Omwegen Hartebrugkerk Leiden blij met gerestaureerde „glazen 99 CURSUS UITVAARTVERZORGER IN TREK Tv in Leidschendam over twee jaar beter LEIDEN OMGEVING QüdóaQowiaid VRIJDAG 4 APRIL 1986 PAGINA 13 ONDANKS ORGELKLACHTEN, DEINENDE VLOEREN, WRAKKE GLAS IN LOODRAMEN BU PRIESTERKOOR Het Prins Bernhard Fonds (met als regent ZKH zelf) heeft weer eens aardig diep in de buidel getast en ditmaal profiteert de Leidse Harte brugkerk ervan. Twee jaar terug ging het kerkbestuur bij het Fonds kopjesgevend op de deurmat liggen en een maandje geleden kwam de zeer gewaardeerde toezeg ging: 25.000 gulden „voor de restauratie van 25 gebrand schilderde ramen". De „Har- tebrug" anno 1835 is een kerk vol vooral muzikaal (weekend) leven; een city- kerk met heel veel „vrien den" naast de betrekkelijk kleine kern van vaste paro chianen. Nog geen tien jaar geleden hing de ondergang boven het hoofd, maar met man en financiële macht werd het debacle afgewend: restauratie van kerkfront, or gel en toren. Het resultaat werd alom ge roemd, alleen met het orgel ging het niet best. Restaura tie-adviseurs hadden, volgens de geestdriftige bespeler Jan Schmitz, organist en koordi recteur van de Hartebrug, de windladen over het hoofd ge zien en de zaak „zwakjes" be oordeeld. Jan Schmitz die een zenuwinzinking nabij was en zich vreselijk opge wonden heeft: „Het rammel de aan alle kanten en je moest op de toetsen bonken om er redelijke tonen uit te krijgen, 't Is schandelijk dat dit tijdens een kostbare res tauratie gebeurd is. Windla den zijn net meest essentiële onderdeel van een orgel: zon der lucht kan ook een mens niet leven. Op het ogenblik worden weer de noodzake lijkste reparaties uitgevoerd. Dat kost nu 50.000 gulden ex tra. Die narigheid had ge woon voorkomen kunnen worden. Helaas heeft het kerkbestuur, dat zich niet al tijd even sterk opstelt, niet tijdig de ernst van de tekort komingen willen inzien. Men had ook eens naar het inzicht van de organist kunnen luis teren en niet alleen naar de dwaasheden van een paar vastgeroeste orgel-adviseurs. Die nieuwe financiële opgave was niet nodig geweest. Maar een mooie kerk hè! Vind je niet? Prachtige preekstoel en kruisweg ook. Alleen de NCRV vond de Hartebrug niet mooi genoeg voor ,,'t Kerkepad". De ramen achter het priesterkoor zijn de mooiste, maar verkeren ook in de slechtste staat. „Als de restauratie hier maar niet te laat komt", hoopt glazenier George Jilleba. Ga niet te licht met Schmitz' „eigen orgel" om, want dan steekt de kemphaan in hem de kop op en ontwikkelt hij een eigen briesend register. De maestro is overigens wel content met de hem dezer dagen verleende *Franse gou den medaille van de acade mie voor' kunsten, weten schappen en letteren. We gens zijn verdiensten voor de Franse (orgel)mVziek en zijn 50-jarig organistschap, dat op 11 oktober a.s. in de Leidse Pieterskerk met enig omhaal gevierd gaat worden. Een brok orgelleed, verpakt in de Hartebrugkerk. Dit or gel blijft een verhaal apart. Maar met de kerkramen ging het een stuk beter. Drie er van (rond het torengedeelte) werden bij de eerste restau ratie, alweer een jaar of zes geleden, „meegenomen". De volgende opknapbeurt is nu twee maanden achter de rug: oost- en westgevel van de kerk kunnen er weer een tijdje tegenaan. Daarbij wa ren twaalf glas in loodramen betrokken. Ramen met daar in verwerkte medaillons, met „kerkelijke requisieten" en bijbelse voorstellingen. Die zijn nu door het glas in lood- atelier G.N.Jilleba, befaamde Leidse glazeniers op landelijk niveau („Soms denkt men ook dat we glazenwassers zijn", zegt firmant George Nicolaas), aan de Mare-kant beveiligd door „Lexan", een onbreekbare kunststof in plaats van glas. Dat moet te genwoordig wel, als ant woord op het gegooi in de glazen door het leeglopende Hollandse vandalisme dat 't ook op monumenten heeft voorzien. „Wat we nu gedaan hebben met die ramen? Wel, het glas in lood is gedemonteerd; ge broken stukken zijn geheeld en vervangen, opnieuw ge schilderd en gebrand en daarna weer geheel in het lood gezet. Vlak achter de be veiliging. Dat was werk voor een ploeg van drie man. Die ramen moeten er weer een jaar of 40 tegen kunnen", al dus George Jilleba, behalve glazenier ook motorisch be- stuurselement binnen de Haarlemmerstraatse winke liersvereniging, met een dik ke 130 leden, die zich inge spannen heeft om over een paar maanden de voorgevel van de markante „Coeli- kerk" in het flood-light of wel strijklicht te zetten; op gezette tijden en hoogtijda gen, vooral in de toeristische periode. Ton van Tehuis „Nou nou, dat lijkt me erg mooi. En dat juist voor een katholieke kerk", vindt met een somber getint opti misme George W.M.Gus- senhoven, die nog niet zo erg lang geleden als puriteinse ayatollah van de Leidse bin nenstad zijn banvloeken in de richting van het gemeen tebestuur slingerde, maar nu opvallend kalm is geworden sinds hij gedolven mineralen uit Duitse groeven als schat ten koestert en verzamelt. Bovendien is de heer Gus- senhoven secretaris van het Hartebrug-kerkbestuur en uit hoofde daarvan is hij dankbaar dat die tweede, uit wendige, restauratie ten uit voer gebracht kon worden. Mede op instigatie van de stichting R.K.Militair Tehuis die een ton voor de vernieu wing verstrekte. De militai ren en het tehuis zijn allang verdwenen, maar de roomse soldaten hadden hier ter ste de van oudsher een vrij ster ke binding met de Hartebrug. Wat door de heer Gussenho- ven met voldoening wordt gememoreerd. „Nu misschien nog een legaat en dan zijn we weer uit de brand". Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toestel 10. WÊEi tSI door Ton Pirtrrs Het bijwerk „Monumentenzorg nam 40 procent voor haar rekening, wat neerkomt op 90.000 gul den, inclusief voeg- en schil derwerk. In totaal kost de (tweede) restauratie 386.000 gulden, maar het geld is op; we komen nu 160.000 gulden tekort. Dit is voornamelijk te wijten aan het „bijwerk' dat uit de hand is gelopen. Je restaureert de hoofdzaken, maar daarbij kom je nogal wat andere dingen „en pas sant" tegen, dat is dus bij werk. Er zijn nog tien ramen rond het priesterkoor te res taureren, maar het kan nog wel een jaar of vijf duren voordat met het herstel van die laatste gebrandschilderde ramen begonnen kan wor den", verzucht George Gus- senhoven met een kille kalmte. „Wat erger is", komt vakkundige George Jilleba ertussen, „die ramen in het priesterkoor, met al die spre kende figuren, zijn de moois te ramen, maar tevens in de slechtste staat verkerend. Ik vraag me zelfs af, of over vijf, zes jaar nog wel aan een restauratie ervan begonnen kan worden. Zo erg is het met ze gesteld. Dat kun je amper zien, vanuit de kerk. Maar als parochiaan, ver knocht aan de Hartebrug, hou ik m'n hart vast". j De glas in loodramen in de Hartebrugkerk: gebrandschilder de schoonheid vol symboliek. Echter, het leven in de Har tebrugkerk, met z'n deinende houten vloer als bij een aard beving, gaat verder. Straks met het strijklicht vanaf de tegenover liggende vestiging van een Bevriende Winke lier. En met een Dagkapel, die de hele dag te betreden zal zijn, met uitzicht op het interieur van de afgesloten kerk. Bidden en kijken. „Dat staat te gebeuren", zegt Geor ge Gussenhoven voorzichtig; „Ik kan er niet teveel over loslaten, want ik ben maar secretaris. De actie met de verkoop van certificaten loopt heel aardig, en ik krijg weieens het idee dat er ook boenwas annex verkocht wordt. Want je moet de boel maar onderhouden, niet waar". En George W.M. is niet eens penningmeester. Het kerkbestuur is al gerui me tijd lid van de Monumen- tenwacht Zuid-Holland een voorwaarde om onder steuning van het Prins Bern hard Fonds te kunnen beko men. Die Wacht voerde eind vorig jaar gedurende twee dagen een inspectie uit: 24 man-uren die er niet om lo gen. „De met leien gedekte bedakingen ziin matig, be kappingen verkeren in rede lijke staat. Het noklood van schip en koor is zeer slecht. Het kruis op de koorsluiting was geheel doorgeroest en is nu verwijderd. Het buiten schilderwerk is matig, de galmborden zijn slecht en aan een onderhoudsbeurt toe. De loodbekleding van de om loop en goten is redelijk". „Zo hoor je nog eens wat", moet het kerkbestuur ge dacht hebben. Daarom ook schreef secretaris Gussenho ven, in een dankbrief aan het Prins Bernhard Fonds: „Het werk van deze organisatie (Monumentenwacht, T.P.) wordt door ons als zeer effec tief ervaren". Wat allemaal niet wegneemt, dat Leiden best verguld mag wezen met een midden in het stadse le ven staande Hartebrugkerk. LEIDSCHENDAM De vernieuwing en uitbrei ding van de televisie-ont vangst in Leidschendam zal begin 1988 gereed zijn. Uit het tijschema dat gis teren werd voorgelegd aan de commissie voor het Energiebedrijf blijkt dat deze maand de plannen ter goedkeuring aan de PTT worden beschikbaar gesteld. In mei i wordt begonnen in Leidschendam-zuid inclusief de Westvlietweg en Park Leeuwenbergh. Deze werk zaamheden moeten maart 1987 klaar zijn. Daarna is een maand nodig voor vernieu wing van de apparatuur in het lokaalverdeelnet. Begin april 1987 volgt dan de totale vernieuwing van alle wijken in noord waarvoor men on geveer tien maanden nodig denkt te hebben. Op vragen vanuit de com missie zei wethouder mevo- ruw J. J. van Nievelt-Vol- muller dat pas bij het volle dig gereedkomen van de werkzaamheden uitbreiding van het aantal kanalen zal worden ingevoerd. PvdA- fractievoorzitter G. J. Hen driks vroeg het invoeren van nieuwe kanalen te versnel len waarbij hij pleitte voor de BBC en de Europa-zen- der. Hiermee zou de europe- se gedachte worden uitgedra gen en bovendien is de Euro pa-zender een zaak van de Nederlandse omroepen, al dus Hendriks. Eventueel zou deze zender de plaats in kunnen nemen van Sky Channel. Met Sky Channel is echter een con tract gesloten tot 1988 Waar bij echter de ontbindende voorwaarde dat bij het ver plicht invoeren van de Euro pa-zender het contract ver valt. Volgens mevrouw Van Nievelt bestaat er nogal waardering voor Sky Chan nel maar dat zou een enquête of een steekproef kunnen uitmaken. Eventueel zou ook een van de Duitse zenders kunnen vervallen. De klachten over de slechte televisie-ontvangst in Leid schendam dateren van janu ari 1982 toen een inwoner binnen enkele dagen 600 handtekeningen kreeg bij de oprichting van een aktie-co- mité. Informatie via de VVD-voorlichter van de Tweede Kamer-fractie had hem geleerd dat ook het ge meentebestuur de ontvangst van televisiebeelden „slecht tot zeer slecht" vond. De ini tiatiefnemer, de heer Th. C. Ph. Seignette, tevens voorzitter van een Vereni ging van eigenaren van dure flatwoningen pleitte toen al voor een Engels kanaal. Veel mensen, aldus de heer Seignette destijds, „en dan denk ik aan het Verpleegte huis Prinsenhof, de bejaar dencentra, Antoniushoven en wie wegens ziekte, handi cap of ouderdom aan huis ge kluisterd zijn, verwachten van het gemeentebestuur meer voortvarendheid". Leidschendam was een van de gemeenten die in de regio voorop liepen met aanleg van kabeltelevisie. Het daar uit voortvloeiende nadeel was dat de apparatuur ook het eerst verouderd was. Geen krant ontvangen? Bel tussen 18.00 en 19.00 uur, zaterdags tussen 14.00 en 15.00, telefoonnummer 071-122248 en uw krant wordt nog dezelfde avond nabezorgd. HAAG aq.Wat moet er gebeuren ^wanneer u als eerste con stateert dat een overlede ne een gewelddadige dood -tjs gestorven?" en „Waar □«kunt u voorschriften vin- d#en over de bewaring en rebestemming van de as van overledene?". Op dit ciioort vragen moeten ruim kandidaten enkele weken het weten, wanneer 0jpij in het bezit willen ko- ,cKnen van het diploma uit? ?nyaartverzorging. ell leipe tien maanden durende lefursus die hieraan vooraf- ereaat mag zich verheugen op ieifen stijgende belangstelling. is een tijdsverschijnsel", lejneent directrice D.H. Drenth van de Stichting Va- kexamens Uitvaartverzor- ;ing (STIVU) in Den Haag. 'p het kantooradres aan de assenaarseweg liggen de leelnameformulieren in sta- lels klaar voor verzending. Honderdvijftig cursisten oor een kleine organisatie ls de onze is vrij veel. We lebben jarenlang zelfs een tudentenstop gehad. In die ijd namen we niet meer dan egentig aspirant-uitvaart- erzorgers aan". Klachten it „het bedrijf" over te lan- e wachttijden bij de lande- jk erkende opleiding, heb- en daar volgens de directri- e een eind aan gemaakt. )e aanhoudend grote be- mgstelling voor het uit- aartwezen. kan mevrouw )renth alleen maar verkla- en aan de hand van econo- ïische motieven. Het is een edrijfstak met weinig onze- erheden over de toekomst. Ik denk dat in dit vak altijd 'el is te verdienen. Er blij- en tenslotte altijd mensen oodgaan". Iet klinkt ongewoon kil en akelijk, maar zo zijn haar 'oorden niet bedoeld. „Ik zit ier nu al negentien jaar en lies went. Bovendien heb ik atuurlijk niet al te zeer met e dagelijkse praktijk te ma ken. Veel mensen willen niet over de dood praten. Wan neer ik ergens zeg dat ik di rectrice van de Stichting Va kexamens Uitvaartverzor ging ben, wordt er vaak ge reageerd in de trant van: hè, bah! Er rust kennelijk nog steeds een taboe op de dood". Kistenmaker De cursus van de STIVU be staat uit twintig schriftelijke lessen en drie keer een gast college. Daar worden elke keer andere mensen uit het vak voor uitgenodigd. Me vrouw Drenth: „De ene keer nodigen we daar een kisten maker voor uit, de andere keer een steenhouwer". Veel van de cursisten blijken verbonden te zijn aan één van de vele uitvaartvereni- gingën die ons land telt. Vaak bestaat zo'n vereniging uit een kring van buren. In kleinere gemeenten van ons land kunnen die verenigin gen vaak zonder vergunning begrafenissen verzorgen, zo als in het Vestigingsbesluit Begrafenisbedrijf uit 1958 is bepaald. In antwoord op het toenemend aantal crematies melden de leden van deze verenigingen zich nu bij de Haagse stichting, zodat zij ook bevoegdheid krijgen cre maties te organiseren. De oprichting van de Stich ting Vakexamens Uitvaart verzorging in 1956 was vol gens mevrouw Drenth een antwoord op de beunhazerij die in de Nederlandse begra feniswereld kon worden waargenomen. Veel vrije on dernemers in deze sector toonden zich bij gebrek aan een passende opleiding onbe kwaam in de uitoefening van hun bijzondere beroep. „En als je ergens bekwaam moet zijn, is het wel in dit vak", meent de directrice. „Maakt een kruidenier een foutje, is dat veel minder erg dan wanneer een uitvaartverzor ger zoiets doet. Dat komt nu eenmaal veel harder aan bij mensen". Vroeger werd meestal ge sproken over begrafenison dernemers, maar die om Een begrafenis met een koets komt bijna nooit meer voor. schrijving dekt allang de la ding niet meer. „Er wordt te genwoordig vrijwel net zo veel gecremeerd als begra ven", weet directrice Drenth. Er zijn door de tijden heen wel meer dingen in het uit vaartwezen veranderd. „Een begrafenisstoet bestond vroe ger meestal uit koetsen. Te genwoordig moet je er enorm veel moeite voor doen om nog een koets te kunnen krijgen". Op kledinggebied houdt het publiek er heden ten dage ook een steeds vrij ere mening op na. „Je maakt in de praktijk mee dat er mensen gewoon in een spij kerbroek komen". De uit vaartverzorger zelf houdt echter onverdroten vast aan de regels die hiervoor gene raties geleden zijn opgesteld. Hij is dus nog altijd gekleed in stemmig zwart en draagt daarbij bovendien vaak een pet of nog beter hoed van dezelfde kleur. „Dat is een traditie. Ik denk dat men vreemd zou opkijken, wan neer een uitvaartverzorger zijn werk op tennisschoenen of in een trui zou doen. Dat zou veel mensen ook, storen, denk ik. Mij wel in elk ge val". Rouwdruhwerk Na een sterfgeval moet er nogal wat geregeld worden in de familie. Dat werk wordt vrijwel helemaal ge daan door een uitvaartver zorger. Hij maakt afspraken over het kopen of huren varr een graf, het verzorgen van transport van het stoffelijk overschot, het rouwdruk- werk en bijvoorbeeld het le veren van een kist. Daar naast moet de verzorger er natuurlijk ook zorg voor dra gen dat de begrafenis of cre matie zelf keurig verloopt. „Een goede uitvaartverzor ger", zo vindt de directrice, „moet dag en nacht klaar staan. Als iemand om twee uur 's nachts belt met het bericht dat z'n vader of moe der zojuist is overleden, kun je niet zeggen: ik kom mor genochtend langs. Verder zal een uitvaartverzorger z'n werk op zo'n manier moeten doen, dat de familie geen aantstoot neemt aan de zake lijke manier waarop zoiets na eenmaal moet gebeuren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 13