenstaande heeft begre pen, is het niet moeilijk te raden wat de remmers van het sympatische systeem uitrichten. Die zijn nog tamelijk nieuw, Inderal was in 1966 de eerste. Deze mid delen remmen de actie juist af. Inderal (en de rest) wordt gebruikt om het hart bij een angina pectoris en hartinfarct rust te gunnen, of om ritmestoornissen van het hart te dempen, of als middel te gen een te hoge bloeddruk. Nieuw, en omstreden, is het gebruik van deze spul len bij examenvrees, plankenkoorts en faalangst. Schutters en violisten gebrui ken het middel om hun handen niet te I laten trillen, er zijn huisartsen die hun I patiénten een snuifje Inderal voorschrij ven op de ochtend van het rijexamen. Tot slot. Het onwillekeurige zenuwstel- sel is de spiegel van de ziel. Door de geest in evenwicht te brengen, zou je in principe ook het onwillekeurige zenuw- j stelsel in evenwicht kunnen brengen. Autogene training en biofeedback zou- j den daar toe in staat zijn. Of dat ook echt kaft, daarover een andere keer. £eicUc0otvuiiit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 22