Midzomernachtsdroom
ERIK VOS:
GUIDO
DE MOOR:
finale
„Rijker dan werkelijkheid"
„Droom als nachtmerrie"
'EeidócCouttMit1
Jtweemaaleenhaag®
ZATERDAG 15 MAART
Repetitie-opname van
een scène uit Guido de
Moors versie van „Een
Midzomernachtsdroom
bij de Haagse Comedie:
Een cynische droom".
ituurlij
?let v*
ïfit vei
ïn ove
Ie tegei
VZ v»
;er):
ruite
kla\
Hartej
ouw
hebt
actie
hebt
speeld
'aarmij
net tiej
DEN HAAG - Wie zich de afgelopen
dagen snel tussen het Appeltheater in
Schcveningen en de Koninklijke
Schouwburg heen en weer spoedde, kon
getuige zijn van iets merkwaardigs: In
beide theaters repetities, acteurs die rol
len spelen met dezelfde namen, teksten
die bijna gelijkluidend zijn, maar elke
verdere vergelijking gaat mank. In de
„bonbonnière" van de Koninklijke: Gui
do de Moor, toneel op en toneel af, om
met zijn spelers het precisiewerk van een
moderne Shakespeare-enscenering neer
te zetten; op de kale theatcrvloer van De
Appc) een ogenschijnlijk los-uit-de-pols
gestoei van acteurs en regisseur Erik Vos
op een immens wit laken.
Hun gezelschappen gaan beide de „Mid
zomernachtsdroom" spelen. Voorstellin
gen die niet op elkaar lijken. Eén ding
zullen ze niettemin gemeenschappelijk
hebben: ze zullen allebei zeker niets heb
ben van het romantische waas dat het
verleden nogal eens over het stuk dra
peerde. „Midzomernachtsdroom", dat
was de muziek van Mcndelsohn-Bar-
tholdy, dat waren de Ric-Cramerachtige
plaatjes van W. Heath Robinson, dat
was het romantische decor met rijen el
ven en hofdicnaren in bevallige Romein
se rokjes uit het ontwerp in waterverf
van F. Lloyds (1859, Victoria and Albert
museum). Puck, het grappig-ondeugende
elfje. Titania het hoofd o zo zachtkens
tegen de ezelskop van Spoel de Wever
gevleid. Een poezelig spel van liefde. Bij
na voor het „poesie-album".
Niet
zachtaardig
Nee. Nadat Engelse professoren steeds
sterker vanuit Shakespeares tekst bena
drukten dat dat spelletje met liefde en
gelieven helemaal niet zo zachtaardig
was, zag het Nederlandse publiek de eer
ste onttoverde opvoering in 1961 bij de
Nederlandse Comedie. Onder regie van
Han Bentz van den Berg en via een
anno nu legendarisch te noemen sterbe
zetting met Ko van Dijk als Spoel de
Wever. Vertaler Dolf Verspoor schreef
toen in zijn inleiding: „Shakespeare
heeft het aangedurfd om in dit epithala-
mion (huwelijksstuk) meer te verwerken
van liefdescllende dan van plezier, meer
van tragische dan van komische misver
standen. meer van het absurde in het le
ven dan van Hooglied-elementen. In
deze „Droom" is er voor de meeste per
sonages meer nachtmerrie dan een ro
mantische tijd ons wel eens heeft willen
doen geloven, ook al geurt het stuk meer
dan enig ander naar bosviooltjes en wil
de roos, naar thijm en kamperfoelie".
Elke tijd krijgt de Shakespeare die hij
verdient. De ogen van de tijd lezen via
de regisseur mee. En vertalen. Shake
speare zelf, theaterman van de praktijk,
was zo'n „vertaler", want al nam hij hier
niet zoals meestal, kant-en-klare stof van
anderen om die te bewerken (een nor
male praktijk toen), hij verzamelde zijn
materiaal her en der: Hij las Ovidius'
„Metamorfosen", hij nam Plutarchos'
„Levensbeschrijvingen van beroemde
Grieken en Romeinen", waaruit hij later
nog veel meer stof zou putten, hij voeg
de een pietsie toe uit Chaucers „Vertel
lingen van de Kantelberg" en hij room
de het befaamde Engelse, volkseigen ge
loof in elven, „pixies", „brownies" en
„hobgoblins" af voor zijn creatie van
Puck, alias Robin Goodfellow, en andere
onwereldse creaturen.
Wat hij uit die brei van geleende namen
en ingrediënten smeedde, was iets
eigens, nieuws. Een briljant en vinding
rijk stuk met een gecompliceerde ver
haalstructuur: Een aanstaand huwelijk
aan het Atheense hof tussen Theseus en
Hippolyta, de huwelijksperikelen van el-
venvorst Oberon met zijn Titania, Obe
rons wraak via de elf Puck die hij driftig
met toversap laat strooien; -resultaat
daarvan een handwerksman die een
ezelskop krijgt, een vorstin die hevig
verliefd wordt op die «zei en jonge gelie
ven die in een onontwarbare kluwen van
liefdesverwikkelingen terechtkomen.
Plus als toegift een opvoering van een
tot op de draad versleten toneelstukje
door de handwerkslieden. Door Shake
speare vertaald tot spiegels voor het pu
bliek, lachspiegels, gebroken spiegels.
Mal
„God wat zijn die mensen mal" zegt
Puck in de „Midzomernachtsdroom".
En dat zijn ze, wanneer je ziet hoe Sha
kespeare ze laat gedragen, overgeleverd
aan oncontroleerbare hartstochten. Sha
kespeare schreef het stuk rond 1594, mo
gelijk ter opluistering van een adellijke
bruiloft (misschien die van Thomas Ber
keley en Elizabeth Carey). En als je het
nu goed bekijkt, dan leverde hij het jon
ge paar met bijna sardonisch genoegen
een cynisch stukje levenspraktijk: hij liet
even de ordelijke leidraad die de maat
schappij voor de liefde had bedacht
knappen en onmiddellijk dolden zijn
personages als hulpeloos binnenstebui
ten gekeerde marionetten rond. Hij her
stelde het allemaal, de huwelijken wor
den gesloten, ieder krijgt die hij wil,
maar wie goed gekeken had, moet zo
zijn bijgedachten gehad hebben.
De Haagse Comedie speelt de „Midzo
mernachtsdroom" en De Appel speelt
het. Op 19 februari brengt Guido de
Moor c.s. het in première in de Konink
lijke Schouwburg. De Appel begint er
mee in Groningen, trekt er verder het
land mee door, tot op 24 april de officië
le première in het Amsterdamse theater
Carré plaatsvindt. Pas eind van die
maand is het gezelschap terug op het
thuishonk. Het zint De Appel niet erg.
Daar had men liever tegelijkertijd met
de Haagse Comedie gespeeld. De Come
die was de eerste die liet vastleggen dat
zij deze Shakespeare wilde spelen („een
verouderde regel, die nu inderdaad is
opgeheven" zegt Erik Vos) en heeft, ge
zien het toch al moeilijker z'n weg naar
de schouwburg vinden van het publiek,
liever geen directe concurrentie. Met an
dere woorden: „Laten we eikaars bezoe
kers liever niet afsnoepen".
BERT JANSMA
FOTO'S: CEES VERKERK
SCHEVENINGEN - Een heer in
het publiek bij de openbare repeti
ties van De Appels versie van de
„Midzomernachtsdroom" vraagt
regisseur Erik Vos: „Denkt u dat
uw enscenering lijkt op die van
Shakespeare zelf?". Erik Vos ant
woordt met een parabel: „Toen ik
nog in Frankrijk studeerde, vroeg
iemand daar aan de grote toneel
man Louis Jouvet: Meneer Jouvet,
wat zou Molière van uw regie den
ken? Waarop Jouvet serieus ant
woordde: Ik zou 't niet weten.
Heeft u zijn telefoonnummer?".
Op de toneelvloer een groot wit laken.
Acteurs (we zien de scène van de vier
verliefde jongelingen tijdens de droom)
in witte pakken die iets weg hebben van
de stnjdpakken uit Oosterse martiale
kunsten. Ze buitelen over de witte mat.
Af en toe rent er een uit de cirkel, waar
het publiek aan twee kanten omheen zit,
en slaat op een gong. Erik Vos roept van
de kant: „Nieuwe scène, nieuwe scène".
Alsof hij de volgende ronde aankondigt.
Na afloop aan een tafeltje in de Appel
foyer. Erik Vos: „De hele voorstelling
heeft daar iets van. Tussen spel en ge
vecht. We hebben ons deels laten inspi
reren door het Japanse Kabuki-theater.
Dat is een kunstvorm waarin nog allerlei
theaterelementen tegelijk aanwezig zijn.
Een soort totaal-theater dat ons erg aan
spreekt. Niet logisch of psychologisch op
de westerse manier. En dat past goed bij
deze „Midzomernachtsdroom".
Geen decor
Wat betekent Shakespeares „Droom" bij
hem? Vos: „De realiteit biedt geen ruim
te genoeg meer voor de ontplooiing van
de onderbewuste verlangens van de
mens. De mensen zijn in de realiteit
vastgelopen, burgerlijk, gemaskeerd. In
de droom vinden allerlei omkeringen en
verwisselingen plaats en komen de men
sen dichter bij de essentie van het onder
bewuste leven. In de droom botsen ge
voelens en verlangens in grote hevig
heid. Het onthutsende aan die droom is,
dat die aan de ene kant verschrikkelijker
DEN HAAG - „Een waan
zinnig vermoeiende tijd. Al
leen het succes hield je op de
been". Guido de Moor over
nog maar kort geleden. De
maanden dat hij Mephisto
speelde als gast in de „Faust"
van Toneelgroep de Appel.
En tegelijkertijd bezig was
aan zijn regie van Shakespea
res „Een Midzomernachts
droom". We zitten in het re
petitielokaal van de Haagse
Comedie. De repetities van
die middag in de schouwburg
zelf zijn voorbij.
Een paar blikken op een opmer
kelijk toneelbeeld daar. Het bos
waar een groot deel van de
„Droom" zich afspeelt, ver
beeld door een zee van kabel-
dikke touwen die uit de trekken
naar beneden hangen en waar
tussen de ontelbare standen van
de belichting opvallende effec
ten schilderen. Daar: Titania
(Anne-Wil Blankers) die wakker
wordt uit haar omarming van
de ezel (Wim van Rooij). Obe
ron met een kaal hoofa, Puck
een gnoom-achtige zwarte ver
schijning met eveneens een kaal
hoofd. Even later is het bos
weg, een volkomen kale toneel
ruimte, alles zichtbaar: trekken,
techniek. In een volgspot Wim
van Rooij. De ezel is weer
mens. Wat voor voorstelling
gaan we straks zien?
Guido dc Moor: „De kostuums
zijn tijdloos. Een beetje verge
lijkbaar met de allermodernste
Italiaanse mode. Dat zijn ook
geen jurken meer, dat zijn com
plete kostuums. Die kinderen
aan het hof met hun liefdesperi
kelen, dat zijn een beetje de
kinderen van prins Rainier:
verwend, high society. Dan
komt die droom. Dat is bij ons
een driedubbel overgehaalde
droom. Steeds komt dat open,
kale toneel terug, waarbij je al
les van de techniek kunt zien.
Ik wil dat je de acteurs als ac
teurs ziet: Dat de acteurs iets
hebben, van: overkomt ons dat
ook? Het is een droom van de
acteur, net zoals het de droom
van de toeschouwer is. Aan het
eind van het stuk zegt Puck te
gen het publiek: „Als het jullie
niet bevallen is, denk dan maar
dat je in slaap bent gevallen en
je het gedroomd hebt". En het
is de droom die de personages
overkomt. Een nachtmerrie ei
genlijk. Wat daar losgemaakt
wordt, zijn erotische proble
men. Driften waaraan ze zijn
overgeleverd. Niet romantisch,
maar brutaal en openhartig. De
mooie Titania die een ezel be
geert. Bestiaal. Alles wordt los
gegooid. Die droom is een soort
„bachelors party" die aan het
huwelijk vooraf gaat. Daarna is
het weer volgens de regels.
Moet er getrouwd worden, wor
den het keurige paartjes. Cy
nisch, jazeker, maar herken
baar. Wij mogen toch ook een
aantal dingen niet meer als we
getrouwd zijn? Het heeft iets
van die jongen die eerst van die
mooie lange haren had, maar,
in de maatschappij beland,
opeens een kort koppie moet
hebben".
Polen
Guido de Moor heeft er bij de
Haagse Comedie een serie Sha-
kespeare-regies op zitten. Hij
kijkt terug: „Achteraf weet je
precies waar het goed ging en
waar je fouten gemaakt hebt.
„Spel der vergissingen" was de
eerste Shakespeare, in het HOT.
Leuk, maar onnozel. „Julius
Caesar": door allerlei omstan
digheden werd dat van alles te
veel". Zijn „Hamlet" werd een
succes. Hij gaat in april dat stuk
ensceneren bij het Poolse gezel
schap Teatr Studio in War
schau. Guido de Moor: „Ik ben
hier een seizoen geleden uit de
directie gestapt. Onder andere
om zulke dingen te doen. Die
Mephisto bij De Appel, nu naar
Polen. Ik heb op het ogenblik
nodig om even op een eilandje
te gaan zitten. En dat zit je daar
wel. Ik krijg een tolk, en voor
de rest is het Engels, Frans en
met je lichaam: acteurstaai".
De „Hamlet" was helemaal zijn
voorstelling, enscenering, to
neelbeeld. Dit keer heeft hij al
les uitgebreid doorgepraat met
Harry Wich, die zijn ideeën
vorm gaf. Dat kale toneel intri
geert hem: „Het blijkt dat je
vaak helemaal niet zoveel nodig
hebt op dat toneel. Kijk maar
naar „De Troonsafstand". De
suggestie werkt vaak veel ster
ker. Het is toch al moeilijk van
die „Midzomernachtsdroom"
geen mooie plaatjes te maken.
Het is zó gebeurd, het wordt zo
maar romantisch".
En dat wil hij niet. Een zwarte
droom in een droom. Een heer
die opkomt en op Shakespeare
lijkt. Hij kijkt minachtend het
publiek in, geeft een teken en
het gaat beginnen. Hij zet zijn
pruik af en wordt Puck. Gereed
voor een droom die van ieder
een is. Een andere „Midzomer
nachtsdroom".
Guido de Moor: „Wat ik als re
gisseur wil, is de acteurs op een
diepere manier motiveren. Ze
een nieuw zelfbewustzijn geven:
Kijk eens wat je allemaal kan!
En met deze, voorstelling wil ik
weer eens net effect creëren
van: „De Droom bij de Haagse
Comedie? Dat moet je gezien
hebben".
is. en aan de andere kant rijker en inte
ressanter dan de werkelijkheid".
Op zichzelf dus niet zo'n opgewekte
boodschap: in de droom kunnen we
meer onszelf zijn dan in het leven. Is het
nog een komedie? Erik Vos: „Toneel is
altijd sadistisch, masochistisch zelfs. En
mensen zien graag andere mensen in
nood. De televisiecamera heeft dan ook
niet voor niets het gezicht van Nijpels in
beeld precies op het moment dat hij
hoon dat Wiegel 't niet doet. Maar er is
wel degelijk een grote lichtheid in „Mid
zomernachtsdroom". Het is vitaal. Sha
kespeare is gèk op die mensen. Het is
een jonge Shakespeare die dit geschreven
heeft. Hij kent nog niet de verbittering
van „Troilus en Cressida", van een
„Hamlet". De dood is nog niet de enige
oplossing voor de onmogelijke liefde, zo
als in „Romeo en Julia". Er is nog poë
zie, er is nog plaats bij hem in de
droom".
Oeen decor, uiteraard geen decor moet
ik zeggen, in het Appeltheater voor
„Midzomernachtsdroom". Het begint in
het zwart en dat wordt wit. Eén enorme
witte lap, vertelt Erik Vos. Het toneel
beeld is van Tom Schenk, de muziek
van Paul (Pako) Koek. „Een grenzenloos
team" noemt Vos het driemanschap. De
samenwerking met Tom Schenk is
uniek, de ideeén. zegt Vos, botsen, maar
dat moet juist. En Schenk is altijd bij de
repetities. Ook nu. De muziek van Koek
is geen illustratie („ik haat sfeervolle
muziek onder een scène, ik wil muziek
die iets uitdrukt dat acteurs niet kunnen
uitdrukken") maar levert ritmische
structuren. „Pako werkt met allerlei ban
den. Allerlei soorten muziek. Soms hoor
je Bulgaarse zangen, dan weer surrealis
tische elementen".
Erik Vos benadrukt het cyclische in zijn
voorstelling: „Alle acteurs spelen dub
belrollen. Hetzelfde komt steeds weer te
rug in het stuk, aan het hof en in het
spel van de handwerkslieden in „Pyra-
mus en Thisbe" aan het slot. De maan
speelt voor mij de hoofdrol in het stuk.
De wisselende cycli, het wassen en afne
men van de maan. Alle transformaties
staan in verband met de wisselingen van
de maan. En ook met die droom en de
terugkeer naar de werkelijkheid is het
niet voorbij. De droom heeft een echo.
Ook dèt is een cyclus, ook dat gaat door.
Want aan het slot begint eigenlijk alles
opnieuw. Morgen komt er weer een
droom".