Nederland is toch al een park?
Waar komt het bed vandaan?
JORIS
SCHOUTEN:
nnenhof"
„Het aanwenden van de
landbouwgronden voor
alternatief gebruik, zoals de
aanleg van bossen, is
onontkoombaar". Sprak hier
drs. Joris Schouten? De
voorzitter van het
Landbouwschap? De
vroegere radiopredikant van
de agrarische glorie?
Inderdaad. Maar voor
Nederland zit er dat
meerdere struweel nauwelijks
in, krabbelt hij desgevraagd
terug.
Onze grond is er te duur en
te vruchtbaar voor.
Bovendien: „Onze
weidevogels krijg je echt niet
zo gek dat ze onder een
boom of
struik gaan zitten".
MAART 1986 -
„Je zou je
toch niet
moeten
voorstellen
dat onze
verre einders
door bossen
onderbroken
zouden gaan
worden?",
zegt
Landbouw
schap-
voorzitter
Joris
Schouten.
VOORHOUT - „Van Nederland
een park maken? Nederland is toch
al een park?". Er zijn mensen die
na het plaatsen van een verbale
voltreffer kunnen grijnzen als een
sater. Vredeling, Marcel van Dam,
Karei van de Graaf. Zo ook drs.
J. J. (Joris) Schouten en hij doet
het nu. Deze voorzitter van het
Landbouwschap, daarmee tevens
de belangrijkste woordvoerder van
de georganiseerde landbouw in Ne
derland, haalde onlangs het nieuws
door publiekelijk en met kracht
van stemverheffing het volgende te
verklaren. „Het aanwenden van
landbouwgronden voor alternatief
gebruik, zoals de aanleg van bos
sen, is in de Europese Gemeen
schap onontkoombaar geworden.
De produktie van snelgroeiend
hout, bebossing, het inschakelen
van boeren bij natuurbeheer en het
braakleggen van gronden moeten
geen onderwerpen blijven die al
leen maar de lachlust opwekken.
De tijden zijn veranderd en hierop
zullen we ons moeten instellen. Als
we zeggen: geen hout en geen dit
en geen dat, dan lopen we steeds
meer in de fuik van de overpro
duce en van sterke prijsdalingen.
Veranderingen in ons denken zijn
echt noodzakelijk".
Hoe nu? Nederland zal zich Joris Schou
ten voornamelijk herinneren als de man
van het peppraatje dat hij negen jaar
lang driemaal in de week op de radio ge
houden heeft. De prediker van de agrari
sche glorie was hij. Niet de bomen, maar
het graan zag zijn profetische oog tot de
hemel groeien. Alles kan groter, meer en
beter, luidde zijn credo. Vanwaar deze
Drs. J. J. Schouten vindt wel dat er meer
bos zou moeten worden aangelegd, maar
dan liever niet in Nederland.
plotselinge bekering tot een geloof van
landbouwkundige zelfbeperking? Krijgt
de dichter Staring gelijk met zijn verma
ning: „Blijde maaiers, nijvre zaaiers, die
uw loon ontvingt, zit nu rustig neder"?
Meteen maar een teleurstelling voor het
groeiende volksdeel dat massaal en con
sequent terug zou willen naar de natuur.
Zo blijkt het niet te liggen en de ope
ningswoorden van het interview getui
gen daar eigenlijk al van. Als de voorzit
ter van het Landbouwschap een mest
vork breekt voor meer bebossing, meer
natuurbeheer door boeren en meer
braakliggende terreinen, lijkt zijn blik
voornamelijk gericht op bodembezit bui
ten de vaderlandse grenzen, elders in de
Europese gemeenschap. Immers: „Ons
kleine landje heeft voor het merendeel
een bodem die bij uitstek geschikt is
voor agrarische produktie. Daardoor is
De meeste mensen brengen een derde
deel van hun leven in bed door,
ronddwalend in dromen/and, en
hebben er een grote hekel aan het
's ochtends te moeten ver/aten.
De Griekse vorst Alexander de Grote
(356-323 v. Chr.) loste dat probleem op
door zijn rijk te regeren vanaf een
gouden bea, omringd door
tweeduizend hovelingen. Het bed van
een Indiase Maharadja was weliswaar
„slechts" van zilver, maar had als
aardigheidje dat. zodra hij erop ging
liggen, er muziek weerklonk en vier
levensgrote naakte dames waaiers heen
en weer bewogen. Ludwig II van
Beieren gaf een half miljoen uit voor
zijn bea, dat dan ook veel ge/eek óp
een kathedraal. Kardinaal Richelieu
had een bescheidener bed. Zes mannen
droegen hem overal naartoe. A/s hij
ergens met ziin bed op bezoek kwam,
bïeek vaak de deuropening te klein.
Dan werd een gat in de muur gehakt of
een raam vergroot, zodat de kardinaal
toch met zijn bed binnen kon komen.
Maar voor de meeste mensen bestond
een bed slechts uit stro. In ons koude
klimaat is de belangrijkste functie van
het bed: voorkomen dat men 's nachts
bevriest. De deurtjes van een bedstee
- feit el ijk een kast in de muur van de
woonkamer - werden gesloten om zo
de koude buiten te houden. Het vuur
's nachts laten branden was immers te
gevaarlijk. Losstaande bedden werden
met gordijnen omhangen. Daaruit
de grond hier duur. Te duur voor allerlei
leuke dingen, of je zou de boeren er een
heel hoge vergoeding voor moeten ge
ven. Elders in Europa is de inkomensca
paciteit van de grond veel kleiner".
VERRE EINDERS
Bovendien: Nederland is toch al een
park? Schouten, met goed gespeelde ver
twijfeling: „Je zou je toch niet moeten
voorstellen dat onze verre einders door
bossen onderbroken zouden gaan wor
den? Daar zullen een heleboel mensen
nee tegen zeggen. Onze polders hebben
een geheel eigen schoonheid en beteke
nis. In de Achterhoek, op de Veluwe, in
Drenthe, ja, daar wil de blik graag op
gaand geboomte of een bosrand zien.
M^ar in het Friese en het Groningse
moet je dat niet hebben. Ik hoor trou
wens hetzelfde geluid vanuit de politieke
hoek. Zo van: dat Groene Structuurplan
voor de Randstad, prachtig, maar bos
hoort in Zuid-Holland en Noord-Hol
land niet thuis. Ik denk er precies zo
over. Ik ben geboren op een boerenbe
drijf in Blokker. Vanuit de ramen van
onze woonkamer konden we kilometers
ver kijken. Elkaar de kerktorens van de
omringende dorpen aanwijzen. Moet dat
dan veranderen? Nou nee. Bovendien is
het de vraag of de weidevogels dat wel
zo leuk zouden vinden. Daar liggen de
Nederlanders toch wakker van, van hun
weidevogels? Nou, die krijg je echt niet
zo gek dat ze onder een boom of een
struik gaan zitten".
Wat werd dan wel bedoeld met de sobe
re taal van de voormalige pepprater
Schouten? Want dat was hij toch? „Tja,
die radiopraatjes. Inderdaad had de
vooruitgang toentertijd mijn zegen en
goedkeuring. Maar mijn enthousiasme
hing toch wel samen met mijn afkomst.
Ik was een Noordhollandse boerenzoon,
geboren en getogen op een flink bedrijf
met zelfs in de oorlog vijfendertig melk
koeien. Dat was vrij groot voor die tijd.
Toen ik na mijn studie economie in Til-
ontstond later het hemelbed. Een
s/aapmuts hield het hoofd warm.
Dank zij isolatie en verwarming van
de moderne huizen hoeven we ons
's nachts niet meer in te pakken.
Bovendien ontdekte men eind I9e
eeuw. dat frisse lucht gezond is. De
bedompte bedsteeen verdwenen dus en
de ramen gingen 's nachts op een kier.
Nog steeds s/aapt de helft van de
bevolking met het raam open. Doordat
onze huizen groter zijn geworden,
ontstonden afzonderlijke slaapkamers
en privébedden. Lane was het
gebruikelijk dat de hele familie plus
personeef m één kamer of zelfs bed
sliepen.' Alleen de allerrijksten hadden
reeds in de I8e eeuw eigen
slaapkamers. Met het ontstaan van een
privé-slaapdomein ontstond ook een
speciale ruimte voor seksuele
activiteiten, aldus professor
G/eichmann. Met iemand slapen heeft
daardoor een nieuwe betekenis
gekregen.
Dank zij het elektrische licht, dat op
elk gewenst moment de duisternis
verdrijft, en dank zij het
alarmnummer van de politie is ook de
angst voor de nacht verdwenen. Onze
voorouders waren in de nachtelijke
uren niet meer zeker van leven en
goed. Zij slaakten een zucht van
verlichting als de zon weer opkwam.
De mens uit de twintigste eeuw mens
zou zich liever nog eens omdraaien.
MA GRITS VAN ROOIJEN
burg met de Brabantse boeren aan de
gang ging, vond mijn familie dat maar
keuterboertjes. En dat waren ze ook. Als
je dan ziet hoe zulke bedrijven met nau
welijks een toekomst zich toch blijken te
kunnen ontwikkelen Die ongelofelij
ke ontplooiingDat heeft me in die
jaren heel sterk gegrepen. Maar het ging
me er niet om dat de landbouw nooit
groot genoeg kon zijn. Ik zat meer op de
lijn: het kan nooit goed genoeg. En van
uit die optiek zeg ik nu: jongens, er moet
iets gebeuren".
TE VEEL
De toppen van de gespreide vingers te
gen elkaar, licht omfloerste ogen daarbo
ven: „We kunnen en we mogen er niet
omheen. We produceren met z'n allen te
veel. Ondanks de honger in de wereld,
want de mogelijkheden ontbreken om al
dat voedsel aan de Derde Wereld te ge
ven. Dat zou trouwens geen landbouw
taak zijn, maar een taak van heel de
westerse samenleving. Ik ben zelf net in
India geweest als lid van de delegatie die
het koninklijk bezoek heeft vergezeld. Ik
heb gezien hoe daar de landbouwpro-
duktie sterk verbeterd is. De groene re
volutie werkt er echt door. Waar tien
jaar geleden hongersnood heerste, heb
ben ze nu tarwe over. Dus zeggen ze:
„Wij hebben jullie graan niet nodig; als
er bij ons nog honger wordt geleden, is
dat geen kwestie meer van voedselge
brek, het is een kwestie van koopkracht.
En als jullie dan jullie voedseloverschot-
ten hier komen dumpen, maak je het al
leen maar erger, want het verstoort de
marktverhoudingen, het werkt concur
rentievervalsend; onze boeren die zich
nu uitsloven, zullen het er bij laten zit
ten". Zo wordt er gepraat in India. Daar
om moeten we verschrikkelijk oppassen
met voedselhulp en is het geen oplossing
voor de overschotten".
De produktie omlaag, dat is een oplos
sing. Joris Schouten neemt de Europese
Gemeenschap als voorbeeld. „We zitten
al met graanoverschotten en de graanop
brengst groeit nog met twee procent per
jaar. Dat kan wel drie of vier procent
worden, wanneer straks al die nieuwe
technieken met DNA en dergelijke toe
passing vinden. Willen we de graanover
schotten niet laten toenemen, dan zullen
we binnen de EG elk jaar vijfhonderd
vijftigduizend hectare grond uit produk
tie moeten nemen, zeg maar een zesde
deel van heel de oppervlakte van Neder
land. En dat een aantal jaren achter el
kaar. Hoe het bij de veehouderij ligt, is
veel moeilijker aan te geven, want er
worden nogal wat mengvoedergrondstof
fen van buiten de EG ingevoerd, ook uit
ontwikkelingslanden. Maar wel is het zo
dat de EG, gezien de directe afzetmoge
lijkheden, per jaar ongeveer acht miljoen
ton melk te veel produceert. Dat is acht
procent en je zou dus kunnen zeggen dat
we acht procent koeien te veel hebben.
Een normaal aantal".
De vraag is: „Waar binnen de Europese
Gemeenschap haal je dat teveel aan
koeien weg?". Enerzijds schemert in het
betoog van Schouten de overtuiging
door dat er althans in Nederland op gro
te schaal voortgemelkt moet kunnen
worden. „We hebben daar een enorm
goede bodem plus het juiste klimaat
voor". Anderzijds stelt hij vast: „In Ne
derland zullen dezelfde regels dienen te
gelden als overal elders binnen de EG.
Jullie wel koeien weg en wij lekker niet,
dat is onverkoopbaar. Nederlanders mo
gen geen buitenbeentjes zijn. En naar
mijn smaak valt er voor Nederland ook
best een bijdrage te leveren. Ik denk nu
aan een meer extensieve landbouw. Wat
later zaaien en maaien dus. Minder
mest. De gewassen vroeger in de herfst
van het veld. Dat betekent natuurlijk
wel een veel lagere opbrengst per hecta
re. En je krijgt een boer alleen zo ver, als
je hem ervoor beloont. Als je bijvoor
beeld een beheers- of een onderhoudso-
vereenkomst met hem sluit die inhoudt
dat hij een zekere vergoeding ontvangt.
Ik ben ervan overtuigd dat er een aantal
boeren in Nederland zijn die dit hele
maal zo gek nog niet zouden vinden".
Joris Schouten zou echter geen voorzit
ter van het Landbouwschap zijn als hij
niet meteen een kanttekening in de
mouw had. Deze: „We moeten beseffen
dat de intensieve landbouw in Neder
land voor een geweldige hoop werkgele
genheid zorgt. Ook wat betreft toeleve
ringsbedrijven, verwerkende bedrijven,
transport. Wie daaraan twijfelt, moet
maar eens een middag bij het verkeers
knooppunt Velperbroek gaan staan en
tellen hoeveel koelwagens er passeren.
Alleen de sector vervoer al drijft voor
een groot deel op de intensieve land- en
tuinbouw. En daarmee weer een deel
van de autoindustrie. Wel zeg ik heel
duidelijk: het moet onze doelstelling zijn
minder granen te gaan produceren. Wat
dan te doen met die grond? Alsjeblieft
geen aardappelen, nee. Daarvan dreigen
er ook nogal wat te veel te komen. En
laat die boeren alsjeblieft niet in de vol-
legrondsgroente gaan, want die markt is
eveneens overvoerd. Nou de bloembol
len, dat is zo verschrikkelijk gespeciali
seerd, dat laten ze vanzelf wel uit het
hoofd. Dus blijven er twee alternatieven
over".
ERWTEN EN BONEN
De eerste is de reeds genoemde, op het
behoud van milieu en landschap afge
stemde extensieve landbouw. De tweede
wordt gevormd door de teelt van eiwit
rijke gewassen als bonen en erwten.
Daar is volgens Schouten binnen de EG
een groot tekort aan. „Maar dan zal er
wel op heel korte termijn fundamenteel
onderzoek gedaan moeten worden om
variëteiten en rassen te vinden met een
hogere opbrengst en veel meer oogstze-
kerheid dan die waarover we op het
ogenblik beschikken". Op de valreep
echter schiet de voorzitter van het Land
bouwschap een derde alternatief te bin
nen. De aanplant van snelgroeiend hout.
Waarmee het perspectief van een lover-
en lommerrijker Nederland alsnog bin
nen oogbereik komt. Hoewel? „Het zou
me erg verbazen wanneer we binnen,
zeg, tien jaar tien procent van het land
bouwareaal in hout en bos zouden zien
veranderen. Daarvoor is de grond te
duur en te vruchtbaar".
Aan de andere kant is Joris Schouten
niet blind voor het historische gegeven
dat de grienden met hun wilgerijshout,
bestemd voor de versteviging van water-
weringen, altijd al tot het agrarisch
areaal van Nederland behoord hebben.
„Je kunt je voorstellen dat ook populie
ren binnen dat areaal worden gebracht.
Maar daarvan valt alleen resultaat te
verwachten als ze een prijs opbrengen
die de kosten goed maakt. Hetgeen een
Europees houtbeleid vergt. Ik vind dat
zoiets er moet komen, ja. Denk aan de
grote zorg die de ontbossing in de Derde
Wereld ons baart. Daar meer bos laten
staan door hier van ons eigen hout ons
eigen krantepapier te gaan maken, dat
lijkt me een goede zaak. Maar het duurt
nogal een tijd voordat je zo'n bos kunt
•oogsten. De boeren zullen zeggen: moet
ik dan dertig jaar op een houtje bijten?
Dus dient er een goed afgewogen beleid
opgezet te worden met een degelijke
overbruggingsregeling. Als je praat over
de Nederlandse boer, dan praat je over
honderdveertigduizend individuele on
dernemers. Daar kun je niet tegen zeg
gen: vanaf nu doen we het zus en zo. Er
is in dit land al een heleboel geregeld
met de meetlat, maar telkens blijkt de
praktijk sterker dan de leer. De mensen
laten zich niet in vierkantjes indelen.
Aanplant van snelgroeiend hout op
gronden waar het past en waar het de
boeren voldoende oplevert? Prachtig.
Maar niet: zo mot het. Er zitten zoveel
facetten aan vast, zoveel onzekerheden
ook, dat het onmogelijk is te verordon
neren: daar de varkens en hier het bos".
PIET SNOEREN
in huis (6)
Enig idee hoe de
mensen etenswaren
elk huis z'n koelkast
had? Was het bekend
een handelaar in
porselein
niet toevallig allergisch
voor stof zon zijn
geweest? In de serie
over het huishonden en
is het vandaag de benrt
aan het bed.
De gordijnen ont het bed waren bedoeld om de kou buiten te houden.