1
mal
lë
Eenheid van
de kerk alleen
door wonder van
Heilige Geest
i
ÏT 198
ZATERDAG 8 MAART 1986
UTRECHT - „De
komende ontmoe
ting van de refor
matorische kerken
met de paus en het
Secretariaat voor de
Eenheid moet bij
dragen tot beter we
derzijds verstaan.
Het is niet realis
tisch te verwachten
dat alle problemen
tussen de Rooms-
-Katholieke Kerk
en de kerken van
de Reformatie wor
den opgelost. De
eenheid van de
kerk zoals Christus
die heeft gewild,
kan alleen door een
wonder van de Hei
lige Geest tot stand
worden gebracht.
Maar inmiddels
moeten wij wel al
les in het werk stel
len om nader tot el
kaar te komen".
Aldus kardinaal Si-
monis in een ge
sprek over het be
zoek dat vertegen
woordigers van de
Nederlandse Her
vormde Kerk, de
Gereformeerde
Kerken en de Evan
gelisch Lutherse
Kerk eind volgende
week aan Rome
brengen. Aan de
orde komen vier
onderwerpen: ge
mengd gehuwden,
eucharistische gast
vrijheid, vrouw en
ambt en oecumeni
sche samenwerking.
De ontmoeting is
een vervolg op de
gedachtenwisseling
die plaats had tij
dens het pausbe
zoek, vorig jaar. De
reformatorische
kerken stelden als
voorwaarde aan het
gesprek met de
paus dat de dialoog
een vervolg zou
krijgen. „De paus
heeft daarin bewil
ligd. Voor de oecu
mene in Nederland
zijn wat betreft de
katholieke kerk de
bisschoppen de eer
ste, normale ge
sprekspartners.
Maar daar is nu
eenmaal het Secre
tariaat voor de Een
heid en de reforma-
tische kerken wil
den weieens „in het
hol van de leeuw"
of „om het haard
vuur" van gedachten wisselen. Welnu,
dat wordt op prijs gesteld'1.
De vertegenwoordigers van de reformato
rische kerken hebben via dr. Van Andel
laten weten dat zij in Rome ook de stem
willen zijn van groepen katholieken die
volop betrokken zijn in de oecumenische
beweging en zich daarin onvoldoende ge
steund weten door de Nederlandse bis
schoppen.
„Ik wil er dit op zeggen: de suggestie als
zou het nodig zijn dat de Nederlandse
reformatorische kerken stem moeten ge
ven aan meningen van kritische rooms-
katholieken een beetje naïef is. Op het
secretariaat in Rome is meer know-how
dan de meeste mensen veronderstellen".
Het bezoek van de paus aan ons land
heeft betrekkelijke duidelijkheid gescha
pen ten aanzien van de oecumene. De
paus heeft bijvoorbeeld over de eucharis
tische gastvrijheid gezegd dat er eerst
eenheid in leer moet zijn, alvorens een
heid in sacramenten te kunnen beleven.
Sommigen in reformatorische kring be
schouwen dergelijke uitspraken als beves
tiging van hun mening dat de oecumeni
sche visie van Rome in de praktijk niet
anders betekent dan het wachten op en
het stimuleren van de terugkeer van de
reformatorische kerken naar de moeder
kerk.
„Men mag van mij vragen bij wijze van
spreken het Gregoriaans op zolder te
gooien om samen met de reformatori
sche kerken het Geneefs psalter te zin
gen. Ik hou niet van die massieve ge
meentezang, maar als dat dienstig p aan
de oecumene, dan doe ik het. Want de
wijze van zingen raakt niet de kern.
Maar men mag van mij niet vragen de
kern van mijn geloof op te geven: het
eucharistisch geloof en het gewijde ambt.
Oecumene mag.nooit zijn het verlooche
nen van de katholiciteit. Want het
eucharistisch geheim en het gewijde
ambt zijn geen bijkomstigheden, maar
zaken die de kern van het geloof raken
en op de Heer zelf teruggaan. En het kan
toch niet zo zijn dat oecumene betekent
ontrouw worden aan de Heer. Ik zal pro
testanten dan ook niet vragen hün geloof
te verloochenen".
Eenheid
sprek in Rome met betrekking tot toe
komstige eenheid?
„Jezus heeft een zichtbare kerk gesticht
op de rots die Petrus is. Als het gaat om
de ene, zichtbare kerk dan zie ik een
eenheid in „verzoende verscheiden
heid". Je kunt denken aan het model
van de eenheid zoals die bestaat tussen
de Rooms-Katholieke Kerk en de geü
nieerde Oosterse kerken. Men erkent
daar het Petrusambt, maar er is in de
Oosterse ritus een eigen discipline voor
bijvoorbeeld het celibaat en de liturgie.
Maar voordat het zover is, moet er nog
heel wat gebeuren. De oecumene is nog
jong, nog maar honderd jaar en er is
toch al heel wat gebeurd. Rome heeft
zich door de Reformatie veel laten ge
zeggen. Ik noem de aandacht voor het
bijbelse karakter van de liturgie; het ac
cent op het ambt als dienst. Andersom
heeft de Reformatie denk ik geleerd van
Rome door meer aandacht te geven aan
het sacramentele en aan de liturgie".
In bijvoorbeeld de Merenwijk in Leiden
zijn hervormden, katholieken en gerefor
meerden al veel verder; er is de gezamen
lijke verkondiging en avondmaal/eucha-
Het ruim twee uren durend gesprek
met kardinaal Simonis heeft plaats in
een vriendelijke sfeer. Hij is
voorzichtig in zijn formuleringen:
„Een onderdeel van een gesprek wordt
zo gauw opgeblazen. En zonder de
context wordt zo'n uitspraak een
karikatuur van wat is bedoeld en
gezegd". Zijn voorzichtigheid
verhindert hem niet duidelijk te zijn.
Voor hem staan de grenzen van het
katholieke geloof vast en wie zich
daarbuiten begeeft, is onderwerp van
bisschoppelijk vermaan. Dat vermaan
is bij de kardinaal een heilig moeten;
hij zegt katholieken niet op eigen
gezag tot de orde van de kerk te
roepen, maar verwijst naar de Heer
zelf die de bisschoppen de zorg voor
Zijn kerk heeft opgedragen. Deze
benadering leidt bij veel mensen tot
het verwijt van autoritair gedrag. Zij
kunnen moeilijk accepteren dat de
kardinaal spreekt met het aan de Heer
van de kerk ontleend gezag.
Hoewel daartoe herhaaldelijk
uitgenodigd, komt de kardinaal tijdens
het interview zijns ondanks niet toe -
aan het spreken over mensen van
„vlees en bloed". Steeds spreekt hij in
termen van „de mens" die al of niet
voldoet aan de wat hij noemt
objectieve criteria van het katholieke
geloof. Het „menselijke mededogen"
komt tot maximale uitdrukking in het
vermaan zich te houden aan de regels
van de kerk. Want alleen in de kerk
komt de mens tot het volle heil.
Maar, in opmerkingen over een
gesprek dat hij onlangs voerde met
een jongere die hem een brief had
geschreven komt ook de andere kant
van de kardinaal naar voren die
tijdens de confrontatie met de pers
onzichtbaar blijft: de persoonlijke
belangstelling voor mensen. Toch is
ook hier het eindpunt van het
pastoraat gelegen in het uitgangspunt
van het katholieke geloof. Daar niet
op wijzen, zou naar zijn gevoel zijn
opdracht als bisschop ontkennen.
In het denkmodel van de kardinaal is
veel terug te vinden van dat wat in
sommige orthodox-protestantse
kringen functioneert. Ook daar vindt
men een waarheidsbegrip dat een
onveranderlijke norm wettigt. Dat
blijkt bijvoorbeeld bij de beoordeling
van homofilie. Het beste dat de kerk
kan geven, luidt de redenering, is
mensen te wijzen op hun zonde, opdat
ze vanuit het zondebesef deel kunnen
hebben aan de genade.
Van sommige onderwerpen laat de
kardinaal merken er graag over te
praten. Over de bijzondere
bisschoppensynode bijvoorbeeld
spreekt hij enthousiast en blijkt zijn
betrokkenheid. Als de kerkverlating
aan de orde komt of de onmiskenbare
onvrede van veel gelovigen met de
kerkelijke gang van zaken, komen
antwoorden die regelrecht afgeleid zijn
van de „katholieke criteria". En om
daarin de persoonlijke betrokkenheid
en warmte te ontdekken van de
kardinaal is moeilijker. Wellicht dat
daarin een deel van de moeite ligt die
katholieken hebben om in de
aartsbisschop van de Nederlandse
kerkprovincie hun herder te zien. Het
andere deel is dat niet alle katholieken
zich kunnen vinden in de
vooronderstellingen die volgens de
kardinaal bepalend zijn voor het
katholieke geloof. Waarmee de kloof
in de Rooms-Katholieke Kerk is
getekend. En daaraan lijden alle
betrokkenen.
ristieviering. Kunt u, als aartsbisschop en
als lid van het Secretariaat voor de Een
heid, aangeven hoe u in Rome zich je
gens deze vorm van geloofsgemeenschap
zult opstellen: als ..nieuwe vindplaatsen
van heil" of als plaatsen waarheen een
„deel van de kudde is afgedwaald"?
„Er gebeurt in de Merenwijk veel wat ik
op andere plaatsen zou willen zien. Er
moet oecumenisch worden gedaan wat
kan. Ik denk aan de diakonie en aan de
catechese voor zover het specifieke ka
tholieke karakter gewaarborgd blijft.
Maar helaas, in de Merenwijk worden
dingen gedaan die niet kunnen: vormen
van intercelebratie en intercommunie.
Wanneer het om het ambt gaat: met alle
respect en waardering, een predikant
heeft een ambt dat in zijn eigen kerk gel
dig is, maar niet in de katholieke kerk.
Hij heeft geen volmacht om in die kerk
te consacreren. Tragisch noem ik het dat
door deze praktijken mensen zichzelf en
anderen wezenlijke aspecten van het ge
loof onthouden. De eigen identiteit
wordt geloochend. De katholieken die de
intercommunie praktiseren hebben toch
wel wat van het zicht verloren op de
woorden uit Johannes 6, waarin Jezus
spreekt over de werkelijkheid van Zijn
lichaam en bloed, als voedsel ten leven.
De oecumenische weg die het eigen ge
loof doet verwateren, is een heilloze weg.
Vrijzinnigheid leidt uiteindelijk tot niets.
Als bisschop van Rotterdam heb ik er
natuurlijk veel mee te maken gehad.
Steeds heb ik geprobeerd te blijven pra
ten. Er zijn mensen die vinden dat de
bisschop in zulke gevallen veel harder
moet optreden. Maar wat helpt dat? Met
maatregelen nemen wacht je zo lang mo
gelijk. Ondertussen probeer je heel over
tuigd het eucharistisch geloof te verkon
digen en te vieren, voor te gaan in het
I mysterie dat ons is gegeven. In de hoop
dat mensen zich daardoor weer gaan
voegen naar de orthodoxe discipline, die
een gelóófsdiscipline is".
„Het tragische van ontwikkelingen zoals
je die in Leiden vindt, is dat de Meren
wijk enerzijds een „vindplaats van heil"
is - er gebeuren daar dingen die ik heel
waardevol vind anderzijds zijn daar
mensen die voor een deel van „de kudde
zijn afgedwaald", in de bovenbedoelde
zin. Het zou zo mooi zijn als in de Me
renwijk het oecumenisch elan blijft be
staan, maar dan wel binnen de grenzen
die het geloof stelt".
Veel katholieken ervaren het blijkbaar
juist andersom; voor hen zijn de conse
quenties van uw criteria eerder een be
lemmering voor geloven zoals zij dat wil
len.
„In mijn vastenbrief spreek ik over „de
bekering tot geloven". We leven in een
volstrekt geïndividualiseerde maatschap
pij. Mensen willen hun eigen geloof,
maar ze beseffen niet dat ze deel uitma
ken van een geloofsgemeenschap aan
wie een geloofstraditie en een leergezag
is gegeven. Katholiek zijn betekent uit
eindelijk je houden aan de leer van de
kerk. En de bisschoppen dienen beide te
bewaren. .Als mensen zich daaraan niet
houden, leven ze feitelijk in een eigen
kringetje met gelijkgestemden. Maar dat
is geen katholieke kerk meer! Dat zoveel
mensen toch die kant op gaan, komt
denk ik doordat zovelen moeite hebben
met het geloven zelf; ook in de persoon
van Christus. Bijvoorbeeld in Zijn woor
den dat wie zijn vader of moeder boven
Hem stelt. Hem niet waardig is. Dat is
nogal wat. Er zijn meer van dergelijke
uitspraken van Jezus die bij ons grote
weerstand oproepen. Het geloof is een
„steen des aanstoots". Veel mensen heb
ben moeite Jezus te accepteren zoals Hij
in werkelijkheid is. We kunnen Hem al
leen aanvaarden als we in Jezus Gods
Zoon zien. Want alleen Hij kan zoveel
van ons vragen. Zonder een „bekering
tot geloof' accepteer je het niet dat ie
mand je vraagt Hem boven alles te stel
len. Dat veel mensen er anders over
denken, heeft te maken met de crisis in
de christologie. Weten we wel wie wer
kelijk Jezus is? Of hebben we van het ge
loof een soort levensbeschouwinkje ge
maakt, gesneden naar eigen maat?".
Echtscheidingen
„Het lijkt er veel op, als we kijken naar
bijvoorbeeld de vele echtscheidingen.
Ondanks de strenge woorden daarover
van Jezus. Willen we die woorden aan
vaarden als Gods woorden of niet? Daar
komt het op aan. En dan spreek ik nog
niet eens over de menselijke kant van de
zaak. Denk eens aan de geweldige be-
staansonzekerheid en het verschrikkelij
ke verdriet door al die scheidingen. Het
wordt toch onleefbaar, als je niet meer
zeker kunt zijn van iemands liefde en
trouw? Er zijn al trouwringen met de
inscriptie: „zo lang als onze liefde
duurt".
„Tegenover deze ontwikkeling zie ik dat
bij jongeren de idealen op geestelijk ge
bied terugkomen. Ze komen met de we
zenlijke vragen van het leven. Wat is de
zin ervan, de vraag naar het leven over
de dood heen. De kerk heeft daar een
antwoord op: bekering tot geloof. Aan
vaarden dat God de Schepper is en ik
Zijn schepsel. Als dit wezenlijke ant
woord wordt geloofd, kunnen mensen
verder. Dan accepteren ze ook weer wat
de kerk vanuit het Evangelie te zeggen
heeft. Er wordt wel gezegd dat de kerk
geen antwoorden heeft op nieuwe vra
gen; de oude antwoorden zouden niet
passen op de vragen van onze tijd. Ik
zeg daarop dit: het gaat niet om oud of
nieuw. Het gaat om het wezenlijke, het
gaat om het geloof in God en dan ko
men de antwoorden".
De problematiek van de gemengd gehuw
den wordt in Rome ook aan de orde ge
steld. De reformatorische kerken zouden
graag eucharistische gastvrijheid willen
voor deze grote groep mensen.
„Bij het probleem van de gemengd ge
huwden speelt in mijn ogen een wezen
lijker vraag. Zou het kunnen zijn dat we
als kerk te lichtvaardig toestemming ge
ven aan de kerkelijke bevestiging van
een gemengd huwelijk? Het huwelijk is,
voor zover ik als celibatair daar iets over
kan zeggen, al gemengd genoeg. Twee
mensen bij elkaar, ieder met eigen ach
tergrond, familie en dan ook nog met
een verschillend geloof. Dat op de eerste
plaats. Vervolgens moet je zeggen dat
eucharistische gastvrijheid voor de een
in de kerk van de ander niet zomaar de
oplossing is. Moeten we niet beseffen dat
alleen al de aanwezigheid in de eredienst
van de ander iets heel belangrijks is. Dus
dat men wel meegaat naar de kerk van
de ander, maar niet deelneemt aan com
munie of avondmaal, maar wel geeste
lijk. Ik ontken niet de pijn van deze ge
scheidenheid. Maar het zou wel eens zo
kunnen zijn dat de partners in het geza
menlijk lijden aan die pijn van de ge
scheidenheid elkaar dieper kunnen vin
den dan in de schijneenheid van eucha
ristische gastvrijheid".
LUTSEN KOOISTRA
PAUL VAN VELTHOVEN
FOTO'S: MILAN KONVALINKA
CcidócGouAatit1