Ben Eikerbout aast op televisie van morgen Samen naar Herman Fanfeen bet Binnenhof' Droom van een architect Ben Eiker bout wil met Koos Postema de toekomst in, want: „Koos heeft iets dat anderen niet hebben, een soort charisma dat bij het publiek altijd aanslaat. SAMEN MET KOOS POSTEMA HILVERSUM - Kommer en kwel in Hilversum. Marcel van Dam, voorzitter van de Vara, waar de fi nanciële malaise hard toeslaat, be titelde 1986 al als een rampjaar voor de omroep en voor de zijne in het bijzonder. De Vara moet twin tig procent ofwel 5,4 miljoen gul den bezuinigen tengevolge van gro te budgetoverschrijdingen in de laatste jaren en het inleveren van programmagelden na de nieuwe zendtijdindeling. Bij de NOS zullen bezuinigingen het schrappen van zeker zestig arbeidsplaatsen met zich meebrengen. Bijna alle omroe pen hanteren het mes om ook in de toekomst het hoofd boven water te kunnen houden. Ben Eikerbout (46) ziet het met enige meewarig heid aan. Zeven jaar geleden maak te ook hij nog daadwerkelijk deel uit van het Hilversumse omroep- circus, werkte hij bij Vara's Achter het Nieuws en was hij bestuurslid van deze omroep. Bij zijn vertrek noemde hij de Vara „een olifant die heel langzaam door de poten aan het zakken is". Nu, als directeur van de bloeiende pr©- duktiemaatschappij Belbo Film Produc tions BV kan hij in zijn vuistje lachen. Hij levert als particulier belangrijke tv-produkties aan Hilversum (en de Vara). „Mijn markt wordt steeds groter. In het buitenland komen er steeds nieu we televisienetten bij. Die hebben toch allemaal produkt nodig, er moet wat op de buis verschijnen, nietwaar? In Neder land komt dat derde kanaal er ook wel, hoe je. het ook wendt of keert. Wij van Belbo zullen zo creatief moeten zijn om daarin mee te doen. Ik denk niet dat de televisie in Nederland nog zonder be drijven als Belbo kan", zegt Eikerbout. Pikant detail: mr. Belbo is ook nog eens manager van tv-persoonlijkheden als Willem Ruis, Sonja Barend en de tegen woordig veelbesproken Koos Postema. Een gesprek met de man die in Hilver sum het heft in eigen handen nam. Vroeger bij Achter het Nieuws werd Ei kerbout bekend door documentaires over onderwerpen als Biafra. Vietnam en het Midden-Oosten. De Vara is voor Eikerbout verleden tijd, constateert de sigaren paffende bijna-vijftiger in zijn Hilversumse kantoorvilla. Bijna zeven jaar geleden nam hij alvast een voor schotje op de door hem zo vurig bepleite privatisering van de omroep door met een kleine staf van journalistieke vrien den voor eigen rekening flink aan de weg te gaan timmeren. De zaken gaan inmiddels zo goed, dat Belbo kantoren in Londen, Parijs en Tel Aviv heeft. De laatste vestigingsplaats heeft een bijzon dere achtergrond. „Vrije jongen" Eiker bout komt uit een familie die gehavend uit de Tweede Wereldoorlog is gekomen. Zijn moeder was joods en zo voelt hij zich zeer met Israël verbonden. De Bel- bo-documentaires en -films hebben dan ook vaak de oorlog, fascisme, neo-nazi's en onderdrukking in het algemeen als onderwerp. Toen Eikerbout in 1979 „voor zichzelf begon" hadden zijn voormalige Vara- -vrienden geen goed woord meer voor hem over. De net ondernemer geworden socialist werd bijkans verweten verraad te hebben gepleegd aan het socialisme en werd door velen in de omroep met de nek aangekeken. De verhoudingen zijn inmiddels flink verbeterd, maar heeft El- Jcerbout door de commercie geen water 'in de wijn van zijn doorgaans kritische documentaires moeten doen? In hoever re kregen de sceptici onder zijn socialis tische vrienden gelijk? „De vrije markt op gaan betekent niet per definitie dat de scherpe kantjes van de documentaire af gaan. We blijven buitengewoon geïn teresseerd in wat er in Zuid-Afrika, in Zuid-Amerika en in Oost-Europa ge beurt. Hoe vrij zijn mensen daar? Dat is onze drijfveer. We maken films die dat aan de kaak stellen. Ze worden in Frank rijk, Engeland, Duitsland, in Derde-We reldlanden. overal uitgezonden. Ik denk dat ik met zulke programma's meer in vloed heb dan een politicus", aldus Ei kerbout. Hij vertelt het verhaal van een multinational die voorstelde de film die Belbo over het concern had gemaakt te kopen, zodat deze niet op televisie ver toond zou worden. „Dat hebben we na tuurlijk weggewuifd. We werken hier niet voor brood alleen. We verkopen niet onze ziel en zaligheid, daar begin nen we niet aan", aldus Eikerbout. Dat Belbo z'n documentaires vooral op de buitenlandse markt tracht te slijten, is in feite bittere noodzaak. Een goede docu mentaire van ruim een uur, waarvoor veel onderzoekswerk moet worden ver richt, kost al snel zeven ton. Een Neder landse omroep is in de praktijk niet be reid meer dan een ton voor uitzending ervan neer te tellen. De rest moet uit het buitenland komen. Aan de verwijten over het gevaar van commercie stoort hij zich al lang niet meer. „De Vara is veel commerciëler be zig. Daar maken ze amusementspro gramma's die aan alle kanten gespon sord worden door grote bedrijven. Wij hebben een bedrijf dat winst moet ma ken, omdat het anders in de toekomst op de fles gaat". Eikerbout heeft voor die toekomst heel wat plannen. „Als Ne derland 3 een commercieel net wordt, kunnen we volop meedoen", zegt Eiker bout, van wie bekend is dat hij graag met Koos Postema (wiens zakenbelan- gen hij behartigt) de toekomst in wil. „Koos heeft iets dat anderen niet heb ben, een soort charisma dat bij het pu bliek altijd aanslaat. Met hem zou ik best op een informatief televisiekanaal willen werken. Dat is wat mij betreft het mooiste dat er is. In Amerika bestaat een kanaal dat de hele dag nieuws en achtergrondinformatie uitzendt. Ik ge loof dat mensen nieuwshonger hebben. Zo denk ik ook aan ontbijtprogramma's en grote nieuwsshows voor een commer ciële zender. En niemand is daar beter voor toegerust dan Koos Postema", denkt Eikerbout. De gedachte aan Postema brengt het ge sprek meteen weer op de controverse met de Vara. „Als de Vara met iemand niet tot overeenstemming kan komen, wordt die persoon daar al gauw ver guisd, ze worden agressief. Dan ben je een verrader en ondermijn je de club. De affaire met Klasgenoten bewijst dat weer. Men deed alsof Koos en ik de Vara een poot uit wilden draaien. Teke nend voor de sfeer", schudt Eikerbout het hoofd. Door een „gebrek aan durf en aan geld" bij omroepen is volgens Eikerbout als het ware een voedingsbodem ontstaan waarin de vrije producenten goed gedij en. „De medewerkers van de omroepen zitten in twee kampen. De goeie mensen weten wat ze kunnen en durven hun dienstverband op te zeggen om de vrije markt op te gaan. Anderzijds: de wat minder goede televisiemakers blijven zitten waar ze zitten, omdat ze de zeker heid van hun omroepsalaris hebben. Dat wordt het probleem van de omroepen. De spoeling in Hilversum wordt dun omdat er zoveel mensen op de loonlijst staan. Er is zo niet genoeg geld om goede programma's te maken. Zo wordt het grote personeelsbestand de molensteen om de nek van de omroepen". De pro blemen in omroepland ziin volgens Ei kerbout vooral structureel van aard en vergen dus ook een structurele aanpak. De oud-Varamedewerker en nog steeds ras-socialist steekt wat dat betreft zijn lof voor een jonge omroep als Veronica niet onder stoelen of banken. „Daar hebben ze de zaak niet vol laten slibben met me dewerkers in vaste dienst. Zo kwam geld vrij om leuke dingen te doen en om freelancers aan te trekken voor een be perkte periode. Zoals Belbo". Het bedrijf van Eikerbout heeft in korte tijd veel in de informatieve sfeer kunnen doen voor Veronica. Thema-avonden over jeugd werkloosheid, discriminatie (nota bene met Marcel van Dam als presentator!) waren voor de omroep te bewerkelijk om in eigen beheer te maken, maar le verden voor Belbo een grote hap werk op. Televisie maken staat of valt volgens Ei kerbout met creativiteit. „Dat is de bron van alles", vindt de producent. „Mensen die jarenlang hetzelfde programma ma ken dutten in. dat kan niet anders. Daar kunnen ze zelf niets aan doen. Wat dat betreft heb ik ontzettend veel geleerd van mijn tijd bij de Vara. Grote organi saties als de omroepen krijgen al snel bureaucratische trekken. Daar wordt het ontzettend moeilijk om dynamische be sluiten te nemen. Een omroep is niet an ders dan een ambtelijk apparaat. Zo worden compromissen gesloten over programma's. In mijn ogen fnuikend voor de kwaliteit en voor mij indertijd reden om op te stappen". Eikerbout voelt zich nu deelnemer aan een steeds genadelozer concurrentie strijd. Hij heeft op de vrije markt gezel schap van groten als Joop van der Ende en John de Mol (amusementen en dra ma) Harry de Winter (popmuziek). Stok vis en Chanowski. Het zijn bedrijven waar de omroepen nauwelijks meer bui ten kunnen. Naar schatting dertig tot veertig procent van de grote Nederland se tv-produkties worden door die „vrije jongens" gemaakt. Eikerbout speciali seert zich met een kleine staf van vaste medewerkers en een grote, wisselende groep van freelancers vooral in docu mentaires. „We ontwikkelen zelf een idee en investeren in de research. Hierna komt er een prijskaartje aan te hangen en pas dan gaan we „shoppen" in Enge land, Frankrijk, Duitsland en ook Ne derland. Dan vragen we hoeveel omroe pen en televisienetten mee willen doen en als co-producent aangemerkt willen worden. Zo dichten we het budget voor ons idee, waarna onze mensen aan de slag kunnen om het uit te werken. We hebben ooit gevoelige verliezen geleden door pas achteraf naar geldschieters te gaan zoeken, dus dat risico nemen we in principe niet meer. Maar soms kan het niet anders, omdat het onderwerp van de documentaire daarvoor te geheim is. Zoals toen ik die film maakte over de man die Eichmann gevangen had. Nie mand mocht daarvan weten, anders was ik de primeur kwijt. Hetzelfde gold voor de in het geheim in Gorki gemaakte film over de dissident Sacharov. We konden natuurlijk niet van tevoren gaan roepen dat we een geheime film maakten, dan zouden we door de Sovjets gepakt wor den. Want die journalistieke inslag, die houden we", aldus Eikerbout, die zijn werk rekent tot de zogeheten onder zoeksjournalistiek. Zo maakte Belbo in de loop van de jaren documentaires over Palestijnse krijgsgevangenen, multinatio nals, het dumpen van slechte geneesmid delen in ontwikkelingslanden, over ban ken en over het lot van de zigeuners in de oorlog. Werk waar men bij de meeste omroepen niet toe komt, vindt Eiker bout. „Het werken bij een omroep leidt tot gemakzucht, het moet snel-snel. Dat doet de inhoud en vaak ook de vorm van de documentaire geweld aan. Het blijft vaak zo vluchtig. Wat dat betreft vullen we met Belbo een gat dat de om roep ons laat. Gelukkig zie ik actualitei tenrubrieken als Hier en Nu en Avro's Televizier Magazine zich toeleggen op het behandelen van minder onderwer pen per uitzending om meer diepgang te verkrijgen. Dat heeft met mentaliteit te maken. Wij kunnen het ons niet permit teren om een voor de hand liggend on derwerp aan te bieden. Dat kunnen de omroepen zelf wel en dan is er voor de vrije producenten geen droog brood te verdienen", aldus Eikerbout. ARJEN VAN DER SAR Een van de indrukwekkendste gebouwen in Brussel is zonder meer het paleis van justitie dal zich zomer en winter bewon derd ziet door drommen toeristen, die vervolgens vanaf het Poelaertplein een niet gering deel van Brussel kunnen over zien. Toegegeven: ik weet niets van archi tectuur. Vandaar dat ik tot voor kort het gebouw altijd ouder heb geschat dan de 101 jaar. die het nu telt. De geschiedenis mag echter kort zijn, eigenaardig is ze wel. Niet in het minst dank zij de bouw meester. Joseph Poelaert. Poelaert werd geboren op 26 maart 1817, kort na de verbanning van Napoleon en in Belgié waaide dus nog de Nederlandse vlag. Joseph ging in het voetspoor van zijn vader, een beroemd architect, stude ren aan de Academie voor Schone Kun sten, waar naar Frans voorbeeld het neo classicisme werd aanbeden. Op dertigja rige leeftijd werd Poelaert benoemd tot inspecteur der gebouwen van de stad Brussel. Hij won enkele prijzen met on derwerpen die ook uitgevoerd werden, zo als de fontein op het Rouppeplem. de Congreszuil en de Sint-Katelijnekerk. In middels moet Poelaert geweten hebben dat het stadsbestuur speelde met de ge dachte om een groot paleis van justitie te laten verrijzen, maar dat bleek pas later. In 1860 nam hij ontslag, omdat hij vond dal de uitbreiding van de stadswerken te overdreven waren en kort daarop werd bekend dat er een gerechtsgebouw zou moeten komen. De - inmiddels - Belgi sche staal, de provincie en de stad Brus sel schreven een wedstrijd uit. waaraan achtentwintig bouwmeesters deelnamen. De grote afwezige was Poelaert. Geen wonder, want hij zat in de jury. De wed strijd werd een mislukking met name doordat Poelaert alle inzendingen te ma gertjes vond. Wat nu. vroeg de toenmali ge minister van justitie onder wie de plannen resoneerden, zich af. De oplos sing leek spoedig gevonden toen Poelaert gevraagd werd een ontwerp in te dienen. Poelaert bleek het namelijk al klaar te hebben. In het geniep had hij er tien jaar aan gewerkt. Met ae opdracht aan Poe laert begon een tijdperk van grote onrust onder ae bouwers, omdat de tekeningen van de alleen werkende Poelaert niet echt duidelijk waren en paniek bij hen die over de centjes waakten, want de kosten rezen gigantisch de pan uit. Poelaert had geëist dat zijn artistiek gezag alleen za ligmakend zou zijn en dat alleen de mi nister van justitie zijn contactman zou zijn. Als die minister. Bara. wel eens naar de stand van zaken vroeg, was het afdoende antwoord van de bouwmeester: ,,Bent u niet tevreden, dan moet ik u vaarwel zeggen". Als parlementsleden zich in de ontwikkeling van hel justitie paleis wilden verdiepen, dan werden ze overdonderd door een vracht tekeningen en berekeningen waaruit ze niet wijs konden worden. Inmiddels ging de bouw aan de hand van een slordig bestek door. Na zeventien jaar was het resultaat ver bijsterend: tweehonderdvijfenveertig loka len, acht binnenpleinen en een entree, waarboven honderd meter hoog een koe pel als een kaasstolp. Maar het gebouw was nog niet af toen Poelaert (krankzin nig, beweren boze tongen) kwam te over lijden en er geen hond was die wijs kon worden uit ae bedoelingen van de bouw meester. Was wat er stond al ingewik keld genoeg, degenen die de erfenis van Poelaert kregen toebedeeld, vulden de rest van het cryptogram in 's hemels naam maar in. Ik ken een advocate, die al meer dan tien jaar met regelmaat moet pleiten in het ruim honderd jaar oude gebouw. Ze zorgt voor elke zaak ze ker anderhalf uur eerder in het paleis te zijn, omdat ze nog steeds de weg niet kent en verdwalen fataal kan zijn. Ik heb zelf na een rechtszaak bijgewoond te heb ben zeker een uur rondgedoold tot ik be sloot een man te volgen, die een jas aan haddie zou wel naar buiten gaan. De enorme entree heet dan ook niet voor niets ..la salie des pas perdus", de zaal van de verloren stappen. Wie er binnen treedt heeft kans nooit meer de uitgang te vinden van de droom van de architect Poelaert, die wellicht nooit goed geweien heeft welk gebouw hij bouwde. Toeristen doen er beter aan zich te vergapen aan de buitenkant van het paleis, want het zou mij niet verbazen indien op een goed moment blijkt dat in een van de zalen enige bezoekers gevonden worden, die hel al jaren geleden hebben opgegeven de weg naar de buitenwereld te zoeken. .-L4D JONGBLOED 's Morgens vroeg aan de kleuterschool. Ongeduldig staat een van de moeders die haar kroost net heeft afgeleverd nog even op de stoep te wachten. Ze wil niet naar huis voor ze haar ei kwijt is. ..Ik wilde nog even blijven tot u er was. Mijn man en ik hebben gisteravond een landgenoot van u bewonderd. Herman Fanfeen. Het was fantastisch, einzigartig. Wij hebben zelden zo genoten Pas op, het wordt nog 'erger. Dr. N. is ambtenaar van het ministerie van volks gezondheid en een goede vriend van ons. Hij heeft drie passies: treinen, langlaufen en Herman Fanfeen, zoals zijn naam in correct Duits wordt uitgesproken. N. is veel op reis en tijdens die urenlange treinreizen tussen Bonn en Berlijn. Ham burg en München, zit hij met zijn walk man op naar Herman Fanfeen te luiste ren. Als N. over de stem van Fanfeen praat, is de typisch Duitse gereserveerd heid voor korte tijd naar de wachtkamer verbannen. Herman van Veen, dat had V at begre pen, was in Bonn. We zijn er heen ge weest, met N. en zijn vrouw en nog enke le vrienden. Terwijl ik nog ernstige twij fels had of een dergelijk beslag van Fan feen op mijn vrije tijd wel verantwoord 'was. maakte N. aan alle discussie een einde door alvast gewoon kaartjes te ko pen. Dat ik als Nederlander Fanfeen nog nooit had gezien moet hem zijn voorge komen als een soort godslastering die hem het recht gaf geheel naar eigen wel bevinden te handelen. Er was heel veel jong volk in de Beetho- venhalle. Studenten in slobbertruien voor wie vijfendertig mark entree een rib uit het toch al magere lijf moet zijn. De drie avonden waren geheel uitverkocht, uiter aard. Fanfeen had zijn mond nog niet open gedaan voor een nieuw lied of het publiek, dat al zijn teksten van voor naar achter en van achter naar voor kende, overlaadde hem met applaus. Fanfeen moest voor drie, vier toegiften terugko men en N. en onze andere Duitse vrien den klapten zich de handen blauw. Daar na bij ons thuis nog wat nagepraat, het was tenslotte een Nederlandse avond. Wat is het geheim van het ongelooflijke succes van Fanfeen in Duitsland? Een weekblad als Die Zeit. toch een van de meest serieuze periodieken die er in dit Iin de laatste zin: „Alles is zo formidabel, dat er geen vraag meer overblijft". Wat moet ik als Nederlander in Bonn hier nou nog zitten te zeuren? Ik geef me over. Hartstikke goed die Fanfeen! GEKARD KESSELS land worden uitgegeven, vergelijkt Fan- feens sprookje van „Die Ente Quack" doodserieus met Prokofjevs onsterfelijke „Peter en de Wolf'. Wat zien en horen die Duitsers wat wij niet zien en horen? Allereerst zijn ze zeer onder de indruk dat zo'n eenling een hele avond weet te vullen. De one-man-show die in Nederland traditie heeft, bestaat hier niet. Een Duitse artiest die niet een hoop voetvolk om zich heen heeft wordt doodnerveus. Maar goed, dat verklaart nog niet Fanfeens succes. Freek de Jonge gine hier immers af als een gieter en ook anderen zijn onderuit gegaan. Ik denk dat het gewoon komt doordat Fanfeen een onverbeterlijke romanticus is en dat garandeert een directe lijn naar de woe lingen van de Duitse ziel. Als Fanfeen op een houtblok zit te mijmeren over de her sens van een bromvlieg die veel briljanter in elkaar zitten dan de beste computer, dan denk ik: Oggul, ik wou dat hij maar weer ging zingen. Maar voor de Duitsers zijn deze „Spielereien" diepzinnigheden van de eerste orde. Freek de Jonge is hier voor binnenlands gebruik te bot. te hard, te brutaal. Fanfeen is nel zacht genoeg. De volgende dag de plaatselijke krant, de „General Anzeiger", snel even opgesla gen. De kop: „De clown die alles kan zegt al genoeg. Drie kolommen gejuich. Recensente Marie-Luise Maintz verzucht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 19