1,PSV £eidóe 6ou4a/nt' is verder dan Ajax" Toppers Jagen op de tegenstander wordt een steeds grotere zeldzaamheid in het va derlandse voetbal, geeft ook Van de Kerkhof toe. In de beginjaren zeventig werd dat vooral bij Ajax en Oranje (1974) tot in de perfectie beheerst. Van de Kerkhof vindt het echter niet reëel om een vergelijking te trekken tussen het voetbal van toen en dat van nu. „In die periode kon, mocht en lukte al les. Dat is bepalend geweest voor alle dingen. Het is veel beter terug te keren naar de realiteit van de jaren zestig. De kwaliteit van de spelers van de jaren ze ventig is er domweg niet meer. Dat is de praktijk. Jagen kon toen, omdat je col lectief zo sterk was dat niemand in de ploeg verzaakte als het sein ertoe gege ven werd. Zelfs de keeper, die op de zes- tien-meterlijn stond, deed er aan mee. Tegenwoordig zijn er bij elke club wel een of twee die het nalaten en dan word je door een goede tegenstander heel sim pel scheel getikt". Een situatie die zich trouwens ook op nationaal niveau voordoet. In de Neder landse competitie ondervindt de steeds smaller wordende top steeds minder concurrentie. Zelfs Feyenoord kan nog slechts zeer krampachtig aanhaken bij het wekelijks winnende PSV en het monsterscores aaneenrijgende Ajax. „Een competitie zoals in Engeland, Duitsland, Frankrijk of Italië heb je hier nu eenmaal niet. Je ziet maar drie of vier clubs waartegen je honderd procent aan de bak moet, de rest van de wed strijden kun je het met zeventig of tach tig procent af'. „Daarom blijf ik er ook van overtuigd dat we op den duur naar een internatio nale competitie moeten. In Nederland zelf is dit probleem niet op te lossen. Er komt een tijd dat alleen PSV overblijft en hooguit Ajax zich nog enigszins staande zal kunnen houden door zijn grote talenten enkele jaren op te leiden en ze dan weer heel duur te verkopen. Mij houdt dan ook echt de vraag bezig hoelang het betaalde voetbal in Neder land op de huidige manier nog zal kun nen blijven bestaan. Ik hoop dat we 2000 halen, maar eerlijk gezegd heb ik daar een hard hoofd in. Want met 6-1 winnen bij Groningen en MW is op het moment zelf wel leuk, maar niet veel langer. Het kwaliteitsverschil is gewoon te groot". Waaraan PSV natuurlijk ook driftig heeft meegewerkt door de selectie tel- kenjare met toppers te versterken. Een „verwijt" dat volgens Van de Kerkhof geen pas geeft. „Pretendeer je een top club te zijn, dan moet je ook de beste voetballers halen, je publiek het beste voorschotelen. Kun je dat als PSV, dan moet ie in Nederland blij zijn dat een bedrijf zich dat kan en wil veroorloven. Want laat je de weinige toppers ook nog naar het buitenland vertrekken, dan blijft er hier helemaal niets over. Namen spreken aan en daarom moeten we ook veel buitenlandse wedstrijden gaan spe len. Barcelona, Juventus en Manchester United, dan krijg je de mensen wel op de tribunes". Nieuwe generatie Van de Kerkhof bespeurt na een aantal kommervolle jaren toch weer een kente ring. „De meeste jonge spelers hebben het allemaal te gemakkelijk gekregen, maar gelukkig wordt dat steeds minder. Zelf heb ik vanuit mijn jeugd de instel ling meegekregen dat als je ergens iets voor wilt krijgen je er dan maar eerst voor moet werken. De clubs gaan ook weer beter beseffen dat spelers zich maar moeten bewijzen voor zij vette contrac ten kunnen tekenen. Doe je er alles aan de top te bereiken en kom je zover, dan word je daar ook naar betaald. Zo hoort het ook te zijn. In de loop der jaren is het voetbal veel zakelijker, zelfs puur commercie geworden, maar veel spel vreugde is verdwenen. Nu zie je toch weer diverse jonge spelers die plezier hebben in het voetbal. Ajax is bijvoor beeld heel goed bezig, dat gaat door als het 2-0 is en op die weg zijn we bij PSV ook. Dat is prima, maar of het echt beter wordt kun je pas over een paar jaar be kijken. Er spelen veel jonge knapen in de top, die kunnen zelf bepalen hoe goed het weer wordt. Maar de mogelijkheden zijn er, in potentie moet Nederland over een jaar of vier weer tot de Europese top kunnen horen". Afgesloten Tegen die tijd heeft Willy van de Kerk hof, wiens carrière vanaf de Helmondse mulo via FC Twente (vanaf 1970) en PSV (vanaf 1973) tot 1982 parallel liep aan die van zijn veel avontuurlijker en frivoler ingestelde en al enkele jaren af bouwende tweelingbroer René, zijn loopbaan in het betaalde voetbal echter al afgesloten. Met weinig onplezierige herinneringen, al is het stille afscheid van Oranje daar één van. Hoe beheerst hij het ook accepteerde dat hij voor het beslissende duel met de Belgen gepas seerd werd. „Ik had het me allemaal wel wat anders voorgesteld. Het mooiste wat ik gepland had was een derde WK. In Duitsland heb ik zonder ingezet te worden enorm veel geleerd, van het kijken alleen al. En in Ai^entinë was ik er actief bij betrok ken. Ik had er alles voor over om in top vorm naar Mexico te kunnen. Na Brus sel was gezien de omstandigheden de uitgangspositie nog vrij goed. De eerste klap voor mij was te moeten horen dat ik in de Kuip niet zou spelen. Dan ko men we met 2-0 voor en hoor je' er in principe in te komen. Advocaat had me ook gezegd warm te gaan lopen, maar Beenhakker stuurde Silooy het veld in. Niets ten nadele van Sonny hoor, maar dat viel me zwaar op de maag. Ik vond het ook een tactische blunder van Been hakker. Ik kon er nog respect voor op brengen dat ik niet in de basisopstelling stond. Maar niet voor zijn beslissing dat ik in de slotfase niet werd ingezet. En tot overmaat van ramp scoorde België ook nog. Al was dat natuurlijk gewoon ver diend, want we hadden heel veel engel tjes op de lat gehad". Als Willy van de Kerkhof zijn favoriete trainer uit zijn rijke loopbaan moet noe men zal Leo Beenhakker dan ook niet hoog scoren. „Ik heb goed met hem kun nen werken, maar ik kan niet zeggen dat hij op mij een geweldige indruk heeft achtergelaten. Ook al omdat hij een groot nadeel heeft: als je wint staat hij voorop. Bij een nederlaag geeft hij af op de spelers. Dat heeft Rijvers nooit ge daan, die bleef altijd achter de groep staan". Rode draad Met Kees Rijvers is meteen de naam ge noemd, die als oefenmeester een rode draad door zijn carrière was. „Hij heeft me altijd enorm aangesproken", zegt de balveroveraar, die eveneens gechar meerd is van vaklieden als Ernst Happel en Rinus Michels. „Die zeggen niet zo veel, maar dwingen veel af omdat ze la ten merken dat ze weten waarover ze het hebben. Neem Happel, die schoot acht of negen van de tien ballen vanaf twintig meter stijf in het kruis. Dan hoef je na tuurlijk niets meer uit te leggen". Om zijn zwak voor Rijvers te vervolgen met: „Als bondscoach deed hij net zo als bij Twente en PSV. Hij dacht met Oran je op dezelfde manier wat te bereiken, op de lange termijn. En ik ben ervan overtuigd dat hij net zover gekomen was als Beenhakker nu als hij maar gebleven was". Veel minder geporteerd is Van de Kerk hof van de inmiddels naar Griekenland uitgeweken Thijs Libregts. „Van hem was ik het minst kapot. Hij speelde graag blufpoker en wilde de mentaliteit van de Rotterdammer overbrengen op Brabanders. Maar twintig spelers passen zich niet aan één man aan, zo werkt dat niet. Hij heeft weinig respect afgedwon gen bij PSV en persoonlijk vind ik hem geen trainer voor een topclub. Voor de rest heb ik echter geen klagen gehad. En ik heb er wat meegemaakt: Kohn, Kess- ler, Fadrhonc, Zwartkruis en nu nog Re- ker en Kraay". Veel later Klagen is toch niet iets wat Willy van de Kerkhof - sinds kort eigenaar van een groot schoonmaakbedrijf - graag doet na al die jaren van trouwe dienst. „Ik heb verschrikkelijk veel voor het voetbal moeten laten. Als andere mensen op vrijdag afgewerkt waren, dan begon jouw weekend. Niet voor jezelf alleen, maar ook voor je vrouw en kinderen die zich nog veel meer hebben moeten ont zeggen dan jij jezelf. Zelf had je tenmin ste nog je trips naar het buitenland, zij sloegen zelfs hun vakantie voor jouw plezier over. Ik ben helemaal geen thuis zitter, maar als ik straks ben uitgevoet- bald, zal ik vooral voor hen wat terug doen. En daar zal ik geen moeite mee hebben. Want alles wat ik heb, heb' ik aan het voetbal te danken en dat is een heleboel. Ik heb het nu zoals ik het altijd zo graag heb gewild, ik ben een heel ge lukkig mens". WILLEM PFEIFFER V/1LLYVA^dB veertig meter geven, want dat beheers ik niet. Ik moet de tegenspeler de bal af pakken en dat ding vervolgens afgeven aan iemand uit mijn ploeg, die dat wel goed kan. In principe is dat geen fijn werk, zo denken de mensen er tenminste over, maar zelf heb ik daar enorm veel voldoening van". „De waardering krijg je ook niet van de publiciteit, maar vooral van je medespe lers die blij zijn dat ze zo'n mannetje hebben. Ja, ik heb altijd vrede gehad met mezelf, ook al omdat het eigen pu bliek wel ziet wat je voor je elftal bete kent en omdat ik al die jaren steeds bij Oranje betrokken gebleven ben met een kwaliteit die anderen blijkbaar in minde re mate hadden. Het gevoel zonodig ook spelbepaler te moeten zijn heb ik dan ook nooit gehad. Bij PSV hadden we heel lang Willy van der Kuylen, dat ging goed. Hij was geen type dat negentig mi nuten lang heen en weer sjouwde. Ik gaf hem de vrijheid om achter de voorhoede te spelen. Daarna kwam Michel Valke, ook iemand die een beetje de lijnen uit zet. Ik geloof trouwens ook niet dat ik de kwaliteiten heb voor zo'n rol. Ik ben nog altijd graag zoveel mogelijk in beweging, nog steeds aan het jagen, want ik wil in het hoogste tempo aanvallen en verdedi gen". Interceptie Deze eigenschappen maakten Van de Kerkhof tot de „Meester van de inter ceptie". „Wil je het zo lang volhouden als ik, dan zul je in de eerste plaats heel zuinig met je lichaam moeten omsprin gen", verklapt de middenvelder het ge heim van zijn ook voor hem onverwacht fraaie carrière, die zelfs door een dubbe le hernia-operatie niet tot stilstand kon worden gebracht. „Je hoeft natuurlijk niet op een houtje te gaan bijten, maar als je de nuchterheid kunt opbrengen om sober te leven kun je het lang volhouden. En dat heb ik al tijd gedaan. Ik ben geen praatjesmaker, heb het geld nooit over de balk gesme ten, maar mezelf altijd goed verzorgd. Veel rust genomen ook, verschrikkelijk veel geslapen heb ik. Toen Hans Kraay me eens vroeg wat mijn hobby's waren heb ik tennis, biljarten en slapen ge noemd. Iedereen moet voor zichzelf uit maken hoeveel rust hij nodig heeft, maar mede door dat vele slapen ben ik zo fit gebleven. Als enige PSV'er doe ik dat ook tussen twee trainingen door". Over zijn specialiteit zegt hij: „Je kunt niet vertellen hoe je dat doet. Je ziet ge woon wat een speler gaat doen in een bepaalde situatie, al komt er ook ver schrikkelijk veel gokken bij. Maar dat wordt steeds minder naarmate je langer voetbalt. Je sluit de hele kant half af om de bal aan de andere te kunnen onder scheppen". eeft ^"TiINDHOVEN - Als het een beetje ftegenzit" is de competitie in de Tedivisie morgen beslist. Wint tjax niet van PSV, dan kunnen de iindhovenaren de fanfare wel vast itellen. illy van de Kerkhof over de naderende ipper, die hij vermoedelijk vanaf 'de ink zal moeten bekijken: „Als je het zo ;lt, dan hoop ik dat het tegen zit. Ajax altijd een fijne ploeg om tegen te spe- :n, ik voetbal liever tien keer tegen tjax dan een halve wedstrijd tegen Vo- lendam of noem maar op. Je laat elkaar ltijd voetballen, ook al zijn de duels aak keihard. Bang voor Ajax ben ik he imaal niet. Ik denk dat PSV verder is. internationaal waren we dat al, ik denk it we dat nu ook in eigen land gaan be- ijzen. We winnen nu ook van de klein tjes, zijn als team heel goed bezig. En als het onverhoopt morgen toch misgaat, is er echt niets aan de hand. Schrijf maar i>, dat PSV dit seizoen meer dan zestig tnten gaat halen, want daarvan ben ik ht overtuigd". illy van de Kerkhof had voor het be- ii van dit seizoen een aantal voorne ens: 34 wedstrijden meespelen bij >V, met die club voor het eerst in acht ar opnieuw kampioen van Nederland arden, eindelijk weer eens meer dan n ronde Europees voetbal overleven i als absolute hoogtepunt, met Oranje exico halen en daar de eerste Neder- ndse voetballer worden die drie WK's hter zijn naam heeft staan, e 34-jarige Van de Kerkhof mag straks ij zijn als één van die doelen zal wor- :n bereikt. Voor hem zit er niet meer dan hooguit de nationale titel, die [enschijnlijk voor het grijpen ligt. De st van de fraaie plannen kon hij in- iddels al in de ijskast opbergen. Zes- in jaren profvoetbal zullen niet worden iloond met een unieke positie als inter- itional. Met de uitschakeling door Bel- enë{ giè viel na 63 interlands het doek voor "an de Kerkhof in Oranje. Op eigen verzoek, zoals hij zich - met nog een contract tot medio 1987 op zak - ook vrijwillig op de bank liet zetten bij zijn club PSV, toen die besloot opnieuw een vedette (Frank Arnesen) aan te trekken. Van de Kerkhof hoeft niet op zijn plaats te worden gezet, die kent hij zelf. Al ja ren. Zijn geruisloze afscheid van Oranje, dat hij in de tweede kwalificatie-ontmoe ting tegen de Belgen op gezag van bondscoach Leo Beenhakker al vanaf de Eenvoud Eenvoud is het kenmerk van het ware en dat gaat zeker op voor Willy van de Kerkhof. Waar tal van topvoetballers in de loop der jaren uitgroeiden van water dragers tot al of niet vermeende vedet ten bleef Willy van de Kerkhof zestien jaar lang dezelfde. Eventjes maar viel hij uit zijn rol, zoals meer PSV'ers, na de tweede plaats van Nederland bij het WK in Argentinië. Maar als één der eersten hervond hij zijn nuchterheid. „De groot ste moeilijkheid in de voetballerij is el- kaars kwaliteiten te accepteren. Je moet geen dingen doen, die met in je vermo gen liggen. Ik moet dus geen pass over ZATERDAG 15 MAART 1986 Deze week stond er in een voetbalweek blad een interview met de man met de twee voornamen, Fred André. In het va derlandse voetbalwereldje is Fred (foto) een anonieme figuur, wie eindelijk eens de eer werd gegund in de schijnwerper van de publiciteit te treden. Een voetbal weekblad moet tenslotte aan zijn klanten denken en ook in de IJmond, waar Fred werkzaam is als voetbaltrainer, wonen abonnees en potentiële kopers van het blad. Maar even terug naar Fred André, die overigens afgelopen weekeinde met zijn ploeg Telstar de eerste nederlaag in een uitwedstrijd kreeg toegediend aoor FC Den Haag. Welk duel in de media de no dige aandacht kreeg, zodat Fred ook weer eens wat te berde mocht brengen dat een groot publiek onder ogen kreeg. Maar ddt verhaal was niet zo interessant. Het interview met hem in VI des te meer. Zeker in het licht van een aantal andere zaken. Want wat betoogde Fred? Om te beginnen wenste hij een eind te maken aan het misverstand dat hij als trainer zit vastgebakken aan Telstar, de club die hij meer dan tien jaar als speler diende. En waar hij eerst als spits en la ter centrale verdediger respect afdwong. Zeker wanneer in ogenschouw wordt ge nomen dat Fred nu met bepaald over hel meest atletische fysiek beschikte. Toch haalde hij ooit als aanvaller het Neder lands amateurelftal en maakte hij op la tere leeftijd zelfs nog de overstap naar Volendam, waar hij als 39-jarige de op één na oudste speler was die betaald voetbal speelde. Tot een blessure hem tot stoppen dwong. Inmiddels is Fred André al weer een paar seizoenen trainer bij Telstar. Waar hij redelijke resultaten boekte, niet in de laatste plaats dank zij een slimme over eenkomst met Ajax. Dat talenten laat rij pen in de IJmond op voorwaarde dat Telstar net zo speelt als Ajax. En daar kan een trainer natuurlijk niets op tegen hebben. Fred is dus niet één van de meest beklagenswaardige figuren uit de nationale voetbalwereld, zou je denken. Toch is Fred André niet onverdeeld ge lukkig. Niet met de reputatie van zijn club (kleurloos), evenmin met zijn eigen imago dat wil dat hij wordt vereenzelvigd met zijn huidige club. Telstar was ooit André als speler en Telstar is André als trainer, zo ongeveer. En daar is Fred dus niet blij mee: Zoals iedere recht geaarde oefenmeester wil Fred ook hogerop. En kan hij ook ho- ferop, vindt hij zelf. Voor welke prognose ij met een aardige theorie komt. Fred meldt namelijk dat het niet voor niets is dat veel vroegere verdedigers toptrainer zijn geworden. Kijk maar naar Kraay, Vonk en Israel, zegt Fred. Verdedigers hebben hel voordeel dat ze jarenlang van achteruit tegen het voetbal hebben aange keken. Alles zagen ze vóór zich afspelen en dat is, vindt Fred, een onmiskenbaar voordeel. Ik vind Freds verhaal een beetje gezocht. Alsof je een goed trainer zou zijn als je tien of vijftien jaar alles op je hebt zien afkomen. Zó lang achter de feiten aan hollen kan toch nauwelijks een voordeel zijn, lijkt me. Ik zie geen voordeel in de actieve ervaring van een degelijke voor stopper in vergelijking tot de routine van een meer dan gemiddeld begiftigde rech terspits. Die staat toch doorgaans ook niet met zijn rug naar de bal toe. Ik heb wel bewondering voor de vinding rijkheid van Fred Anaré en heb begrip voor zijn poging om met behulp van een aardige theorie slapende bestuursleden wakker te schudden. En op zo'n manier openbaar te maken dat hij in de markt is voor een topclub. Maar ook Fred André zou inmiddels kunnen weten dat je hel anders moet doen om bij een beter betalende werkge ver aan de bak te komen. Je moet je ei gen p.r. gewoon beter verzorgen. Fred moet maar eens te rade gaan bij mannen als Han Berger en Frits Korbach. Dat zijn jongens van het snelle pak en de nog snellere babbel. Waarbij het verbale zich doorgaans slechts kenmerkt door het sla ken van gespierde termen en de nodige clichés. Fred André kan ook weten dat zo'n han delwijze meer garanties biedt op sportie ve en financiële verbetering dan keihard werken in de schaduw. Je zelf verkopen, daar gaat het om. En daar heeft Fred niet voldoende kaas van gegeten. Jam mer voor hem, misschien wel jammer voor het Nederlandse voetbal. Want ik ben er van overtuigd dat Fred bij een beetje eredivisieclub best verdienstelijk zou presteren. Hij heeft tenslotte wel een portie ervaring als speler op het hoogste niveau en dat telt toch mee. En dat kun nen mannen als Berger en Korbach be paald niet zeggen. Georg Kessler wel. Die heeft als voetbal ler ook nimmer op een beetje peil geac teerd. Maar hij was en is een meester in het verkopen van zichzelf. Kessler zou nog kans zien een wagonlading koeie- mest te verkopen als het meest probate grasgroeimidael voor uw achtertuintje. En aat zal Fred André dus nooit leren. Fred is gedoemd te blijven werken in de marge. Bij clubs als Telstar en tegen een matige beloning. Tenzij er bestuursleden zijn, die eens echt de ogen zouden opendoen. Dat heb ben ze bij SC Cambuur niet gedaan. Daar hebben ze Korbach aangenomen. Een troost is dat die daar gaat werken op voornamelijk premiebasis. Dat is dé me thode om trainers te betalen voor wat ze waard zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 27