ZATERDAG 10 MEI 1986
De blijde mare heeft zich verbreid als zou er tussen
Voorne en de Belgische kust een nieuwe Waddenzee aan
het ontstaan zijn. Heeft het Deltaplan tegen iedere
verwachting in alsnog een gunstige bijwerking op de
natuur? Wordt de bedreigde zeehonden in de echte
Waddenzee een alternatief geboden voor de
Zuidhollandse en Zeeuwse kust? Inderdaad spelen zich
daar heel bijzondere ontwikkelingen af. Dr. Pieter
Nienhuis echter: „We moeten er ons bepaald geen
spectaculaire voorstelling van maken, want het is een
tamelijk onherbergzaam gebied".
Dr. Pieter Nienhuis over het nieuwe natuurgebied voor de Zuidhollandse en Zeeuwse
kust: We moeten er ons bepaald geen spectaculaire voorstelling van maken, want het is
een tamelijk onherbergzaam gebied".
YERSEKE - De zee heeft deze
Ivoorjaarsochtend het blauw aange-
momen van voorgebleekte jeans.
Op elk paaltje - en dat zijn er vele
langs de Zeeuwse dijken - zit een
jvogel van andere pluimage. Waar
naar kijken zij? Naar hun ziel die
zich in het eindeloze klotsen weer
spiegeld ziet? Of naar hun beloofde
land? Want ginds, haast over de
kim, schampt het schuchtere zon-
licht af op een streep van goud.
Daar moet het zich allemaal aan
het afspelen zijn. „Een tweede
belooft te ont-
zo is dezer dagen rondge-
klaroend. „Een alternatieve kraam-
>kamer voor de natuur van min
stens Europese allure". Zitten die
vogels daar op de Deltadijken naar
een toekomstig land van melk en
honing te koekeloeren?
Dr. Pieter H. Nienhuis, blijkens zijn in
het Engels gestelde visitekaartje eeologist
van beroep en anders toch de voorko
mendheid zelve, kan een licht misprij
niet verbergen. „Wie het gebeuren
7 voor de kust van Zuid-Holland en Zee-
land de geboorte van een nieuw Wad
noemt, slaat de plank mis",
hij. „En ook de vergelijking die al
.is met het door niemand ver-
Jjwachte ontstaan van de Oostvaarders-
~5plassen boordevol unieke flora en fauna
.~in de Flevopolder, acht ik volkomen
'misplaatst en onterecht".
'Gebeurt er dan niets in de Voordelta,
'zoals het stuk Noordzee op 3 graden
[Oosterlengte en 51 graden Westerbreedte
jte boek is komen te staan? Zitten die vo-
jgels zich daar op hun paaltjes voor nop
)!te verlekkeren?
Integendeel. „Er is zich", beschrijft dr.
Nienhuis, „achter de lijn waar het water
dieper wordt dan tien meter, een type
'landschap aan het ontwikkelen van on-
(dicpe vooroevers, zandbanken en
'strandvlakten dat kenmerkend is voor
de Nederlandse kust in zijn algemeen
heid. Maar dit landschapstype hebben
ïr we in de loop van de tijd zo zwaar onder
druk gezet, de mens is zo fanatiek bezig
geweest met de kust, dat- er weinig meer
|c van is overgebleven. Daar krijgen we nu
ongevraagd een behoorlijke portie van
terug. Vooral wat er tegen de dammen
Ivan de Deltawerken en tegen de koppen
van de Hollandse en Zeeuwse eilanden
aan het ontstaan is, kun je echt heel in
drukwekkend noemen. Plus wat.het be
tekent voor de karakteristieke kustvogels
natuurlijk. De sterns, de plevieren, de
kluten, het visdiefje, al is dit laatste in
Nederland wat algemener. Een toch wel
belangrijke ontwikkeling dus, ook al om-
jdat dit type landschap in heel Europa
zeldzaam is geworden en, waar het nog
i bestaat, overal zwaar te lijden heeft on-
der de druk van hetzij de recreatie, het-
I zij de aanleg van havens, hetzij allerlei
I vormen van bebouwing".
Geschenk
Van deze op sterven na dode kustnatuur
krijgt Nederland plotsklaps weer een
beetje meer in huis. En gratis. „Een ge
schenk van de hemel, ja, als u het zo
noemen wilt". Hoe dat zo gekomen is?
„Vroeger had je, behalve de gewone
noord-zuid-stroming voor onze kust,
ook een oost-west-stroming via de zeega
ten. Wanneer je zo'n patroon vrij rigo
rous doorbreekt - en dat hebben we met
de aanleg van de Deltawerken gedaan -
verstoor je het evenwicht en krijg je ver
anderingen. We hadden ze wel verwacht,
hoor, al die gigantische zandverplaatsin-
gen in wat we nu de Voordelta noemen.
Het effect was voorspeld. Maar de mate
waarin het zou gebeuren, hebben we niet
in de gaten gehad. Ik herinner me nog
goed hoe we er in de jaren zestig over
hebben gediscussieerd en hoe we toen
geen eenstemmigheid konden bereiken
over de omvang die het verschijnsel van
de verzanding zou aannemen. De bewe
ging van myriaden zandkorreltjes, daar
kun je in een waterloopkundig laborato
rium geen model op loslaten. Het nieu
we is dus dat het fenomeen zich blijkt te
voltrekken van Voorne helemaal tot aan
de Belgische kust. Een strook met een
lengte van wel zestig kilometer bij een
breedte die toch gauw vijf kilometer zal
bedragen. Dan mag je zonder overdrij
ving spreken van een fors gebied".
Voordelta
Topografische kaarten van Nederland en
België zoals ze er voor het begin van
onze jaartelling bij hebben gelegen, laten
zien dat de kustlijn zich veel verder in
de Noordzee uitstrekte dan tegenwoor
dig het geval is. Dr. Nienhuis, met blijde
verwondering: „Het lijkt of dat weer te
rugkomt. Waar vroeger de kust liep,
hoogt zich nu een stuk Voordelta op. De
zee die neemt en
geeft. Dat soort pla
titudes. Maar het is
wel waar. In de loop
van "twintig eeuwen
heeft de Voordelta
zich steeds verder in
de richting van de
zeefc uitgebouwd en
nu worstelt die oude
strandwal weer naar
boven. Dank zij
vooral de Deltawer
ken. Ze hebben veel
schade toegebracht
aan het oorspronke
lijke milieu van de
Hollandse en
Zeeuwse eilanden.
Misschien krijgen
we er dan toch iets
voor terug. Ik heb
zelf deze week nog
een vaartocht door
hel gebied gemaakt
omdat we er onder
zoek willen gaan
doen naar bodem-
dieren. En dan zie je
uit de kop van de ei
landen inderdaad al
forse zandbanken
ontstaan".
Maar een tweede
Waddengebied? Een
uitwijk voor wat er
meer noordelijk,
achter de dijken van
Friesland err Gro
ningen, kreunt on
der druk en drei
ging? Dat is een ver
keerde voorstelling
van zaken, vindt dr.
Nienhuis. Men moet
hem zoeken in Yer-
seke, in een gebouw
waarvoor een mans
hoog beeld van twee
baltsende futen staat
opgesteld ten teken
dat hier iets anders
aanbeden wordt dan
het gouden kalf. „Delta-instituut voor
Hydrobiologisch Onderzoek", meldt een
bronzen tekst op de muur. Dr. Nienhuis
geeft leiding aan het onderzoek naar al
wat er op en onder de waterlijn leeft.
Zijn optiek zal dus een andere zijn dan
die van bijvoorbeeld dr. H. Saeijs, hoofd
afdeling waterhuishouding van Rijkswa
terstaat, en dat is te merken. Deze tech
neut heeft er onlangs voor gepleit dat
natuurlijke ontwikkelingen voor de Hol
landse en Zeeuwse kust een handje te
helpen door de zandbanken versneld bo
ven gemiddeld hoog water te brengen
zodat er zich duinen kunnen gaan vor
men, met de bijbehorende begroeiing
van dien. Leuk toch voor mens en dier?
Luchtspiegeling
Bioloog Nienhuis, met deze luchtspiege
ling geconfronteerd, twijfelt, maar gaat
gaandeweg het gesprek steeds minder
twijfelen en eindigt met een categorische
uitspraak. „Ik ben dus juist weer eens
door het gebied gevaren en het is een
onherbergzaam milieu, moet ik zeggen.
Kijk, de Waddenzee heeft zich op een
heel andere manier kunnen ontwikkelen.
Die ligt in de luwte van de Waddenei
landen, beschermd als het ware door een
Ginds, haast
over de kim,
schampt het
schuchtere
zonlicht af op
een streep van
goud. Daar
moet het zich
allemaal aan
het afspelen
Zijn.
Links: De
Haringvliet-
sluizen. Door
de afsluiting
van de zeegaten
wordt de afvoer
van het slib
geblokkeerd
dat in de Rijn
meest roomt.
Dat slib
bezinkt nu in
het Haringvliet
en in het
Hollands Diep.
Dat betekent
dat het water
waarmee de
Noordzee
wordt gevoed,
veel helderder
is dan vroeger.
boog van restanten die de oorspronkelij
ke kustwal heeft achtergelaten. Het is
een betrekkelijk rustig gebied. Er kan
slib bezinken, een voorwaarde voor al
lerlei levensvormen. Met de Voordelta
ligt dat allemaal heel anders. Je ziet er
alleen grof zand en daar zitten dan, wan
neer het bij eb droogvalt, wat vogels op.
Je moet je er bepaald geen spectaculaire
voorstelling van maken. Van die drie
honderd vierkante kilometer komen er
bij laag water maar enkele tientallen
vierkante kilometers boven. Nog geen
tien percent, zou ik zeggen. Terwijl de
Waddenzee bij eb voor driekwart droog
valt".
De Voordelta is een stuk van de Noord
zee, daar ligt het verschil. Nienhuis,
plastisch: „Een. Waddenzee kan uitslui
tend in de luwte van eilanden ontstaan
die de volle mep van de Noordzee af
dempen. En daar is geen sprake van,
tenzij we natuurlijk die eilanden zelf
zouden aanleggen. Dat kan, hoor. Alles
kan. Maar je moet het wel afwegen tegen
de gigantische kosten. Zoals de Voordel
ta er nu bij ligt, vormt hij een uiterst dy
namisch geheel. Een gevecht op het
scherp van de snede tegen wind en wa
ter. Wat er aan de ene kant bij komt,
wordt er aan de andere kant weer afge
slagen. Het krijgt geen kans om reliëf op
te bouwen. Er wil ook absoluut niets
groeien, en dat is toch een eerste voor
waarde. Hoe meer ik erover nadenk en
hoe meer ik de astronomische kosten
meeweeg die gemaakt zullen moeten
worden om daar kunstmatige duinen te
krijgen, hoe meer ik tot de overtuiging
kom: niet doen. We hebben er helemaal
gratis en voor niets en dynamische
Voordelta bijgekregen. Laat hem maar
liggen in al zijn dynamiek".
V oedselgebied
Wanneer het geen tweede Waddengebied
wordt, zoals is rondgeklaroend, wat
wordt het dan' wel? Opgelucht betreedt
dr. Nienhuis een terrein waar de bioloog
in hem vastere grond onder de voet
voelt. „Behalve die gigantische zandver-
plaatsingen is er in de Voordelta ook
nog iets anders aan de hand. Door de af
sluiting van de zeegaten wordt de afvoer
van het slib geblokkeerd dat in de Rijn
meestroomt. Dat slib bezinkt nu in het
Haringvliet en in het Hollands Diep. En
dan praat je echt over onvoorstelbare
hoeveelheden. Het betekent dat het wa
ter waarmee de Noordzee wordt gevoed,
veel helderder is dan vroeger. Maar de
sluizen laten wel de voedselrijkdom
door die er in het Rijnwater zit. Bijge
volg is er in dat heldere water - betrek
kelijk helder tenminste - een andere mi
lieu ontstaan, een nieuw voedselgebied.
De vorming van plankton en algen krijgt
er een kans en zo heeft zich de situatie
ontwikkeld dat er in de Voordelta veel
meer garnalen voorkomen dan ooit het
geval is geweest".
Watervogels
Nog een andere consequentie blijkt de
betrekkelijke helderheid van het water
met zich mee te brengen. Nienhuis: „Er
worden oogjagers door aangetrokken,
vogels die kijken waar de visjes zitten.
Ik noem de grote stem, de middelste
zaagbek, de aalscholver. Die zitten er
veel, is me opgevallen toen ik daar was.
Maar ook de zwarte zee-eend tref je er in
grote concentraties aan. De toppereend.
Dat komt dan weer doordat het in de
Voordelta na de afsluiting van de zeega
ten en het wegvallen van de oost-west-
stroom wat rustiger is geworden. Daar
hebben vooral watervogels baat bij die
erg schuw zijn. Zwarte watereenden za
ten vroeger helemaal verspreid en het
waren er ook veel minder. In de huidige
Voordelta kunnen grote kolonies zich op
hun gemak voelen".
Toch maakt zelfs een kolonie zwarte
zee-eenden nog geen lente, heeft dr.
Nienhuis aan den lijve ondervonden.
Het gesprek is dan weer terug bij de
luchtfietserij die rond de Voordelta be
dreven wordt bij gebrek aan een brede,
samenhangende visie op de toekomst
van het gebied binnen de Rijksoverhe
den. Hoe moeizaam eventuele ontwikke
lingen verlopen, bewijst het voorbeeld
van de Hoge Platen. „Ik kom daar nogal
eens, want ik ben betrokken bij de vere
niging die ze beheert. Het zijn twee
zandbanken in de Westerschelde, ten
oosten van de lijn Vlissingen-Breskens.
Zandplaten eigenlijk, een goed voor
beeld van het landschap dat in de Voor
delta aan het ontstaan is. Bij laag water
vallen ze droog en er is al wat beginnen
de begroeiing van biestarwegras. Maar
een beetje storm en alles is weer wegge
waaid. Terwijl die Hoge Platen toch tien
kilometer landinwaarts liggen, een stuk
rustiger weer dan op de volle Noordzee.
Er broedt een kolonie dwergsternen.
Heel zeldzaam. 150 Paren. De grootste
kolonie van Nederland. Dat is alleen
mogelijk dank zij de beheersmaatregelen
die wij steeds maar weer treffen. De
moeite die we doen om dat zand bij el
kaar te houden".
Badgasten
Als de Hoge Platen al zo'n getob geven,
wat moet een mens dan met een Voor
delta waar de Noordzee ongeremd op
losbeukt? In- principe heeft dr. Nienhuis
niets tegen menselijk ingrijpen door
middel van natuurbouw, want „heel het
lage Nederland is met mensenhanden
femaakt en over de schop gehaald; er is
unstmatig waarde aan het landschap
toegevoegd; wie zou de dijken willen
missen?" Maar het vooruitzicht van de
kosten doet hem duizelen. Plus de vraag
wat er nu eigenlijk gewonnen zou wor
den met de aanleg van een eilandenboog
op de 10 meter diepte-grens waarachter
zich dan een waddengebied naar Fries-
Gronings model zou kunnen ontwikke
len. Tot hoever moet je gaan? „Wat ik
eigenlijk veel interessanter vind, dat is
de aanzanding tegen de dammen van de
Deltawerken. Bij de Brouwersdam kun
je hel proces al heel goed zien. En bij de
Veersegatdam. Dat lijkt me voor de man
in de straat aanzienlijker leuker, want hij
rijdt er overheen en hij kan het met ei
gen ogen aanschouwen. Die aangroei
van stranden, schitterend. Maar laten we
oppassen dat ze niet ook weer met bad
gasten overwoekerd worden. Stel ze al
thans gedeeltelijk veilig als natuurreser
vaat. Het leefgebied van het instabiele
zandstrand met zijn geheel eigen vogel
wereld is overal in Nederland opgeofferd
aan toeristische belangen. Die biotoop
zou je nu terug kunnen krijgen. Ik ben
daar een warm voorstander van. Ge
woon laten liggen dus, net als de rest
van de Voordelta".
PIET SNOEREN
-
'CfiidóGGouiatit'