JBMxtm 1 Sp De restaura^ tteer fe# ZATERDAG 12 APRIL 1986 SY>OV J"«r hief' da>£ itÜ' he** baarde b<j<* Met een daverend kanonsschot is afgelopen woensdag definitief een punt gezet achter de restauratie van slot Locvestein, de „Bastille van Nederland" op de kruising van Maas en Waal in de Gelderse Bommelerwaard. Ruim vijfentw intig jaren zijn er voor nodig geweest om deze voormalige staatsgevangenis en legerplaats in zijn oude glorie te herstellen. - Wfci V r*^ A !n het half verdronken Gelderse Monnikenland staat Loevestein onverzettelijk op zijn plaats, met in de anderhalve meter dikke muren de pigmentvlekker. en littekens die getuigen van een benogen geschiedenis. VOUDRICHEM - Het is typisch tuysdael-weer. Een krachtige loordooster jaagt grillige wolken- irtijen door de lucht en de zon regelmatig doorbreekt, trekt iepe schaduwen in het omgeploeg- le land dat er als een opengeslagen boek bijligt: evenwijdige kleiregels 'ie zich tot de horizon uitstrekken, ie wiskundige regelmaat is echter geheel zoek als we na het passeren an Gorkum en de sluisbrug over Ie Merwede bijkans verloren raken p een slingerweggetje richting vestein. De smalle dijkweg oert door een niemandsland van plassen, blubber en zompig land, /aaraan rijen knotwilgen zich als Ironkaards vastklampen. „Het ligt liet op de weg van vestingen erg toegankelijk te zijn en slot Loeve- ttein maakt daar geen uitzondering top", stond in de uitnodiging van thet ministerie van wvc. En dan -mogen we nog van geluk spreken. -Vroeger kwam er een voet veer aan te pas om via het regelmatig over- :roomde land het slot te kunnen reiken, maar nu is er het verhar- -de dijkweggetje, ten gerieve van meer gehaaste toeristen. 'In 1357 liet Dirk Loef van Home, die :ojuist Heer was geworden van het land 'an Altena, uit kloostermoppen een ro- »uuste kasteeltoren optrekken in het loor cisterciënzer monniken tot vrucht lebrachte rivierlandschap. Hij noemde ijn waarachtig niet bescheiden onderko nen „Loevestein": het stein (stenen uis) van de heer Loef. Het ridderslot, in de schoot van twee rivieren, werd het toneel van bloedige slachtpartijen en zou tenslotte uitgroeien tot een ware vesting die tijdens de Tweede Wereldoorlog nog een sleutelrol vervulde in de Hollandse Waterlinie. Maar voor het zo ver was. werd eerst kasteelbeheerder Van Herwij nen wegens financiële ontrouw door zijn eigen Heer met grof geweld verdreven, veroverde de geus Herman de Ruyter Loevestein op de Spanjaarden en ont snapte rechtsgeleerde Hugo de Groot na een langdurige gevangenschap in de roemruchte boekenkist. Er verdronk nog een enkele remonstrantse predikant in de met wier overwoekerde slotgracht en er voltrokken zich nog veel meer dra ma's en grootmoedigheden binnen en rond de kasteelmuren voordat Loeve stein in 1952 na vele eeuwen trouwe dienst uiteindelijk uit zijn militaire func tie werd ontheven. Degelijk In het half-verdronken Gelderse Munni- kenland staat dus een ervaren Heer van Stand, met in de anderhalve meter dikke muren de pigmentvlekken en littekens die getuigen van een bewogen geschiede nis. Loodzwaar staat hij op zijn plaats, met beschimmelde voeten in het water, maar onverzettelijk. Een merkwaardig klein deurtje geeft toegang tot het eigen lijke kasteel, waar de bezoeker zich in de kolossale ruimtes meteen een dwerg voelt. Een gemiddelde doorzonwoning kan twee keer ronddraaien in de ridder zaal, de „vuurplaatsen" in het slot zijn groot genoeg om een wintervoorraad hout in één nacht op te stoken en een beetje schoolklas kan zich met enig im proviseren nog wel achter een van de ei ken stutbalken verschuilen. .In de mid deleeuwen bouwde wie geld had vooral Degelijk. Verrassingen „Dit slot is puur, kaal, stoer, hard en eenvoudig", zegt hoofd-architect ir. J. Mol met een zweem van ontroering. Zijn Italiaanse kostuum en overeen komstig gesneden haar doen wat vreemd aan in de ridderzaal van Loevestein, waar het ruikt naar lijnolie, kaneel en haardhout. Mannen van staal moeten hier snotterend en bibberend pal voor de haard hebben gezeten, want zelfs in de zomer is de monstrueuze zaal nog niet warm te krijgen. Hoewel het „woongenot" niet direct de eerste zorg was van de architecten uit de middeleeuwen, stroomt de heer Mol toch over van respect voor zijn collegi aal voorgeslacht. Tijdens de rondleiding door het kasteelcomplex vertrouwt hij ons toe: „Ik zou er nu heel wat compu terberekeningen voor nodig hebben om zo'n slot te bouwen. Bij de restauratie kom je toch telkens weer voor verrassin gen te staan, want je vindt hier niets zonder bedoeling. Elk bobbeltje in het landschap heeft zo zijn functie, bijvoor beeld als zijdelingse dekking voor een stuk geschut. En als je er dan bij stilstaat hoe doordacht dat allemaal is opgezet, dan gaat zo'n slot weer leven". De restauratie van Loevestein heeft de heer Mol een paar eeuwen in de tijd te ruggeplaatst. Terwijl de houtwormen uit gecompliceerde dakconstructies verdre ven werden, hoorde hij bij wijze van spreken weer het geklop, geschaaf en ge neurie van ambachtelijke timmerlieden uit vergane eeuwen. Architect Mol: „Je wordt wel gedwongen jezelf in de den kwereld van de oorspronkelijke bouwers te verplaatsen. Je neemt eerder het ma teriaal als uitgangspunt dan dat je vanuit de theorie denkt. Hoe dik is sterk? Dat is iets gevoelsmatigs. Je kunt niet altijd vanuit gedetailleerde tekeningen werken. Bij de reconstructie van de poorttoren hadden we niet meer dan een paar etsen als uitgangspunt. Dan moet je de rest van de puzzel er zelf bij bedenken". Een kasteel restaureren dat na intensief gebruik door militairen danig uitge woond was - ga er maar aan staan. Er is dan ook een kwart eeuw beitelen, metse len en timmeren voor nodig geweest om het slot, de beheerderswonmg, de kruit- toren, de legerplaatsen, soldatenwonin gen en terreinen weer „op orde te krij gen". Behalve een monument van krijgs haftig Nederland en repressief bewind (prins Maurits liet behalve Hugo de Groot hele legioenen andersdenkenden in Loevestein opsluiten) is het slot zo doende ook een stille getuige van vijfen twintig jaar restauratiewerk geworden. In de jaren vijftig werden de door oor logsgeweld soms zwaar beschadigde bij gebouwen nog keurig, en soms popperig, in de oude staat teruggebracht. Later veranderde het beleid allengs in „behou den van wat is", getuige het poortge bouw dat niet opnieuw werd opgemet seld, maar waarvan slechts het met vochtvreter behandelde fundament te zien is. Sober „Over wat we met het slot aan moesten waren de heer Mol en ik het direct eens", vertelt slotvoogd G. Heuff. Heuff beent met nauwelijks verholen trots door de geplavuisde zalen van Loeve stein, attendeert bescheiden op een ge raffineerd weggewerkt lichtknopje hier en een aan middeleeuwse stiel aangepas te kandelaar daar. De slotvoogd is geen man voor opsmuk of grotesk vertoon. „Ik heb deze functie aan mijn ambtelijke carrière te danken, niet aan familieban den", zal hij later bekennen. En Heuff houdt van soberheid. Architect Mol ook, dus dat trof. Het interieur van Loevestein, zo je daar al van mag spreken, is dus vooral leeg gehouden. Heuff: „Loevestein heeft nooit echt een woonfunctie gehad, daar om hebben we het zeer spaarzaam inge richt. In de kamer van Hugo de Groot stond voorheen bijvoorbeeld een tafel en een kabinet, maar die hoorden er oor spronkelijk niet in thuis. Weg ermee dus. Uiteindelijk zijn niet veel meer dan een serie prenten en de bekende boeken kist overgebleven". Heuff heeft zijn taak als slotvoogd (een in 1972 in het leven geroepen benaming voor de directeur van de Rijksdienst Kastelenbeheer) vooral serieus opgevat. „Al dat geromantiseer hoeft van mij niet zo", bekent hij naast de boekenkist. Za kelijk: „Het gaat er om: hoe kun je een oud gebouw een nieuwe, passende be stemming geven? Als je dat doet, dan kan het namelijk ook de komende hon derd jaar nog geschiedenis schrijven, want met alleen restaureren kom je er niet. Nu hebben wij ervoor gekozen Loevestein als monument te bewaren, maar dan gedeeltelijk ingericht als mu seum. En in de ridderzaal kunnen 's a- vonds bijeenkomsten en maaltijden ge houden worden". De verschillende gebouwen die in latere eeuwen rondom het slot zijn verrezen, hebben een meestal zeer praktische be stemming gekregen. Zo zijn in de solda tenwoningen op het exercitieterrein een petit-restaurant, souvenirshop, kaartver koopruimte en een expositie over de ge schiedenis van het slot ondergebracht. Het arsenaalgebouw werd een. diaprojec tieruimte en in de commandantswoning is de huidige slotbeheerder gehuisvest. Boekenkisten Het zal niet verbazen dat Loevestein zijn bekendheid en relatief groot aantal bezoekers (jaarlijks ruim zestigduizend), vooral aan het verblijf van Hugo de Groot - tussen 18 mei 1619 en 22 maart 1621 - te danken heeft. De kamer waar Grotius met zijn kloeke vrouw en dienstmaagd een levenslange gevange nisstraf had moeten uitzitten is het steeds weerkerende hoogtepunt van elke rondleiding door het slot. De gidsen zul len grijnzend toegeven dat de glimmen de boekenkist in de kamer niet per se het oorspronkelijke voertuig naar de vrijheid is geweest; er staan in Neder land minstens vijf De-Groot-boekenkis- ten. Heuff, zuinigjes: „Maar deze kist is in elk geval van een zodanig formaat dat hij er in gezeten kan hebben". Dat Hugo de Groot steeds zoveel aan dacht krijgt, vindt de slotvoogd weieens jammer. „Almaar weer die fixatie op die boekenkist. Loevestein heeft zoveel méér te vertellen. Als je het goed be schouwt, is de affaire-De Groot maar een momentopname uit de geschiedenis van dit slot. Natuurlijk heb ik er wel eens over gedacht om hier een De- Grootcéntrum te maken, want het is echt geweldig wat die man allemaal ge schreven en betekend heeft. Maar goed, dan heb je al het Vredespaleis met een De-Grootarchief, de documentatie in verschillende universiteiten en het Gro- tiusinstituut. Wie gaat er dan nog voor een literatuurstudie naar Loevestein?". Zeggingskracht Maar het moet gezegd, ook zonder De Groot heeft Loevestein volop zeggings kracht. Hoevele remonstrantse predikan ten hebben hier, op houten vensterbank jes, uitgezien over de Waal die stroomt als het leven zelf, maar door het glas-in- lood van de staatsgevangenis in tweedi mensionale vierkanten wordt opgedeeld? En dan het onverwacht intieme in de soldatenhuisjes, waar de militairen dé koude nacht met z'n tweeèn in een mini atuur bedstee moesten doorbrengen. Wie was de soldaat die, getuige een door boord stuk sanitair, tijdens een inval van de vijand (Spanjaarden?) wellicht zijn leven met een pispot gered heeft? Vooral 's nachts echoën de jammer klachten en kleine pleziertjes als zacht piepende vleermuizen in de krochten van Loevestein. Slotbewaarder C. Al berts, die permanent zijn intrek in het slot heeft genomen, is een nuchter man. Maar soms, als alle bezoekers alweer thuis bij de centrale verwarming zitten en het slot stil en leeg isIk heb hier geen last van spoken", vertelt hij. „Maar als ik soms op zolder een deur achter me dichttrek en het is koud en donker. Nou ja, dat is misschien raar, maar dan bekruipt me weieens een heel beklem mend gevoel. Dan ga ik voor geen goud meer terug in die ruimte. Tenminste: niet voor het licht is". „Loevestein is nog een stukje levende historie", had slotvoogd Heuff gezegd. Wie goed luistert, hoort misschien wel die zacht piepende vleermuizen, als schaduwen uit een lang vervlogen verle den. PAUL KOOPMAN FOTO'S: MILAN KONVALINKA CcidócSouocmt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 21