Tafeltennisbond
van Zweden
is zoek naar
een
■bet Binnenhof
Friezen
ZATERDAG 1 MAART IS
Bondscoach Ernst Zwinger achterste rij rechts) met naast zich talent Ronald Hoe ven aars en voor hem nationaai kampioene reuzen
slalom Angel ine Lemmink alsmede zittend een aantal leerlingen van het Nederlands Skilyceum.
ALTENMARKT - De wijze waar
op het ontvangstcomité in het Ne
derlands Skilyceum in Altenmarkt
zich aan het groepje bezoekende
vertegenwoordigers van de media
presenteert steekt wel zeer schril af
tegen de hartelijkheid die zo
spreekwoordelijk is voor de betrok
ken streek. Waar iedere Salzburger
zich soms bijna tegen het genante
af uitslooft voor een bezoeker, die
wellicht op een positieve manier
iets kan betekenen voor de reputa
tie van het gebied, lijkt het de he
ren Veis en Grivec volslagen koud
te laten wat men van hén kan vin
den. En dat is wat vreemd, want
het skilyceum kan best een beetje
gunstige publiciteit gebruiken. Zo
voorspoedig is het allemaal name
lijk niet verlopen met deze nieuw
ste loot aan onze onderwijsstam in
Oostenrijk, die beoogt óók skita
lent tot ontplooiing te brengen.
Maar de heren Veis, een gewezen amb
tenaar bij de gemeente Eindhoven, en
Grivec. sportschoolhouder en vader
van twee aan het skilyceum studerende
zoons uit Kerkrade, lijken zich daar
niet druk over te maken. Als het pers
gezelschap arriveert bij het riante pand
van het Nederlands Skilyceum in het
gezellig ogende plaatsje Altenmarkt
verwaardigt het duo, dat sinds begin
deze maand is belast met de leiding van
het internaat, zich niet de gasten even
begroetend tegemoet te treden. Vanuit
de hal worden de gasten met een wat
weids gebaar welkom geheten, waarna
er verrassend wel een kopje koffie af
kan. Dat laatste kan bijna als een ver
gissing worden beschouwd, want nadat
de met de onderwijskant van het insti
tuut belaste Brabander Veis in een ge
heel eigen jargon heeft uiteengezet wat
het skrlyceum allemaal behelst, wordt
het gezelschap in sneltreinvaart door
het gebouw geloodst. Waarna een
kwartiertje later de hele club weer op
straat staat.
ALLE SCHIJN
Het heeft er alle schijn van dat de he
ren Veis en Grivec het ruim vooraf ge
plande persbezoek liever kwijt dan rijk
zijn. En dat is ook niet zó vreemd, want
het in september geopende skilyceum
heeft sindsdien de nodige negatieve pu
blicitaire stormpjes over zich heen
moeten laten gaan. Hoe sneller de
voordeur weer achter mogelijk nieuws
gierige bezoekers kan worden dicht ge
daan hoe beter, moeten beide heren
denken.
Wat is er zoal gebeurd in het rustieke
Altenmarkt? De berichten varieerden
van ontevreden geluiden van in het in
ternaat tegen een betaling van een be
drag van twintigduizend gulden per
jaar ondergebrachte skitalenten tot het
ontslag van directeur Andreas Dutzi en
het halsoverkop vertrekken van het
bedrijfsleidende echtpaar Van Ooster
hout. Dutzi verliet in december het to
neel in Altenmarkt. nadat de omstre
den Oostenrijker ook in het internaat
een beter vermogen etaleerde vijanden
te maken dan vrienden. De familie
Van Oosterhout is naar verluidt afge
kocht door lieden die een wat strakke
re aanpak van de sportieve studenten
voorstaan. Naar verluidt, want naar de
juiste toedracht van het voortijdig ver
trek van de Van Oosterhouts moet
worden geraden, omdat alle betrokke
nen zich hullen in stilzijgen.
Veelzeggend is misschien dat de be
drijfsleidster van een nabij gelegen ski
lift-installatie de Van Oosterhouts
roemt en hun opvolgers, Veis en Gri
vec, slechts bedeelt met een wat mee
warige gezichtsuitdrukking. „De Van
Oosterhouts deden het goed. Hadden
een goed gevoel voor evenwicht in de
verdeling tussen onderwijs en sport.
Wat er nu gebeurt kan wel eens fout
aflopen. Je kunt jonge kinderen de
duimschroeven niet onbeperkt blijven
aandraaien".
RONDLEIDING
Een korte rondleiding door het skily
ceum opgezet door particulier initia
tief, werkend met een begroting van
1,7 miljoen en in dit eerste jaar uitgaan
de van een verlies van een half mil
joen geeft inderdaad de indruk dat
er tamelijk Spartaans wordt opgetreden
in Altenmarkt. Zeker als je daarbij het
verhaal hoort van bedrijfsleider Veis,
die zijn gasten in een geheel eigen ter
minologie duidelijk maakt dat alles
perfect in orde is.
De Brabander, die als gevolg van het
voortijdige vertrek van het echtpaar
Van Oosterhout anderhalve maand
eerder aantrad dan de bedoeling was,
vertelt onder meer dat op het gedrag
van de kinderen scherp wordt gelet.
„Bij slecht gedrag krijgt iemand een
groene punt achter zijn naam. Die kun
je slechts kwijt raken door een gele
punt voor goed gedrag te verdienen".
Waarna Veis, die een nogal met zich
zelf ingenomen indruk maakt, zijn
mond voorbij praat door te vertellen
dat het een scholiere oogluikend wordt
toegestaan een vriendschappelijke rela
tie te onderhouden met de zoon van
een plaatselijke middenstander en
daarvoor het internaat nog wel eens op
een niet toegestane tijd verlaat. Waar
mee het wat tweeslachtige karakter
van het skilyceum aardig is getypeerd.
Zoals Veis ook nogal ingenomen blijkt
te zijn met de manier waarop de zich
met skiën bezighoudende onderwijs
krachten, die overigens voor het me
rendeel jong en ambitieus lijken te zijn,
zich over zijn eigen sportieve activitei
ten hebben ontfermd. „Ze zijn er toch
in geslaagd mij in een paar weken met
vallen en opstaan naar beneden te krij
gen", aldus de Brabander. „En dat zegt
genoeg, want ik kon alleen maar voet-
MEDAILLES
In de ruime hal van het skilyceum,
waaraan een zwembad van tamelijk ge
ringe afmetingen grenst, heeft het duo
Vels/Grivec de medailles gedrapeerd
die leden van het skilyceum tijdens de
nationale (jeugd)kampioenschappen in
het nabij gelegen Eben hebben vero
verd. ,,U ziet", aldus Veis, „dat we al
talloze successen hebben geboekt met
het Nederlands Skilyceum".
Om vervolgens onvermeld te laten dat
van de inmiddels tot vijfenvijftig inter
ne studenten uitgegroeide bezetting
van het instituut slechts een vijftiental
intensief met skiën bezig is. Want on
danks de ambitieuze naam is het inter
naat in Altenmarkt in de praktijk niet
meer dan een school voor in Oostenrijk
vertoevende kinderen, waar voor de op
een carrière als topskiër beluste jonge
ren de mogelijkheden worden gescha
pen het talent te ontwikkelen. Maar
dan wel op een Spartaanse manier, zo
als Veis al aanduidde met zijn groene
en gele punten.
Waarmee trouwens de invloed van de
ouderraad ook zichtbaar wordt. Want
het door plaatselijk ingevoerden ge
roemde echtpaar Van Oosterhout moest
wijken omdat ambitieuze ouders van
een aantal kinderen de gang van zaken
niet geheel verantwoord vond. Naar
verluidt stromen na het vertrek van
eerst Dutzi en vervolgens de Van Oos
terhouts overigens de rekeningen bin
nen in Altenmarkt. Waardoor het be
grote tekort van een half miljoen gul
den nog wel eens wat verder kan oplo
pen.
Inmiddels zwaait Limburger Grivec de
zakelijke scepter en coördineert Veis
het onderwijsgedeelte. Grivec: „Dit is
een tijdelijke oplossing. De lopende za
ken moesten tenslotte verder worden
behandeld. Misschien dat ik het blijf
blijft langer. De Brabander, die het als
sergeant in het leger niet slecht zou
doen, is er net als Grivec van overtuigd
dat binnen de kortste keren orde op za
ken is gesteld in Altenmarkt. Dat beide
heren daarbij (even) geen pottekijkers
kunnen of willen gebruiken, steken ze
zoals gezegd niet onder stoelen of ban
ken. Het is de vraag of de leerlingen
van het skilyceum met hun aanpak ook
blij zullen zijn.
FRANK WERKMAN
GOTHENBURG - De Chinezen
van Europa. Een betere bijnaam is
er nauwelijks te verzinnen voor de
tafeltennissers uit Zweden. Enkele
cijfers: Zweden, 8.3 miljoen inwo
ners, vijftienduizend actieve spe
lers. Aantal mannelijke topspelers:
zes bij de eerste twintig op de Eu
ropese ranglijst. Ter vergelijking:
Nederland, veertien miljoen inwo
ners, vijftigduizend actieve spelers.
Aantal mannelijke topspelers: nul.
Een nog duidelijker voorbeeld: De
Sovjet-Unie, 22 miljoen inwoners,
een miljoen actieve spelers. Aantal
mannelijke topspelers: een (Andrei
Mazunov, de nummer 12 van Eu
ropa). Het verschil is buitengewoon
opmerkelijk en vraagt om uitleg.
Thomas Stenberg, hoofd opleidingen
van de Svenska Bord Tennis Förbundel
oftewel de Zweedse Tafeltennisbond.
geeft opening van zaken. Van een gehei
me succesformule is overigens geen spra
ke. „De detectives van Sjówall en Wah-
lóö zijn een stuk spannender", vindt de
35-jarige Zweed.
Stenberg: „Een van de belangrijkste fun
damenten van ons succes is dat er in
Zweden sprake is van een echte tafelten-
nistraditie. Dat hebben we te danken
aan aansprekende successen in het verle
den. Hetzelfde zie je nu in Polen. Voor
dat Andrzej Grubba een rol van beteke
nis ging spelen in Europa, was het in Po
len heel ongewoon om aan tafeltennis te
doen. Dank zij Grubba is de zaak daar
in een stroomversnelling terecht geko
men. Bij ons in Zweden heeft Tage Flis-
berg een vergelijkbare rol gespeeld. Tij
dens de wereldkampioenschappen in
1954 in Stockholm drong hij verrassend
tot de finale door. Hij verloor weliswaar
van de Japanner Ogymura, maar de sen
satie was compleet en vanaf dat moment
is tafeltennissen in Zweden uitermate
populair geworden. En met tussenpozen
hebben onze spelers daarna steeds de
successen gecontinueerd. Hans Alsér,
Stellan Bengtsson, Kjell Johansson,
noem alle namen maar op. Door hun
prestaties van wereldformaat hebben zij
de traditie in stand gehouden en indirect
steeds voor de aanwas van nieuwe talen
ten
TEGENSTELLING
En in schrille tegenstelling tot andere
landen gaat er in Z,weden nauwelijks ta
lent verloren, een tweede verklaring
voor de bijna onafgebroken Europese
hegemonie van de tafeltennissers uit een
van de meest welvarende westerse lan
den. Het is bijna ondenkbaar dat er een
talentvolle speler door de mazen van het
net heenglipt.
Niet zonder trots zegt Thomas Stenberg:
zend willekeurige jongetjes bij elkaar en
je zult tot de conclusie komen, dat er
tien echt aanleg hebben voor tafeltennis.
Van die tien talenten ontdekken we er in
Zweden negen. Dat is een ongekend
hoog aantal. In andere landen worden er
hooguit vijf ontdekt. De rest gaat verlo
ren en wordt misschien voetballer of ijs
hockeyer. Eeuwig zonde natuurlijk, een
verspilling van talent. Bij ons is dat bij
na ondenkbaar. We vinden het al erg ge
noeg dat we dat tiende kereltje niet bo
ven water kunnen halen. Dat kan een
enorme blunder zijn, want misschien is
hij nu net het supertalent v/aar we op
zitten te wachten. Een nieuwe Stellan
Bengtsson bijvoorbeeld".
De Zweedse Tafeltennisbond is deson
danks gezegend met een bijna feilloze
speurneus, de derde en misschien wel
belangrijkste verklaring voor de in Euro
pa ongeëvenaarde successen. Een strakke
en uitermate overzichtelijke organisatie
structuur vormt de basis. De Svenska
Bord Tennis Förbundet is wat dat be
treft overigens geen uitzondering in
Zweden. „Elke sportbond in ons land is
goed georganiseerd. Dat is hier heel nor
maal. Daarom lopen er in Zweden ook
zoveel goede sportlieden rond. Toch op
merkelijk voor een land mei slechts 8,3
miljoen inwoners", aldus Thomas Sten
berg.
ORGANISATIE
Tafeltennissend Zweden is onderver
deeld in drieëntwintig districten en vier
overkoepelende regio's. Elk district heeft
een geheel eigen organisatie, compleet
met scouts en deskundige trainers. Van
alle jeugdige spelers in een district zijn
gegevens beschikbaar en aan de hand
van resultaten in competitiewedstrijden
en op toernooien worden van elke leef
tijdscategorie ranglijsten samengesteld.
Die lijsten verdwijnen naar de betreffen
de regio, worden vergeleken met de re
sultaten van spelers uit andere districten
in dat gebied, waarna een nieuwe inde
ling naar sterkte wordt gemaakt. Uitein
delijk worden de namen van vijftig ta
lentvolle spelers doorgespeeld naar de
SBTF, die de vorderingen van de talen
ten op de voet blijft volgen door voort
durend contact op te nemen met de be
treffende club- en districtstrainer.
„De trainers zijn een wezenlijk en uiter
mate belangrijk onderdeel van onze or
ganisatiestructuur. Zij zijn verantwoor
delijk voor de opleiding en aanvoer van
nieuwe talenten. Gelukkig hebben we in
Zweden erg veel goede trainers en coa-
OverXeerlands trots op tafeltennisgebied zegt Thomas Stenberg: Geef ons één Bettine
Friese koop en we zijn uit de problemen".
ches. Dat is ook een soort traditie die op
gang is gebracht door Hans Alsér. Na
zijn carrière als speler is hij zelf trainer
geworden en heeft hij in Zweden talrijke
andere coaches opgeleid. Zo werkt dat
bij ons. Toptrainers leiden steeds weer
andere trainers op die volgens dezelfde
methoden te werk gaan. Zo gaat hun
kennis nooit verloren. Wat er in het bui
tenland op dat gebied gebeurt, interes
seert ons niet zo veel. Zeker in de jaren
zestig en zeventig zijn we altijd onze ei
gen gang gegaan. Pas de laatste jaren
hebben we ook mondjesmaat Chinese
trainingsmethodes ingevoerd. Maar fun
damenteel is er nooit iets veranderd.
Spelers uit de zogeheten Zweedse School
spelen nog steeds zeer herkenbaar tafel
tennis. dat gebaseerd is op veel techniek,
vastheid en een goede forehand", somt
Thomas Stenberg de specifieke en uni
forme kwaliteiten van het Zweedse tafel
tennis op.
GERUST HART
Juist omdat alle Zweedse trainers dezelf
de succesformule hanteren, laat de SBTF
de talenten aanvankelijk met een gerust
hart in hun eigen omgeving rijpen. De
Zweedse bond neemt het heft pas defini
tief in handen als de spelers zestien jaar
oud zijn geworden. Dan wordt bekeken
of zij goed genoeg zijn om onderge
bracht te worden in het tafeltennis-inter-
naat in Falkenberg in Zuid-Zweden of in
Lycksele, in de buurt van Lapland. Elk
internaat biedt plaats aan vijftien kinde
ren, die nauwkeurig geselecteerd worden
en in principe voldoende talent hebben
om minimaal door te dringen tot de top
van Europa.
Thomas Stenberg: „Alleen de allerbeste
spelers komen in een van de twee inter
naten terecht. Op dit moment zijn dat
overwegend jongens. We zijn er nog niet
uit waarom meisjes in Zweden zo weinig
belangstelling voor tafeltennis hebben.
Het klinkt heel gek, maar veel meisjes
gaan liever voetballen. Mogelijk is het
ontbreken van een traditie op het gebied
van dames-tafeltennis een verklaring
voor die geringe animo. De situatie zou
waarschijnlijk heel anders zijn als bij
voorbeeld Bettine Vriesekoop niet in
Nederland, maar in Zweden zou wonen.
Een speelster van haar niveau zorgt er
voor dat het tafeltennissen in het mid
delpunt van de belangstelling komt te
staan en dat levert hoe dan ook altijd
nieuwe talenten op die haar voorbeeld
willen volgen. Geef ons één Bettine
Vnesekoop en ik denk dat we uit de pro
blemen zijn".
GERT VAN DIJK
Het is die Friezen nu toch wel helemaal
in de bol geslagen. Organiseren ze voor
het tweede achtereenvolgende jaar een
Elfstedentocht, moet er meteen maar een
olympisch sausje overheen.
Het begint met Wiegel die een volle
Frieslandhal in de eigen taal toespreekt.
Het eindigt met burgemeester Te Loo
van Leeuwarden, die meteen maar in
1992 het olympische zeilen en surfen in
zijn contreien wil organiseren en zich
zelfs afvraagt of de Elfstedentocht niet in
het olympisch programma kan worden
opgenomen.
Wiegel zal nimmer een Fries worden -
hoeveel zinnetjes hij ook uit zijn hoofd
leert in de Friese taal en hoe hij zijn
provincie ook tracht op te stoten in de
vaart der volkeren. Te Loo is net zo veel
Fries als u en ik en dat maakt zijn
ontboezeming begrijpelijk.
Een beet ie Fries maakt namelijk geen
kouwe drukte. Zo'n Elfstedentocht is
natuurlijk leuk, de middenstand heeft
aardig meegehapt uit de ruif en de naam
van de provincie is aardig gepromoot.
Maar om nu direct maar te gaan roepen
dal de nu nog stijf toegevroren wateren
over zes jaar ook zeer geschikt zijn voor
olympische waterpret is toch wel een
beetje erg optimitisch.
Dat is typisch praat van import-Friezen.
Mannen van de geschikte politieke
signatuur, die dank zij hun talent voor
stoelendansen de Friese dreven zijn
binnengerold. En om zich bij hun nieuwe
omgeving een beetje populair te maken
dient er natuurlijk aan de weg te worden
getimmerd.
De Elfstedentocht en de hele heisa
daarom heen zijn natuurlijk een prima
voedingsbodem voor allerlei plannetjes.
Olympisch klunen is eerder deze week
een fraaie studentikoze grap. Olympisch
zeilen en surfen is een grap van oud
studenten. maar een olympische
Elfstedentocht is een grap waarvoor zelfs
een gesjeesde student zich zou moeten
schamen.
Hoe een Elfstedentocht builen zijn oevers
kan treden. En wij westerlingen maar
denken dat ze in Friesland niet kunnen
carnavallen. De inspirerende
televisiebeelden van vorig jaar hebben
niet minder dan een miljoen mensen
naar feestend Friesland gedreven. H 'ier
aanwezigheid trouwens niet iedereen tol
volle tevredenheid heeft gestemd.
Wal te denken van de boeren bij
Bartlehiem, dat een invasie kreeg te
verwerken. De grond van deze agrariërs
deed een dag dienst als voedingsbodem
voor andere zaken dan landbouw en
veeteelt. Maar de schade werd
grotendeels goedgemaakt door de afzet
van artikelen in de koek-en-zopiesjeer,
waarop de nodige winst is te maken
tenslotte.
Deze geluiden kunnen de carnavalspret
in Friesland niet drukken. Evenmin als
de ervaringen van andere individuen. Die
gaan allemaal onder in de algemene
euforie. Waardoor bevroren ogen, oren.
handen en voeten ineenschrompelen lot
onbelangrijke zaken. Waardoor
gebroken armen, benen, hoofdwonden en
knieblessures onbeduidend worden.
Maar voor ieder slachtoffer is het
voelbaar leed, dat de betrekkelijkheid
doet inzien van wat weer is opgebloeid
tot een fenomeen. En doet het besef
groeien over ook de absurde kant van de
Elfstedentocht in deze tijd van
kunstijsbanen.
Want het is toch eigenlijk van de gekke
dal zich in het holst van de nacht
duizenden mensen op het ijs begeven om
zonder een hand voor ogen te kunnen
zien vele tientallen kilometers te gaan
schaatsen. Op ijs dat wemelt van
scheuren, hobbels en ander ongemak dat
op de loer ligt om de vol goede moed
begonnen rijder binnen ae kortste keren
beentje te lichten.
En dan wordt het eindelijk licht en dan
geselt de wind je oren. lippen en andere
onbedekte lichaamsdelen. Je kunt de
scheuren in het ijs wel zien, maar ze niet
meer ontwijken omdat een stumper voor
je je het zicht ontneemt. Of ornaat de
vermoeide ledematen niet meer reageren
op de prikkels die de hersenen
doorzenden. Je gaat automatisch te
werk, maar doordat je toch niet voor
robot in de wieg bent gelegd nemen de
reflexen af. Het wordt een marteltocht.
Hel enige houvast biedt de koek en zopie,
de enige oriëntatie vormt de volgende
stempelpost, waar je even kunt voorover
leunen. Wat je in versterkte mate moet
doen als vóór je op de route een brug
opdoemt, waar je geacht wordt de toch al
geteisterde rug te buigen lol een hoek die
je slechts jammerklachten zou ontrukken
als je tong niet als een droge lap leer in
je mond zou hangen.
Maar gebiologeerd door het kruisje zet je
door. Het wordt weer kouder, de zon gaat
onder en de duisternis valt weer in. En
dan die wind. Die snerpende wind. Die
alles verkillende oostenwind, die je de
toch al haperende adem afsnijdt. En dan
verschij/it toch de volgende stempelpost.
Je tast in je binnenzak, deponeert het
verfomfaaide stuk papier op de houten
toonbank, maar ditmaal blijft het
automatische antwoord uit
Je richt je bloeddoorlopen ogen tussen de
bevroren wimpers omhoog, maar ziet
slechts onbegrip. Te laat. De stempelpost
is dicht. Je kunt naar huis. Het is te
koud voor woede. Ook de daarvoor
benodigde spieren reageren niet meer.
Vergeten is de mensenzee bij Franeker.
Vergeten ook Bartlehiem, waar je twee
keer langs moest. Je wilt verhaal halen
bij Sipkema. Maar deze zal slechts naar
de reglementen verwijzen. En wil in dit
geval niet sjoemelen.
Ook dat is de Elfstedentocht. Laat het
ita je
wéér aan de start. En voorkomen is heler