De heerlyxte en grootste
van de gantsse Velouw
i'
-£eicUe(3ou/tcMit
finale
1
Lichaam
en
geest
Kasteel Doorwerth
concurreert met Loevestein
Nog even wachten en dan zal de langste restauratie uit de
geschiedenis van de Nederlandse kastelen zijn voltooid.
Doorwerth, het pronkjuweel aan de Rijn, zal zijn poorten
openen voor de huidige en toekomstige generaties.
Ridder Boudewijn gaat de concurrentie aan met Hugo de
Groot. Jhr. Quarles van Ufford die het karwei heeft
mogen afmaken - letterlijk, door geweien tegen de
muren van de ridderzaal te spijkeren „De
veertigduizend bezoekers die we per jaar verwachten,
zullen geconfronteerd worden met een rijkdom aan
vormen die in Nederland zijn weerga niet kent".
DOORWERTH - Slot Loevestein
mag dan zojuist de vooijaarspri-
meur hebben binnengesleept van
een voltooide restauratie, Door
werth steekt het naar de kroon
door binnenkort de restauratie op
zijn naam te brengen die in de his
torie van de Nederlandse kastelen
het langst heeft geduurd. Voorts
heeft Loevestein natuurlijk Hugo
de Groot en diens boekenkist als
publiekstrekker. Maar kan Door
werth niet bogen op een geschied
kundige anekdote, veel gekruider
dan die van de dorre, angsthazige
rechtsgeleerde?
Over ridder Boudewijn gaat het en het
zal midden dertiende eeuw zijn geweest.
Op het kasteel in kwestie zetelde toen
een Heer van Dorenweerd die gold als
de sterkste, maar ook de grofste burcht-
voogd uit de streek. Bij hem klopte op
een kwade avond voor onderdak Boude
wijn aan, een ridder uit het Hollandse,
die vergezeld was van zijn gade, „schoon
als de hemel". Wat volgde, kan regel
recht in een kasteelroman. De Heer van
Dorenweerd vatte een felle begeerte voor
de jonkvrouw op en lokte, dronken van
wijn en lust, Boudewijn uit tot een duel
op de binnenplaats. Boudewijn sneefde
bij het grelle licht van flambouwen en de
botte overwinnaar haastte zich naar bo
ven teneinde zijn prooi in bezit te ne
men. Maar zie. de jonkvrouw had zich
met een dolk het hart doorboord. Dat is
andere koek dan een wormstekige boe
kenkist.
Alle reden dus om richting Doorwerth te
tijgen. Men vindt het op de plek die
door de klankdichter Jan Engelman als
volgt bezongen is:
„Hier vloeit de Rijn door "t koel plant
soen en zwiert een zeil dat wit is van de
regen stroomopwaarts naar het zilver
licht op Arnhem en zijn slanke tinnen".
Of, om de vervoering van een vroegere
scribent te delen: „Verrukkelijk zijn de
uitzichten uit de ramen van de boven
verdiepingen of tussen de torentransen
door van het kasteel. De Betuwe, de
Rijn, de hoge, rijk geloverde voet van de
Veluwe, de torens hier en daar en Arn
hem in het verschiet". Geen wonder dat
de prinsen van Oranje er altijd op heb
ben gepeesd dit pronkjuweel in bezit te
krijgen. Ware het hun gelukt, koningin
Beatrix en prins Claus zouden wellicht
hun gezin hier hebben gesticht inplaats
van op Drakestein. Maar de elkaar op
volgende geslachten hebben nooit af
stand van Doorwerth willen doen en wie
zal ze ongelijk geven die eenmaal, aan
Renkum voorbij, de elegante contouren
tegen de donkere Veluwezoom heeft zien
opdoemen?
Kwelwater
Omgeven door een eigen, piepklein pol-
dertje ligt het daar, zodat het droge
grondvesten houdt wanneer in april en
mei het water van smeltende gletsjers de-
Rijn komt afdenderen. „Maar het gekke
is dat vervolgens, als de uiterwaarden
weer droogvallen, bij ons het kwelwater
tachtig centimeter hoog in de kelders
gaat staan", schudt jonkheer dr. C.
Quarles van Ufford zijn ravezwart ge
dekte hoofd. „Nou ja. dat is door de
eeuwen heen al zo geweest. Laten we er
ons dus geen zorgen over maken". Hij is
voorzitter van de Stichting Vrienden der
Geldersche Kasteelen die Doorwerth op
het ogenblik, samen met nog twintig an
dere voormalige adellijke optrekken, in
eigendom of beheer heeft. De laatste van
de vijftien miljoen gulden die achtender
tig jaar restaureren hebben gekost, zijn
door zijn vingers gegaan. Staat men nu
rood? In elk geval blijkt jhr. Quarles
aanvankelijk amper te strikken voor een
gesprek. „Ik heb het te druk met timme
ren. Ik moet alle schilderijen nog ophan
gen. En de geweien".
Hij heeft niet overdreven. Wanneer de
poort van Doorwerth alsnog openzwaait,
wordt de blik in de holle ridderzaal ge
confronteerd met een reddeloze chaos.
Moeten hier op 1 juni de eerste bezoe
kers kunnen worden ontvangen en rond
geleid? De vervaarlijke kop van een kei
ler zit al tegen een hoge muur gespijkerd,
maar voor de rest is het al geweien van
edelherten en moeflons wat er rondslin
gert op de bakstenen vloer. De mansho
ge veelarmige kandelaber is tijdelijk tot
de rang van kapstok verlaagd; daar mag
de jas aan. De interviewer krijgt nog een
antieke zetel aangeboden waaruit wel
licht ooit Charlotte Sophie is opgespron
gen. de rusteloze echtbreekster die bij
nacht en ontij de paarden liet inspannen
teneinde de hort op te gaan. Maar de
jonkheer zelf neemt bij gebrek aan beter
plaats op zijn groene loden jas, uitge
spreid over een vensterbank waarin naar
oud ridderlijk gebruik een privaat weg
gewerkt is geweest. Later echter zal met
beschaafd gniffelen worden getoond dat
het kasteel ook al over kleinste kamer
tjes beschikte voor wie zijn ingewand in
afzondering wenste te ontlasten. „Een
plonsplee noemen we dat", zegt de jonk
heer. „Kijk maar door het gat; dan ziet u
beneden u de slotgracht Vandaar". De
veertigduizend bezoekers per jaar die ge
restaureerd Doorwerth durft te verwach
ten, zullen meegniffelen.
Huiveren
Zoals ze mee zullen huiveren in het on
deraardse gewelf waar de gevangenis van
het kasteel is gesitueerd. De jonkheer
bukt zich het cachot binnen om lijfelijk
te demonstreren hoe het toeven daar ge
weest moet zijn. Zichzelf kracht bijzet
tend met ijselijke grimassen schildert hij:
„De gevangene zat op een rooster boven
de gracht. Hij zag en hoorde het water
onder zich kabbelen, maar kon niet
drinken. Hier, in de deur van het hol zit
een omklapbaar luikje met tralies er
voor. Daarop placht men nu en dan geu
rige spijs te zetten. De arme kon de sma
kelijke dis zien en ruiken, maar het
Omdat de Waf-
fen SS er een
bolwerk van
had gemaakt,
schoten de geal
lieerden kasteel
Doorwerth in
1944 aan flar
den. Achtender
tig iaar restau
reren echter-
heeft het weer
gemaakt tot het
pronkjuweel
aan de Rijn.
voedsel bleef buiten zijn bereik. Een vre
selijke Tantaluskwelling zal -het zijn ge
weest zo te moeten omkomen van hon
ger en dorst. Als men tenminste al niet
was omgebracht met behulp van de zol
dering die van bovenaf neerwaarts kon
worden bewogen en die bezet was met
priemen waarmee de ongelukkige lang-
nagenoeg niets weten over de wijze
waarop het kasteel er van binnen uitzag
voordat het in het najaar van 1944 na de
verloren Slag om Arnhem door de geal
lieerden systematisch aan flarden ge
schoten werd vanwege de Waffen SS die
er een bolwerk van had gemaakt. De
buitenkant kenden we op ons duimpje,
want Doorwerth is in het verleden ontel
bare keren op etsen, gravures en schilde
rijen vereeuwigd. Maar naar het inte
rieur moesten we gissen. We hebben
toen besloten bij het herstel de bouwspo-
ren in de muren als uitgangspunt te ne
men, want die gaven tenminste zeker
heid. Daaraan kon je zien waar een zol
dering of een kast moest hebben geze
ten".
Deze werkwijze waarbij Doorwerth aan
de binnenkant tot op zijn middeleeuwse
botten werd ontleed, leverde belangwek
kende bijzonderheden op. „De trap die u
nu aan het beklimmen bent, is uitge
spaard in en vier en een halve meter
dikke buitenmuur. De ingang was dicht
gemetseld. Voor de restauratie wisten we
niet eens dat hij bestond of ooit bestaan
had". Geheime trappen, zo hoort het bij
een zichzelf respecterende burcht. In
neerwaartse richting blijken de smalle
treden uit te komen bij een verscholen
schuitenhuisje dat toegang geeft tot de
slotgracht. Een geheime vluchtweg? Of
voerde de trap naar een geheime onder
aardse gang. een tunnel die Doorwerth
stiekem verbond met het nabijgelegen,
zestig meter boven de Rijn uittorenende
landgoed Du Duno? Geruchten over
zo'n gang doen al eeuwenlang de ronde,
maar gevonden is hij tot dusver niet.
Loevestein
Hoe pakt volgens jhr. Quarles een verge
lijking tussen gerestaureerd Loevestein
en gerestaureerd Doorwerth uit en waar
ligt zijn waardering? Het feit dat de
Oranjes een oogje hebben gehad op
Doorwerth, maar nooit in de markt zijn
geweest voor Loevestein, geeft al aan
welke toonzetting het antwoord zal krij-
Slot Loevestein had
kortgeleden de
primeur van een
voltooide restauratie.
Jonkheer Quarles
van Ufford, die het
karwei in Doorwerth
heeft mogen
afmaken:
„Loevestein is
prachtig gedaan
hoor. Werkelijk. Alle
tof. Maar het blijft
toch een zeer
weerbarstig, stram
gebouw".
zaam maar zeker werd doorboord".
Hoewel slot Doorwerth zijn hoogtij be
leefde in de zeventiende eeuw - jacht
partijen en feesten in grote stijl voor de
Europese adel waren aan de orde van de
dag - ademt het gerestaureerde interieur
de smege sfeer der middeleeuwen. „Dat
komt", zegt jhr. Quarles, „doordat we
ZATERDAG 26 APRIL 19
gen. „Loevestein is prachtig geda
hoor, vind ik. Werkelijk. Alle lof. M<
Loevestein blijft toch een zeer weerbi)i]
stig, stram gebouw. Het is daar aan
Merwede neergezet bij wijze van fort|C
catie. Als bewoonbaar huis heeft het ip
genlijk nooit dienst gedaan; het fungejc
de al heel lang als staatsgevangenis. 1
recht is slotvoogd HeufT er dan ook vj
uitgegaan dat het interieur vooral le
moest zijn, spaarzaam aangekleed, i
komt bij dat Loevestein in de loop d
eeuwen eigenlijk niet zoveel verande
is. Het heeft daar in het drassige Munt:;::::
kenland boven Woudrichem altijd f&;
staan als een soort utiliteitsgebouw".
Doorwerth daarentegen is van stonde*
aan, sinds zijn eerste vermelding
1260, een bewoonbaar en bewoond hi
geweest. Illustere namen zijn aan zi
historie verbonden. „En al die illuste
personages", zegt jhr. Quarles, „hebbi
er van de dertiende tot diep in de zeve
tiende eeuw aan gebouwd. Dat is h
boeiende van Doorwerth. Elke eeu
heeft er nieuwe vormen aan toegevoeg
Daken, dakkapellen, torens, muren, v«
springingen. Steeds werden de contoun
grilliger. Zo kon het gebeuren dat Doe
werth ontstaan uit een simpele woont
ren van een paar verdiepingen, geen
vierkant bleef, maar een uiterst romaj
tisch samenraapsel werd. Welke plaatsI
dus Doorwerth toeken in het totale ka
telenbestand van Nederland? Het is ei
van de weinige overgebleven heel gro
complexen met geschiedkundige waarj
en door zijn lange bouwtijd die vijf ed
wen omspant, heeft het een vormenril
dom gekregen die het absoluut onverl
lijkbaar maakt. Kent u toevallig kast^
Ammersoyen dat ook in bezit van onf
Stichting is? Een zeer fraai kasteel, i'
derdaad. Maar toch meer een vierkaa
Helemaal vanuit één en hetzelfde gron»^
Bommelkasteel toch. Doorwerth oi
leent aan zijn grillige architectuur e
geheel eigen bekoring. De geschieden
ervan is uit elk detail afleesbaar. Al vj
verre kun je zien dat er vele generatii
overheen zijn gegaan allemaal met hi
eigen inzichten en opvattingen. Doi
werth is een spiegel der eeuwen. E
maakt het in mijn ogen zoveel interi
santer dan andere kastelen".
Idealisten
Waarom gaat de jonkheer zelf de burchA
„de heerlyxte en grootste van de gantsioc
Velouw" niet bewonen als hij er zo ljg
risch door wordt gestemd? Of vreest Kj
de schim van ridder Otto die na zijn r
de knop gebroken liefde voor jonkvrou?a
Plechtrude gedoemd is bij maanlicht <jei
de trans van de Rode Toren te treurde
omdat hij geen rust kan vinden in zijgt
graf? Een droge lach. „Nee. zeg. De sto^,
personeel die ik nodig zou hebben. Oi-
denkbaar. We hebben voor Doorwerr
een bestemming gezocht die strookt mi'ei
wat wij nastreven. Er moeten, vinddcl
wij, zoveel mogelijk mensen van kunnegr
genieten. Wij zijn idealisten. Wij willog;
dit erfgoed bewaren en doorgeven aaU
volgende generaties. Dat klinkt hoogdrr
vend, maar zo is het toevallig welt0
Waarop de huidige en toekomstige genfi{
raties vergast gaan worden? Niet oV
hartsvangers, hellebaarden en javelijnera
in elk geval, noch op haakbussen, muj^
ketten en kartetsen. Marteltuig ontbreek
ook, op die gevangenis na. Wie zijn ser.'
satiezucht wil kietelen, kan beter eldeF
terecht. Jhr. Quarles: „Wij hebben i
Doorwerth de sfeer willen terugbrengetc
van het bewoonde kasteel dat het altijvc
is geweest. En ons voorbeeld zijn de glov
riedagen van de zeventiende eeuw gae
weest. Die proberen we in de rijk aang<u
klede ridderzaal in het eetsalet met zijle
authentiek gedekte tafel, in de badkamee
met zijn baldakijn, maar ook in de keic
dergewelven met hun keukens, hun pr<
visiekamers en hun bierbrouwerij
doen herleven".
Bijna achtendertig jaar heeft de restaui
tie van Doorwerth, stukje bij beetje,
beslag genomen. De langste restauratij
uit de geschiedenis van het Nederlands
kasteel, zoals gezegd. Ter vergelijking
Loevestein vergde vijfentwintig jaar er
was dus drie miljoen gulden goedkope!
ook. Jhr. Quarles: „Het is tot ieders vef
bazing uiteindelijk toch nog gelukt. Hé
was een dilemma hoor, na de oorlog. O
de plaats waar u nu zit, daar kon je in d
hemel kijken, zo'n ruine hadden de gea|
lieerden er met hun beschieting van g'
maakt. Wat moest men met die pun
hoop? Weer tot leven wekken en in zijl
oude glorie herstellen9 Daar hebben
indertijd pittig over gediscussieerd. W;
het wel verantwoord, gezien de omvanl
van de kosten van het karwei? Maar an
derzijds: Doorwerth lag daar zo prachti
en het had zo'n rijke geschiedenis. Da
heeft de doorslag gegeven en ik pnjs ml
gelukkig dat ik degene ben die het heef
mogen afmaken". Het wachten is nu n<
slechts op de officiële opening. Dj
heeft Nederland er, in combinatie mi
het reeds op Doorwerth gevestigd]
Jachtmuseum, een waardige toeristiek
pronkplaats bij. Wie de plechtigheid vei
richt, zal moeten blijken. Maar wat zoi
het mooi zijn wanneer koningin Beatri:
het deed. Wanneer zij, een Oranje, he
juweel dat de Oranjes nooit konden krijl
gen, weg zou schenken aan heel haaj
volk.
piet snoere:
cetc
„Arme dokter",
schreef W. F.
Hermans dertig
jaar geleden.
„de eerste de
beste piskijker
veegt hem zo
het brood uit
de mond". Dat
(„Ik heb altijd
gelijk") Her
mans het weer
eens bij het
rechte eind
had, werd een
paar weken ge-
leden duidelijk I- Paalman
in het veelbekeken tv-programma Tine
ke. Voor de enkeling die de uitzending
niet gezien heeft of er later niet van
heeft gehoord, een korte beschrijving.
Tijdens de uitzending behandelde de
Braziliaanse magnetiseur Roberto Len-
gruber twee vrijwilligers uit het publiek,
een man en een vrouw. De eerste had
„overal pijn", de tweede leed al jaren
lang aan ondraaglijke pijnen. Voor het
oog van de camera speelde Lengruber
iets klaar wat dokters al die jaren nooit
gelukt was: de vrouw voelde bijna geen
pijn meer, de man had nog wel wat last,
maar lang niet zoveel als daarvoor. In de
week daarop werd Veronica overspoeld
met tienduizend (zegge: 10.000) brieven
om nadere informatie. Het merendeel
van deze briefschrijvers lijdt aan pijnen
waar de dokters geen raad mee weten.
Er is een krantewet die zegt dat elke in
gezonden brief staat voor tien andere die
uiteindelijk niet worden verstuurd. Als
dat waar is, dan werd het programma
bekeken door ten minste honderddui
zend mensen met klachten waar de dok
ter geen raad mee weet. Dat is een
enorm aantal. Wat er van te denken?
Duidelijk is dat ondanks alle halleluja-
verhalen over medische vooruitgang de
reguliere geneeskunde heel veel mensen
toch in de kou laat staan.
Waar ligt dat aan? Neem pijn. De „ge
wone" geneeskunde heeft de mens
scherp in tweeèn gedeeld. Heb je on
overkomelijke psychische pijn (gevoe
lens van depressie, van lijden aan het le
ven, enfin, u begrijpt wat ik bedoel), dan
kom je uiteindelijk bij een psychiater te
recht. Die schijnt te weten hoe we gees
telijk in elkaar zitten. Bijna alle andere
dokters zijn experts van het lichaam: de
mens min zijn geest. Dat is een heel
praktische indeling natuurlijk, maar wel
volstrekt kunstmatig. En daar zit nou
het gat in de medische theorie. Men
weet redelijk veel van het lichaam, ook
redelijk veel van de geest; maar waar die
twee elkaar ontmoeten, dat weet men
niet.
Dat gat is de achilleshiel van de „gewo
ne" geneeskunde. Stel nou dat je aan de
kwaal lijdt die spanningshoofdpijn heet,
een soort migraine. De theorie zegt dat
je daar last van kunt krijgen wanneer
verkrampte nekspieren te hard aan het
achterhoofd trekken. Maar ja, waarom
trekken die spieren zo hard? Dat kan bij
voorbeeld door psychische spanningen.
En die psychische spanningen, waar ko
men die dan vandaan? Misschien wel
door de ellendige spanningshoofdpijn.
Kortom, wat kwam er eerst, de lichame
lijke kip, of het psychische ei? Een ge
neeskunde die de mens in tweeën deelt,
deelt in dit geval ook het probleem
doormidden. Het is daarom ook geen
wonder dat nogal wat van deze patiën
ten blijven pendelen tussen neuroloog en
psychiater. De neuroloog denkt: „Toch
iets voor de psychiater". De psychiater:
„Toch iets voor de neurolpog".
Alternatieve geneeskundigen hebben
geen last van die afgrond tussen lichaam
en geest. Ze behandelen de hele mens
want lichaam en geest zijn een. Dat
klinkt mooi. is zelis heel prijzenswaar
dig. maar daarmee is hun eensgezind
heid schoon op. Er zijn honderdachten
tachtig alternatieve geneeskundes en ze
spreken elkaar allemaal tegen wanneer
ze de mens beschrijven als een en on
deelbaar. Hun therapieën spreken elkaar
uiteraard ook tegen. Maar helpen, waar
achtig, helpen doet het vaak wel.
Dat is herhaaldelijk uitgezocht. Het
komt er op neer dat de alternatieve ge
neeskunde een derde van de mensen kan
genezen, een derde van de mensen baat
geeft en de rest niet kan helpen. Het gaat
dan wel om bijzondere klachten zoals
pijn, slapeloosheid, duizeligheid, gespan
nenheid enzovoort. Precies die klachten
die niet duidelijk lichamelijk en ook niet
puur geestelijk zijn. (Dat harde lichame
lijke afwijkingen als kanker, hartinfarct
of multiple sclerose door alternatieve ge
neeskunde kunnen worden genezen,
daarvan ontbreekt elke schijn van een
bewijs).
Allemaal suggestie, zegt de reguliere ge
neeskunde. Kan zijn, maar helpen doet
het wel. Het is zelfs in de reguliere ge
neeskunde bewezen dat het helpt. Een
foppil, een pil met niets er in, kan pijn
stillen. Als een patiënt met onbegrepen
pijn, met veel hocus pocus een injecti|
aqua pura et distillata (gewoon zuivel
water) krijgt toegediend, dan kan heli
heel goed zijn dat hij er van opknapt. D«
pure aanwezigheid van de dokter zelf isi
al een medicijn. Dit verschijnsel is in de
reguliere geneeskunde zo bekend dat vaif
geneesmiddelen wordt geëist dat ze betet;
werken dan een foppil, want foppilleij
werken ook.
Precies op dit foppil-niveau doet Her-!;
mans' „piskijker" arme Oom Dokter eeitj
moordende concurrentie aan. Voor heef
wat klachten moet de gewone dokter bij
gebrek aan beschikbare medische kennis
varen op zijn gezond verstand. Het is
zeer de vraag of de alternatieve geneesj
kunde het beter kan. Je kunt natuurlij^
zeggen dat die tienduizend brieven aarii
Veronica evenzovele moties van wanj
trouwen zijn tegen de reguliere medischd
wetenschap. Maar dan zijn het ook;
evenzovele moties van wantrouwen te-j
gen de alternatieve geneeskunde, want eij
zijn bijna net zoveel alternatieve genees-:
kundigen (vijfduizend) als huisartsen]
Die wisten blijkbaar ook geen raad met
al die klachten.