Leven zonder
streven
naar bezit
finale
EMMAUS LANGEWEG:
"usf; „ELKE DAG FEEST
d IS GEEN FEEST
MEER"
'ëeidóetbou/umit1
Mededogen
Zware opgave
Spaarzin
Hoogmoed
Gezond
zedj
Ma
serbi)*) ZOek naar Waar liggen de grenzen van de hebzucht? Verslagge-
lan F vers Paul Koopman en Dick Hofland gingen ernaar op
fortie grenzen van zoek. Vorige week lieten zij directeur Bert Donia van
hct Ie hebzucht Konsumenten Kontakt en twee Philips-medewerkers
ingeJc uv- 1 W/ aan het woord over de wederzijdse beïnvloeding van
's. 1 consumenten en producenten. Voor de laatste afleve-
vi ring uit de serie bezochten zij de Emmaus-leefgemeen-
'e schap in Langeweg, waar Joëlla, Gert en Johan om uit-
-d J eenlopende redenen in eenvoud en soberheid leven,
ap <1
inde
1unj
,d i
ZATERDAG 26 APRIL
grd
om
ij
■car j
leij
va
bom mogelijk het bed met elkaar heb
ben gedeeld. Het lijkt er eerder op dat
ze bidden en smeken dat het bewijs
daarvoor spoedig zal worden geleverd.
In hun ogen zou een dergelijke relatie
de vervolmaking van de Amerikaanse
droom en de ideale verbintenis van in
tellect en schoonheid zijn.
Trouwens, de Amerikanen hebben al
tijd al een merkwaardige souplesse aan
de dag gelegd als het gaat om de intie
me handel en wandel van hun idolen.
Als er beroemde filmsterren, grote zan
gers, bekende kunstenaars en vermaar
de sportsterren in het spel zijn, wordt
op een huwelijk meer of minder niet
meer gekeken. Zelfs de staatslieden
- vooral als ze tot de groten behoren -
mogen in morele zin een potje breken.
De veertigste president van de VS. Ro
nald Reagan, is een moralist die de ze
geningen van het gezin predikt, maar
hij is evengoed ook de eerste president
in de geschiedenis van Amerika die ge
scheiden is. Het volk draagt hem niet
temin op de handen. De eerste presi
dent van Amerika, George Washing
ton, is in de ogen van het volk nog
steeds een historische halfgod. Hij was
een man van verheven principes en on
aantastbare beginselen. Maar hij had
een meer dan vriendschappelijke rela
tie met zijn buurvrouw. Thomas Jeffer
son, die andere halfgod en bovendien
ook nog de schrijver van de Ameri
kaanse grondwet, had intieme banden
met een van de slavinnen van zijn
huis. Franklin Roosevelt had in de
laatste jaren van zijn leven een liefde
saffaire met Lucy Mercer Rutherford,
iéts dat zijn staatsmanschap volkomen
onverlet heeft gelaten.
Kortom, Amerika verlangt de uiterste
deugdzaamheid van zijn middelmatige
leiders, maar niet van zijn idolen. De
echt groten mogen onbekommerd van
hun menselijke tekorten blijk geven.
Sterker nog: hun tekorten en ondeug
den geven hun grootheid een bijzonde
re glans.
Een middelmatig leider daarentegen,
die het waagt het aan te leggen met
een dame, wordt algemeen als een mis
lukkeling beschouwd, als iemand die
niet weet hoever hij echt mag gaan.
Dat heeft de steenrijke Nelson Rocke
feller ondervonden toen die in 1964
dong naar het presidentschap van
Amerika. Aan het begin van zijn cam
pagne verliet hij vrouw en kinderen,
om te trouwen met een zeer beminne
lijke en begaafde vrouw van wie hij
zielsveel hield. Maar dat was een
zwakheid die de middelmatige Rocke
feller zich niet kon permitteren. Hij
werd al in de voor\'erkiezingen door de
moreel geschokte kiezers van het poli
tieke toneel verdreven.
Inderdaad, Amerika heeft een vreemde
en eigenlijk ook wat ontroerende rela
tie met zijn groten, vooral als die juist
niet het toonbeeld van deugdzaamheid
zijn. Dat komt waarschijnlijk doordat
de Amerikanen zich in hun idolen
wensen te herkennen. Die herkenning
komt pas tot stand als ze in de zwakte
van hun idolen iets groots en in de
grootheid van hun idolen iets zwaks
ontdekken.
De bewoners van de nieuwe wereld
schijnen - net als die van de Oude
Wereld trouwens - te begrijpen dat de
grootste helden nog het meest op gewo
ne mensen lijken.
JO WIJNEN
irchANGEWEG - De stilte in het
ntsoormalige kapucijner klooster dat
0 Jle Stichting Emmaus vijftien jaar
•l Teleden betrok, heeft plaats ge-
f"u(iaakt voor gonzende activiteit,
it Sen plastic zak met tweedehands
unjleren, bij de kloosterpoort neerge-
z'iet, is al een bescheiden voorbode
sJ°*an de bergen „welvaartsresten"
^J)ie daarbinnen door tien paar nij-
m;ere handen geselecteerd, soms op-
ndepknapt en zo mogelijk in verschil-
ineende winkeltjes op het terrein uit-
'gestald worden voor de verkoop op
Haterdag. Van de wekelijkse ver-
Lel*00P êaat ongeveer de halve op
brengst naar de Derde Wereld.
Want hoewel een luxueusbestaan
jnefan een weekomzet van bijna vier
duizend gulden goed mogelijk is,
^vragen de bewoners in het klooster
dc^et veel voor zichzelf.
1 ii
igeto werd een paar weken geleden in de
ltijyoonkamer nog heftig gediscussieerd
glover de vraag of het zakgeld, dat al sinds
gdeugenis is vastgesteld op vijfentwintig
ng$ulden per week, wellicht met vijf gul
zijlen verhoogd moest worden. Hoewel
meen pakje tabak de laatste jaren toch
ketcht een stuk duurder is geworden, be
sloten de bewoners uiteindelijk het toch
maar bij een „geeltje" wekelijks te laten
aangezien een verhoging van vijf gulden
ook extra sociale lasten met zich mee
zou brengen.
De gesprekken over voedsel spelen zich
binnen de Emmaus-gemeenschap af in
de marge van wat in het Westen sinds
de jaren vijftig als heel gewoon wordt ge
accepteerd. Wie maakt er zich immers
nog druk over de vraag of hagelslag als
boterhambeleg misschien niet ietwat té
luxueus is? In Langeweg werd pas na
enig aarzelen besloten de chocoladekor
rels op tafel te zetten, eigenlijk vooral
omdat de twee kinderen in de groep er
nu eenmaal dol op zijn. In het weekein
de wordt er nog wel eens een appeltaart
gebakken of een pak koek opengemaakt,
maar voor de rest van de week komen
alleen de theemutsen op tafel. Toch
merkt een van de bewoners op: „Ik
noem dit nog luxe. Wie woont er in zo'n
groot huis en in zulk goed gezelschap?
Wij hebben elke dag nog goed te eten en
dat kun je van de meeste mensen in ont
wikkelingslanden niet zeggen".
'Mededogen met de armoede was in de
jaren zestig precies de reden waarom de
Franse priester en parlementariër abbé
Pierre zich over de clochards in Parijs
ielDe Emmaüsgangers aan tafel. Links, aan het hoofd van de tafel Noella. En verder, met
D(de klok mee: Gert, Maria met haar dochter Noortje, Jan, Willem, een gast uit
v.Frankrijk, George, Johan en andermaal een man die luistert naar de naam Jan.
Er was een documentaire over Marylin
Monroe op de televisie. Ooit was zij
het lijf en de leden van Amerika. Van
daar dat de Amerikanen nooit over
haar uitgepraat raken. Dat geldt ook
voor haar tijdgenoot tijdgenoot John F.
Kennedy, aie het brein en de hersenen
van Amerika vertegenwoordigde.
Dat verklaart misschien waarom veel
zogenaamde deskundigen Kennedy en
Monroe zo graag met elkaar in verbin
ding willen brengen, wat zeg ik, een
hoogst intieme rélatie willen laten heb
ben. Er ziin lieden die er hun levens
werk van nebben gemaakt voor die re
latie het onomstotelijk bewijs te leve
ren. Dat is overigens nog nooit gelukt.
Het vreemde is dat de Amerikanen,
met hun toch zeer puriteinse inborst, er
niet onder gebukt gaan dat hun groot
ste staatsman en hun beroemdste sex-
De Nederlandse dichter Ed Hoornik vatte het
verschil tussen gehecht zijn aan materieel be
zit en ifi volheid leven wel heel treffend sa
men in zijn vers ..Hebben en zijn". We druk
ken het daarom hierbij af.
In een grote loods worden de kleren en andere opgehaalde spullen opgeslagen, alvorens ze worden gesorteerd en zonodig gerepareerd.
ontfermde. Zijn huis werd een toe
vluchtsoord voor daklozen. En een van
de zwervers, een voormalige vodden-
boer, kwam op het idee van de Parijse
vuilnisbelten een inkomstenbron te ma
ken. Al spoedig ontstonden op veel
plaatsen in het Westen leefgemeenschap
pen die via de verkoop van tweedehands
spullen de allerarmsten in de wereld ma
terieel wilden helpen. De naam die Abbé
Pierre daaraan gaf was „Emmaus", naar
het bijbelverhaal van de leerlingen die
Jezus na zijn wederopstanding herken
den bij het breken van het brood en
nieuwe hoop kregen.
Waarom mensen zich tot de Emmausbe-
weging voelen aangetrokken? „Voor mij
ligt het eigenlijk simpel. Zo lang er nog
mensen zijn die dood gaan van de hon
ger, wil ik niet overdadig leven", vertelt
Johan (25) die sedert medio vorig jaar
de elektrowinkel van Emmaus Langeweg
onder zijn hoede heeft.
Het gesprek met Johan, Joëlla (21) en
Gert (41) vindt plaats in het gemeen
schappelijk woonverblijf dat de sfeer
ademt van een studentenkamer. Het
lijkt of meubelen uit de jaren zestig, het
bakkelieten radiootje, de curiosa, wollen
kleedjes en uitgeschoten planten bijeen
gebracht zijn door welwillende tantes en
geleend van vrienden om voorlopig ten
minste „op orde" te zijn. Er wordt ge
dronken uit mokken met halve oren en
zelfs de wasknijpers aan het fotolint lij
ken tweedehands.
„Precies, het is allemaal tweedehands",
zo bevestigt Joëlla ons vermoeden. „Ei
genlijk hebben we hier het liefst spullen
die voor de verkoop niet meer zo ge
schikt zijn, vandaar dat we drinken uit
beschadigd servies". Gert: „Geef mij
maar ouwe spulletjes, dat heeft een hele
geschiedenis achter zich en daar voel ik
me veel meer bij thuis dan in zo'n strak-
wit interieur".
Joëlla heeft evenals Johan de sociale
academie achter de rug. Aanvankelijk
besloot ze zich bij Emmaus aan te slui
ten omdat ze werk, gezelschap en zelf
standigheid zocht. „Ik wilde uit huis en
alleen op een kamertje wonen zag ik niet
zo zitten. De doelstelling van Emmaus
kwam zeker niet op de eerste plaats; dat
is stilaan gegroeid".
Anders ligt het bij Gert. „Dat je hier iets
kunt doen voor jezelf en voor je mede
mens vond ik vooral belangrijk. Natuur
lijk sprak het me ook aan om in een
groep te leven, daar moet je nu eenmaal
een type voor zijn. Die betrokkenheid
vind ik heel belangrijk. Alleen maar
voor jezelf bezig zijn zou ik vrij zinloos
vinden".
Zowel Gert, Johan als Joëlla vinden het
heel waardevol om samen met anderen
te werken aan, zeg maar, één doel. Een
zaamheid, ontworteling en een gebrek
aan richting in je leven, het zijn allemaal
zaken die in een leefgemeenschap min
der aan de orde zijn dan in de maat
schappij daarbuiten. Maar als het zo ge
zellig is met elkaar, worden dan niet de
gebruikelijke kratjes bier, borrelnootjes,
kaas uit het vuistje en overige verster
kingen van de inwendige mens gemist?
Ondanks de lotsverbondenheid lijkt het
leven in soberheid een nogal zware op
gave.
Joëlla: „Ik ben nooit anders gewend ge
Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werKwoord zijn.
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven.
De ene werkelijkheid, de andere schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven de dingen uitgeheven.
Vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkél botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken.
Is kind worden en naar de sterren kijken.
En daarheen langzaam worden opgelicht.
weest. Ik realiseer me nu pas dat ik
blijkbaar in een vrij sober milieu ben
opgevoed en ik had ook zelf nooit zo
veel behoefte om in de allernieuwste kle
ren naar de disco te gaan".
Gert hoefde vroeger nooit op de centen
te letten, maar heeft zichzelf toch niet
echt in de spullen gestoken. Hij typeert
zichzelf als iemand die een zwartwit-te-
levisie pas vervangt als de rookwolken
eruit slaan. En Johan zegt dat hij zich
nooit druk heeft gemaakt over een loop
baan en materiële zekerheid. „Als ik in
het hier en nu verantwoord kan leven, is
dat voor mij al voldoende. Mijn vader
kijkt daar wat anders tegenaan. Die be
gon zich op zijn twintigste al zorgen te
maken over zijn pensioenvoorziening,
maar ik denk toch niet dat je daar de
sleutel voor het geluk kunt vinden".
Er mag geen misverstand over bestaan.
De Emmaüsgangers leven vooral een
voudig omdat ze zo geld kunnen sparen
voor de allerarmsten in de wereld. Of,
zoals Gert het uitdrukt, voor mensen die
het nog beroerder dan beroerd hebben.
Dat een sober leven de sterfelijke mens
ook kan bevrijden van die nooit te stil
len honger naar méér, is een prettige bij
komstigheid. Maar is dat laatste niet
precies de reden waarom veel religieuzen
zichzelf de luxe van onze welvaartsmaat
schappij ontzeggen? Leidt het consume
ren immers niet alleen maar tot nóg
moeilijker te bevredigen behoeften?
Gert: ..Ik denk dat je er innerlijk wel bij
gebaat bent als je sober leeft, anders zou
ik hier ook niet zitten. Ik voel me veel
meer betrokken bij de mensen om me
heen nu ik eenvoudiger leef. Heb je veel
bezittingen, dan ben je daar ook meer
gespitst op. Je wilt het voor jezelf heb
ben, of je zeult het als een last met je
mee".
Johan vult aan: „Ik wil mijn energie niet
opmaken aan steeds maar móóiere en
duurdere dingen, zo kom je er nauwe
lijks meer aan toe ervan te genieten. De
waarde van bezit devalueert nu eenmaal
naarmate je er meer van krijgt. Als je
elke dag feest viert, is het geen feest
meer. Om een voorbeeld te geven: als ik
op zondag van mijn zakgeld een frietje
kan gaan kopen, dan geniet ik daar mis
schien wel net zo van als iemand anders
die in een dure bistro gaat eten".
Maar is het desondanks geen knokken
geblazen? De mensen die in Langeweg
hun afgeschreven spullen komen bren
gen, kunnen zich wel tien keer meer per
mitteren dan de Emmaüsgangers. Heb
ben zij nu nooit eens die onstuimige be
hoefte iets moois of duurs te kopen?
Joëlla: „Sober leven is volgens mij weten
wat je nodig hebt en niet streven naar
meer. Voor mezelf weet ik precies wan
neer ik over mijn grens van soberheid
ga. Dan voel ik me schuldig. Hier liggen
bijvoorbeeld appels, waaraan ik me bij
na elke dag bezondig, terwijl ik genoeg
zou hebben aan één appeltje". Lachend:
„Misschien ben ik wel een beetje ver
slaafd aan eten. Maar goed, ik denk dat
iedereen zo zijn eigen strijd voert".
Die strijd blijft wat Joëlla, Gert en Jo
han betreft toch beperkt tot - een enkel
appeltje, of dat plakje kaas extra op de
bruine boterham 's ochtends bij het ont
bijt. Daar staan we eerlijk gezegd flink
van te kijken, maar Johan verzekert:
„Misschien maak je er minder een punt
van, als je in een leefgemeenschap als
deze komt wonen. Ik denk dat het wei
nig zin heeft sober te gaan leven als je
elke dag een vreselijk gevecht met jezelf
moet leveren. Als je jezelf die soberheid
al niet hebt eigengemaakt, dan ga je in
een kramp leven en daar schiet je vol
gens mij weinig mee op. Maar het blijft
oppassen geblazen, want je kunt ook uit
hoogmoed arm zijn. Die houding van:
kijk mij eens, ik ben een sober levend
mens, is dat niet geweldig? Als het op
zo'n manier moet, dan ben ik nog liever
rijk".
Hoezeer we ook aandringen, zowel Gert,
Johan als Joëlla zijn er met geen moge
lijkheid toe te bewegen een oordeel te
geven over het consumptiegedrag in de
wereld buiten de stichting. Dat mag op
merkelijk heten, aangezien in alternatie
ve leefgemeenschappen (en dat is niet
kwaad bedoeld) niet zelden een zeer
scherp onderscheid gemaakt wordt tus
sen de normen en waarden binnen de
club. en in de wereld daarbuiten. Het
ligt voor de hand dat men dan meestal
beter te spreken is over de sociale hygië
ne in eigen huis dan buiten de poort.
Joëlla: „Je hoort mij niet zeggen dat wij
hier bewuster of zuiverder leven dan de
mensen in de maatschappij. Het is toch
volkomen onzin om iedereen die het een
beetje luxueus heeft te veroordelen? Dat
zou je de halve wereld op een zwarte
lijst moeten zetten". Johan vult met eni
ge gretigheid aan: „Ik kan me heel goed
voorstellen dat mensen het leuk vinden
om allerlei spullen te hebben. Of de we
reld zich niet vergaloppeert aan luxe
goederen terwijl de armoede in ontwik
kelingslanden steeds verder toeneemt?
Hoe zou ik daar over kunnen oordelen?
Iedereen heeft zo zijn eigen normen
voor wat hij verantwoord vindt".
Buiten wordt de bel geluid; het is tijd
voor de avondmaaltijd. Bruin brood,
melk, stroop, kaas, pindakaas en jam;
dat moet voldoende voedingsstoffen bie
den om de avond gezond door te ko
men. Tijdens de dis komen successieve
lijk de verhalen los van de expedities die
iedereen onderneemt in het grensgebied
van sober en nét iets meer. De een wilde
tóch geen afstand doen van een kostbare
olielamp, een pacifist bekent dat hij
spullen uit de Tweede Wereldoorlog ver
zamelt („dat kan ik voor mezelf maar
net verantwoorden") en een ander heeft
een moeilijk te remmen voorliefde voor
zijn collectie eierdopjes.
Iedereen voert zo zijn eigen strijd, had
Joëlla gezegd. De rondreizende wel-
vaartsfilosoof Bhagwan heeft daar zo
zijn eigen opvattingen over. Hij laat het
niet na in soberheid levende spirituelen
tot hypocriete individualisten te bestem
pelen. „Ze doen dat alleen maar om hun
ego te bevestigen. Als je innerlijk rijk
bent, waarom zou je dan niet rijk le
ven?", zo luidt in grote lijnen zijn rede
nering. Hij schildert de „nieuwe" mens
als een versmelting van Zorba de Griek
en Boeddha: bevrijd van zijn ego. maar
levend en feestend in relatieve rijkdom.
Johan kauwt geduldig zijn mond leeg en
antwoordt dan: „Ik stel daar toch vraag
tekens bij. Want als je zelf veel bezit,
dan doe je automatisch anderen te kort.
Hoe kun je gelukkig zijn met een Rolls
Royce in de wetenschap dat elders men
sen verhongeren? Mijn geluk wordt in
elk geval mede bepaald door mijn relatie
met andere mensen. Dus zal ik ook goed
voor die ander móeten zorgen. Zo lang
nog niet iedereen op aarde zich een dure
auto kan permitteren, zal ik sober blij
ven leven".
PAUL KOOPMAN
DICK HOFLAND