Frederik vertelt,
maar niet over
Roodkapje
Vingerhoed onder het kussen
finale
Kussentje
Saddek
Schat verspeeld
Niet mijn wil
BIJGELOOF BEHEERST MILJOENEN MENSEN
Toneel
Zout
pen goed verhaal brengt mensen bijeen en verwarmt het
iart. Lang is deze oeroude vorm van verstrooiing
erwaarloosd geweest, maar nu wordt er nieuw leven in
-eblazen. Door de verteller Frederik wiens motto luidt: „Een
[ied vervult de noden van het leven beter dan met volle mond
ertellen dat men verzadigd is". Achter Frederik blijkt Guus
AMSTERDAM - „Ik ben eens op-
letreden bij een nogal vooraan
staande familie. Het hoofd des hui
les was een topmanager, is dat
kouwens nog. Een patriciër. Hij
[leed het eigenlijk alleen maar voor
bjn vrouw die op een of andere
manier ontdekt had dat ik bestond.
Fr waren zo'n dertig gasten uitge
nodigd. Welnu, die patriciër wilde
fich natuurlijk niet onttrekken aan
^jn gastheerlijke plichten. Hij heet-
je me met de nodige egards wel
kom, maar toen kwam het. Ik werd
Eerzijde genomen en hij zei: „Erg
ammer dat ik nog een dringend te-
efoongesprek verwacht. Als u het
liet erg vindt, ga ik een beetje ach-
erin zitten; dan hoef ik u niet te
toren". Daar zat hij dus, met zijn
chterste op de verwarming, vlak
lij de deur. Hij had zich een
'luchtweg gecreëerd, begrijpt u? Ik
ïeb er toen een sport van gemaakt
lat verhaal uit de Ramajana, een
del Sanskritisch epos met een ou-
lerdom van vijfendertighonderd
aar, speciaal aan hem te vertellen,
•en heel smartelijke en tegelijk su-
ilieme liefdesgeschiedenis. En ja-
vel, langzaam viel zijn mond
iteeds verder open. Hij at als een
eind uit mijn hand. Dat was voor
nij de proef op de som. Ik mocht
mmers aannemen dat hij niet uit
loffelijkheid bleef zitten".
Waarom vertelt Guus Rekers deze anek-
Jote en wat wil hij ermee zeggen? Het
rerste is zo klaar als een klont. Hij denkt
47 jaar oud - een ongewis gaatje ont
dekt te hebben in de supermarkt van
verstrooiing waar de Nederlandse consu
ment zijn tijdsvulling bij elkaar zoekt en
ïeeft zich zojuist door middel van een
older aan het hooggeëerd publiek gepre
senteerd als beroepsverteller. Dan kan
enig ophemelen van de eigen kwaliteiten
;een kwaad. Maar het tweede? „Mij
jleek ten huize van die patriciër dat ik
nderdaad materiaal aan te bieden had
waarmee snaren in het hart geraakt wor
den. Wezenlijk materiaal. Dat optreden
was een proefballon en zie: de vlieger
jging op. haha. Het bevestigde me in
jmijn overtuiging dat een goed verhaal
jmensen bijeen brengt en het hart ver-
(warmt. O ja, ik heb me op het vertellen
geworpen vanuit de zekerheid dat je
mensen een ongelooflijk plezier kunt
doen met verhalen. Mits je ze vertelt
wat ze willen horen in die zin dat het ze
prikkelt tot het scheppen van hun eigen
werkelijkheid. Daarom kunnen kinderen
zo intensief naar verhalen luisteren. Be
zien in dit licht is het toch een gotspe
dat verhalen voor grote mensen taboe
zijn geworden? Verbannen zijn naar het
rijk der kinderen?".
Het gesprek over de nieuwe artistieke
weg die Guus Rekers - van oorsprong
neerlandicus, later hoofd drama en kin
derprogramma's bij de VARA-televisie,
weer later dramaturg, regisseur en lid
van de kunstzinnige leiding bij het Pu-
bliekstheater - het gesprek over de nieu
we weg die hij is ingeslagen, vindt plaats
in het souterrain van zijn woning in de
Amsterdamse binnenstad. Buiten ligt op
ooghoogte een tuin te kreperen. Binnen
vloekt een ruiker van veelkleurige tulpen
hevig met een vlammend petroleumka
cheltje. Hij zit in een leunstoel van
bruin, gebogen hout. Zijn vertelstoel?
Neemt hij die mee als hij ergens op
treedt? „Nee, haha. Ik pak wat er staat,
desnoods een keukenstoel, al stel ik de
aanwezigheid van armleuningen op
prijs. Maar inderdaad is het misschien
een goede gedachte om in het vervolg
mijn kussentje mee te nemen. Ik krijg al
tijd te horen dat ik zo zit te draaien op
mijn kont". Een man als een boom, toe
passelijk gehuld in een te wijde broek en
dito vest met de bestorven kleur van
schors. Bij het praten stut de ene hand
het hoofd, terwijl de andere beeldend ge-
Rekers schuil te gaan, ooit hoofd drama en
kinderprogramma's van de VARA-televisie. Wat hem
bezielt? „Bereiken dat onze moeders hun wijsheid en
levenservaring via de grote verhalen van de mensheid gaan
overdragen op het nageslacht".
ZATERDAG 15 MAART 1986
Guus Rekers vertelt verhalen aan een ieder die
ze horen wil en hoopt daarmee te bereiken dat
zoals vroeger „onze moeders hun wijsheid en
levenservaring via de grote verhalen van de
mensheid gaan overdragen op het nageslacht".
Frederik is de naam waaronder Rekers zijn
verhalen voor grote mensen taboe zijn gewoi
baart. Maar wanneer het spannend
wordt, komen ze beide los en beginnen
een eigen, woordeloos verhaal in de
ruimte.
Frederik is de naam waaronder hij als
beroepsverteller opgang hoopt te gaan
maken. Waarom Frederik als je Guus
heet? „Dat heeft twee redenen. Ik doceer
part-time taalkunde aan de Akademie
voor Beeldende Kunsten in Utrecht. Zeg
vertelt. Hij vindt het een gotspe dat
maar: ik probeer studenten die willen
gaan beeldhouwen, te helpen erachter te
komen wat ze denken dat ze te vertellen
hebben. Zo ben ik trouwens zelf tot ver
tellen gekomen. Ik ben het op de acade
mie sporadisch gaan doen, want je kunt
ontzettend veel leerstof kwijt door het te
verpakken in verhalen. En gaandeweg
heb ik bij mezelf het vermoeden zien
groeien dat ik er een zekere begaafdheid
voor had. Maar goed. Bij de geboorte
van mijn dochtertje deed een oud-stu
dent me een verhalenbundel cadeau.
Daarin speelt een muis de hoofdrol die
luiert als de anderen werken. Maar wan
neer de vorst komt, het eten opraakt en
de anderen gaan wanhopen, komen zijn
verhalen los. 's Zomers heeft hij zich
opgeladen met zon en zaligheid; 's win
ters, als alles grauw is, straalt hij die in
zijn vertelsels weer uit. Zijn motto: Een
lied vervult de noden van het leven toch
beter dan met volle mond vertellen dat
men verzadigd is? Welnu, de muis uit
die bundel neet Frederik. Vandaar de
naam".
De tweede reden? Beide handen los nu.
„Dat is een verhaal, zeg, bijna niet te ge
loven. Ik heb aan den lijve ondervonden
wat het betekent om in de winter een
muis Frederik te zijn. Het theaterseizoen
1971-72 was dat. Ik werkte toen als as
sistent-regisseur in Berlijn en verkeerde
om redenen die nu niet ter zake doen, in
een armlastige situatie. Gelukkig bopd
een Algerijn, een student dramaturgie,
me onderdak aan. Saddek Kebir heette
hij. Die maakt op het ogenblik in Alge
rije furore met het vertellen van verha
len. Is regelmatig op de televisie. Werke
lijk imposant, zoals hij daar een oeroude
traditie opstoot in de vaart van de cultu
rele ontwikkeling. Maar indertijd had
deze Saddek ook geen nagel om zijn
kont te krabben. Het was winter en we
hadden geen geld, geen kolen, niets.
Toen zijn we - geloof het of niet -
naakt tegenover elkaar gaan zitten. Nou
ja, naakt, in prachtige zwempakken die
we gepikt hadden op de kostuumafde
ling van het theater. En gezeten in die
zwempakken zijn we elkaar verhalen
gaan vertellen. Dat we ons aan de boor
den van de Middellandse Zee bevonden.
Hoe zachtkens de palmen wuifden in de
zoele bries. Wat een verkwikking de ge
kuifde deining bood na zo'n zonnebad.
Welk een verrukkingen ons wachtten
wanneer we straks, omhuld door lauwe
schemer, aan de arm van een Franse
schone zouden gaan. En zo zijn we erin
geslaagd de ontberingen van die Berlijn-
se winter redelijk te doorstaan. Het was
een totaal uit de lucht gegrepen probeer
sel. Maar het lukte. Samen met Saddek
heb ik daar de kracht van verhalen ont
dekt.
Frederik is er, zegt hij, voor mensen van
vijf tot vijfentachtig jaar. „Zeker vertel
ik ook voor kinderen. Ik heb een serie
dierenverhalen voor de groep van vijf
tot zes jaar, een serie ridderverhalen
voor de zes- tot tienjarigen en een serie
uit de Duizend en Een Nacht die in het
bijzonder pubers blijkt aan te spreken.
Maar voor een goed verhaal geldt dat de
leeftijd geen enkel verschil maakt. Door
mijn contact met Saddek ben ik later
veel in Algerije geweest. Ook helemaal
in het zuiden, in de woestijn, bij de no
maden. 's Avonds streek zo'n stam dan
neer en maakte gebruik van de betaalde
diensten die de lokale verteller aanbood.
Mijn hemel, wat die man aanrichtte. De
hele stam van jong tot oud hing aan zijn
lippen. Hoe die man erin slaagde een
spanningsboog te bouwen waarin alle
toehoorders werden meegenomen, dat
was echt van de allergrootste kwaliteit.
Bij ons is dat helaas verloren gegaan.
Het komt, denk ik, doordat in het Wes
terse denken de idee heeft postgevat dat
mysteries niet bestaan, dat alles op de
wereld en in het leven berekenbaar is,
beheersbaar, controleerbaar".
Het gesprek wordt onderbroken omdat
Rekers de inval krijgt een goede fles Ge-
würtztraminer te ontkurken. Hij heeft
net twee antieke wijnglazen gekocht, pril
getint als het eerste lentegroen, hoog op
hun geribbelde steel, versierd met fri
vool geblazen druiventrosjes. Die moe
ten worden ingewijd. Nadat de eerste
teug keurend tussen tong en verhemelte
is rondgekringeld, gaat het hoofd weer in
de hand. „Feit is dat in alle grote verha
len van de mensheid het mysterie een
tamelijk grote rol speelt. Op het moment
dat wij in ons levensconcept aanvaard
den: alles is berekenbaar en beheersbaar,
konden we niet anders doen dan de gro
te verhalen van de mensheid met hun
mysteries naar het rijk der fabelen ver
wijzen. Ik ben bang dat we daarmee een
ongelooflijke schat aan zelf bedachte
menselijke wijsheid en subtiliteit hebben
verspeeld. Die wil ik weer onder de aan
dacht van de mensen brengen. Wanneer
je dat goed doet, dan happen ze. Ze vin
den het heerlijk. De grote verhalen, heb
ik van de Algerijnse beroepsvertellers ge
leerd, zijn er voor iedereen. Iedereen
kan er het graantje uit pikken waarmee
hij denkt op zijn levensakker iets te zul
len oogsten. Heb ik dat mooi gezegd?".
Het repertoire. Sneeuwwitje en Rood
kapje blijken te ontbreken. „Hoewel het
verhalen zijn waarvoor ik veel respect
heb, houd ik me er niet mee onledig.
Die verhalen vertellen de moeders wel
en het ligt geenszins in mijn bedoeling
een plaatsvervangende moeder te zijn.
Wat ik wil, is dat onze moeders hun
wijsheid en 'levenservaring via de grote
verhalen op het nageslacht gaan overdra
gen. Sinds de Verlichting van de acht
tiende eeuw hebben we de gekke denk
fout gemaakt dat kinderen de grootscha
lige schema's van de wereldverhalen al
leen begrijpen wanneer we ze verkleinen
en er de scherpe kantjes, de gruwelijkhe
den, van afhalen". Dus vermeldt de fol
der aangaande het repertoire van Frede
rik tongbrekende namen als Mahabhara-
ta, Panchatantra en Kathasaritsagara.
Allemaal afkomstig uit het Sanskriet,
sommige wel tienduizend jaar oud.
Vloeien er uit de pen van meer eigen
tijdse schrijvers geen grote verhalen?
„Jawel. Ik ben bijvoorbeeld een bewon
deraar van Sommerset Maugham. Maar
diens verhalen zitten toch heel sterk op
gesloten in de individuele psychische
anekdote. Voor mijn doelstelling, het
weer oprichten van een oude cultuurtra
ditie, heb ik een breder scala nodig.
Wanneer je het oergebruik om elkaar
verhalen te vertellen, weer poten wilt ge
ven, moet je uit een ander vaatje tappen.
Putten uit de zuiverste bron".
Die verhalen van het zuiverste water zo
als ze in het oude India van geslacht op
geslacht werden overgeleverd, lang voor
dat de eerste spijker van het gelijknami
ge schrift in de steen werd gehouwen,
meanderen langs dezelfde bedding voort.
Rekers vat hun loop aldus samen. „Eerst
ontwaakt de held tot het gevoel dat hij
geboren is met een roeping, een be
staansreden. Vervolgens ontluikt de wil
om die bestaansreden te gaan onderzoe
ken. Dan bloeit er een besluit op om
hiervoor een bepaalde manier te bezi
gen. Na dat besluit breekt de kracht door
om daar ook metterdaad alles voor over
te hebben, wat de gevolgen mogen zijn.
En al die grote verhalen van de mens
heid eindigen met het moment van
overgave. Tja, wat bedoel ik daarmee?
In die oude negerblues hoor je dat ook.
Ik ben de weg gegaan, ik heb gedaan wat
ik kon en nu kan ik niet meer, Heer
maak me vrij. En in de flamenco hoor je
het zoals de zigeuners van Andalusië zc
nog zingen. Mijn ezel wil niet verder, ik
brand van de dorst, ik ben voor jou ge
komen, maar je luiken zijn dicht en die
open maken, dat kan alleen jij. Of, in
christelijke termen gesproken: niet mijn
wil, maar Uw wil geschiede",
slot even beide benen op de grond. Riekt
wat Frederik doet niet naar solo-theater?
Dat mag voor iemand met zijn toneel
achtergrond best, maar misschien zijn er
daar al genoeg van? Als door een ratel
slang gebeten neemt Rekers zijn alter
ego m bescherming. „Geen sprake van,
zeg. Voor solo-toneel leer je dingen uitje
kop. Alles ligt vast. Het enige wat bij my
vastligt, zijn het thema en het motief.
De rest is open. Ik weet van tevoren niet
hoe ik het ga vertellen. Dat komt ter
plekke toi stand. Daardoor veranderen
de verhalen ook steeds. Ze kunnen zelfs
met je op de loop gaan. Dan moet je als
een haas door de bocht om het goede
spoor terug te vinden. Ook dat hoort bij
de oude vertellerstraditie. Ik geef me
vanaf nu een jaar de tijd om duidelijk te
krijgen of het erin zit. Een voordeel is
dat het me bijna niets kost. Ik heb hier
mijn boekjes. Daar haal ik zo tiendui
zend verhalen uit. En dan pak ik de auto
of de fiets. Wie kan me wat maken?
Mijn publiek? Ik denk aan volksuniver
siteiten en vormingsinstituten. Scholen.
Maar ook bruiloften en partijen. De
feestelijke lardering van een jubileum.
En als een ouderpaar hun jarige telg wil
verblijden door mij op de rand van het
bed te zetten, dan kan dat. Dan zal ik,
net zoals wanneer je voor Sinterklaas
speelt, zelfs overleggen. Wat hebt u graag
dat ik doe? Frederik komt overal, tot en
met tussen de schuifdeuren. Overal waar
de behoefte en de rust heerst om te luis
teren".
PIET SNOEREN
1
Waarzeggen is ook zoiets waardoor miljoenen zich laten beïnvloeden.
HAZERSWOUDE - Loopt u wel
eens onder een ladder door? Of be
hoort u tot de categorie die dat
toch maar liever nalaat - voor alle
zekerheid natuurlijk, want aan bij
geloof doet u niet. Welnu, dan bent
u een van de weinigen. De meesten
i gaan er met een boogje omheen en
als ze per ongeluk toch onder de
j ladder doorlopen, hebben ze nog
maar één kans om het ongeluk af
te wenden, ja, er zelfs geluk uit te
slaan: de vingers gekruist houden
en tegelijk een wens doen. Zo is
dat in dit ingewikkelde leven dat
bol staat van bijgeloof, valse voor-
I spellingen en geluknajagerij.
I Leonard Ashley is een specialist op dit
gebied. Hij is een Amerikaan die met
een reuzenhark eens al die merkwaardi-
ge bijgeloven bijeen heeft gegaard en in
een boek gezet. Soms blijkt eruit dat wat
in bijvoorbeeld de Verenigde Staten als
I een slecht voorteken wordt gezien, bij
J ons juist als iets goeds wordt beschouwd,
maar over het geheel genomen denken
I we toch wel hetzelfde. Hoewel, gelooft u,
zoals de Duitsers, dat er iemand sterft
als hij zijn dubbelganger tegen het lijf
loopt?
Er zijn duizenden bijgeloofjes en er zijn
miljoenen mensen die zich er wel dege
lijk door laten beïnvloeden. Menigeen
gelooft er heilig in dat de bliksem nooit
op dezelfde plaats zal inslaan, zoals in
de oorlog werd geloofd dat een granaat
nooit op dezelfde plaats de grond kon
raken - sproipkjes. Maar goed, geloof je
erin en ben je bang voor bliksem, dan
zijn er heus wel middeltjes om jezelf te
beschermen. Je kunt je in een veren dek
bed hullen, gaan slapen met een vinger
hoed onder je kussen of je huis uitrusten
met een stuk hout van de meidoorn,
maar dat moet dan wel op Witte Don
derdag zijn afgezaagd.
Er zijn trouwens vele manieren om je
huis en jezelf te beschermen. Een huis
zal nooit afbranden als ie een addervel
in de dakbinten hangt of als je gedroog
de zeewier op de schoorsteenmantel legt.
Dat schijnt ook tegen geesten te helpen.
U weet tussen haakjes dat geesten alleen
maar in een rechte lijn kunnen reizen?
Daarom zijn er in China nogal wat brug
getjes die zigzag gebouwd zijn. Tegen
brutaliteit kunnen geesten trouwens ook
niet. Komt u er een tegen en hebt u de
courage, vraag hem dan midden in het
gezicht: Wat moet je? Hij zal zich nooit
meer laten zien. Geeft iemand je een
mes cadeau, dan moet je hem een geld
stuk teruggeven, anders worden de
vriendschapsbanden doorgesneden. Het
zelfde geldt trouwens voor een schaar. O
ja, over messen gesproken: ze nooit,
maar dan ook nooit, gekruist op tafel
leggen. Het brengt het grootste ongeluk.
En ook nooit met het verkeerde been uit
bed stappen of aan de verkeerde kant
van het bed eruit gaan. U weet toch wat
de verkeerde kant is? Dat is links.
(Doodeenvoudig omdat links in het La
tijn sinister heet).
Een hartstikke bijgelovig volkje vormen
toneelmensen. Er zijn er die een heel
lijstje van oude gewoonten in ere hou
den zoals: nooit fluiten in de kleedka
mer, nooit een hoed op een bed of
schoenen op een tafel leggen, nooit iets
uit Hamlet of Macbeth citeren (dat geldt
vooral voor Engelse acteurs en actrices),
nooit je trouwring afdoen op de planken
(een pleister erover en wegschminken),
nooit een paraplu op de Bühne openen,
altijd hetzelfde kostuum blijven dragen
als je daarmee op de première succes
hebt gehad en zo zijn er nog zo'n kleine
honderd.
Wens in geen geval in geen enkel land
een artiest succes als hij de planken op
gaat. Wens hem juist ongeluk: Hals und
Beinbruch oftewel breek je nek en je be
nen.
Nog een paar dingetjes om even op te
letten, wilt u geen flater slaan bij uw
vnend of vriendin: geef nooit een zak
doek cadeau. Dat betekent dat je spoedig
afscheid zult nemen. En geef je iemand
met Sinterklaas een pracht van een por
temonnee, doe dan altijd een of meer
munten erin. Het liefst natuurlijk een
munt met een gat want die brengt extra
geluk. Heb je er twee, hou er dan één
zelf en draag hem altijd bij je maar dan
alsjeblieft wel in ie linkerzak of hang
hem om je nek. Of gooi hem in een fon
tein. Dat behoeft niet dat waterplasje in
Rome te zijn. elke fontein is goed. Hebt
u er geen geluk van, dan in elk geval de
jochies die ze oprapen zodra u zich hebt
omgedraaid.
En de belangrijkste raad. Mors nooit of
te nimmer zout. want dat brengt me
toch een ongeluk! Het leed is niet te
overzien. Tenziju onmiddellijk,
maar dan ook onmiddellijk een snuifje
zout over uw linkerschouder naar achte
ren gooit als zoenoffer. Want die linker
schouder, daarover pleegt de duivel te
loeren.
Kortom, wil je je geen ongeluk op d$.
hals halen, leer dan het volgende rijtje
van dingen die absoluut ongeoorloofd
zijn: de sterren tellen, je haar kammen
als het donker is, appelhout stoken, een
wilde vogel in huis brengen, van kool
dromen, nieuwe kleren wassen voor ze
gedragen zijn, een nieuwe ingang in een
oud huis maken, iemand nakijken tot hij
of zij geheel uit het zicht verdwenen is,
zoete aardappelen in bloei laten komen,
een vleermuis je hoofd laten aanraken of
je kat meenemen als je verhuist.
Hebt u nog niet genoeg van bijgeloof
dan doet u er goed aan zich het zojuist
verschenen boekje (De wondere wereld
van bijgeloof, voorspelling en geluk) aan
te schaffen, verschenen bij Mondria, Ha-
zerswoudedorp (24,50 gulden). Daarin
leest u ook de geruststellende voorspel
ling van Nostradamus dat de wereld in
elk geval nog tot in 3797 draait, want tot
zover gaat zijn duistere toekomstziene-
JAN LOUWEN
£eidóc6omant