„Als een auto zonder schokdempers"
„Er is nog niets beslist"
USZEILEN OP DE BRAASEMERMEER
AFSCHEIDING
„Wij moeten ware gezicht nog tonen"
12
pPORT LEIDEN
EgidócSotnant
ZATERDAG 1 MAART 1986 PAGINA 13
ROELOFARENDSVEEN
„Voel je die hobbels?
Daar kan 'ie best tegen
hoor. Alleen ik wat min
der", lacht penningmees
ter J. Bakker van IJszeil-
vereniging „Brasemer-
meer". Voor de gelegen
heid heeft hij slechis het
kleine zeil gehesen, maar
voor wie gewend is met
een bescheiden vaartje
over de bevroren Braase-
mermeer te schaatsen,
glijdt de „Fantoom" nog
altijd met een aarzienlij-
ke snelheid over de be
sneeuwde waterplas,
waar ook sch uften als
„Typhoon", „Ijsbeer" en
„Winterkoning" als
schichten heen en weer
schieten. Het winterse
decor, een strakblauwe
hemel en de fel schijnen
de zon: het is zonde dat er
zo weinig strenge winters
in Nederland zijn.
„Daarom is tiet zo fijn dat we
allemaal vtel fantasie heb
ben" reagert de 59-jarige
penningmester. „Als we niet
kunnen zeilen, dan fantaseren
we: over hce we het nu eens
zullen probiren; hoe we een
schuitje noj mooier kunnen
maken. Wait we bouwen bij
na alle schiiten zelf. In de
schuur, in ce garage of des
noods op devliering".
Lange hiftorie
De IJszeilvireniging Brase-
mermeer stant uit 1870. Dat
jaa* besloot lpt drietal Theo-
door („Dir.") Wagenaar,
Klaas Bakke en Hein Loos
tot de oprichtng van een ver
eniging, die ru 130 leden telt.
Onder het gerot van menig
borreltje were Wagenaar die
dag tot vooratter gepromo-
Vijf ijszeilers van de „Brase-
mermeer" naast elkaar. Van
links naar rechts H. Hoogen-
doorn („IJsbeer"), Nico Bak
ker („Typhoon"), Gerrit Bak
ker („IJssport"), J. Bakker
(„Fantoom") en Jan de Ko
ning („Winterkoning").
veerd. „Die Klaas Bakker is
mijn overgrootvader", licht
Bakker toe. „De vereniging
beschikte toen al over zo'n
twintig schuitjes. De oudste
daarvan, de „Atalanta", is in
1835 gebouwd en vaart nu
nog steeds".
Niet alleen de „Atalanta" is
een tastbaar bewijs van de
lange historie van de ijszeil-
vereniging. Ook de hoogte
van de contributie doet meer
dan ouderwets aan: in 1870
bedroeg deze een gulden, een
kleine honderd jaar later
tijdens de strenge winter van
'62-'63 werd dit bedrag
verhoogd tot twee gulden vijf
tig „en dit jaar nebben we
moeten besluiten de contribu
tie te verdubbelen", aldus
Bakker. Een onwaarschijnlijk
laag bedrag. „Dat komt, om
dat de leden biina alles uit
zichzelf regelen: boeiers, vlag
gen, noem maar op. Boven
dien hebben we geen clubge
bouw, alleen een stamcafé, De
Haven, bij 't sluisje. O ja",
herinnert Bakker zich, „we
sturen jaarlijks ook minstens
één convocatie rond, voor de
jaarvergadering. Maar dan
wordt er meer gedronken dan
vergaderd: iedereen is altijd
dik tevreden".
Overigens is de vereniging
pas dit jaar Koninklijk goed
gekeurd. „Ach, we waren ge
woon vergeten, dat je ook sta
tuten moet hebben. Het is ei
genlijk nooit tot ons doorge
drongen dat je aansprakelijk
gesteld kunt worden bii onge
lukken. Maar die gebeuren
bijna nooit, zeker geen ernsti
ge". Als er wel eens iets ge
beurt, betreft dat meestal een
botsing van een schuit met
een schaatser. „Daarom is het
een voordeel voor ons als het
ijs niet zo mooi is, of als het
dooit. Dan blijven de schaat
sers immers weg. Het nadeel
van het gehobbel is natuurlijk
wel, dat je helemaal door el
kaar wordt gerammeld: ve
ring of schokbrekers kennen
we niet en het hout is stug.
Dooi-ijs is vooral ook prettig
omdat de „schaatsen" dan in
het ijs snijden. Alleen als het
ijs teveel heeft „gewerkt"
moeten wij oppassen dat het
niet verkeerd afloopt. Geluk
kig kunnen de schuiten veel
hebben".
Angstaanjagend snel
De leden van „Brasemer-
meer" beschikken over diver
se soorten schuiten. Tegen
over het klassieke boeier-mo
del staat de supersnelle Yank
soort, waarmee snelheden van
boven de 150 kilometer per
uur worden bereikt. Bakker:
„Toch gingen die oude sche
pen vroeger al zo'n 60 kilome
ter per uur. Voor die tijd was
dat angstaanjagend snel. In
Estland varen ze nu met sche
pen met houten zeilen, een
soort vliegtuigvleugels. Die
gaan tegen de 200". Niet op de
Braasemermeer echter: „Hier
hebben we daar de ruimte
niet voor". De kosten van een
schuit lopen uiteen van 3.000
tot 15.000 gulden. Een popu
lair schip als de DN (Detroit
News, zo genoemd naar de
krant die het schip door haar
lezers liet ontwerpen) kost in
de winkel 7000 gulden. „Maar
als je hem zelf bouwt, ben je
maar rond de 2500 gulden
kwijt. En dat doet bijna ieder
een in deze omgeving", aldus
Bakker. „Ze beginnen als
klein jochie met wat planken,
een oud laken en een paar t-
ijzers, uit de kassen. Met wat
spijkers knutselen ze dan een
scheepje in elkaar, en later
bouwen ze hun eigen schuit".
Organiseerde de club aan het
eind van de vorige eeuw nog
toertochten naar Leiden („Het
verdiende goed: je bracht pas
sagiers over voor twintig
cent"), sinds de eerste wereld
oorlog is het accent meer op
de snelheid komen te liggen.
Zo vinden 's winters eik
weekeinde indien het ijs
dat toelaat onderlinge wed
strijden plaats. Het is geen
uitzondering dat de onver
wachte passant dan 25 boten
van diverse pluimage over
het water ziet schieten. „Wed
strijdzeilen is heel zwaar
werk. De druk van de wind
in het zeil kan heel groot
worden: in theorie is er geen
einde aan de toenemende
i de ijszeilvereniging Brasemer
snelheid. En dat voel je na af
loop in je armen en schou
ders".
En dat niet alleen: met je
hoofd slechts beschermd door
een muts, lijkt je neus soms
van je gezicht te vriezen, als
je met een snelheid van 100
kilometer per uur over de
Braasemermeer zoeft. Naast
„piloot" Jan van der Meer,
niet voor niets met een helm
op zijn hoofd, vervagen de
huizen van Rijnsaterwoude
tot een geblokte streep en zou
de besneeuwde ijsvlakte- van
de Braasemermeer even goed
een meer in Finland kunnen
zijn. IJszeilen, een sensatie
apart.
PI ETER EVELEIN
EWOUD VAN WINSEN (AZC):
ALPHEN A/N DEN
RIJN Goed vooruit
zichten, beaart Ewoud
van Winsen. ,Maar dan
moet er vandag wèl ge
wonnen worde".
De 21-jarige Alpbnaar, ver
volgend. „Er is nauurlijk nog
niets beslist. MaarDe Robben
heeft op dit momnt wel de
beste papieren, ümpel na
tuurlijk. Zij hebbeiop dit mo
ment al twee thuis/edstrijden
gewonnen, wat datbetreft lig
gen VZC en wij en gewon
nen wedstrijd achtr. De uit
gangspositie is vaniwond voor
De Robben in iedeigeval wat
gunstiger. Wij zullo moeten
winnen, zij mogen met een
gelijkspel al tevredo, zijn".
Een gelijkspel dat behaald
kan worden tegen en gehan
dicapt AZC, met invller-goa-
lie André de Jeu in iet doel.
Doelman Ruud Midorp zit
vanavond immers zij tweede
en laatste wedstrijd ïhorsing
uit „Of het veel uitmakt dat
Ruud er tegen De Roben ook
niet bij is? Minder, enk ik.
AZC uit of AZC this, dat
scheelt nogal. Daarb heeft
André eerder dit seioen al
een goede wedstrijd gspeeld
tegen De Robben, en heft hij
vorige week tegen V.C ook
goed gekeept. Elf doeumten.
tegen in Veenendaal is niet
slecht".
Ewoud van Winsen, die op
zijn zpstiende aan de AZC-se-
lectie werd toegevoegd en
vanaf z'n zeventiende deel
uitmaakt van de basis, heeft
al vier landskampioenschap
pen mogen vieren. „Maar", zo
weet hij nu al, „als we het dit
jaar redden, zal dat verreweg
de mooiste titel zijn. We zijn
toch duidelijk verzwakt aan
het jaar begonnen. Zonder
Buunk en Van Es, zo dachten
sommigen zelfs, zou AZC het
moeilijk krijgen zich voor de
play-offs te plaatsen. Nou, als
je in zo'n seizoen dan toch
kampioen wordt, is dat het
mooiste wat er bestaat".
Ook in het geval dat in Al
phen aan den Rijn de vlag in
top zou gaan, zou Van Winsen
het gehanteerde play off sy
steem overigens niet goedpra
ten. „Een fout van de bond",
stelt hij onomwonden. „Je
hoeft nu maar zes wedstrijden
te presteren, dan kan je kam
pioen van Nederland zijn. Dat
is niet goed. Als je dan toch
iets aan de opzet van de com
petitie wil doen, ben ik veel
meer een voorstander van het
Italiaanse systeem. Eerst een
hele competitie en dan play
offs in bekervorm. De num
mers een tegen acht, twee te
gen zeven, enzovoorts. En dan
spelen om twee gewonnen
wedstrijden, waarna de win
naar doorgaat. In de finale
kan je dan altijd nog om drie
Hoewel de play-off-strijd om de nationale waterpolotitel pas
twee speelavonden oud is, is er toch al van enige afschei
ding sprake. Waar het Hilversumse De Robben tot nu toe
nog geen verliespunt behoefde te incasseren, kon De
Zijl/LGB juist nog geen winstpunt op de rekening bijschrij
ven. Een op zich logisch gevolg van het gegeven dat de Lei-
denaars in tegenstelling tot de Robben (twee keer thuis) tot
nu toe slechts uitwedstrijden afwerkten, maar daarom niet
minder beslissend van aard. Waar de positie van HZC/De
Robben als „zeer kansrijk" mag worden omschreven, kan
die van De Zijl, dat vanavond VZC ontvangt, het best als
„vrijwel kansloos" worden gekenschetst. Regerend kam
pioen AZC vormt, met het Veenendaalse VZC, na twee
duels de middenmoot. Een gedeelde tweede plaats die zeker
nog wel uitzichten biedt.
„We moeten winnen".
gewonnen wedstrijden spelen.
Zo'n opzet is veel aantrekke
lijker. Voor de spelers, voor
het publiek, voor de publici
teit en dus ook voor de spon
sors. En met name dat aspect
moet in de waterpolowereld
niet zo gemakkelijk worden
vergeten. Meer geld betekent
meer trainingsmogelijkheden
en dus een hoger niveau".
Voorlopig houdt Van Winsen
zich evenwel („Ik leef van
week tot week") bezig met de
play-offs-huidige-stijl in het
algemeen. En met de wed
strijd tegen het nog ongesla
gen HZC/De Robben in het
bijzonder. „Wij moeten
zeker. Dat De Zijl
petitie nu zo slecht is begon
nen, betekent toch niet dat ze
in Leiden opeens niet meer
zouden kunnen waterpo
loën?"
JAN EVERT \EER (DE ZIJL/LGB)
LEIDEN In tegestel-
ling tot AZC doet het
Leidse De Zijl/LGB b de
eerste schermutseligen
inderdaad niet meer-nee
in de strijd om de hogste
plaatsen.
Een conclusie die Jan bert
Veer na het eerste duel (tgen
AZC) voor zichzelf al ha< ge
trokken. „Wij zijn in die -ed-
strijd door AZC op onze piats
fezet. Toen is voor mij dide-
jk geworden dat een ntio-
nale titel op dit momer te
hoog gegrepen is voor De
Zijl/LGB. Óm kampioei te
worden moet je in staat :ijn
meerdere wedstrijden acter
elkaar op hoog niveau a te
werken. Zo ver is de p>eg
nog niet".
Of de Leidse waterpolovre-
niging in de nabije toekmst
wel zo ver komt, hangt vol
gens Veer van een aantal fac
toren af. „Als De Zijl/LGB
naar de echte top wil, zullen
er zaken moeten veranderen.
Op bestuurlijk gebied, maar
ook bij de spelers. Het bestuur
zal meer dan nu de voorwaar
den moeten scheppen om tot
prestaties te komen. Een
voorbeeld? Wel, de periode
tussen de competitie en de
play offs. De andere drie ploe
gen speelden allerlei nuttige
oefenwedstrijden, terwijl wij
alleen in Cuba een echte te
genstander hadden. Dat ver
schil werk je met trainen al
leen niet weg".
Maar ook van de spelers ver
langt Veer meer inspannin
gen. ;,Er wordt zeker niet
slecht gewerkt, maar er zal
nog harder, nog intensiever
moeten worden gewerkt om
die echte top te bereiken. Ik
heb dat de spelersgroep nog
niet zo lang geleden ook in
een gesprek voorgehouden.
Hoe de stand van zaken nu is?
Ik geloof dat de bereidheid
om op mijn voorwaarden door
te gaan in principe aanwezig
is. Zowel bij het bestuur, als
bij de spelers".
Pas als een ieder zich op alle
onderdelen achter Veer heeft
geschaard, wil de inwoner
van Wassenaar knopen door
hakken waar het de contract
verlenging betreft. „Zelf heb
ik het naar m'n zin bij De Zijl,
terwijl bestuur en spelers het
geloof ik ook nog wel enige
tijd met mij zouden kunnen
uithouden. Maar ik blijf echt
alleen maar als er gericht aan
een hoger niveau gewerkt
kan worden. En wat dat be
treft ben ik geen man van
compromissen: eerst moeten
alle obstakels uit de weg ge
ruimd zijn".
Hoe intensief bestuur, spelers
en Veer zelf ook met het vol
gende poloseizoen bezig zijn,
de huidige play-offstrijd
wordt door Veer bepaald niet
als „onbelangrijk" aan de
kant geschoven. „Ik hoop en
verlang wel van de ploeg dat
het ware gezicht van De
Zijl/LGB in deze play offs
nog zichtbaar wordt. Tegen
AZC zijn we niet in de wed
strijd gekomen, tegen De Rob
ben hebben we door over
macht geen eerlijke kans ge
had. Maar er zijn nog wel vier
wedstrijden over. En die zou
ik toch niet graag allemaal
verliezen".
Een favoriet voor het Kampi
oenschap kan Veer niet aan
wijzen: „Tot nu toe is alles
volgens schema verlopen. Dat
wil zeggen dat de thuis spe
lende ploegen hun wedstrij
den gewoon hebben gewon
nen. Ik denk nog altijd dat
het team dat als eerste een
uitduel wint, de beste kansen
maakt".
Onder redactie van Gert-Jan Onvlee en Pieter Evelein
Zuinig
Regelmatig wordt in deze ko
lommen een plaatsje inge
ruimd voor John ter Beek, de
voorzitter van het op zondag
in de Afdeling Leiden uitko
mende VNL. Zo ook nu. Ter
Beek maakt zich deze week in
zijn „kolom" in het VNL-
clubblad licht nijdig. Wij van
Hutspotr)t stellen u bij deze in
de gelegenheid te bezien of
Ter Beek terecht een beetje
boos is. Dat wij heel ver met
'm meegaan, behoeft eigenlijk
geen betoog.
„We hebben nog 14 zater- en
zondagen te gaan voor het
veld gesloten zal worden om
het gras, op die plekken waar
het dan niet meer is, te laten
f roeien. De groeiperiode van
et gras strekt zich tegen
woordig uit van 1 juni tot na
half augustus. Ik weet niet of
het gras tegenwoordig anders
van kwaliteit is dan vroeger,
want om maar een voorbeeld
te geven uit de jaren zestig: in
1963 werd het veld gesloten
van 24 juni tot 17 augustus!
Nu weet ik wel dat wij zelf in
die tijd nog werkweken had
den van 48 uur, maar dat dit
ook bij het zaad bekend was,
wist ik niet. Wat mij echter zo
irriteert is het waanzinnige
zuinig zijn op de velden".
Zuinig (2)
Na te hebben voorgerekend
dat ook dit seizoen weer door
deweeks zal moeten worden
gevoetbald („Jammer, maar
het is niet anders, daar kan
geen mens wat aan doen"),
belandt Ter Beek bij de bron
van zijn irritatie: het beleid
dat gevoerd wordt waar het
het gebruik van het terrein
als trainingsveld betreft. Ter
Beek, voorzitter van een ver
eniging met één veld dat ook
als trainingsveld dienst doet.
„Doodleuk worden we dan
gebeld door Sport en Rekrea-
tie, waarbij ons wordt verbo
den op het veld te gaan. Hier
Vlag..
heb ik totaal geen begrip
voor. Geen wedstrijden, o.k.
Maar waarom moeten we ook
nog eens getroffen worden
met een trainingsverbod.
Mijns inziens is totaal geen
begrip voor de situatie waarin
sommige verenigingen verke
ren. Wat wij wel dienen te
doen is stipt de kosten van
veld huur betalen. Dat gaat al
tijd door. Of je op het veld
komt of niet. Men zou eens
moeten bedenken dat als er
niet getraind kan worden er
niemand een kopje koffie of
een biertje komt drinken. Als
die inkomsten er niet zijn, ge
voegd bij de gemiste wedstrij
den, kon het wel eens zover
komen dat we de huur niet
meer kunnen betalen.
En daar is toch niemand mee
gebaat".
Overmacht
De Zijl/LGB-coach Jan Evert
Veer hield het onmiddellijk
op „overmacht". „Natuurlijk
zullen er mensen opstaan die
zeggen dat dit allemaal voor
komen had kunnen worden.
Of nooit had mogen gebeuren.
Maar ik zie het puur als een
vorm van overmacht".
Het feit dat drie basis-spelers
van De Zijl/LGB het Hilver
sumse zwembad „De Lieberg"
afgelopen zaterdag niet be
reikten, wekte inderdaad nog
al wat bevreemding. En niet
alleen in waterpolo-land.
Op weg naar Hilversum
stranden in de buurt van Am
stelveen en dan niet even iets
kunnen regelen om alsnog tij
dig in het water te kunnen
duiken?
Een goed geplaatst telefoontje
naar Leiden had immers al
bijna winnend kunnen zijn.
Liften waarschijnlijk ook. En
een belletje naar een taxibe
drijf in Amstelveense dreven
zeker...
Overmacht (2)
Niet zo vreemd dus dat boze
waterpolotongen al spoedig
beweerden dat die 'forse ne
derlaag De Zijl/LGB wel héél
goed uitkwam. In de eerste
play-off-wedstrijd tegen AZC
was immers al duidelijk ge
worden dat een waterpolotitel
er voor de Leidenaars zeer
waarschijnlijk niet inzat. En
als verliezend bekerfinalist
komt De Zijl wèl voor Euro
pees waterpolo (EC 2) in aan
merking als de Hilversumse
bekerwinnaar ook nog eens
het landskampioenschap pakt
en zich daarmee voor de Eu
ropa Cup één strijd plaatst.
Een vorm van vuige laster,
waarmee deze rubrieksredac
tie gaarne even wenst af te
rekenen.
Als De Zijl/LGB De Robben
inderdaad een handje had
willen helpen, dan had de
Leidse formatie toch wel voor
een minder opvallende me
thode kunnen kiezen? Ge
woon verliezen, bijvoorbeeld?
Daarbij: wie kent niet de op
merking: „Dat kan een mens
niet verzinnen, dat moet wel
waar zijn". Of: „Zoiets ge
beurt alleen maar in strips".
Nee hoor, Wij van Hutspo(r)t
scharen ons volledig achter de
door Veer geventileerde me
ning: „overmacht".
Vlag
Wij mogen vorige week de
vorstperiode dan met een „ij-
selijke" Hutspo(r)t hebben af
gesloten, voor ons is dat geen
enkele reden om niet gewoon
door te gaan met praten over
kou en met plaatjes van ijs.
Met andere woorden: wij wil
len het nu even hebben over
de staftmethodes van de di
verse schaatswedstrijd-organi
satoren. Beter gezegd: wij wil
den hier eigenlijk een lans
breken voor de enig juiste
methode.
Dus niet over die startwijze
die wil dat eerst een eind
wordt gehold (een methode
die in Friesland
populair is). En
de nog gebruikelijker
waarbij een obligate knal
komt uit een even obligaat
alarmpistool.
Nee, wij wilden het hebben
over de startwijze, zoals die
eerder dit seizoen ook in
Nieuwkoop in ere werd ge
houden.
Over die zo feestelijke, maar
toch ook zo duidelijke metho
de.
Juist over die start met die
meeschaatsende vlag.
Echt, geachte wedstrijdorga
nisaties, zo hoort 't. Met een
startvlag.
Minder?
Amsterdam heeft het.
Er gebeurt meer in De Meer.
Gebeurt er dan minder in de
Vijf Meihal?