S&i/ Jht
P"'i"
Triomf van devolhoudertjes
Wetenschap mag
niet door grenzen
worden beperkt
n e/
Laatste buitenlanders weg uit West-Beiroet
mt V
m.
urw -Cr r
Cgktóc6omant
VRIJDAG 25 APRIL 1986 PAGINA 7
S - a V -**
V J0
Mpzl(. opzlf, opzij!
EUSDEN De ge-
•aagde roodstaart is
eer in het land! Die
Egitdekking werd afgelo-
'i^n woensdag gedaan,
ff\ 05.35 uur, in de bos-
i.jfi van het landgoed
en Treek bii Leusden.
ejpgfried Woldhek, teke-
lar en directeur van de
=derlandse Vereniging
Bescherming van Vo-
ils, hield plotseling de
"is in, wenkte met het
>o>ofd naar links en
aarschuwde kalm doch
l0>slist de rest van het
ioepie wandelaars: „Ik
►or hem, daar!".
10'
fit gek raagde roodstaartje,
zelfde nacht geland, had
druist een reis van duizen-
n kilometer achter de ve-
i. In één ruk was het de
ö'<hel-zone, de Sahara en de
ddellandse Zee overgesto
ken. Het had drie dagen en
chten achter elkaar gevlo-
ll^i. ongeveer zeshonderd ki
neter per dag, met vier
I16m vet als brandstof, om
lei waarschijnlijk een korte
in Zuid-Spanje met op-
orVuw 60 a 70 kilometer per
r uiteindelijk dit stukje bos
ju bereiken. Maar uit volle
it rst zingen? Dat nooit!
)'rsn de miljarden trekvogels
i elk vooorjaar opnieuw de
bugels uitslaan naar het
-jropese continent, sterven
!®*derweg vele honderden
7gljoenen Gemiddeld valt
ftig tot tachtig procent van
Iteputting dood neer in zee of
>estijn of wordt vlak na
nkomst in Europa ge van-
ti dan wel neergeknald
or jagers in Italië, Grie-
nland, Spanje, Zuid-
ankrijk, Cyprus of Malta,
ariarbij komt dat de laatste
en door de uitbreiding van
I M Sahel-zone naar het zui-
d%i het traject dat in één
er moet worden genomen
)apderden kilometers is ver
engd. Alleen de sterkste vo
ls houden vol. In dat op-
:ht vormt de aanwezigheid
n het roodstaartje in de
rechtse boomtoppen in een
tedop de Darwiniaanse
ir van de selectie der soor-
itputtingsslag
'e vogeltrek", aldus Wold-
k, „verloopt volgens zeer
ste routes. Je verbaast je
er het oriëntatie-vermogen
n de vogels. Het is een uit-
ttingsslag, een één-twee-
ge-in-godsnaam op je dooie
eentje de sprong wagen. Het
is geen Elfstedentocht waar
bij ze van elkaar een duwtje
krijgen. Ze reizen onder wis
selende omstandigheden,
moeten letten op steeds ande
re roofvogels die hen willen
opeten en van het ene voed-
selpatroon overschakelen op
het andere. Hun maagwand
maakt een complete transfor
matie door om bijvoorbeeld
van zaden op insecten te
kunnen overgaan".
De grutto's komen in februa
ri als eerste binnen, hekkes-
luiters zijn de kwartelkonin
gen. De top ligt doorgaans
begin april, maar de vogels
zijn laat dit jaar. Zeker twee
weken te laat, vanwege de
constante kou. „Vorige week
vrijdag", vertelt Siegfried
Woldhek, „was plotseling de
fitis er. Die heeft gewacht
totdat de kou voorbij was
Een dag later volgde de rest
van de meute. Mensen den
ken nogal eens: gut wat leuk.
een fitis, maar beseffen niet
dat zodra zo'n beestje hier in
de boom zit, het al een ge
weldig avontuur heeft be
leefd".
Het was om 05.10 uur begon
nen. De wandelaars stonden
in het het natte gras. Eerst
hoorden ze de bosuil en
meerkoet, maar die telden
niet mee want die hoorde ie
de hele nacht al. Toen, als
eerste, de roodborstjes. „Wat
je hoort", zegt Siegfried
Woldhek, „zijn de mannetjes
vrijgezellen. Het betekent
feitelijk: vrouwtje kom hier,
mannetje donder op, dit is
mijn territorium. Frappant is
dat de vogels, mits ze ouder
worden dan één jaar, vaak
terugkomen naar hetzelfde
territorium. Bekend is het
verhaal van de boerenzwa
luw die elf keer heen en
weer vloog tussen exact de
zelfde vierkante meters in
Zuid-Afrika en Hardenberg".
Naar de maan
De kennis over de vogeltrek
is betrekkelijk recent. De ge
hele negentiende eeuw was
nog vervuld van, de meest
fantastische veronderstellin
gen over de wijze waarop vo-
§els de winter doorbrachten,
e had lui die dachten dat
een boerenzwaluw in de
modder kroop en daar een
soort metamorfose onderging.
In 1904 werd nog serieus ge
opperd dat vogels 's winters
naar de maan vlogen. Pas la
ter, aan de hand van onder
zoek met vogelringen, wer
den bekende routes min of
meer in kaart gebracht. Ja en
toen bleek de werkelijkheid
eigenliik nog fantastischer
dan alle verhalen bij elkaar.
Woldhek: „Per jaar worden
honderden miljoenen zomer
gasten moedwillig om zeep
geholpen. Wij vragen als Vo
gelbescherming en als Stich
ting Nederlands Comité Be
scherming Trekvogels in
deze maanden aandacht voor
de jacht, niet omdat de na-
iaarsjacht minder verwerpe
lijk zou zijn, maar omdat de
biologische consequenties
van het neerknallen van vo
gels in het vooijaar nog ver
der reiken. De sterkste die
ren hebben de oversteek ge
haald en wanneer juist zij,
die op het f>unt staan te gaan
broeden, worden vermoord,
loopt de stand extra achter
uit'
„De jacht is de laatste jaren
sterk toegenomen. De com
mercie begint zich er meester
van te maken. De landen
waar het om gaat Italië,
Spanje, Frankriik, Grieken
land, Cyprus, Malta wor
den iets welvarender en de
aanschaf van een geweer,
waarvan het normaal wordt
gevonden dat je daarmee
rondloopt, wordt mogelijk.
Bovendien is de bereikbaar-'
heid van jachtgebieden beter
geworden. Vader trekt met
zoonlief een dagje naar de
kust en schiet vanuit het
raampje van de auto alles
wat er vanaf de zee komt
aanvliegen. Dat gebeurt in
Griekenland, maar ook in
Zuid-Frankrijk, waar aan de
oevers van ae Gironde dui
zenden schiethutten staan".
„Jagen is vermaak. Van fi
nancieel voordeel is nauwe
lijks sprake. Je hebt in Egyp
te een paar dorpen die een
leuke zakcent verdienen aan
de verkoop van waterwild en
in Spanje hebben enkele dor
pen wel eens wat inkomsten,
maar het leeuwedeel is: de lol
van het schieten. Er wordt
nauwelijks voor consumptie
geschoten, alleen de fraaie
exemplaren worden af en toe
opgezet. De rest blijft gewoon
dood op de grond liggen rot
ten".
Vinkenslag
Het groepje wandelaars had
de rand van het bos bereikt.
Het hoorde nu de fitis, de
tjif-tjaf, het winterkoninkje,
de boomklever. Er werd ver
teld over de koolmees, die
zijn territorium vergroot
door als een razende van de
ene hoek naar de andere te
vliegen en zo eventuele ka
pers op de kust te slim af is.
En ach, glimlachte men plot
seling, daar is ook de vinken
slag.
„Bij dat jagen", vertelt Sieg
fried Woldhek, „is een
plaatsgebonden cultuur be
trokken, waarbij je bijvoor
beeld ziet dat Rhodos op één
of andere wijze dol is op
Spaanse mussen. Het zijn ei
genlijk sportwedstrijden.
Men gaat met een stel op pad,
er wordt gedronken en een
ieder moet zijn mannelijk
heid bewijzen. Als je niet
raak hebt geschoten, loop je
het gevaar dat je vrouw
overspel pleegt. Juist vanwe
ge die folklore zijn onze te
genstanders gauw geneigd te
zeggen: het betreft een lokale
aangelegenheid en waar be
moeien jullie je mee. Dat ar
gument moet je ze uit handen
slaan, je moet wijzen op de
gevolgen die wij van hun ge
drag ondervinden. Hen te
kennen geven dat door hun
tradities bii ons de vogelstand
terugloopt'
„Het is in heel Europa verbo
den om op vogels te jagen.
Ook in Frankrijk heeft de
Hoge Raad daarover vorig
Sar nog uitspraken gedaan,
aar de controle laat te wen
sen over. Jachtopzienders en
gendarmes die toezicht moe-
Deze nachtegaal zit kansloos vast op een lijmstok op Cyprus.
ten houden op naleving van
de verboden worden omge
kocht, gaan in het vooijaar
plotseling een paar weken
met vakantie".
„Er spelen bij de massale
sterfte onderweg allerlei fac
toren een rol. Ik zeg niet: de
oorzaak van de massale sterf
te tijdens de trek zit hem lou
ter en alleen in de jacht.
Daar ben ik te veel bioloog
voor. Praten over soorten die
door de jacht direct met uit
sterven worden bedreigd,
wordt al gauw speculatief en
het zou onderzoek van dui
zenden biologen tegelijk ver
gen om precieze aantallen te
achterhalen".
„Er zijn feiten. Wespendie-
ven worden op Malta bij hon
derden afgeschoten op een
totaal van enkele duizenden.
Die hebben het nu ontzettend
moeilijk. Over Cyprus vlie
gen geen bijen-eters meer, ze
hebben hun route gewijzigd.
Op Cyprus pakken ze wat ze
pakken kunnen, vooral tor
telduiven zijn het slachtoffer.
Ook wielewalen zijn als be
dreigde soort aan te mer
ken'
Evolutie
Woldhek gaat verder: „Je
kunt je natuurlijk afvragen:
als tachtig procent van be
paalde soorten sterft door de
jaarlijkse trek, kunnen die
vogels dan geen betere me
thode bedenken om de win
ter door te komen. Daar raak
ie een tamelijk wezenlijk pro
bleem dat met de evolutie sa
menhangt Ik ben geneigd te
veronderstellen dat geboren
worden belangrijker is dan
sterven. De evolutie calcu
leert het hoge sterftecijfer bij
zo'n trek bij wijze van spre
ken in. Een merel die twee
van haar vier jongen in leven
houdt, scoort vrij hoog. Die
heeft haar aantal genen ver
dubbeld".
Het groepje wandelaars, te
rug bii de plek vanwaar het
vertrokken was. Traag kleur
de de dageraad de gezichten.
Er werd verteld dat ooit op
15 of 16 mei een record van
159 vogels is gesignaleerd.
Dit groepje bleef steken bij
44. Dat was al mooi. Dat was
een hele mooie score.
ARJEN SCHREUDER
De Stichting Nederlands
Comité Trekvogels (giro
7519 in Zeist) werd op 1 ja
nuari 1974 opgericht. Het
betreft een samenwer
kingsverband van zeven or
ganisaties die zich met na
tuurbescherming bezighou
den.
Prof.dr. C. de Jager die per 1 mei met emeri
taat gaat en gisteren in Utrecht zijn af
scheidscollege heeft gegeven, geldt als één
van de grootste popularisators van de ster
renkunde. Hij heeft zijn kennis doorgegeven
door middel van voordrachten en lezingen.
Hij was lang bestuurslid van de Nederlandse
Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde en
is nog voorzitter van het bestuur van de
Volkssterrenwacht Simon Stevin.
De Jager promoveerde in 1952 te Utrecht
cum laude op een proefschrift over het wa
terstofspectrum van de zon. In 1957 werd hij
tot lector benoemd en in 1960 tot hoogleraar
in de astrofysica (in 1970 werd de leerop
dracht gewijzigd in „Ruimteonderzoek
Zijn onderzoek betrof de eerste tientallen ja
ren de zonnefenomenen, maar in de zeventi
ger jaren richtte hij zich meer op het onder
zoek van de stabiliteit van hyperreuzen, de
zwaarste sterren die in het heelal voorko
men.
Hij riep twee tijdschriften in het leven en
schreef of redigeerde zeker twintig boeken
en zo'n vierhonderd wetenschappelijke en
populaire artikelen in diverse tijdschriften.
Zijn grootste verdienste is daarbij zijn uitge
sproken gave om dingen en verschijnselen
die voor de leek vaak bijzonder moeilijk te
vatten zijn, weer te geven in begrijpelijke
taal.
ASTRONOOM DE JAGER BIJ AFSCHEID:
UTRECHT De interna
tionaal zeer bekende
Utrechtse astronoom en
ruimte-onderzoeker
prof.dr. Cees de Jager, die
per 1 mei met emeritaat
gaat, heeft gisteren op zijn
afscheidscollege in
Utrecht gezegd dat er
voor de wetenschap geen
grenzen zijn. In dat ver
band uitte hij kritiek op
het feit dat sommige we
tenschappers de toegang
tot bepaalde landen wordt
ontzegd. „Ik vind dit soort
verboden alleen maar
dóm", aldus De Jager.
„Als men het met het rege
ringsbeleid in een bepaald
land, zeg bijvoorbeeld Zuid-
-Afrika, niet eens is, dan is de
beste bijdrage die men kan le
veren tot hervorming van het
regeringssysteem aldaar juist
de bevordering en versterking
van de uitwisseling van onder
zoekers. De wereld van weten
schappers en studenten blijkt
vaak de beste voedingsbodem
voor nieuwe ideeën. Waarom
zou men juist deze groei be
lemmeren. Maar aldus De
Jager wat zien we nu? De
economische samenwerking
met Zuid-Afrika wordt niet
belemmerd. Dat zou de econo
mie kunnen schaden, zo hoort
men. Wetenschappelijke con
tacten zijn echter wèl uit den
boze...".
Volgens prof. De Jager speelt
men zo precies in de kaart van
de kracnten die zich verzetten
tegen vernieuwing van het
heersende staatsbestel: „Een
uitzonderlijk voorbeeld van
hypocrisie, van domheid of
zelfs van beide. Ik heb nu wel
Zuid-Afrika genoemd, maar er
zijn helaas ook andere voor
beelden te geven".
„De wetenschap kent geen
grenzen. Ik ben blij dat ik aan
het slechten van grenzen heb
mogen meewerken. Ik heb in
internationale organisaties
vrienden gevonden in de Sov
jet-Unie en in Israël, in Zuid-
-Afrika en in Cuba, in China
en in Taiwan".
Verstarring
Prof. De Jager geeft ook één
van de belangrijkste redenen
aan waarom hij ondanks
enkele vrij zware bestuurlijke
taken steeds heeft getracht
bezig te blijven met zuiver we
tenschappelijk onderzoek en
op een gegeven moment zelfs
het onderzoek van de zon en
de zonnevlammen deels liet
volgen door onderzoek van de
atmosferen van de grootste en
zwaarste sterren: de superreu
zen en hyperreuzen. „Ik had
bij mezelf en bij anderen opge
merkt hoe het te lang door
gaan in een bepaald onder
zoeksgebied tot verstarring
kan leiden en ik had gezien
dat de overgang naar een
De teruggetreden
prof. De Jager:
...Wetenschap is
onbarmhartig en
genadeloos in zijn
kritiek; wie ouder
wordt, mag deze
kritiek niet
ontvluchten...
nieuw gebied van onderzoek
verfrissend is".
Prof. De Jager is zich heel be
wust een steeds groter deel
van zijn tijd aan wetenschap
pelijk onderzoek gaan wijden.
Waarom? De Jager: „Vaak ziet
men hoe onderzoekers, ouder
geworden, de wetenschap la
ten varen en zich gaan bezig
houden met beleidszaken. De
argumentatie is dan dat men
niet meer zo geschikt zou zijn
voor de wetenschap en kenne
lijk voldoende wijsheid heeft
opgedaan om instituten te
kunnen leiden of administre
ren. Ik meen dat dit standpunt
niet juist is. Inderdaad zal men
op latere leeftijd moeilijker
meekunnen met de dynamiek
van de jeugd, maar een over-
§ang naar een beheerstaak is
an toch een vlucht op nega
tieve gronden: ongeschiktheid
voor de wetenschap. Dat zegt
nog allerminst dat men wèl
geschikt zou zijn om een insti
tuut te leiden".
„Wetenschap is onbarmhartig
en genadeloos in zijn kritiek;
wie ouder wordt, mag deze
kritiek niet ontvluchten, maar
moet de strijd aangaan, omdat
deze spiegel toont waar men
staat. Wie in de wetenschap
een fout maakt, krijgt dat met
een te horen. Van een mede
werker, van een student of
van een collega elders. Wie in
beleidszaken een fout begaat,
kan dit nog verdoezelen en
dan blijkt pas na jaren dat de
indertijd ingeslagen weg fout
JSKE EN WISKE DE BONKIGE BAARDEN
(c) Standaard Uitgeverij, Antwerpen/Weesp
BEIROET De leden
van de islamitische militie
die toezicht hielden op de
evacuatie van de laatste
Amerikaanse burgers en
Fransen uit West-Beiroet
konden hun ogen niet ge
loven. „Ze wilden hele
maal niet weg. Ze huil
den, de idioten. Ze willen
hier blijven".
Dat was ook de indruk van
het handjevol achtergebleven
journalisten, die bij de demar
catielijn tussen West- en Oost-
Berlijn kans zagen een paar
woorden te wisselen met de
evacuees. Martha, een vijftig
jarige onderwijzeres en een
collega van de gegijzelde en
vermoorde Britse Philip Pad-
field, was in 1978 naar Liba
non gekomen. Ze had zich met
hart en ziel in het leven hier
gegooid was verliefd ge
worden op een Libanees. „De
laatste dagen hier zijn ver
schrikkelijk geweest, je kon de
deur niet meer uit'zei ze.
Toch wilde ze eigenliik blij
ven. „Dit is mijn thuis
Het aantal mensen dat de stad
nu nog verlaat, is relatief
klein. De meesten zijn immers
al weg. De exodus vond aan
vang na de Israëlische invasie
en ae belegering van Beiroet
in 1982. De komst van de Li
banese milities in 1984 ver
snelde de uittocht en met de
dood van drie Westerse gegij
zelden vorige week, onder wie
Alec Collett die zou zijn opge
hangen, is het proces nagenoeg
voltooid. De exodus heeft alle
sectoren van de buitenlandse
gemeenschap in West-Beiroet
aangetast: scholen en universi
teiten, ambassades, VN-organi-
saties en particuliere hulpin
stanties, kranten en persbu
reaus. Het internationale Rode
Kruis heeft al haar personeel
uit West-Beiroet teruggeroe
pen. Ook Unwra, het Pale
stijnse vluchtelingenbureau
van de VN, heeft de meeste
buitenlandse werknemers
naar huis gestuurd.
Het is echter de Amerikaansé
universiteit van Beiroet, ooit
de trots van de Arabische we
reld, die het meest getroffen is
door de recente gebeurtenis
sen. Christelijke stafleden zijn
ontvoerd. Een aantal docenten
blijft thuis omdat ze de reis
vanuit Oost-Beiroet naar de
universiteit te gevaarlijk vin
den. Het hoofd van de univer
siteit, Malcolm Kerr, is in 1984
op de campus doodgeschoten.
Peter Kilburn, de bibliotheca
ris, werd vorige week ver
moord na zeventien maanden
in gijzeling te hebben gezeten.
Thomas Sutherland, decaan
van de faculteit van landbouw
en David Jacobsen, de direc
teur van het Academisch Zie
kenhuis, worden nog altijd ge
vangen gehouden.
De afgelopen week heeft meer
dan een dozijn Westerse do
centen West-Beiroet verlaten.
Volgens één van hen zal aan
het eind van het jaar iedereen
weg zijn.
Wat desstudenten betreft is de
situatie niet veel beter. Aan
het begin van de Libanese oor
log kwam slechts 43 procent
van de studenten uit Libanon
zelf. De overige 57 procent be
stond uit de academische crè
me de la crème van de Arabi
sche wereld. Nu is hun aantal
teruggevallen tot 23 procent.
Tegelijkertijd hebben de de
vernietiging en bezetting van
scholen, de verschuivingen die
er binnen de bevolking heb
ben plaats gevonden en de
oorlogsmalaise er voor gezorgd
dat de kwaliteit van de Liba
nese studenten aanzienlijk
achteruit is gegaan.
De situatie in het Akademisch
Ziekenhuis is zo mogelijk nog
triester. Een groot aantal art
sen is vertrokken en het ver
lies voor 1987 wordt geschat op
acht miljoen dollar. Het ver
moeden bestaat dat het zieken
huis uiteindelijk onder contro
le van de Libanese regering
zal komen te staan.
„Dit laatste jaar is verschrik
kelijk geweest voor het mo
reel", zegt dr. Dennis Alexan
der, de laatste Westerse docent
van het ziekenhuis. „Het zie
kenhuis kan op dit moment als
academisch instituut het hoofd
nauwelijks boven water hou
den. De toekomst ziet er nog
troostelozer uit".
JULIE FLINT
Copyright The Guardian