Centrum om herinnering aan Schaepman levend te houden Grondlegger van christen-democratie Spotprenten Goed voor twee borrels ■CcidócSouAcmt' Dr. Herman Schaepman werd op 2 maart 1844 in het Twentse Tub- bergen geboren. Hij zou bekend worden door zijn artikelen in het toenmalige dagblad De Tijd (nu een weekblad). Maar vooral is hij de geschiedenis ingegaan als grond legger van de christen-democrati sche politiek. Schaepman ging zich vooral met politiek bemoeien na de indiening en aanneming in 1878 van de wet op het lager onderwijs van de liberaal Kappeijne van de Coppello. Een wet die zou leiden tot een verscherping van de school strijd. Gevolg daarvan was Schaepmans lidmaatschap van de Tweede Ka mer van 1880 tot zijn dood in 1903. Aanvankelijk streefde hij, met het oog op de schoolstrijd, naar de vorming van één alge meen-christelijke partij. Maar toen deze opzet niet slaagde, ijverde hij in samenwerking met de protes tantse politici Kuyper en De Savor- nin Lohman voor een coalitie. Deze ontwikkelde zich tot een hecht verbond, dat van het begin van de twintigste eeuw tot 1940 bijna zonder onderbreking de Ne derlandse politiek beheerste. Zijn „Een katholieke partij, een proeve van een program" leverde een be langrijke bijdrage aan de totstand koming van de Roomsch-Katholie- ke Staatspartij. Schaepman stuitte in zijn streven naar één rooms-ka- tholieke partij overigens op krach tige weerstand, vooral sinds de ver schijning van de encycliek Rerum Novarum voor hem het sein ge worden was tot het voeren van een positieve sociale politiek. Hij pleit te derhalve voor onder meer de leerplicht en zelfs voor algemeen kiesrecht. Ook een deel van het episcopaat werkte hem tegen om dat hij te zeer op de hand van de arbeiders zou zijn. Hij stierf in een klimaat van miskenning, maar kort na zijn dood werd zijn betekenis toch erkend door jongeren als Aal- berse, Ariëns, Poels en Nolens, die zijn politieke lijn doortrokken. Deze visie bleek duurzaam: Er kwam een politieke partij waarin alle katholieken zich konden vin den en ook zijn ideaal van één christelijke partij heeft inmiddels in het CDA gestalte gekregen. TUBBERGEN - Doctor Herman Schaepman staat vandaag in het middel punt van de belangstelling. Heel de CDA-top is naar zijn geboorteplaats Tubbergen gekomen voor de opening van het Dr. Schaepmancentrum. Dit centrum, ondergebracht in een ruimte van het gemeentehuis in Tubbergen, kent een tweeledig doel. Op de eerste plaats moet het de belangstelling voor Schaepman levendig houden en op de tweede plaats dient het regelmatig ver schillende thema's uit de geschiedenis van de christelijke politiek aan de orde te stellen. De naam Schaepman, priester aan de wortels van de chnsten-democratie, staat voor een markant politicus. Nog steeds. En opnieuw. Professor Bomewasser. hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Faculteit te Tilburg, voelt zich nauw met hem verbonden. Twee jaar geleden toog Bomewasser naar Rome en ging op onderzoek uit. In de Vaticaanse archieven waren juist de ar chieven over Leo XIII geopend, de voor Schaepman zeer belangrijke paus. Schaepman, zo bleek tot zijn verrassing, is door de paus (van de eerste sociale en cycliek Rerum Novarum) in 1894 op het matje geroepen. De politicus was in Ro meinse ogen te democratisch. Kwam ook te veel op voor het gewone volk. Professor Bomewasser bereidt momen teel een publikatie voor over de nieuwe gegevens die hij in de Vaticaanse archie ven aantrof. En dat zijn er nogal wat. aangezien Schaepmans eigen aantekenin gen op diens verzoek na zijn overlijden zijn verbrand. „Schaepman is een vat vol tegenstrijdig heden", karakteriseert professor Bome wasser de priester-politicus. „Een man van formaat. In katholiek Nederland hebben we weinig mensen gehad die iets betekenden, invloed hebben gehad op het bestel. Schaepman daarentegen is zo'n persoon. Heel duidelijk". „In de Romeinse archieven heb ik bui tengewoon interessante stukken gevon den. De nuntius, de vertegenwoordiger van de paus in Nederland, blijkt in de periode dat Schaepman leefde veel be moeienis te hebben gehad met de poli tiek. Zijn grote zorg was steeds de een heid onder de katholieken te bewaren. Velen dachten in die tijd dat Schaepman degene was die de katholieken bijeen kon brengen. Maar dat was hij eigenlijk niet. Voor nogal wat mensen was Schaepman veel te democratisch, veel te veel op de hand van de arbeiders. Daar door bracht hij de eenheid onder de ka tholieken in gevaar. Daarom werd Schaepman in 1894 door de paus op de vingers getikt. Hem werd kwalijk geno men voorstander te zijn van het alge meen kiesrecht, van het souverein den ken van het volk". Strijdbaar Prof. Bomewasser schetst Schaepman als een strijdbaar priester. Vooral in de eer ste periode van zijn leven. Hij is dan fel anti-liberaal, straalt een nogal conserva tieve geest uit, is tegen de Franse tijd. Zijn credo is: ik geloof, ik strijd. Die eer ste betrekkelijk conservatieve periode loopt rond 1880 af. Hij verandert in een echte christen-democraat. Hij wordt on- der invloed van de sociale encycliek Re- mm Novarum milder, progressiever. Hij ziet in de christelijke aanpak de enige oplossing voor de problemen van zijn tijd. Schaepman wil de wereld opnieuw vormgeven. Hetgeen voor hem betekent: her-kerstening. Daardoor heeft z'n open heid ook iets geslotens. Andere ideolo gieën zijn uitgesloten. Toch kijkt hij niet uitsluitend in eigen kring rond. Hij maakt gemakkelijk contacten en heen opvallend veel vrienden onder de an dersdenkenden. „Schaepman ging om met liberalen, anti-revolutionairen, ar beiders. Men mocht hem. Met zo'n ka tholiek kon je uit de voeten", zegt prof. Bomewasser. „In Rome is vreselijk over Schaepman geroddeld. Aan het eind van zijn leven pas kreeg hij twee pauselijke onderschei dingen. Schaepman wilde niet dat de ka tholieken in de politiek met een minder heidsrol genoegen zouden nemen. Daar in kreeg hij steun van Rome. Met name de Haarlemse bisschop Bottemanne ech ter stond de strenge lijn voor. Zag wel wat in minderheidskatholieken". ..s een witgele draad loopt door het le ven van Schaepman de schoolstrijd: de strijd die een eeuw heeft geduurd en die ging over de vraag of het (lager) onder wijs een neutraal karakter moest hebben en door de overheid beheerd moest wor den of dat daarnaast andere scholen konden bestaan: scholen opgericht door particuliere verenigingen, eventueel kerkgenootschappen. Een ander levens thema voor Schaepman is de poging de katholieken bijeen te brengen. Op naar een hoger niveau, naar emancipatie. Waarbij de revenuen niet alleen zijn voor de katholieken zelf maar voor heel de samenleving. Een kwestie van het zout der aarde. Het derde front dat door Schaepman geopend werd was het stre ven naar christen-democratie. Wonderlijk Schaepman was een Twentenaar, maar hij was vooral een man uit het aartsbis dom Utrecht. „Heel wonderlijk", zegt Bomewasser. „Je kunt je vandaag de dag niet meer voorstellen dat zulke grote verschillen bestonden tussen de bisdom men in Nederland. Utrecht was destijds opener en progressiever dan andere bis dommen. Het is niet toevallig dat Schaepman en de arbeiderspriester Ariëns beiden uit het aartsdiocees ko men. Zij werden door de clerus in het aartsbisdom op handen gedragen. Onder Utrecht konden ze gedijen. Het is opval lend dat Schaepman en Ariëns beiden bij de christen-democratie uitkwamen. Schaepman vanuit de politiek, Ariëns met als achtergrond zijn pastorale zorg. Allebei hadden zij een grote afkeer van het socialisme. Een afkeer die bij Schaepman vooral van praktische en bij Ariëns van ideologische aard was". „Zie Ariëns als een magere, ingetogen en ascetisch man. Schaepman daarentegen dik, spraakzaam en goedmoedig. Ariëns was de voorzichtige. Een man met zwaartillende ideeën. Schaepman had van zulke dingen nooit last. Schaepman had trekjes van Wiegel. Stak bij warm weer gerust halverwege de redevoering zijn hoofd in een emmer water. Zei ook Nadat de coalitie tussen katholieken en protestanten tot stand was gekomen, t Het beloofde land", een tekening van Van Konijnenburg uit 1901. Foor Kuyper is regeren dan al werd er goed samengewerkt. Hoewel de politieke tekenaars dat anders zagen. ;n zic/,tt maar de tekenaar laat Schaepman voorzichtig vragen of het geen fata morgana is. Zoals Ho Is wilder: O, jammerPas op weg - en daar is de boel al mis. Dat komt ervan als men met onbekwame voerlui uit rijden gaat/". Schaepman geniet de eer, samen met Abraham Kuyper, voor te komen op een van de bekendste politieke prenten uit de Nederlandse geschiedenis. In 1902 schreef de redactie van Het Volk, het door bijbel en wierookvat. De jury koos uiteindelijk de inzending van de jonge tekenleraar Albert Hahn, die op zijn prent naast de brandkast Schaepman en Kuyper heeft opgesteld. De een met het wierookvat, de ander met de bijbel. Op de voorgrond bevindt zich een groepje arbeiders, met gebogen hoofd en vol deemoed. De bedoeling is duidelijk: die arbeiders moeten hun rug rechten en een aanval doen op die brandkast^ om de in houd, ervan rechtvaardiger'te verdelen. Schaepman komt hier dus voor in de rol van machthebber en wel van iemand die de kapitalistische maatschappij met haar ongelijkheid niet bestrijdt, maar verde digt. Een onjuist beeld, want als leider van het rooms-katholieke volksdeel ver keerde Schaepman in een positie die vergelijkbaar is met die van Troelstra en zijn sociaal-democraten. De katholieken leefden met de anti-revolutionairen van Abraham Kuyper in een achterstandssi tuatie. De liberaal-conservatieve elite, „het denkend deel der natie", deelde de lakens uit, bezette bijna alle machtsposi ties en wenste die ook niet af te staan. De kranten die de liberalen ten dienste stonden straalden een tamelijk agressief anti-clericalisme uit. In verschillende bladen werd het wapen van de politieke satire benut om het streven van de anti revolutionairen en katholieken naar staatkundige erkenning niet alleen bela chelijk te maken, maar ook als een drei gend gevaar voor te stellen. De wijze waarop Schaepman als doelwit van politieke tekenaars fungeerde, was overigens anders dan bij Kuyper of Troelstra. De katholieke leider werd we' als een gevaar gezien, maar toch niet zo zeer als Abraham de Geweldige. In de li berale anti-clericale kringen heerste vooral een gruwelijke afkeer van Kuy per. Een afkeer die waarschijnlijk voort kwam uit de angst dat hij ook werkelijk zou bereiken wat hij aankondigde. Schaepman werd veeleer beschouwd als een man met wie nog wel te praten viel. Het aantal tekeningen dat aan zijn figuur is besteed, is dan ook aanzienlijk kleiner dan dat van Kuyper. Het kan ook zijn dat Schaepman in wezen toch als een fatsoenlijk man werd beschouwd. Wel iemand met merkwaardige en uit de tijd geraakte opvattingen, maar toch niet zo'n alles doordringende fanaat als Kuy per. dat de arbeiders niet te hoovaardig moesten worden, te ijdel. Ariëns stond een stuk dichter bij de gewone man". Kort voor de dood van Schaepman oog stte het aartsbisdom Utrecht lof van de pauselijke vertegenwoordiger in Den Haag. De aartsbisschop en de bisschop te Roermond vormden volgens de nun tius loffelijke uitzonderingen binnen zijn episcopaat. In hetzelfde rapport verweet hij het overgrote deel van de Brabantse geestelijkheid één lijn te trekken met de klasse van de patroons uit wier midden zij in belangrijke mate voortkwamen. „Zelfs de christen-democratie wordt er nauwelijks verdragen", schreef de zaak gelastigde over Brabant. De conservatie ve bisschop Bottemanne van Haarlem, fel tegenstander van Schaepman, heette plotseling de gesel van de christen-c mocratie. „Ofschoon ik denk dat de Italiaanse pi laat gelijk had, moeten we helaas moeden dat Schaepman zelf als writer achter dit rapport steekt", overtuiging van professor Bornews „Het is maar goed dat Schaepman zijn eigen leven beschreven Schaepman is nog steeds actueel. Niet wat hij zegt, maar in zijn betekenis, moeten er voor hoeden goedkope clusies te trekken uit zijn woorden. In geest van: toen zei hij dit, dat zal ook wel waar zijn. Een dergelijke is een demonstratie van gebrek aan torisch inzicht. Aan de andere kant: is goed te kijken naar de wortels van litieke ideeën". THEO Ruim een eeuw ge/eden maakten vele notabelen, die zelf hun borrel dron ken in ..Desociëteit of a Is ze tot de hogere geeste lijke stand behoorden, een goed glas wijn bij de maaltijd niet versmaad den. zich zorgen over hel alcoholmisbruik door ..den arbeider - toen nog een wezen van lagere orae. Nochtans, dat misbruik was er. Dat werd vooral in de hand gewerkt door de zogenaamde ..stille tappe rijen waar vooral op de zaterdagen a/s het karig loon was uitbetaald in het geheim tegen een lage prijs van enke/e vierdui- ten" een borrel werd ge schonken of een haïv'n oord" kon worden meege nomen. Dat kwaad heeft vooral in de Twentse ste den Enschede en Olden- zaal hevig gewoed en het is op ae eerste plaats Ariëns geweest die heeft geprobeerd het uit te ban nen. Hoe erg het was kon je. in de jaren kort na de Eerste Wereldoorlog als kind nog lezen in het be faamde boek „Okke Tan- nemavan C. Joh. Kievit, waar een gezin ook ten datvader" zijn arbeider- se/lende verdronk. In 1881 voerde de Tweede Kamer een uitvoerig debat over een nieuwe drankwet. De wet beoogde onder meer het aantal gelegenheden waar in het klein sterke drank werd verkocht te verminderen en paal en perk te stellen aan de ne ring van de „stille tappe rijen De drankbestrijders zaten vol met goede be doelingen. Maar vooral degenen die uit liberale kring kwamen hadden, evenals trouwens de nota belen van christelijken huize, van de diepere oor zaak van de kwaal geen enke/e notie. In de Tweede Kamer heeft dr. Herman Schaepman toen een voor die tijd hoogst open en van begrip getuigend standpunt ingenomen. Hij zei onder meer: „Men kan twisten over de vraag of je never goed of kwaad zij. nuttig of nodig, of overbo dig en verderfelijk, toch moet men steeds rekening houden met het feit. dat ïk hier niet hoef ie noemen. Het is geen ander dan dat de jenever in Nederland a/s volksdrank bestaat. Nu kan men daarentegen wel verkondigen de meerdere voortreffelijkheid van kof fie, bier en wijn. maar het blijft zeker, aat de koffie a/tijd wanneer zij voor de mindere man wordt ge schonken, slap is: dat het bier dit grote gebrek heeft dat het duur is, en dat dg wijn, versneden of onver sneden. vervalst 'of onver valst, voor het volk altiid een onbereikbaar artikel man had gelijk door be grip te tonen voor „den ar beider". De koffie die men hem schonk en hem nu - uit een sociaal we/zijns bekertje - nog immer schenkt, is te slap: Wij moeten een weinig bil/ijk zijn tegenover den werk man zei Schaepman in 1881. „hem iets gunnen en niet zijn gehele leven willen reglementeren naar de idealen van het Nut van het Algemeen of van de „brave Hendrik". Ieder mens heeft in zijn leven welenige prikkeling en opwekking nodig. Ik meen te mogen zeggen, dat nie mand in /iet gebruik vat echt twee glazen sterke n' per dag een drankmisbruik kan Toen de „geachte vaardigde borrels per dag te ren voor de man uit volk, sprak Schaepmakj zijn beroemd woorden: „Ik zou over de Nederlandse werk I man vrijgevig genoeg zijl b om hem die te gunnen, d Twee borrels mag". Dl/in c goedbedoelde woord vondt~~~ a Is slogan spoedig ondetr de werk/ieaen zijn weg r Schaepmans popu/arireil steeg er door. Sommigen I gingen een soort amulet1 dragen waarop aan de ent kant een „schaap en „man", aan de andere kantGoed voor twee bor rels Na de grote oorlog van 1939-1945 had ik hel voorrecht in een kleine Ol den zaa/se herbt oude wever te leren ken nen - geboort 1860 - efle dit alles had meegemaakt, de armoede haa gekend en de nooit in Twente gedoofde verbitte ring. Hij had zulk een amulet gehad. Hij was een oprecht Schaepmaniaan. Hij dronk elke dag zijn borreltje, zowel omstreeks het namiddaguur a/s voor het slapen gaan. Twee pet dag, kon niet schaden, want „Nen doctor" - en dus niet: de dokter! - had het zelf gezegd. En bij tijd en wijle, op zon- en dagen of wanneer de gele genheid er toe was, had den hij en ik met een der de ook niet zoveel moeite. Hij is heel, heel oud ge worden en zeer gelovig ge Storven. JOB OUDE BRUNINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 26