TTT TA fAU Uitlaatklep in Li U IVlvylV totalitaire staat £eidóe(3ou4Ci/nt waarin een „gouvernante in een patriciërsgezin" werd gevraagd. ZATERDAG 12 APRIL 1986 Koning worden Gré Kooperberg-de Jong. oud- in woonster van Rijswijk en Den Haag en nu woonachtig in het Friese Oldeberkoop, wordt aanstaande donderdag in de Belgische ambassade in Den Haag benoemd tot Officier in de Kroonorde der Belgen. Zij werd gouvernante i van de kleine prins Boudewijn naaat diens moeder, koningin Astrid. bij een verkeersongeval in Zwitserland om het leven was gekomen. In de verbouwde boerderij van het echtpaar Kooperberg in Oldeberkoop herinnert veel aan de kleine „Boudouin". zoals mevrouw Kooperberg hem altijd noemt. In deBoudewijn-zaal ,van haar woning, staan in een speciale hoek een groot aantal portretten van de Belgische koninklijke familie uit vele perioden; in de kasten en op tafels liggen plakboeken vol briefjes 'n brieven van koningin-moeder Elisabeth („grand- naman'"), die zich intensief met Boudewijn, zijn broertje Albert en zijn zusje Josephine Charlotte bezighield. Omringd door haar beestenspulde Rottweiler Zenia en de katten Mollie, Pietertje en Sietske, vertelt ze wogen en blijmoedig over die tijd waarin zij Boudewijn lezen en schrijven leerde en lem opving na het grote leed in zijn anderleventje. OLDEBERKOOP - Met de draad loze telefoon in de ene hand en imet de andere hand roerend in de soep, poeiert ze gesprekken af met verslaggevers die haar weer voor ra dio of televisie willen hebben. Over wat er binnenskamers gebeurde achter de koninklijke poorten in Wg het Belgische Laken wordt niet ge en sproken; dat is heilige grond. Over en het verdriet van de kleine introver- de te kroonprins Boudewijn die, toen ;,Ls hij nog geen vijfjaar was zijn moe- der verloor door een verkeersonge- "in~ luk, zal ze niet uitwijden; dat is een ci- geheim tussen hen beiden. Maar ze ei- kan niet genoeg vertellen van haar die 'leven tussen twee werelden: dat Zo van grootse ontvangsten en dat Jar met de geschrokken kinderen, die er_ ze in de schaduw van toekomstige is glorie door een zware tijd moest co- slepen. „In hoofdzaak ging het na tuurlijk om Boudouin; zijn zusje- Josephine Charlotte begreep al meer en Albert was pas een jaar oud. Hij had een eigen nurse". Margaretha de Jong werd op haar drieëntwintigste jaar door drie koninklij ke afgezanten, onder wie de latere gou verneur-generaal Tjarda van Starcken- borgh Stachouwer, uit tweehonderdvijf tig reflectanten op een advertentie voor „een gouvernante in een patriciërsgezin" uitgekozen voor een oriënterend ge sprek. „Wilt u maar naar Laken ko men?", vroeg men. De toekomstige werkgever was Leopold, koning der Bel gen, die voor zijn oudste zoon een bege leidster zocht met verstand, gevoel en kennis. Gré was onderwijzeres en eigen lijk van plan Frans te gaan studeren. Ze nam echter de aangeboden taak op zich en moest volgens de koning vierentwin tig uur per dag op Boudewijn letten en voor hem zorgen. We schrijven 1935. „Juffrouw", zoals iedereen aan het hof haar vanaf de eerste dag noemde, werd de spil waarom het leven van de schuch tere. sterk aangeslagen Boudewijn zich afspeelde. „We hadden een huishouden tje met z'n drieën, 's Morgens aten we samen, de lunch gebruikten we met de koningin-moeder, Elisabeth, en vaak met gasten, maar de avonden waren weer voor ons. Ik las Boudouin veel voor. Ook voor het slapen gaan. Als ik hem naar bed bracht, vroeg hij dikwijls: „Wil je me van mamma vertellen?". Dat deed ik graag, koningin Astrid moest een bijzondere vrouw geweest zijn. Ik herin ner me nog het radiobericht toen ze ver ongelukt was. Iedereen was vreselijk ge schrokken. Ze was uniek. Maar ook oterdag las ik hem uren voor, de sprookjes van Grimm, Dik Trom, Pietje Bell. Hij kon helemaal wegdromen m een verhaal". Boudewijn had een grote verering voor zijn vader. De koning bemoeide zich veel met zijn opvoeding. „Elke ochtend gingen wij het eerst naar hem toe. Dan wilde hij horen over de vorderingen van zijn zoon, zijn rapporten en ook 's a- vonds gingen we welterusten zeggen. Eens vroeg Boudouin: „Weet je wat je dacht toen je mij voor het eerst zag?". „Lieve jongen dat weet ik niet meer", zei ik. „Ik weet het wel", wist Boudouin. „Jij dacht: zouden we veel van elkaar houden?". Later zou de Prince Heritier (kroonprins) snedig opmerken: „Je zegt alleen „Boudouin" als je boos op me bent. Anders zeg je „lieve jongen". Moeizaam Een koningskind opvoeden is niet een voudig en er zullen zich dan ook wel moeilijke momenten hebben voorge daan. „Het moeilijkste was feitelijk de eerste ontmoeting. Het eerste oogcon tact". zegt Gré Kooperberg. „Hij had een gesloten gezichtje. Ik dacht, hoe kan ik dit kind steunen? Het begin was moeizaam. Zoekend en tastend heb ik naar de weg gezocht. Vanaf het eerste begin heb ik Nederlands met hem ge sproken. Dat moest ik trouwens van de koning. Boudouin zou een tweetalig land regeren. Overigens zou ik met Frans geen moeite hebben gehad, want ik sprak vloeiend mijn talen. Maar ik dacht: ik moet zo „echt" mogelijk over komen. In je eigen taal komen de fijnere nuances beter over en daar moest het toch naar toe. Ik dacht ook: Als hij goed Nederlands kent, dan kan hij later ook zijn gevoelens aan mij kwijt". Hoe moeilijk Boudewijn het soms had, blijkt uit de talloze brieven die hij aan „Juf frouw" schreef. Ze haalt een plakboek uit de kast. Hier en daar zijn er foto's uitgescheurd; die prijken nu in de „Bou- dewijn-zaal", waar poes Mollie altijd pal naast het ingelijste portret van koningin Elisabeth zit. Tussen de lege plekken briefpapier met een kroontje, waarop de hanepoten van een kind. „Lindenhof, ja nuari 1939. „Voor mein live Juffrouw". Vaak vervalt hij in het Frans: „Chère Juffrouw, j'espère que tu vas trés bien. Je travaille trés bien dans de salon de Grand-Maman". Waaruit blijkt dat Bou dewijn een plichtsgetrouw ventje was. Steeds meldt hij tijdens logeerpartijen dat hij „hard werkt bij grootmama" (,je travaille trés bien"). Dne jaar lang heeft Greetje de Jong de kroonprins les gege ven. Op zijn negende jaar wordt er een klasje gevormd van vier jongens en krijgt hij speciale leraren voor historie en exacte vakken. „Ie Octobre 1939. Mr. Dusker is twee dagge hier geweest". iTEL AVIV - Het gerucht gaat, dat de Russische geheime dienst, de KGB, elke maand een aantal nieu we grappen over de communisti- ische leiders lanceert. Meer dan een gerucht zal het wel niet zijn, maar als de theorie van de Israëlische (professor Izhak Galnoor juist is, zouden de Russische autoriteiten er alsnog toe moeten besluiten. „Het (belachelijk maken van het politieke [systeem door middel van grappen vormt een belangrijke uitlaatldep in een totalitaire staat", meent hij. hij. „Orwell heeft eens gezegd dat poli tieke grappen als het ware kleine revoluties vormen. Maar ik ben ge neigd te zeggen dat ze bijna een vervangingsmiddel zijn voor revo luties". Galnoor, hoogleraar in de politieke we tenschappen aan de Hebreeuwse Univer siteit in Jeruzalem, heeft samen met de Britse socioloog Steven Lukes, een boek geschreven over politieke humor onder de titel „No laughing Matter". Galnoor: „Het zijn in het algemeen grappen, die gaan over autoriteit en over ^flde verhouding van mensen tot instituten jals partijen, de massamedia, de kerken en economische systemen. Maar van sommige grappen is de politieke kant niet voor iedereen direct duidelijk. Er is bijvoorbeeld het verhaal van de jood in het negentiende-eeuwse Rusland, die heel laat nog een onderkomen zoekt voor de nacht. De waard van een her berg vertelt hem dat hij geen slaapplaat sen meer heeft, maar biedt uiteindelijk toch een bed aan in een kamer waar al een Russische officier ligt te slapen. „Vooruit maar", zegt de jood, „ik moet er morgen toch heel vroeg uit, dus hij zal niet eens merken dat ik in zijn kamer ben geweest". Nadat hij zich in het don ker heeft uitgekleed, begeeft hij zich ter ruste. De volgende morgen, als hij in alle vroegte naar het station loopt, wordt hij onderweg door iedereen gegroet. Juist voor de trein vertrekt kijkt hij in de spiegel en ontdekt dat hij in het donker het uniform van de Russische officier heeft aangetrokken. „Wat een ellende", verzucht hij, „nou heeft de waard de verkeerde man gewekt en dan zal ik de trein wel niet meer halen". De uitgever van het boek vroeg zich af, wat daar nu voor politieks aan was. Dus moesten wij hem uitleggen dat het voor een jood in het negentiende-eeuwse Rusland vol strekt ondenkbaar was dat hij in uni form zou lopen. Vandaar zijn absurde reactie. Het heeft dus te maken met zijn verhouding tot de militaire autoritei ten". Advertenties Galnoor en Lukes hebben hun grappen overal vandaan gehaald. Ze plaatsten ad vertenties in de Times en de New York Regio of Books en die leverden een stroom reacties op. Zo kwamen ze aan grappen uit landen als Argentinië, Chili en Pakistan. Politieke humor gedijt het best in dictatoriaal geregeerde landen, maar ook weer niet overal en altijd. „Al- banië"i zegt Galnoor, „kent volstrekt geen politieke humor, hoewel er toch een totalitair regime zetelt. En aan de andere kant zijn er democratische lan den met een grote traditie van politieke grappen. Humor moet en zal wortels hebben in de cultuur van een land". De Polen staan bekend om hun politieke grappen. Maar tijdens de actiejaren van de vakbond Solidariteit vertelden ze er veel minder dan gewoonlijk. Volgens de theorie van Galnoor hoefde in die perio de politieke humor niet te werken als vervangingsmiddel voor een revolutie, omdat er actief aan verzet werd gewerkt. Revolutie is een ernstige zaak, zei Trotz- ki al. Maar zodra de Poolse autoriteiten het militaire bestuur hadden ingesteld, begonnen de mensen elkaar weer grap pen te vertellen. „In het Midden-Oosten zijn de Egypte- naren meesters op het gebied van de po litieke grappen", vertelt Galnoor. „Maar ga je even verder naar het westen, naar Libië, dan houdt alle humor op. In Tu nesië begint het weer". De auteurs heb ben de grappen in hun boek niet inge- Politieke humor wordt niet alleen met woordenmaar ook in cartoons tot uiting gebracht. In deze spotprent wordt de situatie van de Sovjet Unie in Afghanistan duidelijk gemaakt. deeld naar nationale herkomst of onder werp. Het was vooral het mikpunt van de humor die de volgorde bepaalde. „In een dictatuur", zegt Galnoor, „is een van de belangrijkste vragen die de men sen zich stellen: wie kan ik vertrouwen en wie niet. Daarover gaan dan ook veel van de grappen". Hij geeft een voor beeld. „Twee Tsjechen staan in een straat in Praag naar een grote nieuwe Cadillac te kijken. „Wat een prachtig staaltje van Russische technologie", zegt de een. „Russische technologie?", zegt de ander verwonderd, „maar weet je dan niet dat het een Amerikaanse auto is?". „Natuur lijk weet ik dat", vervolgt de eerste, „maar ik weet niet wie jij bent". Kamphumor Onderdrukte volken proberen met poli tieke humor zo goed mogelijk het hoofd te bieden aan de situatie waarin ze zich bevinden. „De Denen staan niet bekend om hun gevoel voor humor", zegt Gal noor, „maar in de tijd van de bezetting deed een groot aantal grappen over de Duitsers de ronde. Ze hadden die nodig om hun spanningen af te reageren". Hetzelfde gold. maar in nog heviger mate, voor de gevangenen in Duitse concentratiekampen. Een paar voorbeel den van concentratiekamp-humor heb ben Galnoor en Lukes in hun verzame ling opgenomen. „Na veel aarzelingen", bekent de Israëlische hoogleraar. „We hebben iemand met gevoel voor humor, die zelf in een concentratiekamp heeft gezeten, de grappen laten lezen, en hij zei dat hij er niet een van zou hebben opgenomen. Maar aan de andere kant hoorde ik van een man, die mij een van de grappen vertelde, dat de gevangenen ze uitwisselden en mede daardoor de si tuatie aankonden". Uiteindelijk besloten de auteurs toch tot opname van een paar voorbeelden van kamphumor, omdat deze vaak in een paar regels een wereld van lijden open baren. In het hoofdstuk „De dubbelzin nigheden van berusting" is het volgende opgenomen. „Twee joden staan op het punt de gaskamer in Auschwitz binnen Boudewijn moet koning worden en ko ningen moeten veel weten. Maar het was Gré de Jong, die hem vertelde dat hij eens koning van België zou zijn. „Mag ik dan alles doen wat ik wil?", vroeg de vijfjarige. Gré knikte. „Dan laat ik een huis voor je bouwen in het park, dan kan ik altijd naar je toekomen", ontdek te hij. „Ik heb het hem spelenderwijs en op een kinderlijke manier verteld", weet ze nog. „De mensen staan te juichen langs de weg als je voorbij komt. Maar ze staan daar omdat ze van je houden! Daar moet je blij om zijn. Want je kunt later nog veel meer doen als je dat wilt. Je kunt zorgen dat alle mensen huizen krijgen en je kunt ziekenhuizen laten bouwen en scholen". Dan keek hij me aan met dat ernstige gezichtje en knikte. „Boudouin is altijd een ingetogen kind geweest, rustig en erg gevoelig. Hij is nog steeds hetzelfde, hij zet zich sterk in voor zijn volk". „Juffrouw" heeft veel reizen gemaakt met de Belgische koningskinderen. Naar Frankrijk en Italië. „Tot de grens bij Chiasso reden we met de koninklijke trein; daarna gingen we gewoon verder. Maar eerst ging je dan wel door een ere haag. Dan dacht ik wel eens: „Daar loop je dan, Greetje". Het waren heerlijke rei zen. We gingen veel naar „Het Zoutem". Daar bouwden we kastelen van zand en we groeven grachten. Boudouin moest veel naar zee voor zijn hooikoorts. Ge lukkig is hij daar helemaal overheen ge komen". Ze bladert in het rijk geïllus treerde „Sire", een boek vol verhalen over een jaar koningschap van de Belgi sche vorst en over zijn echtgenote Fa- biola, met wie hij nu vijfentwintig jaar getrouwd is. Gewoon huis „Xenia-State", zoals de Friese boerderij heet, is doordrenkt van de liefde voor dit vorstenhuis. Naast Gré's stoel met uitzicht op de eindeloze verten, de wei degronden, de vogels en zelfs reeën ligt Walter van den Broecks boek „Brief aan Boudewijn" opengeslagen bij bladzijde 75. „Omdat zij de gouvernante van de kroonprins was", luidt vertaald uit het Frans de opdracht. Eventuele toekomsti ge slachtoffers van de katten Mollie, Pie tertje en Sietske - het „Eskader des doods" genoemd sinds ze de eksternes ten op het erf leeghaalden - wieken voorbij. Het is stil en vredig in het wijde Friese land. Het koper blinkt in de woonkeuken en uit de oven komen ver rukkelijke geuren. Ze is 73 jaar nu, Gré Kooperberg-de Jong. Ze werd door de oorlog gedwongen Boudewijn te verlaten toen hij tien jaar oud was. De tweede slag in het leven van een jong kind, dat al een fikse klap te incasseren had gekre gen. Toen Gré weer terug was op vader landse bodem, woonde zij eerst negen jaar in Rijswijk aan de Nassaukade en vervolgens (in 1952) aan de Aronskelk- weg in Den Haag. Stilzitten kon ze niet en daarom werd zij tolk voor Franse groepen die een rondleiding kregen in bijvoorbeeld het Mauritshuis. Nu geniet Gré met haar echtgenoot Pim van het rustige Noorden. Ze hebben altijd veel logés en hebben daarom de stallen laten ombouwen tot een zeer gerieflijke „gas- tenvleugel" met badkamers. Als het don ker wordt vertelt Pim van het bezoek dat de Belgische koningin-moeder in de jaren vijftig aan hun woning in Rijswijk bracht. Ze kwam „Juffrouw" en haar echtgenoot nog eens opzoeken. „Ze vond het fantastisch", zegt Pim lurkend aan een van zijn doorrookte pijpen. „Ze was nog nooit in een gewoon huis ge weest". TINY FRANCIS te gaan. Een van hen vraagt aan de SS'er bij de ingang als laatste wens om een glas water. „Hymie", zegt zijn vriend, „maak nou geen moeilijkheden". Politieke humor met een diepere beteke nis. Maar er is ook een soort politieke' grappenmakerij, waar de honden geen brood van lusten. Denigrerende moppen over ethnische minderheden bijvoor beeld. Galnoor: „Na onze oproep in de kranten kregen we een groot aantal reac ties. Alle brieven met anti-semitische grappen waren gericht aan mijn adres, afzender anoniem uiteraard. We hebben ze allemaal bewaard en misschien zullen we ze in de toekomst wel eens publice ren als afschrikwekkend voorbeeld. Er waren werkelijk vreselijke bij. Verder heb ik in Duitsland afschuwelijke mop pen gehoord over gastarbeiders -en in Amerika over negers. Om nog maar te zwijgen over de grappen waarvan zwar ten in Zuid-Afrika het mikpunt zijn". Palestijns Hoe is het gesteld met de politieke hu mor onder de Palestijnen? „Ik heb die vraag eens gesteld aan een groep studen ten", antwoordt Galnoor. „Een Pale stijnse student ging het onderzoeken en kwam uiteindelijk tót de conclusie, dat de Palestijnen nog zo serieus bezig zijn met hun verzet tegen de bezetting, dat er geen plaats is voor grappen. Dat beves tigde mijn theorie. Maar de student ver telde ook dat er onder de eenvoudige mensen van de oudere generatie een bij na joods gevoel voor humor leeft. Een van de grappen die ze vertellen gaat over een Palestijn die sterft en bij de he melpoort aankomt. Hij klopt aan en Pe trus vertelt hem dat alles hier tegen woordig via de computer gaat. Omdat de naam Chalil Hassan niet op de com- puterlijst voorkomt, wordt de Palestijn doorgestuurd naar de hel. Ook daar heeft de computer zijn intrede gedaan, maar geen Chalil Hassan op de lijst. Het is een uniek geval en God moet uit komst bieden. Aha, zegt deze, eeri Pales tijn! Stuur hem maar naar het door gangskamp!". AD BLOEMENDAAL Belgische onderscheiding voor Greetje de Jong Links: Gré Kooperberg-de Jong voor het raam dat uitzicht biedt op eindeloze verten. Onder: De toekomstige „Officier in de Kroonorde van Belg ie" met haar echtgenoot Pim Kooperberg voor hun verbouwde boerderij in Friesland. Rechts: Margaretha de Jong en de kleine Boudewijn. Zij werd gekozen uit tweehonderdvijftig reflectanten op een advertentie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 25