Humor en cynisme in Burmadagboek Wim Kan John le Carré op het spoor van zijn eigen leven Beeld Geluid DE KEER BOEKEN EN PLATEN Martin Ansell kleurrijk Weerboek over Hans de Jong gepresenteerd ËoidócSoutfMtt VRIJDAG 2 MEI 1986 PAGINA 21 ..Vrijdag 17 augustus 1945. Olie het is afgelopen! Hoera!!! Ik was 3 jaar en 5 maanden en 3 dagen P.O.W., dat zijn 1250 da gen!!! Vreemd rond getal...Het zit erop. Dr. v.d. Eyden deelt officieel mee. Dan klinkt er buiten gejuich en ge klap. Daar gaan ae vlaggen de lucht in - de Engelse en de Ne derlandse - Een geweldig mo ment. We drukken elkaar de hand, soms met tranen in de ogen. Ik heb een gevoel op nieuw te gaan leven". Het citaat is afkomstig uit het dagboek dat cabaretier Wim Kan gedurende zijn verblijf in Japanse krijgsgevangenschap in Birma bijhield. Olie (Ol, 01- lemans) is het koosnaampje voor zijn vrouw Corry Vonk, P.O.W. staat voor Prisoner of War. Het zou nog tweeenhalve maand duren voordat Kan, uit wiens dagboek vooral een on uitsprekelijke liefde voor zijn vrouw naar voren komt, zijn „Ol" weer in de armen kon sluiten. Op 8 november maakt hij zijn laatste aantekening: „Ontmoeting met Olie in Thai land Hotel! Einde POW dag boek". Nu, veertig jaar nadien, heeft Frans Rühl, beheerder van Kans artistieke nalatenschap, de vier schoolschriften, het notitiebloc en het dikke schrift met harde kaft waarin Kan zijn belevenissen optekende gebundeld in „Wim Kan: Bur ma dagboek 1942-1945". Kan schreef, zeker in het be gin van zijn verblijf in de kampen, dagelijks vrij uitvoe rig in zijn dagboek. Later, toen het regime strenger werd en het leven zwaarder, werden de tussenpozen langer, het schrift kleiner en de stijl gejaagder, met korte zinnen en nauwe lijks persoonlijke voornaam woorden: „1 november 1944. Gisteravond cabaret gezien. Ontstellend afschuwelijk! Tie- meyer ziek. Druk werk met de dokter en met lezingen. Ver wachting nog plusminus 1 jaar! Geduld - geduld. Volle maan. Warm. Vanavond lezing bij Verbeek". Kan werd tijdens zijn tournee door Nederlands-Indië over vallen door het uitbreken van de oorlog in Europa. De terug weg was afgesneden, en toen ook Japan zich in de oorlog mengde werd hij ingelijfd door het KNIL en aangesteld als ra dio-omroeper. Na de inval van de Japanners werd .hij samen met de andere KNIL-militai- ren geïnterneerd en overge bracht naar Birma, waar nij terecht kwam in de kampen vanwaar de krijgsgevangenen hun slavenarbeid aan de Bir- ma-spoorlijn moesten verrich ten. Het werd voor Kan, zo getuigt het dagboek, een periode van bittere onzekerheid, honger en ziekte, met als enig lichtpunt het succes dat hij steeds had met zijn geïmproviseerde op tredens voor de krijgsgevange nen. Kan bleef in alle dertien kampen waar hij terecht kwam doorgaan met wat hij het beste kon: cabaret. Hij schreef tientallen liedjes, con ferences en sketches, die voor een publiek van soms wel dui zend man werden opgevoerd. Het waren programma's van zo'n anderhalf uur, die een be langrijke rol speelden bij het hoog houden van het moreel en die hem in staat stelden zich in leven te houden. Kan kreeg, (een protest daartegen wordt door hem ook aange haald) voor die optredens een honorarium, waardoor hij voor velen onbereikbare zaken als eieren, vlees en fruit kon ko pen van wat hij in het dag boek aanduidt als „de rege laars". Levensmiddelen die hem vooral tijdens ziekte op de been hielden. Dreiging De cabaretier leefde voortdu rend onder de dreiging te werk gesteld te worden aan de spoorlijn, waar het bewind on gekend wreed was en het sterftecijfer evenredig hoog. Malaria, hartklachten, zweren aan zijn benen én de voorzie nigheid voorkwamen dat dat ook daadwerkelijk gebeurde. De keuringen en herkeurin gen van de kampdokter kwam hij meestal ongeschonden door, en als hij wel fit werd bevonden had hij het geluk te worden uitgeloot of bleken de orders al weer zoveel veran derd dat hij in het kamp kon achterblijven. Zoals op 22 september 1943: „Op de lijst gezet met 29 ande ren en er met 19 anderen weer afgeschrapt. Bleven er nog maar 10 over. Dus toch weer gezwijnd. Maandagochtend met kap. v.d. Schraaf en Hans in het bos groenten gaan zoe ken. Schrok van mijn gezond heidstoestand: duizelig, misse lijk en doodmoe naar huis. Met kerstmis naar huis??? Als dat eens waar was!". Kan had geluk, maar de situa tie in de kampen was vaak zo neerslachtig en slecht dat ook het „ik wou dat ik maar dood was" een aantal keren te lezen valt. De hoop kwam echter steeds weer terug. De gevan genen sloten onderling wed denschappen af over wanneer de bevrijding zou komen en Kan leefde dan helemaal naar de genoemde data toe. Was de dag eenmaal voorbij zonder dat de bevrijders waren geko men, dan verviel hij in neer slachtigheid, in het dagboek steevast aangeduid met de standaardzin „ik zie er niets Wim Kan voor het portret van keizer Hirohito van Japan, in wiens naam hij drieënhalf jaar in werkkampen moest doorbrengen. De foto werd gemaakt tijdens een protest van Kan tegen het bezoek van Hirohito aan Nederland. meer in", of „heb enorm de pé in". Hij richtte zich daarna in zijn dagboek vaak rechtstreeks tot „Olie", van wie hij een foto bij zich had en die hem ertoe inspireerde het nog even vol te houden. Kan besteedde in zijn dagboe ken naar het lijkt onevenredig veel aandacht aan wat bij le zing nu erg triviaal lijkt: huis-, tuin- en keukengesprekken met de officieren, de boeken die hij leest, de verjaardagen van zijn familieleden, het weer. De ellende, de uitzicht loze omstandigheden, lijkt hij te vermijden, of worden met zoveel humor en cynisme be schreven dat de invloed ervan op zijn leven wordt verhuld. Het was voor Kan, een groot cabaretier, in die omstandighe den het enige verzetswapen. KOOS VAN WEES Wim Kan: „Burmadagboek 1942-1945". Uitgeverij De Ar- beidspers, 270 pagina's. Prijs: ƒ34,90. Eindelijk weten we het dan. Waarom de Brit John le Car ré bij voorkeur schrijft over spionnen. Waarom zijn boe ken doorgaans somber en langdradig zijn en waarom in het verhaal ernstige tekortko mingen en verraad steeds een belangrijke rol spelen. En waarom John le Carré - ware naam David Cornwell - zo te rughoudend en prikkelbaar is. Een en ander wordt netjes uitgelegd in „A Perfect Spy" het nieuwste en elfde boek van le Carré. Zijn vrienden zeggen dat er meer in staat over hemzelf dan hij ooit eer der heeft onthuld, dat het een werk is dat hem nog altijd nerveus maakt. De reden waarom le Carré en zijn boeken zo ingewikkeld zijn, schijnt gezocht te moeten worden in de persoonlijkheid van zijn vader, want die was een boef, een eerste klas op lichter. Geen bedrieger van het onprettige soort, maar wel een erg charmante geslepen vos, die het daardoor des te gemakkelijker had om zijn slachtoffers te flessen. Deze aangeboren charme maakte het voor zoonlief David nog moeilijker om voor zichzelf uit te maken of hij zijn vader moest bewonderen ofwel hem verafschuwen. Op het eerste gezicht is de nieuwe roman van le Carré weer zo'n gezwollen, wijdlo pig en soms een tikkeltje aan matigend spionageverhaal over een Britse geheime agent, Magnus Pym, die plot seling verdwijnt en paniek veroorzaakt bij de geheime dienst in Londen. Is Pym overgelopen naar het oosten? Was hij een dubbelspion? Nee, Pym is eerst van Wenen naar Groot-Brittannie gereisd voor de begrafenis van zijn vader. Zodra zijn ouwe heer goed en wel onder de grond zit, neemt Magnus Pym echter de benen. Hij gaat zich verschuilen in Devon en schrijft daar een boek over de nare omstandig heden waarin hij een perfecte spion was geworden. John le Carré leidt zelf een betrekke lijk eenzaam bestaan in Corn wall, grenzend aan het graaf schap Devon. Wat hij de ver zonnen Magnus Pym in het boek laat vertellen, is prak tisch zijn eigen levensverhaal, inclusief zijn niet bijster ge lukkige jeugd, de tijd die hij doorbracht op een dure kost school en daarna als student in Oxford. Perfecte auteur Dus niet zozeer het verhaal van een volmaakte spion, dan META UTOBIOGRAFISCHE THRILLER „A PERFECT SPY' spion wordt in Oostenrijk. Le Carré zelf deed het andersom. Hij had eerst een spionage- baan in Oostenrijk en stu deerde pas daarna in Oxford. Hij kende toen Ann al, die zijn eerste vrouw zou worden. Bij Davids weten was Ann de enige persoon, die niet be zweek voor de charme van zijn vader. Vandaag de dag is ze getrouwd met een Britse diplomaat in Zimbabwe en David is hertrouwd met een gewezen lector van een grote Britse uitgeverij, Jane Eusta ce. Kort voor Davids huwelijk met Ann ging zijn vader op spectaculaire wijze bankroet. Ronnie's tweede vrouw en hun twee kinderen - Charlot te Cornwell, een actrice, die door haar schrijvende half broer als model werd geno men voor de vrouwelijke hoofdpersoon van zijn tiende boek, „The Little Drummer Girl", en Rupert Cornwell, nu correspondent in Bonn van de Londense Financial Times, vonden een onderkomen bij een medelijdende tante. John le Carré krijgt met zijn elfde boek „A perfect spy" voor het eerst ook de literaire critici enthousiast. wel een roman over hoe je een perfecte auteur wordt zo als John le Carré. Een boek dat met name de critici veel meer aanspreekt dan de eer ste tien werken van le Carré. Die werden weliswaar door het publiek verslonden, maar nooit ernstig genomen; men vond het geen echte litera tuur. „A Perfect Spy" heeft vele Britse critici er evenwel toe gebracht hun mening over John le Carré te herzien. Sommigen noemen het boek al „een meesterwerk." Zoails bekend is David Corn well zelf ook een poosje ge heim agent geweest. In „A Perfect Spy" klapt hij zo'n beetje uit de school. Hij ver telt hoe in het naoorlogse Groot-Brittannie door de ge heime dienst jonge mannen werden gerecruteerd om el kaar te bespieden. Maar het is niet Magnus Pym die in deze spionageroman de echte hoofdrol speelt. Le Car ré vertrouwde deze toe aan Magnus' vader, Rick Pym, een gezellige flessentrekker zonder geweten. Zoals de au teur Rick Pym beschrijft, zo was ook zijn eigen vader, Ro nald Thomas Archibald Corn well, gestorven in 1975. Ronald Cornwell had in zijn leven maar een vast beroep: dat van oplichter. Toen hij in 1945 vaarwel zei aan het Brit se leger, had de oude Corn well slechts een paar ponden op zak. Toch ging hij onmid dellijk aan de slag als make laar in onroerend goed. In zes jaar stichtte Cornwell niet minder dan 60 onbetrouwbare firma's. Hij ging tweemaal vanzelf op de fles en werd 19 maal bedreigd met faillietver klaring. Bovendien zat hij nog een tijd lang in de gevangenis wegens fraude. Tussendoor was Ron Corn well nog tweemaal kandidaat voor een zetel in het parle ment, de eerste keer als onaf hankelijke progressieveling en de tweede maal als libe raal. Hij trouwde drie keer (Davids moeder, de eerste van vaders drie vrouwen, nam de benen toen haar zoon nog maar 3 jaar was). Ron Corn well had dozijnen vriendin nen. Hij kocht dure renpaar den, die hij ondermeer liet be rijden door jockey Lester Pig- gott. Met zo'n vader leer je als kind vanzelf spioneren. Anders ge zegd: wat hij in zijn jeugd aan de weet kwam over zijn va der, wist hij te achterhalen door hem nauwgezet in de ga ten te houden. Die man deins de er zelfs niet voor terug om zijn bloedeigen zoon op te lichten. Zo bood Ron Corn well zich aan bij een filmstu dio in West-Berlijn, waar hij vertelde dat hij de agent was van zijn bekende zoon, wiens boek „The Spy Who Came in From the Cold" door Para mount zou worden verfilmd. Impressario Cornwell had een hoop „voorbereidend werk" te doen. Toen hij na verloop van tijd uit Berlijn vertrok, liet Davids vader daar zoals gebruikelijk een stapel dure rekeningen achter. Zoonlief mocht betalen. In Brussel stelde zijn vader zich aan een leuke dame voor ais Ron le Carré, de wereldbe roemde auteur. Hij veroverde haar hart en belandde bij haar in bed. Bij het vernemen van wilde verhalen over zijn schrijvende zoon en een vrouw in een andere Europe se stad, bedacht Ronald Tho mas Archibald Cornwell een handig chantageplannetje om Davids vriendin geld af te zetten. In Zurich en Djakarta moest de auteur financieel over de brug komen om zijn vader weer op vrije voeten te krij gen. Vader Cornwell liet hele stapels rekeningen achter in luxe hotels van diverse grote steden. Zoon David, „die toch genoeg geld had," betaalde al tijd. De oude Cornwell was zo overtuigend goed van de ton- friem gesneden, dat hij in witserland bij een paar pils jes iemand van de spoorwe gen ertoe kon bewegen hem per particuliere trein, die niet in het spoorboekje stond, naar Wengen te laten brengen, waar zijn zoon David eigenaar is van een comfortabele ski hut. In Londen was Ron zo populair, dat de ober van de Savoy Grill hem praktisch om de hals viel telkens wanneer Cornwell dit restaurant bin nenkwam, zonder een cent op zak en tot over de oren in de schulden. De relaties tussen Ron Corn well en zijn kinderen waren uiteraard niet zo best. Als kind koesterde David voor hem wel een zekere bewonde ring, maar hem vertrouwen, kon hij niet. Zijn oudere broer Anthony vond het leven met vader zo ondraaglijk, dat hij naar Amerika emigreerde, waar hij nu nog werkt als di recteur van een reclamebu reau. David zelf vluchtte toen hij zestien was naar Bern om er Duits te studeren. Net zoals Magnys Pym in het boek moest hij daar geregeld werk zoeken om wat geld te kun nen verdienen voor zijn eigen onderhoud, want vader stuur de zelden geld. Zo heeft hij, om in zijn onderhoud te kun nen voorzien, zelfs een tijdje olifanten gewassen In het boek gaat Pym van Bern naar Oxford, waarna hij Daarna zagen zij hun vader 20 jaar lang nog hoogst zelden. Ronnie Cornwell stierf terwijl hij in 1975 naar een cricket- wedstrijd op de tv zat te kij- ken. Hij bezat toen ten minste twee auto's, een fraai kantoor in het centrum van Londen, een riante flat in Chelsea, een landhuisje nabij Maidstone en twee renpaarden, maar alles stond op naam van zijn fictie ve firma's. Er was geen geld, zelfs niet voor het weekloon van de huisbedienden. John le Carré betaalde vaders cre matie maar ging zelf niet naar de dienst. Naarmate hij ouder wordt, zeggen Charlotte en Rupert Cornwell dat hun halfbroer David, hoewel hij wel groter en magerder is, steeds meer op zijn vader gaat lijken. John le Carré, weigert te ver klappen of alles wat in zijn nieuwste boek staat over de vader van Magnus Pym echt gebeurd is in zijn eigen leven. Voor vreemden blijft deze schrijver praktisch even ge sloten en raadselachtig als vroeger. Want de hoofdregel in het leven van spionnen - en dus ook in dat van hun au teurs - is toch dat je nooit je zelf mag verraden. ROGER SIMONS „A perfect spy" verscheen bij de Britse uigeverij Hod- der. Prijs: 10,95 pond. Een Nederlandse vertaling komt in de loop van juni in de winkel. Split Enz' laatste hoogstandje W&t de voornamelijk in de Festival Hall in het Australi sche Melbourne opgenomen dubbel-elpee van Split Enz vooral bewijst, is dat de uitgebleven werelddominantie van het zestal een van de zwartste bladzijden markeert uit de popgeschiedenis. De oorspronkelijk uit Nieuw Zeeland af komstige Split Enz, die sinds 1972 aan de weg timmerde, had echter één groot nadeel en dat was dat de groep in Australië huisde. Waren de muzikanten in Engeland of Amerika geboren, dan had de wereld aan hun voeten gele gen. De afgelegen positie van hun thuisland maakte dat echter onmogelijk. Groepen zoals INXS, Mental As Any thing en Do Ré Mi hebben momenteel met hetzelfde pro bleem te maken, al biedt de videoclip enige uitkomst. De laatste concerten die Split Enz eind 1984 gaf, werden op geluidsband vastgelegd en laten horen waarom de band in eigen land wel de superstatus had. Het zijn niet alleen ge talenteerde songschrijvers (vooral de broertjes Tim en Neil Finn), maar ook vakbekwame muzikanten, die een publiek in de zaal zonder problemen tot het kookpunt kunnen brengen. Het einde van Split Enz... Het is eigenlijk een heel droevi ge gebeurtenis. Gelukkig wordt de pijn verzacht met een laatste monumentale plaat. Er spreekt zoveel sfeer uit en er wordt zo fantastisch gemusiceerd dat het een onbegrij pelijk zaak is dat de dubbelaar niet gewoon door Polydo- r/A&M in Nederland is uitgebracht. Het is een van de el pees die nu al bij de beste van 1986 kan worden geplaatst. Het sentimentele „Message to my girl" en het vol passie door Tim Finn gezongen „I Hope I Never" zijn slechts twee hoogtepunten. Het pianospel van Eddie Rayner is van topklasse. Dat geldt echter ook voor de verrichtingen van de andere muzikanten zoals Noel Crombie op percussie, Paul Hester op drums, Nigel Griggs op basgitaar, Tim Finn op piano en Neil op gitaar. De snaren, toetsen en drumvel- len maken een duivelse opwinding en emotie los in de luis teraar. Ze vormen de uiterst professioneel bespeelde basis waarop zowel Tim als Neil zich vocaal kunnen uitleven. De inventieve, hitgevoelige en vol melodieuze wendingen zittende songs spetteren met een gemak uit de speakers die zelden op plaat kon worden vastgelegd. Het is vier plaat kanten lang feest met songs als „I Walk Away", „Time For A Change" en „Strait Old Line". Dat wil niet zeggen dat er geheel foutloos wordt gemusiceerd. Het gaat tenslotte om een ongepolijste live-registratie (100% live - No overdubbs added). Die kleine oneffenheden zijn echter te verwaarlo zen, als je sfeer, muzikaliteit en uitvoering bij elkaar optelt en afweegt. Wie door deze live-elpee alsnog door de knieën gaat voor de puntige popsongs van Split Enz kan kiezen uit een erfenis van acht elpees. Tot de beste behoren „See Ya Round" (import), „Conflicting Emottbns", „Time And Tide", „Waiata" en „True Colours". HANS PIËT Martin Ansell is een nog maar heel even, geheel onbeken de Engelse muzikant/tekstschrijver, die zijn eigen muzika le carrière opstart met de schitterende elpee „The English man Abroad". Het vervaardigen van de langspeler was voor Martin niet zijn eerste kennismaking met de studio. De uit Kent afkomstige muzikant .nam in 1983 niet alleen, samen met producer Tony Mansfield het singletje „I'll Be In The Jungle" op, maar speelde als sessie-muzikant in middels op talloze plaatprodukties mee. Garant voor de produktie van „The Englishman Abroad" staat topprodu- cer en muzikant Rupert Hine... en zijn invloed is hoorbaar. Je zou Martin Ansell kunnen scharen onder de Rupert Hine School Of Music, waar ook The Fixx en Howard Jo nes (hij speelt een aantal indrukwekkende synthesizer-soli op „The Englishman Abroad") vandaan komen. De songs van gitarist Ansell worden ondergedompeld in een heel heldere produktie waarin naast de gitaar en zijn vriendelij ke stemgeluid ook de synthesizer een belangrijke rol speelt. Dat Martin zijn instrument beheerst bewijst hij keer op keer in de negen kleurrijke, soms heel persoonlijke songs, die de twee plaatkanten vullen. Luister maar naar het ruimtelijk gitaarspel in „The Finest Thing". De muziek, die werd opgenomen in Hine's Farmyard Stu dio, is afwisseld en commerciëler dan bijvoorbeeld het werk van Hine zelf. Martin Ansell is een heel visuele schrijver en dikt deze bijna filmische verhalen nog wat aan met toepasselijke muziek. „Indian Restaurant" bijvoor beeld krijgt een Oosters muzikaal tintje en „Hardy's Eng land" krijgt de melancholieke klanken mee, die het Engel se buitenleven siert. Hij kan ook bombastisch uit de hoek komen in songs zoals „Big Drum" en „Shine". Het zijn composities waar de hand van meester Hine hoorbaar is. Hetzelfde geldt eigenlijk voor het muzikale intermezzo in „White Bread, Brown Bread". Rupert had overigens ook invloed op de lengte van de nummers. Op het moment dat Martin Ansell met zijn songs bij de platenmaatschappij aanklopte, waren de composities niet langer dan twee of drie minuten. Rupert heeft ze in de studio wat opgerekt, met een verassend resultaat. De aan-' schaf van „The Englishman Abroad" is gerechtvaardigd als je tenminste van lekker in het gehoorliggende muziek houdt. Teleurstellen zal hij in geen geval. De creatieve Martin Ansell staat daar garant voor. HANS PIËT Martin AnaelI: „Th* Englishman Abroad, Itlsad/Ariola. Donderdag 29taei aanstaande verschijnt bij deze krant de special Informatie over de adver- teermogelijkheden in deze bijlage wordt u graag ver strekt door Rene Leibbrand, bereikbaar onder nummer 071-122244 oen Krant ontvangen Bel tussen 18.00 en 19.00 uur. zaterdags tussen 14.00 en 15.00 uur, telefoonnr.071-122248 en uw krant wordt nog dezelfde avond nabezorgd. (ADVERTENTIES) BOEKHANDEL LEIOEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Filmregisseur Robert Stevenson overleden SANTA BARBARA Robert Stevenson, regisseur van Disneyklassieken als „Mary Poppins", „Old Yel- ler" en „The Love Bug" is woensdag na een carrière van meer dan 40 jaar op 81 jarige leeftijd in Santa Barbara overleden. Stevenson regisseerde ook avon turenfilms als de oorspronkelijke „King Solomon's Mines" in 1937 en „Jane Eyre" in 1943. In 1977 noem de het Amerikaanse filmvakblad „Variety" Steven son „de commercieel succesvolste regisseur uit de ge schiedenis van de film". „Mary Poppins" werd inder tijd voorgedragen voor 13 Oscars, maar won er drie. Stevenson verloor de Oscar voor beste regie aan George Cukor („My Fair Lady"). „Wanneer ik een film regisseer", zei Stevenson ooit in een interview, „denk ik aan een blij publiek dat er in een bioscoop naar zit te kijken". Hij maakte in totaal ruim 40 films, en regisseerde televisieseries als „Gunsmoke" en „Al fred Hitchcock presenteert". HILVERSUM Weerman Hans de Jong uit Gorredijk heeft gisteren in Hilversum uit handen van ir. J. Sipkema, voorzitter van de Elfstedenvereniging, het „Hans de Jongs Weerboek" in ontvangst genomen. De bijna 65-jarige weersvoorspeller werd daarbij uitvoerig geloofd voor het feit dat hij in zijn radiopraat jes zijn eigen twijfels kenbaar maakt. Sipkema: „Hij is één van de eersten die er de relativiteit in gelegd heeft". Volgens Sipke ma legt hii „gevoelsmatig iets in zijn woorden" op grond waar van de Elfstedenvereniging besluiten kon nemen. De Jong zelf stelde nog eens dat de Elfstedenvereniging op 18 februari dit jaar de „meteo-blunder van het jaar" maakte door de Elfsteden tocht voor 1986 bijna definitief af te gelasten. „Van het begin af aan dacht ik: dit kan doorgaan". De Gorredijkse weerman was zo stellig omdat er dit jaar sprake was van een „hecht funda ment": het Scandinavisch hogedrukgebied. Het gisteren gepre senteerde boek geeft een kijkje in de keuken van de 64-jarige weersvoorspeller. Sipkema (rechts) overhandigt weerman Hans de Jong het „Weerboek

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 20