ia
Export van leliebollen
neemt grote vlucht
Springer: een begaafd verteller
Samaritaan of Koopman?
Zeer mislukte roman
van Bob van Laerhov
DE
KLE
IN EN OM DE KAS
,QUISSAMA
'NACHTSPEL'
Workshop als proloog
voor Westland 19NU
Groot
VRIJDAG 7 MAART 1986PAGINA 16
Aan zijn kleine maar indruk
wekkende oeuvre heeft de au
teur F. Springer kort geleden
een nieuw boek toegevoegd,
dat zoals meer van zijn werk.
is gewijd aan gebeurtenissen
die zich afspelen rond Neder
landers, die in het buitenland
vertoeven. In dit „relaas" ver
telt Springer over twee Neder
landse mannen, die zich in
Angola ophouden. De een,
Charles Enders, is een ervaren
zakenman, die in deze jonge
staat nieuwe markten voor
zijn superbedrijf wil openleg
gen; de ander, King Velder-
man, is een zwerver, een schil
derachtig type, iemand die
reeds lang in allerlei tropische
landen verblijft en daarom het
leven in den vreemde van ha
ver tot gort kent.
Nadrukkelijk noemt Springer
zijn verhaal een relaas. Hij laat
het verhaal dan ook vertellen
door de zakenman Charles En
ders, die zijn wederwaardighe
den in Angola noteert op vel
len briefpapier van allerlei ho
tels in de wereld. Enders
merkt op zeker moment over
deze toch al onzinnige noteer-
lust op: „Alles wat gebeurd
was moest zo ambtelijk moge
lijk en tot in kleinste bijzon
derheden worden geregi
streerd, ook mijn krankzinnige
visioenen en fantasiën". Hij
vindt het zelf zo langzamer
hand een ziekenliike dwang;
een logische verklaring voor
deze woede om alles te note
ren heeft hij niet De lezer
leest Enders' notities, die aan
vankelijk alles met zijn zake
lijke opdracht te maken heb
ben. hoewel dat onderwerp
gaandeweg steeds minder be
langrijk wordt, tot de totale
mislukking op allerlei ge
bied volgt.
Het relaas van Enders begint
in Nederland, waar de man op
het hoofdkantoor van zijn be
drijf te horen krijgt, dat hij
naar de Afrikaanse landen zal
worden overgeplaatst terwijl
hij succesvol werkzaam is in
Latijns-Amerika. Enders ver
trekt zo gauw als alle voorbe
reidingen getroffen zijn, vol
goede hoop op groot succes. In
zijn privé-leven heersen twij
fels, de relatie met vriendin
Vicky is niet zorgeloos.
Op het vliegveld van Luanda,
Angola's hoofdstad, gaat het
direct mis. Kleine tegenslagen
brengen Enders in enige moei
lijkheden, waarop een toeval
lig aanwezige Nederlander, die
al lang in Angola woont, zich
over hem ontfermt. Hij biedt
hem huisvesting aan in zijn
woning en langzamerhand
raakt Enders totaal in de ban
van deze King Velderman. De
door de wol geverfde globe
trotter vertelt hem van alles
over zijn leven, hetgeen, trouw
door Enders genoteerd wordt.
Ziin belangstelling voor zijn
zakelijke opdracht taant en
zijn vriendin verdwijnt op den
duur geheel uit zijn gedachten.
Heel zorgvuldig bouwt Sprin
ger dit verhaal op. De climax
van het verhaal vindt plaats in
het verwaarloosde natuur- en
wildpark van Angola, „Quissa-
ma", waar Velderman zijn
nieuwe vriend mee naar toe
neemt, als hij op bijna dwang
matige manier daarheen een
tocht maakt. Velderman zal
hem daar de olifanten laten
zien. Enders verwaarloost er
zijn cruciale afspraak in ver
band met zijn bedrijf door,
zonder goed te beseffen waar
om. Dan wikkelt zich alles
snel af, in het gezelschap van
een Belgisch avonturier en
twee hoerige vriendinnen vol
trekt zich de catastFofe rond
Velderman en daardoor ook
rond Enders.
Wat heeft Enders al die tijd
bewogen om zijn opdracht zo
te verwaarlozen voor de intri
gerende wereld van Velder
man? Aan het eind, als hij
werkelijk niet meer terugkan,
stelt hij zich vragen daarover:
„Wat verwacht het bedrijf nu
van haar trouwe zwoeger in
zwart Afrika? Moet hij Sama
ritaan zijn of Koopman? Wat
weegt zwaarder: een miljoene
norder of mensenlevens?" Het
is een heel elementaire keuze,
waar hij voor staat, terwijl hij
nauwelijks meer kiezen kan,
het leven heeft lang voor hij
er weet van had, deze keuze
voor hem gemaakt.
Springer is een groot verteller,
zijn „relaas" is bijzonder knap
opgebouwd. Met enige ironie
laat hij Charles Enders. die het
hele verhaal op zijn rare brief
papier en uiteindelijk op de
blanko pagina's van zijn order
boek noteert, aan het slot con
stateren: „Literatuur, wat
moet ik met literatuur". Sprin
gers belangstelling ligt niet in
de literaire vormen, maar in
de vertelling. Wat niet weg
neemt dat hij'de literaire mid
delen en technieken heel sub
tiel aanwendt, zoals in de bij
zonder geraffineerde manier
waarop hij het de flash-back
toepast, de ritmiek en geleding
van het verhaal en de span
nende manier waarop het ver
telperspectief wordt gehan
teerd. Maar desondanks, voor
alles: een knap verhaal.
JAN VERSTAPPEN
F. Springer „Quissama", een
relaas.
Uitgave Querido. Prijs
28.50.
In de roman „Nachtspel", den
kelijk het debuut van Rob van
Laerhoven, wordt een literair
spel gespeeld van twee lagen
fictie, die in elkaar schuiven.
De docent Bart Mertens leest
tijdens een nacht het manus
cript van de roman van zijn
broer. Die roman-in-de-roman
neemt het grootste deel van
„Nachtspel" in beslag en net
als de lezer in de roman, de li
teratuurkenner, is de lezer in
werkelijkheid zeer ontevreden
over wat hij leest. Dat wel om
uiteenlopende redenen.
De lezer in het boek windt
zich op over de manier waarop
zijn broer ziin hoofdpersoon
(die hij kennelijk zelf is) zo on
volwassen laat omgaan' met
sex. Keer op keer wordt uit
voerig beschreven hoe deze
man de sexuele lust wil bele-,
ven in eenzaamheid, liefst ge
stimuleerd door enige porno
grafie. Daarna wordt Bart
Mertens ook nog eens kwaad
over alle leugens, die, zijn
broer over het ouderlijk gezin
te berde brengt in zijn roman.
De lezer in werkelijkheid is
het spoor dan allang bijster, als
hij al niet afgehaakt heeft om
dat al dat gedoe van die ro
manhoofdpersoon hem werke
lijk niet raakt. Het geschuif
met vrouwennamen en figu
ren die in de zogenaamde ro
man en de eigenlijke roman op
verwarrende wijze dooreen
gehaald worden, heeft het
deze lezer dan ook niet ge
makkelijk gemaakt.
Bijna 350 pagina's lang gaat dit
machteloze en uitvoerige spel
van zogenaamde fictie en wer
kelijkheid door waarbij die
werkelijkheid nauwelijks ge
loofwaardig mag heten, al doet
Van Laerhoven zijn best om
van die nachtelijke lezer, de li
teratuurdocent, een man met
problemen te maken, die er
best mogen zijn, maar buiten
de orde vallen.
Kortom: een*slecht georgani
seerd verhaal, een kritiekloos
uitgebouwd probleem, waar
allerlei aan is toegevoegd. Er
gens wordt namelijk ook nog
een strip-verhaal gemaakt, in
Cannes, wat weer een script in
een roman in een roman ople-
iver v,
ertijdj
t, rich
reclan
iktisch
len vai
ie. Du
verb]
i alle
ingen
iar. E
han<
vermc
een n
eting i
>ze m;
(ADVERTEh iced z
vert. Paste dat
mooi in elkaar
de Chinese doosjes u
rammelt en klinkt
Bob van I
„Nachtspel" -
Uitgeverij EXA,
werpen.
BOEKHAfl^
e ps
y Turk
lefaam
ite of
iton, d
ijkste
r wer
r aan
artoe
gema
zeke
Kfomput
:t nie
dat h
|lank 3
LEIOEN - LEIDER
OEGSTGEEST
VOORSCHOT^
LAND EN TUINBOUW
„Vijfentwintig jaar jaarrondchrysantenteelt in Ne
derland". Zo heette de onlangs gehouden „Work
shop" in het Cultureel Centrum „De Naald" te
Naaldwijk, dat behalve een geanimeerde discussie
veel belangrijke informatie opleverde. Vóór de pau
ze verschenen diverse sprekers ten tonele, die hun
rede als regel vergezeld deden gaan van dia's en
erna vond een forumdiscussie plaats onder leiding
van Ir. W. F. S. Duffhues als directeur van de Di
rectie Akkerbouw en Tuinbouw van het Ministerie
van Landbouw en Visserij.
Deze samenkomst vormde een proloog van een tentoonstel
ling in bloemenveiling „Westland" te Honselersdijk van 12
tot en met 16 maart, waarbij de laatste twee dagen samen
vallen met Westland 19NU.
Voordat de jaarrondteelt begon, werden in de herfst reeds
chrysanten vervroegd en verlaat door middel van verduiste
ren en belichten. Voor het verduisteren werden toen riet
matten gebruikt. De moderne verduisteringsinstallaties zijn
uitgerust met kunststof doeken en zijn ook geschikt voor
een optimale energiebenutting en beter klimaat. Hoewel de
kostenstijgingen in de tuinbouw in voorgaande iaren sterk
geweest zijn, heeft de Nederlandse chrysantenindustrie toch
kans gezien de kostenprijs per tak in de hand te houden.
Dankzij produktieverhoging, energiebesparende maatrege
len en verhoging van de arbeidsproduktiviteit is de kostprijs
per tak slechts in geringe mate gestegen. Uniek in de wereld
is bovendien de gezamenlijke aanpak van de jaarrondchry-
sant door onderzoek, voorlichting, veredelings- en stekbe-
drijven, telers en afzetorganisaties. De belangrijke plaats als
tweede na de roos heeft de chrysant bereikt dankzij het ge
hele afzetapparaat van veilingen en handel.
De chrysant is een bijzonder oud cultuurgewas en in China
begon deze teelt omstreeks zeshonderd jaar vóór Christus. In
750 na het begin van de jaartelling zijn de eerste chrysanten
vanuit China naar Japan overgebracht. In 1688 bracht Jacob
van Layn de eerste chrysanten naar Nederland. De produk-
tie van snijchrysanten is pas begin deze eeuw van de grond
gekomen, uitsluitend in het najaar. Aanvankelijk werden
voornamelijk geplozen chrysanten geteelt en later volgde de
troschrysant. Vanaf 1980 bleef het areaal jaarrondchrysan-
ten vrijwel gelijk even onder de 500 hectare. In vergelijking
met andere snijbloemengewassen onder glas staat de jaar-
rondchrysant, gemeten naar het areaal, op de tweede plaats
en is daarmee goed voor vijftien procent van het totale snij
bloemenareaal. Sinds i960 is de chrysantenaanvoer meer
dan vertienvoudigd, voornamelijk als gevolg van de toene
mende jaarrondchrysanten. De totale omzet jaarrondchry-
santen, zowel tros als geplozen, lag vorig jaar op bijna 350
miljoen gulden. De prijsontwikkeling is sinds 1975 overwe
gend positief geweest, hoewel er enkele jaren zijn waarin
sprake was van een prijsdaling. In jaren met een viijwel ge
lijkblijvende aanvoer is er duidelijk sprake van een toename
van de gemiddelde prijs (1977 en 1981). Bij een sterke aan-
voertoename neemt de gemiddelde prijs iets af. C. Verbeek
tot slot: „Alleen dit is voor Bloemenbureau Holland al reden
genoeg om, in nauw overleg met het comité „De Zilveren
Chrysant", een chrysantenworkshop te organiseren. Op ini
tiatief van de Vereniging van Nederlandse Tuinbouw Stu
diegroepen is vorig jaar het comité „Zilveren Chrysant" in
het leven geroepen. Zij hebben grote plannen ontwikkeld
om de chrysant dit jaar extra onder de aandacht te brengen
van vakmensen en het grote publiek".
De teelt van leliebollen heeft
de laatste jaren een ontwikke
ling te zien gegeven waarvoor
het woord „stormachtig" nog
wel enige malen te kinder
achtig is. In vijftien jaar is de
oppervlakte lelies in Neder
land van 223 op ruim 1600 ha
gekomen. Geen enkel ander
bolgewas kan op een dergelij
ke groei wijzen. Daar komt
dan nog bij dat de produktie
per ha de laatste jaren door
verbeterde teeltmethoden ook
nog eens belangrijk is toege
nomen. Met andere woorden:
er kwamen niet alleen bijna
1400 ha bij, maar per bunder
worden ook nog eens veel
meer bollen geoogst.
Meer bollenexport
De laatste jaren voltrekken
zich forse wijzigingen in het
afzetpatroon. Ging aanvanke
lijk 80% van de totale bollen-
produktie naar de bloemkwe
kers in het Westland, Rijns-
burg en Aalsmeer, sinds 1980
daalde dat aandeel vrij sterk.
De bollenexporteurs zijn ken
nelijk steeds meer lelies in
hun pakket gaan opnemen en
vorig jaar werden meer bollen
verkocht voor export dan
voor verkoop aan Nederland
se broeiers. Dat vertelde de
heer Co Buschman van de af
deling Afzetbevordering van
het Internationaal Bloembol
lencentrum in Hillegom.
Produktie
De leliebollenproduktie be
droeg in 1985 in Nederland
rond 386 miljoen bollen. Daar
kwamen nog eens zes miljoen
importbollen - in hoofdzaak
uit Japan - bij. In totaal moest
dus voor 392 miljoen leliebol
len een baas worden gezocht.
Daarvan gingen er 191 mil
joen naar de Nederlandse
broeiers en belandden er één
miljoen in de Nederlandse
droogverkoop. In dat jaar
werden in totaal 210 miljoen
geëxporteerd. Daarvan wer
den er 189 miljoen door de
broeiers afgenomen en kwa
men 12 miljoen stuks in de
buitenlandse droogverkoop-
kanalen terecht. Uit deze ge
gevens blijkt dus dat 97% van
alle geproduceerde leliebollen
bij de bloemkwekers terecht
komt. Die gebruiken ze dan
als uitgangsmateriaal.
Nieuwe kleuren en vormen maakten de lelie een populaire
snijbloem.
De grote sprong voorwaarts
was vooral mogelijk dank zij
resultaten van het weten
schappelijk onderzoek dat in
hoofdzaak op het Laborato
rium voor Bloembollenonder-
zoek te Lisse werd verricht.
Dat betrof dan voornamelijk
de bewaarmethoden. Door
o m. op de praktijk toegesne
den methoden voor bewaring
in ijs te ontwikkelen, werd
het mogelijk van de lelie een
jaar-rond-snijbloem te maken.
In binnen- en buitenland is de
lelie nu vrijwel 52 weken per
jaar te koop. Bovendien is de
lelie, die vroeger een uitge
sproken grafbloem-imago
had, dank zij de komst van
geheel nieuwe kleuren en
vormen en typen een zeer po-
Eulaire snijbloem geworden,
'aarentegen is de lelie op de
droogverkoopmarkt bepaald
nog geen succesnummer. Dat
is vooral een gevolg van het
feit dat de bollen in de zakjes
bij bijv. het grootwinkelbe
drijf bij veel te hoge tempera
turen liggen. Het gevolg is
een weelderige spruitontwik-
keling of een volkomen ver
droging. Voor op dit vlak een
opgaande lijn bereikt kan
worden, moet er nog veel on
derzoek plaats hebben naar
betere verpakkingen, e.d.
Afnemers
Italië is de belangrijkste lelie-
afnemer. Kocht dat land in
1981 zo'n 27 miljoen leliebol
len, in 1985 was dat aantal al
gestegen naar ruim 54 miljoen
stuks. Groot-Brittannië storm
de eveneens met volle kracht
vooruit. Kocht het Ver. Ko
ninkrijk in 1981 rond 14 mil
joen leliebollen, vorig jaar re
gistreerde men 27.6 miljoen
stuks. Een groei van 95%. De
leliebloemenexport naar En
geland zat trouwens ook ste
vig in de lift. Die ging in de
afgelopen jaren van negen
naar dertien miljoen stuks.
Frankrijk staat als nummer
drie op de Lelietoptien. Het
aantal bollen steeg van 22.9
miljoep naar 25.6 miljoen
•stuks.
West-Duitsland en de USA
gingen stuivertje wisselen op
de vierde plaats. Bedroeg de
export van leliebollen naar de
USA in 1981 nog maar 4.9
miljoen stuks, en werden 6.6
miljoen leliebloemen uitge
voerd, in 1984 kwamen al
heel andere cijfers uit de bus.
Toen bleek de export van le
liebollen te zijn gestegen naar
19.6 miljoen en dat betekende
een groei van meer dan 300%.
Ook de leliebloemenexport
naar de USA ging met rakets
nelheid omhoog: van 6.6 mil
joen naar29 miljoen stuks.
In West-Duitsland liep het al
lemaal minder naar wens. In
1981 stuurden de vaderlandse
exporteurs nog 16.3 miljoen
leliebollen naar de Bondsre
publiek, maar dat aantal daal
de naar 15.6 miljoen. Met de
leliebloemenexport naar
West-Duitsland liep het ook
niet volgens plan: die daalde
van 64 naar 56 miljoen stuks.
Door het groeiende gebruik
van leliebollen in het buiten
land neemt daar ook de be
hoefte aan voorlichting sterk
toe. Want ervaring heeft men
daar nauwelijks. Men is maar
al te gemakkelijk geneigd het
een beetje laconiek op te ne
men en bovendien is de ac
commodatie in vele gevallen
in de verste verten niet te
vergelijken met die van de
Nederlandse bedrijven. Uitge
rekend in warme landen
vraagt de teelt van leliebloe
men erg veel zorg en aan
dacht - er worden veel lelies
gebruikt in landen rond de
Middelandse Zee - en als men
denkt dat een kind de was
kan doen, komen er brokken.
Is het zo ver, dan krijgt de le
verancier van de bollen het
allemaal op zijn brood. Hij
heeft dan geen goede kwali
teit bollen geleverd. Want er
is meestal geen sprake van
dat men bereid is de hand in
eigen boezem te steken. Daar
om heeft de afdeling Afzetbe
vordering van het Internatio
naal Bloembollencentrum alle
zeilen in de mast gespannen
om de buitenlandse afnemers
van zo veel mogelijk informa
tie te voorzien. Uiteraard is
het een zaak van vrij lange
adem voor iedere buitenland
se kweker up to date is geïn
formeerd. En daarom is er
voor Co Buschman en de zij
nen voorlopig meer dan vol
doende werk aan de winkel!
e Kerk
wijk): 2
Nederland is een van de kleinste landen ter wereld Wat oppen ^pp,
treft. Toch zijn we op verschillende gebieden, vooral als het ga f Hoo,
tuurlijke zaken als tuinbouw, veehouderij en dergelijke, presei m 2
top van de naties die andere landen hun goederen verkopen N AAN
onze landsgrenzen zorgen land- en tuinbouw en veehouderij e zo
de agrarische sector goed is voor het belangrijkste deel van oni '®oni,a
Onze tomaten en komkommers worden in geheel West Europa ^"^'g
onze bloemen gaan per vliegtuig naar de Verenigde Staten en jop
de wereld heeft men een zeer goede prijs over voor een Nederk 19 u.; z<
stier. Dat is algemeen" bekend en daarom willen we aan deze z ®WOU
niet zo veel woorden vuil maken op deze plaats. ^8^de'
Andere zaken waarvoor we ons ook best eens even op de bot gwóu
kloppen zijn minder bekend. En dat is de reden waarom we er Kerk:
eens wat over willen schrijven. W An»
Wie weet bijvoorbeeld dat er in parken in Rio de Janeiro. M [5 u.
Ontario (om maar eens een aantal grote steden te noemen) rozi ^rêi
zijn aangelegd waarvan de onderstammen gekweekt zijn in dl r
-Groningse Veenkoloniën? In dat deel van ons land is de grond 1 tinu»:
geschikt voor het kweken van rozenonderstammen en dat geb met z
dan ook op grote schaal. Sleeswijk Holstein in de Bondsrepubb
land is op dat gebied onze enige echte concurrent. Voor veel nu
het een openbaring zijn dat de zo geliefde roos waaraan zoveel r u eu
wordt verbonden, alleen maar zo mooi kan worden als ze geent za. 19
sterke onderstam uit die zo vaak onderschatte en daarom verl j"9'. z0
oordeelde Drents-Groningse Veenkoloniën. Sïjerini
Nederland is niet alleen daarom een belangrijk sierteeltland. Ei eraar
meer onderdelen van de siertuin waarin wij een belangrijke n zo.: 9
Maar behalve het belangrijkste sierteeltland nemen wij ook i RDORF
plaats in op het gebied van groenexport. In het seizoen 1984/198
de Nederlandse boomkwekers zich met een totale exportwaarde
miljoen gulden weer op de eerste plaats op de wereldmarkt geosl
Daarbij gaat het niet alleen om de boomkwekers maar ook om 1 Hoogrr
voorzieningsbedrïjven. Die exporteren kennis en arbeid tot ver 1 za-:
grenzen. Geheel West Europa maar ook het Midden Oosten \x ^*1 5
hun werkterrein. De Nederlandse boomkwekerijen voeren hun |rd^r8
ten uit naar 82 landen over de gehele wereld. Wmis; zc
De oorsprong van onze boomkwekerij dateert van meer dan vij 5 met z
geleden. In Boskoop werden toen de eerste vruchtbomen gekwet "KOOF
verhandelen. Tot de eerste afnemers behoorden de kloosters. T
Tachtigjarige Oorlog verdwenen die kloosters als afnemers en d
verplaatste zich naar de steden en de boeren. In de loop der t n veni
baarde zich ook de behoefte aan siergewassen naast die aan v zo.: 10
men. De kwekers en handelaren vergrootten hun assortiment I ,0E^ -
ze de Nederlandse markt eenmaal goed in handen hadden, ookl
veld. In de laatste helft van de negentiende eeuw kwam de eerst aftape
op gang. De Duitsers die nu nog zo veel tomaten, paprika's en I nis; 11
mers van ons kopen, waren toen al de eerste afnemers van de bo ©wijf
kers in Boskoop. De handelsgeest van weleer verloochende ziet
de Nederlandse boomkwekers en daarom waren zij de eersten d:i 9 u
richtten op de oostelijke staten van de Verenigde Staten. Dat gei 1.30 u.
omstreeks 1890. Gewassen van de Nederlandse boomkwekerijen net sa
nu hun weg over de hele wereld. Er worden nieuwe markten on( 9
Ongeveer zeventig procent van alles wat op dit gebied in Ni 'Z^E|!
wordt geproduceerd (met de eerder genoemde totale waarde van 'ADE
joen gulden) is voor de export bestemd. 78 procent daarvan gaati Zor
den binnen de Europese Gemeenschap. West Duitsland is ook 0] Weti
bied onze beste afnemer, gevolgd door Engeland en Frankrijk. jj*?-: 1
Scandinavische landen zijn erg gesteld op onze groene produktec
ons eigen werelddeel zijn het vooral de Verenigde Staten en O petru
grote klanten zijn. u. Hoo
Wanneer we kijken hoe het mogelijk is dat Nederland zo'n sterk Weter
heeft op de groenmarkt van de wereld zien we al gauw enkele 9 u
komsten met het werk van de tuinamateur. De boomkwekerij is [Ênhei
driifstak die is geworteld in de Nederlandse bodem en volks ;z0:9
wordt hard gewerkt, waarbij gebruik gemaakt wordt van een vn MPWIJI
bodem. De natuur wordt deskundig een handje geholpen waar 8 Av<
kan. De oud-Hollandse handelsgeest helpt een handje mee om on
waardige groene produkten tot in de verste uithoeken van de ai zo
grote bekendheid te geven. Denkt u daar eens aan als u de heg» ring m
in de komende zomer een vers kropje sla uit de tuin oogst. 'RSChc