Humor en cynisme in
Burmadagboek Wim Kan
John le Carré
op het spoor van
zijn eigen leven
Beeld
Geluid
DE
KEER
BOEKEN EN PLATEN
Martin Ansell kleurrijk
Weerboek over Hans
de Jong gepresenteerd
ËoidócSoutfMtt
VRIJDAG 2 MEI 1986 PAGINA 21
..Vrijdag 17 augustus 1945. Olie
het is afgelopen! Hoera!!! Ik
was 3 jaar en 5 maanden en 3
dagen P.O.W., dat zijn 1250 da
gen!!! Vreemd rond getal...Het
zit erop. Dr. v.d. Eyden deelt
officieel mee. Dan
klinkt er buiten gejuich en ge
klap. Daar gaan ae vlaggen de
lucht in - de Engelse en de Ne
derlandse - Een geweldig mo
ment. We drukken elkaar de
hand, soms met tranen in de
ogen. Ik heb een gevoel op
nieuw te gaan leven".
Het citaat is afkomstig uit het
dagboek dat cabaretier Wim
Kan gedurende zijn verblijf in
Japanse krijgsgevangenschap
in Birma bijhield. Olie (Ol, 01-
lemans) is het koosnaampje
voor zijn vrouw Corry Vonk,
P.O.W. staat voor Prisoner of
War. Het zou nog tweeenhalve
maand duren voordat Kan, uit
wiens dagboek vooral een on
uitsprekelijke liefde voor zijn
vrouw naar voren komt, zijn
„Ol" weer in de armen kon
sluiten. Op 8 november maakt
hij zijn laatste aantekening:
„Ontmoeting met Olie in Thai
land Hotel! Einde POW dag
boek".
Nu, veertig jaar nadien, heeft
Frans Rühl, beheerder van
Kans artistieke nalatenschap,
de vier schoolschriften, het
notitiebloc en het dikke schrift
met harde kaft waarin Kan
zijn belevenissen optekende
gebundeld in „Wim Kan: Bur
ma dagboek 1942-1945".
Kan schreef, zeker in het be
gin van zijn verblijf in de
kampen, dagelijks vrij uitvoe
rig in zijn dagboek. Later, toen
het regime strenger werd en
het leven zwaarder, werden de
tussenpozen langer, het schrift
kleiner en de stijl gejaagder,
met korte zinnen en nauwe
lijks persoonlijke voornaam
woorden: „1 november 1944.
Gisteravond cabaret gezien.
Ontstellend afschuwelijk! Tie-
meyer ziek. Druk werk met de
dokter en met lezingen. Ver
wachting nog plusminus 1 jaar!
Geduld - geduld. Volle maan.
Warm. Vanavond lezing bij
Verbeek".
Kan werd tijdens zijn tournee
door Nederlands-Indië over
vallen door het uitbreken van
de oorlog in Europa. De terug
weg was afgesneden, en toen
ook Japan zich in de oorlog
mengde werd hij ingelijfd door
het KNIL en aangesteld als ra
dio-omroeper. Na de inval van
de Japanners werd .hij samen
met de andere KNIL-militai-
ren geïnterneerd en overge
bracht naar Birma, waar nij
terecht kwam in de kampen
vanwaar de krijgsgevangenen
hun slavenarbeid aan de Bir-
ma-spoorlijn moesten verrich
ten.
Het werd voor Kan, zo getuigt
het dagboek, een periode van
bittere onzekerheid, honger en
ziekte, met als enig lichtpunt
het succes dat hij steeds had
met zijn geïmproviseerde op
tredens voor de krijgsgevange
nen. Kan bleef in alle dertien
kampen waar hij terecht
kwam doorgaan met wat hij
het beste kon: cabaret. Hij
schreef tientallen liedjes, con
ferences en sketches, die voor
een publiek van soms wel dui
zend man werden opgevoerd.
Het waren programma's van
zo'n anderhalf uur, die een be
langrijke rol speelden bij het
hoog houden van het moreel
en die hem in staat stelden
zich in leven te houden. Kan
kreeg, (een protest daartegen
wordt door hem ook aange
haald) voor die optredens een
honorarium, waardoor hij voor
velen onbereikbare zaken als
eieren, vlees en fruit kon ko
pen van wat hij in het dag
boek aanduidt als „de rege
laars". Levensmiddelen die
hem vooral tijdens ziekte op
de been hielden.
Dreiging
De cabaretier leefde voortdu
rend onder de dreiging te
werk gesteld te worden aan de
spoorlijn, waar het bewind on
gekend wreed was en het
sterftecijfer evenredig hoog.
Malaria, hartklachten, zweren
aan zijn benen én de voorzie
nigheid voorkwamen dat dat
ook daadwerkelijk gebeurde.
De keuringen en herkeurin
gen van de kampdokter kwam
hij meestal ongeschonden
door, en als hij wel fit werd
bevonden had hij het geluk te
worden uitgeloot of bleken de
orders al weer zoveel veran
derd dat hij in het kamp kon
achterblijven.
Zoals op 22 september 1943:
„Op de lijst gezet met 29 ande
ren en er met 19 anderen weer
afgeschrapt. Bleven er nog
maar 10 over. Dus toch weer
gezwijnd. Maandagochtend
met kap. v.d. Schraaf en Hans
in het bos groenten gaan zoe
ken. Schrok van mijn gezond
heidstoestand: duizelig, misse
lijk en doodmoe naar huis. Met
kerstmis naar huis??? Als dat
eens waar was!".
Kan had geluk, maar de situa
tie in de kampen was vaak zo
neerslachtig en slecht dat ook
het „ik wou dat ik maar dood
was" een aantal keren te lezen
valt. De hoop kwam echter
steeds weer terug. De gevan
genen sloten onderling wed
denschappen af over wanneer
de bevrijding zou komen en
Kan leefde dan helemaal naar
de genoemde data toe. Was de
dag eenmaal voorbij zonder
dat de bevrijders waren geko
men, dan verviel hij in neer
slachtigheid, in het dagboek
steevast aangeduid met de
standaardzin „ik zie er niets
Wim Kan voor het portret van keizer Hirohito van Japan, in wiens
naam hij drieënhalf jaar in werkkampen moest doorbrengen. De
foto werd gemaakt tijdens een protest van Kan tegen het bezoek
van Hirohito aan Nederland.
meer in", of „heb enorm de pé
in". Hij richtte zich daarna in
zijn dagboek vaak rechtstreeks
tot „Olie", van wie hij een foto
bij zich had en die hem ertoe
inspireerde het nog even vol
te houden.
Kan besteedde in zijn dagboe
ken naar het lijkt onevenredig
veel aandacht aan wat bij le
zing nu erg triviaal lijkt: huis-,
tuin- en keukengesprekken
met de officieren, de boeken
die hij leest, de verjaardagen
van zijn familieleden, het
weer. De ellende, de uitzicht
loze omstandigheden, lijkt hij
te vermijden, of worden met
zoveel humor en cynisme be
schreven dat de invloed ervan
op zijn leven wordt verhuld.
Het was voor Kan, een groot
cabaretier, in die omstandighe
den het enige verzetswapen.
KOOS VAN WEES
Wim Kan: „Burmadagboek
1942-1945". Uitgeverij De Ar-
beidspers, 270 pagina's.
Prijs: ƒ34,90.
Eindelijk weten we het dan.
Waarom de Brit John le Car
ré bij voorkeur schrijft over
spionnen. Waarom zijn boe
ken doorgaans somber en
langdradig zijn en waarom in
het verhaal ernstige tekortko
mingen en verraad steeds een
belangrijke rol spelen. En
waarom John le Carré - ware
naam David Cornwell - zo te
rughoudend en prikkelbaar is.
Een en ander wordt netjes
uitgelegd in „A Perfect Spy"
het nieuwste en elfde boek
van le Carré. Zijn vrienden
zeggen dat er meer in staat
over hemzelf dan hij ooit eer
der heeft onthuld, dat het een
werk is dat hem nog altijd
nerveus maakt.
De reden waarom le Carré en
zijn boeken zo ingewikkeld
zijn, schijnt gezocht te moeten
worden in de persoonlijkheid
van zijn vader, want die was
een boef, een eerste klas op
lichter. Geen bedrieger van
het onprettige soort, maar wel
een erg charmante geslepen
vos, die het daardoor des te
gemakkelijker had om zijn
slachtoffers te flessen. Deze
aangeboren charme maakte
het voor zoonlief David nog
moeilijker om voor zichzelf
uit te maken of hij zijn vader
moest bewonderen ofwel hem
verafschuwen.
Op het eerste gezicht is de
nieuwe roman van le Carré
weer zo'n gezwollen, wijdlo
pig en soms een tikkeltje aan
matigend spionageverhaal
over een Britse geheime
agent, Magnus Pym, die plot
seling verdwijnt en paniek
veroorzaakt bij de geheime
dienst in Londen. Is Pym
overgelopen naar het oosten?
Was hij een dubbelspion? Nee,
Pym is eerst van Wenen naar
Groot-Brittannie gereisd voor
de begrafenis van zijn vader.
Zodra zijn ouwe heer goed en
wel onder de grond zit, neemt
Magnus Pym echter de benen.
Hij gaat zich verschuilen in
Devon en schrijft daar een
boek over de nare omstandig
heden waarin hij een perfecte
spion was geworden. John le
Carré leidt zelf een betrekke
lijk eenzaam bestaan in Corn
wall, grenzend aan het graaf
schap Devon. Wat hij de ver
zonnen Magnus Pym in het
boek laat vertellen, is prak
tisch zijn eigen levensverhaal,
inclusief zijn niet bijster ge
lukkige jeugd, de tijd die hij
doorbracht op een dure kost
school en daarna als student
in Oxford.
Perfecte auteur
Dus niet zozeer het verhaal
van een volmaakte spion, dan
META UTOBIOGRAFISCHE
THRILLER „A PERFECT SPY'
spion wordt in Oostenrijk. Le
Carré zelf deed het andersom.
Hij had eerst een spionage-
baan in Oostenrijk en stu
deerde pas daarna in Oxford.
Hij kende toen Ann al, die
zijn eerste vrouw zou worden.
Bij Davids weten was Ann de
enige persoon, die niet be
zweek voor de charme van
zijn vader. Vandaag de dag is
ze getrouwd met een Britse
diplomaat in Zimbabwe en
David is hertrouwd met een
gewezen lector van een grote
Britse uitgeverij, Jane Eusta
ce.
Kort voor Davids huwelijk
met Ann ging zijn vader op
spectaculaire wijze bankroet.
Ronnie's tweede vrouw en
hun twee kinderen - Charlot
te Cornwell, een actrice, die
door haar schrijvende half
broer als model werd geno
men voor de vrouwelijke
hoofdpersoon van zijn tiende
boek, „The Little Drummer
Girl", en Rupert Cornwell, nu
correspondent in Bonn van de
Londense Financial Times,
vonden een onderkomen bij
een medelijdende tante.
John le Carré krijgt met zijn elfde boek „A perfect spy" voor
het eerst ook de literaire critici enthousiast.
wel een roman over hoe je
een perfecte auteur wordt zo
als John le Carré. Een boek
dat met name de critici veel
meer aanspreekt dan de eer
ste tien werken van le Carré.
Die werden weliswaar door
het publiek verslonden, maar
nooit ernstig genomen; men
vond het geen echte litera
tuur. „A Perfect Spy" heeft
vele Britse critici er evenwel
toe gebracht hun mening over
John le Carré te herzien.
Sommigen noemen het boek
al „een meesterwerk."
Zoails bekend is David Corn
well zelf ook een poosje ge
heim agent geweest. In „A
Perfect Spy" klapt hij zo'n
beetje uit de school. Hij ver
telt hoe in het naoorlogse
Groot-Brittannie door de ge
heime dienst jonge mannen
werden gerecruteerd om el
kaar te bespieden.
Maar het is niet Magnus Pym
die in deze spionageroman de
echte hoofdrol speelt. Le Car
ré vertrouwde deze toe aan
Magnus' vader, Rick Pym,
een gezellige flessentrekker
zonder geweten. Zoals de au
teur Rick Pym beschrijft, zo
was ook zijn eigen vader, Ro
nald Thomas Archibald Corn
well, gestorven in 1975.
Ronald Cornwell had in zijn
leven maar een vast beroep:
dat van oplichter. Toen hij in
1945 vaarwel zei aan het Brit
se leger, had de oude Corn
well slechts een paar ponden
op zak. Toch ging hij onmid
dellijk aan de slag als make
laar in onroerend goed. In zes
jaar stichtte Cornwell niet
minder dan 60 onbetrouwbare
firma's. Hij ging tweemaal
vanzelf op de fles en werd 19
maal bedreigd met faillietver
klaring. Bovendien zat hij nog
een tijd lang in de gevangenis
wegens fraude.
Tussendoor was Ron Corn
well nog tweemaal kandidaat
voor een zetel in het parle
ment, de eerste keer als onaf
hankelijke progressieveling
en de tweede maal als libe
raal. Hij trouwde drie keer
(Davids moeder, de eerste van
vaders drie vrouwen, nam de
benen toen haar zoon nog
maar 3 jaar was). Ron Corn
well had dozijnen vriendin
nen. Hij kocht dure renpaar
den, die hij ondermeer liet be
rijden door jockey Lester Pig-
gott.
Met zo'n vader leer je als kind
vanzelf spioneren. Anders ge
zegd: wat hij in zijn jeugd aan
de weet kwam over zijn va
der, wist hij te achterhalen
door hem nauwgezet in de ga
ten te houden. Die man deins
de er zelfs niet voor terug om
zijn bloedeigen zoon op te
lichten. Zo bood Ron Corn
well zich aan bij een filmstu
dio in West-Berlijn, waar hij
vertelde dat hij de agent was
van zijn bekende zoon, wiens
boek „The Spy Who Came in
From the Cold" door Para
mount zou worden verfilmd.
Impressario Cornwell had een
hoop „voorbereidend werk"
te doen. Toen hij na verloop
van tijd uit Berlijn vertrok,
liet Davids vader daar zoals
gebruikelijk een stapel dure
rekeningen achter. Zoonlief
mocht betalen.
In Brussel stelde zijn vader
zich aan een leuke dame voor
ais Ron le Carré, de wereldbe
roemde auteur. Hij veroverde
haar hart en belandde bij
haar in bed. Bij het vernemen
van wilde verhalen over zijn
schrijvende zoon en een
vrouw in een andere Europe
se stad, bedacht Ronald Tho
mas Archibald Cornwell een
handig chantageplannetje om
Davids vriendin geld af te
zetten.
In Zurich en Djakarta moest
de auteur financieel over de
brug komen om zijn vader
weer op vrije voeten te krij
gen. Vader Cornwell liet hele
stapels rekeningen achter in
luxe hotels van diverse grote
steden. Zoon David, „die toch
genoeg geld had," betaalde al
tijd.
De oude Cornwell was zo
overtuigend goed van de ton-
friem gesneden, dat hij in
witserland bij een paar pils
jes iemand van de spoorwe
gen ertoe kon bewegen hem
per particuliere trein, die niet
in het spoorboekje stond, naar
Wengen te laten brengen,
waar zijn zoon David eigenaar
is van een comfortabele ski
hut. In Londen was Ron zo
populair, dat de ober van de
Savoy Grill hem praktisch om
de hals viel telkens wanneer
Cornwell dit restaurant bin
nenkwam, zonder een cent op
zak en tot over de oren in de
schulden.
De relaties tussen Ron Corn
well en zijn kinderen waren
uiteraard niet zo best. Als
kind koesterde David voor
hem wel een zekere bewonde
ring, maar hem vertrouwen,
kon hij niet. Zijn oudere broer
Anthony vond het leven met
vader zo ondraaglijk, dat hij
naar Amerika emigreerde,
waar hij nu nog werkt als di
recteur van een reclamebu
reau. David zelf vluchtte toen
hij zestien was naar Bern om
er Duits te studeren. Net zoals
Magnys Pym in het boek
moest hij daar geregeld werk
zoeken om wat geld te kun
nen verdienen voor zijn eigen
onderhoud, want vader stuur
de zelden geld. Zo heeft hij,
om in zijn onderhoud te kun
nen voorzien, zelfs een tijdje
olifanten gewassen
In het boek gaat Pym van
Bern naar Oxford, waarna hij
Daarna zagen zij hun vader 20
jaar lang nog hoogst zelden.
Ronnie Cornwell stierf terwijl
hij in 1975 naar een cricket-
wedstrijd op de tv zat te kij-
ken. Hij bezat toen ten minste
twee auto's, een fraai kantoor
in het centrum van Londen,
een riante flat in Chelsea, een
landhuisje nabij Maidstone en
twee renpaarden, maar alles
stond op naam van zijn fictie
ve firma's. Er was geen geld,
zelfs niet voor het weekloon
van de huisbedienden. John
le Carré betaalde vaders cre
matie maar ging zelf niet naar
de dienst.
Naarmate hij ouder wordt,
zeggen Charlotte en Rupert
Cornwell dat hun halfbroer
David, hoewel hij wel groter
en magerder is, steeds meer
op zijn vader gaat lijken.
John le Carré, weigert te ver
klappen of alles wat in zijn
nieuwste boek staat over de
vader van Magnus Pym echt
gebeurd is in zijn eigen leven.
Voor vreemden blijft deze
schrijver praktisch even ge
sloten en raadselachtig als
vroeger. Want de hoofdregel
in het leven van spionnen -
en dus ook in dat van hun au
teurs - is toch dat je nooit je
zelf mag verraden.
ROGER SIMONS
„A perfect spy" verscheen
bij de Britse uigeverij Hod-
der. Prijs: 10,95 pond. Een
Nederlandse vertaling
komt in de loop van juni in
de winkel.
Split Enz'
laatste
hoogstandje
W&t de voornamelijk in de Festival Hall in het Australi
sche Melbourne opgenomen dubbel-elpee van Split Enz
vooral bewijst, is dat de uitgebleven werelddominantie van
het zestal een van de zwartste bladzijden markeert uit de
popgeschiedenis. De oorspronkelijk uit Nieuw Zeeland af
komstige Split Enz, die sinds 1972 aan de weg timmerde,
had echter één groot nadeel en dat was dat de groep in
Australië huisde. Waren de muzikanten in Engeland of
Amerika geboren, dan had de wereld aan hun voeten gele
gen. De afgelegen positie van hun thuisland maakte dat
echter onmogelijk. Groepen zoals INXS, Mental As Any
thing en Do Ré Mi hebben momenteel met hetzelfde pro
bleem te maken, al biedt de videoclip enige uitkomst.
De laatste concerten die Split Enz eind 1984 gaf, werden op
geluidsband vastgelegd en laten horen waarom de band in
eigen land wel de superstatus had. Het zijn niet alleen ge
talenteerde songschrijvers (vooral de broertjes Tim en Neil
Finn), maar ook vakbekwame muzikanten, die een publiek
in de zaal zonder problemen tot het kookpunt kunnen
brengen.
Het einde van Split Enz... Het is eigenlijk een heel droevi
ge gebeurtenis. Gelukkig wordt de pijn verzacht met een
laatste monumentale plaat. Er spreekt zoveel sfeer uit en
er wordt zo fantastisch gemusiceerd dat het een onbegrij
pelijk zaak is dat de dubbelaar niet gewoon door Polydo-
r/A&M in Nederland is uitgebracht. Het is een van de el
pees die nu al bij de beste van 1986 kan worden geplaatst.
Het sentimentele „Message to my girl" en het vol passie
door Tim Finn gezongen „I Hope I Never" zijn slechts
twee hoogtepunten. Het pianospel van Eddie Rayner is van
topklasse. Dat geldt echter ook voor de verrichtingen van
de andere muzikanten zoals Noel Crombie op percussie,
Paul Hester op drums, Nigel Griggs op basgitaar, Tim Finn
op piano en Neil op gitaar. De snaren, toetsen en drumvel-
len maken een duivelse opwinding en emotie los in de luis
teraar. Ze vormen de uiterst professioneel bespeelde basis
waarop zowel Tim als Neil zich vocaal kunnen uitleven.
De inventieve, hitgevoelige en vol melodieuze wendingen
zittende songs spetteren met een gemak uit de speakers die
zelden op plaat kon worden vastgelegd. Het is vier plaat
kanten lang feest met songs als „I Walk Away", „Time For
A Change" en „Strait Old Line". Dat wil niet zeggen dat er
geheel foutloos wordt gemusiceerd. Het gaat tenslotte om
een ongepolijste live-registratie (100% live - No overdubbs
added). Die kleine oneffenheden zijn echter te verwaarlo
zen, als je sfeer, muzikaliteit en uitvoering bij elkaar optelt
en afweegt. Wie door deze live-elpee alsnog door de knieën
gaat voor de puntige popsongs van Split Enz kan kiezen uit
een erfenis van acht elpees. Tot de beste behoren „See Ya
Round" (import), „Conflicting Emottbns", „Time And
Tide", „Waiata" en „True Colours".
HANS PIËT
Martin Ansell is een nog maar heel even, geheel onbeken
de Engelse muzikant/tekstschrijver, die zijn eigen muzika
le carrière opstart met de schitterende elpee „The English
man Abroad". Het vervaardigen van de langspeler was
voor Martin niet zijn eerste kennismaking met de studio.
De uit Kent afkomstige muzikant .nam in 1983 niet alleen,
samen met producer Tony Mansfield het singletje „I'll Be
In The Jungle" op, maar speelde als sessie-muzikant in
middels op talloze plaatprodukties mee. Garant voor de
produktie van „The Englishman Abroad" staat topprodu-
cer en muzikant Rupert Hine... en zijn invloed is hoorbaar.
Je zou Martin Ansell kunnen scharen onder de Rupert
Hine School Of Music, waar ook The Fixx en Howard Jo
nes (hij speelt een aantal indrukwekkende synthesizer-soli
op „The Englishman Abroad") vandaan komen. De songs
van gitarist Ansell worden ondergedompeld in een heel
heldere produktie waarin naast de gitaar en zijn vriendelij
ke stemgeluid ook de synthesizer een belangrijke rol
speelt. Dat Martin zijn instrument beheerst bewijst hij keer
op keer in de negen kleurrijke, soms heel persoonlijke
songs, die de twee plaatkanten vullen. Luister maar naar
het ruimtelijk gitaarspel in „The Finest Thing".
De muziek, die werd opgenomen in Hine's Farmyard Stu
dio, is afwisseld en commerciëler dan bijvoorbeeld het
werk van Hine zelf. Martin Ansell is een heel visuele
schrijver en dikt deze bijna filmische verhalen nog wat aan
met toepasselijke muziek. „Indian Restaurant" bijvoor
beeld krijgt een Oosters muzikaal tintje en „Hardy's Eng
land" krijgt de melancholieke klanken mee, die het Engel
se buitenleven siert. Hij kan ook bombastisch uit de hoek
komen in songs zoals „Big Drum" en „Shine". Het zijn
composities waar de hand van meester Hine hoorbaar is.
Hetzelfde geldt eigenlijk voor het muzikale intermezzo in
„White Bread, Brown Bread".
Rupert had overigens ook invloed op de lengte van de
nummers. Op het moment dat Martin Ansell met zijn songs
bij de platenmaatschappij aanklopte, waren de composities
niet langer dan twee of drie minuten. Rupert heeft ze in de
studio wat opgerekt, met een verassend resultaat. De aan-'
schaf van „The Englishman Abroad" is gerechtvaardigd als
je tenminste van lekker in het gehoorliggende muziek
houdt. Teleurstellen zal hij in geen geval. De creatieve
Martin Ansell staat daar garant voor.
HANS PIËT
Martin AnaelI: „Th* Englishman Abroad, Itlsad/Ariola.
Donderdag 29taei
aanstaande verschijnt bij
deze krant de special
Informatie over de adver-
teermogelijkheden in deze
bijlage wordt u graag ver
strekt door Rene Leibbrand,
bereikbaar onder nummer
071-122244
oen Krant ontvangen Bel tussen 18.00 en
19.00 uur. zaterdags tussen 14.00 en 15.00
uur, telefoonnr.071-122248 en uw krant
wordt nog dezelfde avond nabezorgd.
(ADVERTENTIES)
BOEKHANDEL
LEIOEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Filmregisseur Robert
Stevenson overleden
SANTA BARBARA Robert Stevenson, regisseur
van Disneyklassieken als „Mary Poppins", „Old Yel-
ler" en „The Love Bug" is woensdag na een carrière
van meer dan 40 jaar op 81 jarige leeftijd in Santa
Barbara overleden. Stevenson regisseerde ook avon
turenfilms als de oorspronkelijke „King Solomon's
Mines" in 1937 en „Jane Eyre" in 1943. In 1977 noem
de het Amerikaanse filmvakblad „Variety" Steven
son „de commercieel succesvolste regisseur uit de ge
schiedenis van de film". „Mary Poppins" werd inder
tijd voorgedragen voor 13 Oscars, maar won er drie.
Stevenson verloor de Oscar voor beste regie aan
George Cukor („My Fair Lady"). „Wanneer ik een
film regisseer", zei Stevenson ooit in een interview,
„denk ik aan een blij publiek dat er in een bioscoop
naar zit te kijken". Hij maakte in totaal ruim 40 films,
en regisseerde televisieseries als „Gunsmoke" en „Al
fred Hitchcock presenteert".
HILVERSUM Weerman Hans de Jong uit Gorredijk heeft
gisteren in Hilversum uit handen van ir. J. Sipkema, voorzitter
van de Elfstedenvereniging, het „Hans de Jongs Weerboek" in
ontvangst genomen. De bijna 65-jarige weersvoorspeller werd
daarbij uitvoerig geloofd voor het feit dat hij in zijn radiopraat
jes zijn eigen twijfels kenbaar maakt. Sipkema: „Hij is één van
de eersten die er de relativiteit in gelegd heeft". Volgens Sipke
ma legt hii „gevoelsmatig iets in zijn woorden" op grond waar
van de Elfstedenvereniging besluiten kon nemen. De Jong zelf
stelde nog eens dat de Elfstedenvereniging op 18 februari dit
jaar de „meteo-blunder van het jaar" maakte door de Elfsteden
tocht voor 1986 bijna definitief af te gelasten. „Van het begin af
aan dacht ik: dit kan doorgaan". De Gorredijkse weerman was
zo stellig omdat er dit jaar sprake was van een „hecht funda
ment": het Scandinavisch hogedrukgebied. Het gisteren gepre
senteerde boek geeft een kijkje in de keuken van de 64-jarige
weersvoorspeller.
Sipkema (rechts) overhandigt weerman Hans de Jong het „Weerboek