De schrille zwanezang van Gijs Stappershoef WAAR KOMT HET VENSTER VANDAAN? ZATERDAG 15 FEBRUARI 1986 Op woensdag 19 februari zal het laatste programma te zien zijn dat Gijs Stappershoef - ooit de man achter Tom Manders en Rudi Carell - voor de vaderlandse televisie gemaakt heeft. „Serenade opus 25" heet het. Een letterlijke zwanezang. Maar in de bespiegelingen die hij rond zijn afscheid van omroepland weeft klinken akelige dissonanten door. Samengevat: het omroepbeleid kan hoogstens een onderdeel zijn van een totaal cultuurbeleid. „Wanneer dat ontbreekt wordt het bij de omroepen ook een troep. Nou, dat is het". HILVERSUM - Wie was Gerardus van der Leeuw? Weinig Nederlanders zullen het nog weten, maar bij Gijs Stappers hoef komt de naam over de lippen als die van Bhagwan bij een sannyasin. De theoloog en godsdiensthistoricus, schrij ver onder meer van de Beknopte Ge schiedenis van het Kerklied, trad in het eerste na-oorlogse kabinet-Schermerhorn op als minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen. „De enige die ooit een actieve cultuurpolitiek heeft ge voerd", zegt Stappershoef. Dan, met het gezicht van een fijnproever die een vin gernagel in zijn wildpastei heeft aange troffen: „Alle ministers die na Van der Leeuw gekomen zijn, hebben de cultuur alleen maar afgebroken. Heel idioot. Cultuur heeft in Nederland ook geen sta tus. Als er in de Tweede Kamer een cul tuurdebat gehouden wordt, komen er al leen mensen aan het woord die anders nooit een bek open mogen doen. Cul tuur? Je zou verwachten dat dan Den Uyl en De Vries het spreekgestoelte be stijgen. Per slot van rekening is omgaan met werklozen ook een cultureel iets. Maar nee. En wat vergeten wordt, is dat een omroepbeleid hoogstens een onder deel kan zijn van een totaal cultuurbe leid. Wanneer dat ontbreekt, wordt het bij de omroepen ook een troep. Nou: dat is het". Wat hier klinkt, is het gekraak van harde noten. Er zullen er meer volgen. Maar eerlijk is eerlijk. Bij een man met een staat van dienst als Gijs Stappershoef weet de tang zich in deskundige handen. Eerst richtte hij de Regionale Omroep Noord op waarvan hij tot 1954 pro grammaleider bleef. Daarna volgde de VARA-televisie. Als adjunct-hoofd met de bijzondere opdracht „programma's", was hij het die Tom Manders tot televi siepersoonlijkheid kneedde en Rudi Ca rell door schade en schande wijs liet worden. Twaalf jaar later deed de NOS een beroep op hem. Hij ging er de televi sie-opleidingen verzorgen. Ook startte hij een uitgebreide adviespraktijk voor programmamakers van VARA, NCRV, VPRO en IKON. De School voor de Journalistiek en de Toneel en Film Aca demie te Amsterdam haalden hem bin nen als docent. Daarnaast besteedde hij ongetelde uren thuis voor de buis. „Noe men ze mij de beste televisiekijker van Nederland? Dat klopt wel, geloof ik". Vanwege al die functies en activiteiten kwam hij lang niet meer aan zijn eigen lijke handwerk toe. Vijfentwintig jaar ge leden was het dat hij zelf een program ma vervaardigde. Maar zijn zwanezang blijft het vaderland niet onthouden. Woensdag 19 februari is de dag, Neder land II de zender. „Serenade opus 25", luidt de titel. Het laatste televisiepro gramma van Stappershoef. Dat zit zo. „Ik had angina pectoris. Daarom heb ik me twee jaar geleden la ten opereren aan mijn hart. En dan kom je aan de kant te staan. Het herstel duur de lang. Er was geen werk meer voor me. Toch bleef mijn cardioloog volhou den: „Het zou beter zijn als je weer eens wat deed". Toen hadden we hier zo'n kantinegesprek dat net als altijd over muziekuitzendingen ging. Gek eigenlijk, zeiden we, als het om muziek gaat, wor den de mensen die zich inhoudelijk met programma's bezighouden, er pas op het laatste moment bijgehaald. Absurd. Hai- tink gaat een Mahler-symfonie dirigeren. Daar zou je eigenlijk eindeloos met hem over moeten praten. Je zou als program mamaker net zo intensief mee moeten doen als de concertmeester. Maar dat ge beurt nooit. Dus hebben ze tegen mij ge zegd: „Doe jij nou eens een stuk hele maal van de grond af aan". En dat is de Serenade opus 25 van Beethoven gewor den". Plastic meid Drie maanden lang hebben evenzoveel musici van het Radio Filharmonisch Or kest op het stuk gestudeerd. Want letter lijk klinken moet de zwanezang van Stappershoef. „Er wordt fluit in ge speeld, dat houd je niet voor mogelijk. Zo schitterend als Carla Meyers speelt. Dat is nog eens wat anders dan die plas tic meid, hoe heet ze, Berdine Stenberg, met die deun van Mercadante. Ik vind het prachtig hoor dat ze er geld voor krijgt, maar ik raad de mensen aan: Luister op 19 februari eens naar de Beet hoven van Carla Meyers". Genoeg daar over en ter zake. „Serenade opus 25" zal spreken voor zichzelf. Het onderhavige gesprek moet over omroepland gaan dat in het vervolg van Stappershoef nog slechts de rugzijde zal zien. Over de troep dus - hij heeft het woord zelf geïn troduceerd. Wat is de troep en waarom is het een troep? Stappershoefs opmaat is pianissi mo. „Je hoort steeds het gerucht dat het technisch kunnen van de televisiemakers in Hilversum veel minder is dan het was in de tijd dat er voornamelijk life werd uitgezonden. Maar dat blijkt onzin te zijn. Ik had dus in vijfentwintig jaar geen programma meer gemaakt omdat ik in de leiding terecht was gekomen. Nou, ik stond ervan te kijken wat die ca meramensen, die schakeltechnici en met name die geluidsman wisten te preste ren. Dat was echt heel fantastisch. Ik heb gemerkt dat de know-how van vroe ger bepaald niet verloren is gegaan door al het inblikken. De technici kunnen het nog even goed als in de tijd dat de mees te uitzendingen rechtstreeks op de buis kwamen. Plus het feit natuurlijk dat de technische mogelijkheden enorm zijn toegenomen". Nu zwelt de toon aan. „Ik zie dus erg veel. En weet je wat het gekke is? De verwering. Het feit dat de televisie als geheel er niet beter op wordt. Ons bestel is gecorrumpeerd. Vroeger lag er een idee aan ten grondslag. Toen waren het de kijkersorganisaties die iets te zeggen hadden. Daaraan is met de nieuwe zend gemachtigden een eind gekomen. Er be staat geen enkele zeggenschap meer. Er is geen sprake meer van enige invloed van de kijkers. Overal zie je het bedrijf overheersen, ook bij de VARA, ook bij de VPRO. Ze zijn allemaal hysterisch geworden toen er in de omroepwet kwam te staan dat veertig procent van de zendtijd gezamenlijk moest worden gevuld. Dat voelden ze als een aanslag op hun zelfstandigheid. Wat zou er han diger zijn geweest dan de Dallassen, de Dynasty's, al die onvermijdelijke rotzooi gezamenlijk te gaan doen en de zestig procent eigen zendtijd te besteden aan kwaliteit, aan identiteit? Maar nee. De omroepverenigingen die hun basis heb ben in geestelijke stromingen, zijn de weg van de TROS en Veronica ingesla gen en dat is dodelijk. Het had voorko men kunnen worden wanneer ze wat vriendelijker tegen de gezamenlijkheid waren geweest. Het is hun eigen schuld". Fascisme Even later zal Stappershoef herhalen wat hij al eerder heeft gezegd: dat het scherm gevuld wordt met gestolde burgerlijk heid, met een vorm van truttigheid die kan leiden tot fascisme. Hier kraakt de noot wel erg hard. Waarom zo'n zwart etiket geplakt wanneer de omroepen het publiek geven waarom het vraagt: brood en spelen? Eindelijk gaan alle registers open. Fortissimo. „Wanneer de burger lijkheid toeslaat en er geen gedachte meer is voor iets anders, dan is het maar één stap naar fascisme. Veronica zucht absoluut onder de dictatuur van Rob Out. Als ik die met zijn halve dronke mansstem hoor roepen, dan zie ik alleen maar een WA-pet. Dat heb ik eerder ge zegd en daar blijf ik bij. En de TROS onder Landré was ook al zo'n dictatuur. De prullenmand aan de macht. Er wordt geen enkele discussie toegestaan. Het nieuwe denken is taboe. Wat alleen mag en zelfs moet, dat is het vastleggen van burgermansvooroordelen. Er wordt ge brald in slogans, niet gepraat met kracht van argumenten. Die vrijwillige onder werping aan de inperking van het mee denken, die ontoegankelijkheid voor eni ge andere gedachte, die gefixeerdheid op je eigenwaarde, in de trant van: zoals wij het doen, is het goed - ik weet er geen ander woord voor dan fascisme. Brood en spelen? Nou, daar waren ze in Duits land toch goed in? De Olympische Spe len van 1933. De films uit de UFA-stu- dio's waaronder de mensen werden be dolven. Het alleen maar zichzelf passief laten vollopen. Zo was het toch in Duitsland?" Voor de huidige Duitse televisie daaren tegen blijkt Stappershoef weer wel waar dering te koesteren. Hilversum zou zich eraan moeten spiegelen, vindt hij. „De intendanten die aan het hoofd van de Duitse zendgemachtigden staan, zijn stuk voor stuk mensen die beslagen op het culturele ijs komen. Belezen mensen. Menden die hun sporen verdiend heb ben. Dat merk je aan de programma's. En hier? Hier doen ze maar. Je moet je hier toch kapot zoeken naar mensen die een omroep leiden en ook nog enig cul tureel benul hebben? Al die omroepbon- zen van ons, die komen toch uit de lucht vallen? En wat doen ze? In hun kramp achtige wedstrijd om de kijkcijfers huren ze Joop van de Ende in, John de Mol, John Lemore, allemaal freelance-produ cers die buiten de wet van de inhoudelij ke controle staan. Je kunt het zo gek niet verzinnen of ze worden ingehuurd. En dan draaien maar. Er komt nog bovenop dat je ook op regeringsniveau ontwikke lingen ziet die rampzalig zijn. Ik noem de privatisering van het facilitair bedrijf van de NOS,.zeg maar: de hele techniek. Minister Brinkman wil er een zelfstandi ge vennootschap van maken die gaat werken tegen marktprijzen. Een doods teek. Wanneer je de samenhang met de omroepen weghaalt, verdwijnt de laatste ruimte voor experimenten. Daar is dan geen geld meer voor." Troep Stappershoef haalt een voorbeeld uit Belgic aan om duidelijk te maken wat hij bedoelt. „Daar hebben ze televisie ploegen met helicopters en motoren om al die voorjaarsklassiekers te kunnen verslaan. Wij hebben die niet. Natuur lijk niet, want voorjaarsklassiekers zitten niet in onze cultuur; bij ons houdt het op met de Amstel Gold Race. Er is dus een samenhang tussen het menu dat je op de televisie brengt en de manier waarop een facilitair bedrijf zich ontwik kelt. Die twee mag je niet uit elkaar ha len. Dat het nu toch dreigt te gebeuren, ligt aan het totale gebrek aan cultuurbe leid waaronder Nederland gebukt gaat. Het is een troep. Neem het Nederlandse televisiedrama. Geen enkel beleid. En dus komt er veel te weinige van de grond. Als je ziet wat de Duitsers allemaal ma ken. Wij geen talent? Kom nou. De oor zaak ligt bij onze culturele prijzen. Daar van zou een stimulans moeten uitgaan voor nieuw werk, maar de fooien die we geven, dat is toch niet te geloven? Daar voor gaat toch geen hond aan de slag?". De kantine van de NOS waarin het ge sprek heeft plaatsgevonden, is inmiddels helemaal leeg. Zes serveersters heffen een concert van rinkelende kopjes en schotels aan. De hoogste tijd om de pa noramische afscheidsblik van Gijs Stap- 'pershoef over omroepland samen te vat ten. Hij doet het zo. „Den Uyl heeft eens gezegd dat we moeten oppassen voor een ellebogenstaat. Maar met de anti-culturele, anti-educatieve sfeer die de omroepen op de televisie kweken, krijg je die juist". PIET SNOEREN DE GESCHIEDENIS IN HUIS (4) Enig idee hoe de mensen etenswaren koel hielden vóórdat elk huis z'n koelkast had? Was het bekend dat de rolveger nooit was uitgevonden als een handelaar in porselein niet toevallig allergisch voor stof zou zijn geweest? In de serie over het huishouden en huishoudelijke zaken is het vandaag de beurt aan het venster. Omdat glas-in- lood erg duur was, werden aanvankelijk alleen de bovenste gedeelten van de vensters van glas voorzien. De rest van het raam werd als vanouds gesloten met luiken. Misschien is het grootste nadeel van het venster dat elk vlekje hinderlijk zicht baar is. Met zeemleer moeten de ven sters steeds opnieuw gelapt worden. Weliswaar heet het glazenwasserswerk een typisch nationale deugd te zijn, doch niet iedereen is ingenomen met het kar wei. Mijn verhaal van deze week zal eventuele afkeer van de (vervuilde) ven sters echter in grote waardering omzet ten. Oorspronkelijk betekende het woord „venster" alleen luik. De middeleeuwse vensters bestonden namelijk slechts uit een gat in de muur, afsluitbaar met een houten luik. Geen glas dus! Door het sluiten van het venster werden regen en wind weliswaar geweerd, maar ook het daglicht werd zo buitengesloten. Gedu rende de vele gure dagen zou dit beteke nen dat er voortdurend kunstlicht moest branden. Om dat te voorkomen, werden in de muren spleten aangebracht, smal van buiten en breed uitlopend naar bin nen. Door deze verticale „brievenbus- sleuven", vaak ten onrechte schietgaten genoemd, viel het licht naar binnen en kon men bovendien zo nu en dan eens naar buiten kijken. Het ruitloze venster zorgde voor nog meer problemen. Om ongenode gasten buiten te houden, moesten voor de ra men gietijzeren staven worden aange bracht. Dit traliewerk werd toepasselijk diefijzer genoemd. En om inkijk te voor komen werd bovendien een soort hor van houten latjes in het venster ge plaatst. Begrijpelijkerwijs hebben onze voor ouders steeds gezocht naar een manier om het venster op zodanige wijze af te sluiten dat wel het licht maar niet de koude binnen kon komen. Drie materia len waren heel populair als afdichting: perkament, varkensblaas en in olie gedrenkt linnen. Ook aan glas werd gedacht. Het geheim om „gesmolten zand" tot glas te verwer ken was reeds rond 3000 voor Christus bekend. Maar in West-Europa verstond men niet de kunst om grote glasopper vlakten te vervaardigen. Wel leerde men met een blaaspijp ronde plakken glas te maken. Op deze wijze ontstonden een soort flessebodems. Deze schijven wer den in lood gevat en konden zo als glas- in-lood een raam vormen. Omdat het erg duur was, werd aanvankelijk alleen het bovenste gedeelte van het venster van glas voorzien. In de loop der eeuwen werd de produk- tie van glas verbeterd. Het werd goedko per en bovendien konden grotere egale oppervlakten gefabriceerd worden. Zo ontstond in de zestiende eeuw een groot aantal vierkante raampjes met, in plaats van lood, houten kozijnen. Doordat de glasplaten steeds groter konden worden, werd het aantal vierkantjes steeds klei ner: een evolutie die heeft geresulteerd in de enorme panoramaruiten in nieuw bouwwoningen. Daar zetten velen nu een houten hekwerk tegen om aldus de indruk van een gezellig-ouderwets raam te wekken Maar gezellig of ongezel lig, vuil of gezeemd, een glazen venster maakt het wonen in elk geval veel aan genamer. AXATTDTTC A KI DAAllCM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1986 | | pagina 24